IN MEMORIAM ALLERHANDE NIEUWS UIT DE BRIEVENBUS Burgerstand van 15 tot 30 Juni 1918 GEBOORTEN Papegaev Aldegonde, d. v. Jozef en Scherp ere el Maria. OVERLI JDE'NS Vercruysse Isidore-Francois, 75 j. echtg. v.. Bruneel Léonie. Scherpereel Bertha-Maria, *23 j. van Hyssel. HUWELIJKEN Legrand Justin, 57 j. en Beesem Eudoxie, 54 j. Bossaert Elie, 41 j. en Bailleul Maria, 37 j. Mannen, zoo ge 't biadje voort begeert, zend ons uw juist adres Z! Op 3 Juni brande door om voorzichtigheid het hofstedeken van Lozie Philippe af. Daags daarna greep hetzelfde plaats met de landwoonst van Room Hendrik, gelegen op dezelfden wijk. Het stadsarchuf van Poperinghe werd overgebracht naar Le Havre, onder het geleide van Heer Albert Baert, sekretaris van het Dischbestuur. Sedert de.ontruiming van dé stad, heeft de vijand niet te erg geschoten. Zelfs hebben landlieden, die het zuidelijk deel te lande moesten verlaten, thans een vrijgeleide bekomen om op 'hunne hoeve te gaan werken, alhoewel de schuifelaars hen nu en dan stooren. In de week van 24 tot 30 Juni werd de familie Batthen-Debijser van Poperinghe, thans te Sotteville, verrijkt met nog em fisschen zoon en eene frissche dochter. Dit maakt nu zeven in 't leven, 't Eene werd in 't H. doopsel genoemd Jozef, Albert, Raymond, Georges; 't andere Josephine, Albertine, Raymonda, Georgette, 't Verdient een hartelijke proficiat! (Ons Vlaanderen) Zaterdag 6 Juli viel eene bom voor de tent van Debijser Gus- tave, langs de. kalsijde, en vernielde ze ten deele. Dedolle N., een meisje van 20 j., werd gekwetst en stierf na eenigc eogenblikken. Eene nieuwe parochie is ingericht rond het steentje eene deel yan Elverdinghe en een deel van St-Jansparoehie, landelijk gedeelte. Pastor E. H. Storme; onderpastoor: E. H. Lelieur. Van Elver dinghe zijn nog enkel negen en zestig inboerlingen. Er werdt dienst gedaan op Elverdinghe in de hofstede Gardoen en op Poperinghe in de hofstede Persoone-Maddelein. Sommige burgers ontvingen de vorige bladjes niet, om reden hun adres veranderd en ons onbekend was. Aan wie de schuld? Vele soldaten krijgen het biadje niet ofwel onregelmatig, omdat wij hun adres niet kennen of de verandering. Nog eens, aan wie d* schuld? Zoo ge aan den Keikop houdt, zend altijd uw laatste adres Half Julij. Toestand: Weinig verandering, redelijk stil. Nu en dan eenig-obussen en telkens wat schade te meer. Zoo brokkeet onze stad steen voor teen af en met den tijd wordt ze van langs ons meer vernietigd. Geene ongelukken te betreuren. De groote jaar- lijksche kuisch tegen Poperinghe ommegangis onnoodig geworden. De inwoners zijn vertrokken, de meubels zijn weg, de ruiten ver brijzeld, de daken liggen open en de huizen geborsten. De straten eenzaam en de markt verlaten. De kerken geschonden en de klok ken... naar Rome! Geen vreugde meer... de muzieken zijn uitge roeid, geen gezang komt nog over de lippen; wij krijgen niet meer te zien onze mooie ommegangprocessie, die blijde bijeenkomsten van familiën en vrienden. Ver weg die schoone dagen van verzet, vermaak in't gezellig samenzijn. Alles is nu somber en wijn zijn weemoedig bij 't herdenken dier gelukkige dagen van vroeger. Maar toch, hoog de harten! God leeft die 't al geeft: op Hem betrouwd. Na lijden komt verblijden, na regen, zonneschijn Mannen, steunt uw frontbladje De Poperingsche Keikop! FRONTLEGER DE WITTE JOZEF. Ik heb nog een goed postje bij de S.R:A. Hier ben ik gansch alleen van Keikoppen. Vader is ook naar Frank rijk vertrokken over eenige dagen. Van Moeder die in bezet België is krijg ik nooit geen nieuws (Mei). CÖUVET OSCAR. Ik ben terug in mijn oud regiment van vroeger. (Twee reken censuur.) VANHASTE M. De Mariamaand van het jaar 1918 is mij niet zeer lachend te gemoet gekomen want den eersten van deze maand ben ik te Nieuwpoort gekwetst geweest door een obus, doch, God dank, niet erg: een stukje ijzer in mijn been, en dat heeft men 's anderdaags 's morgens uitgehaald in 't bijwezen van onze edele koningin. Ik heb het geluk gehad langen tijd met haar te spreken maar toen wist ik nog niet dat zij het was. Toen zif mijne tafei verliet om een anderen gekwetsten te gaan helpen vroeg mij een brankardier: weet gij wie die edele dame is waarmede gij zoo gezellig gesproken hebt, en op mijn ontkennend antwoord zegde hij mij het is onze edele Koningin. Lang leve onze Koningin, de Moeder der lijdende Belgen (Mei.) - 4 4 S -

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperingsche Keikop (1917-1919) | 1918 | | pagina 3