Verschijnt
2 maal te maande
Ikfi'VMft
1 en 15 October 1918
2de Jaar No 14 (31)
ABONNEMENTSPRIJS
Poper. Soldaten KOSTELOOS
Andere soldaten 2.00 fr.
Burgers 4.00 fr.
BEHEER
E. H. Jul: Vanneste, Aalm. Z 44 I
H. G. Herpèlinck, brank. Z 93
H. A. Baert,St-Jan ter Biezen (Watou)
Met half Oogst is er in de Schoolkolonie a La Mulotière eene
processie geweest die ons de vroegere processie van Poperinghe in
't geheugen roept.
't Was op een zonnige hoogdag de vespers hadden een einde
genomen in de kapel en de groep van jonge maagden, engelkens
en anderö Heiligen stonden reeds in groepen om 't Heilig Sakra-
ment op zijn doortocht te verheerlijken.
Ik had reeds,«voor de stoet zich in gang zette, een oogensehouw
kunnen nemen over die weelderige kleurenkleederen en alles terug
brengen bij de vroegere procession die we in ons Vlaanderen zoo
talrijk en zoo prachlig opleverden.
Ja mocht het maar een schaduw zijn bij het vroegere omdat bét
aan rijkdom, aan medehulp, aan personen mangelde, hek gaf toch
met den zuiversten en lieftalligsten eenvoud die ^choone vroegere
gewoonte aan de Vlamingen die talrijk opgekomen waren om de
plechtigheid bij te wonen. Het gaf zelfs meer ja veel meer want
wij vermoedden dat, bij die onzaglijke bijeenscharreling, bij die
onbeduidende uitwendigheid, ten macht, een geduid, een moed
was die alle onverschilligheid overtroffen had en alles door eigen
kracht met den zegen van den Allerhoogste op touw had gezet.
Het werk van onze edele Zusters, en van al die brave kinderen
is niet te loor gegaan in onze beschouwingen. Neen. We danken
de Zusters zoo innig om het doorwerken dat ze in de opvoeding der
kinderen, in het bewaren van den wortel van ons toekomend ge
slacht, aan den dag gebracht hebben.
De stoet moest zien zijnen weg door een lommerig boschpad ma
ken. Of dit schoon was! De natuur had boven dat alles haren wasem
van feestdag gestrooid. We zongen uit volle borst de lofliederen
der H. Maagd en andere ter eere van het 11. Sakrament. De klan
ken trilden cloor de bosclibladeren en vroegen hulp aan de lieve
vogelen die talrijken mooi hunne lofzangen medezongen Ier eere
van Hem die hun gezegd-had De vogelen des tieerenze zaaien
noch maaien en verzamelen niet in schuren en toch de hemelsche
Vadei1 voedt ze. En ginaer hoog moesten Engelen en Heiligen
menschenkianken opoemen, verzoelen en verheerlijken om ze iri
volle reinheid den Almachtige voor te zingen.
't Kruis waa voorop gedragen eene rij engelkens met gouden
vleugelen volgde. De kinderen moesten de echte engelkens niet
verbeelden, neen Ze waren het, die jonge zuivere zieltjes, die met
gevouwen handjes en neergeslagen dogen hunne \vaardigheid \an
engelen niet onderschatten. Heilige maagden volgden van weers
kanten, begeleid door een tal van schoolkinderen met varenblade
deren in de hand. Andere maagden sloten de rij. Een aantal kinde
ren volgden ze op en werpen bloemen voor de voeten van den
priester die de H. Hostie droeg. Vier jongens bewierooken gedurig
't Allerhoogsten en een dertigtal mannen omringde het, met den fak
kel in de hand.De stoet werd gesloten door oenige vrouwen en kin
deren, meest allen vlaamsche Vluchtelingen.
Bij al dat scliöbne en heerlijke wordt onze gedachte gedreven in
droomerige vizioenen, over bosch en weide, stroomen en velden
naar 't verlaten hoekje waar dood en vernieling de plaats van vrede
en geluk bewonen. Ja we komen eens weder! En of zoo een stoet
ons gewond jongelingshart balzemt We leven hier in pessimisme
en wanhoop sorns. We kijken met opene oogen en zien ten volle de
wrerklijkheid die ons niets anders oplevert dan ruwe, leelijke, door
slechte Veranderingen. We hadden als jongelingen met leeuwenmoed
het ideaalopgevat ons volk te veredelen hooger en hooger op te
leiden. Onze jongelingsziel was doorkneed met dje edele gevoelens.
Wé wilden, ja, en we zouden ons ideaal ten uitvoer brengen. D#
oorlog brak uit, bij iedereen was den oorlog ten volle toegediend,
en hij brak bij velen volledig de opvatting door, bij anderen was
de gedachte de vorming echter te machtig en kon de slag slechts
eene wonde toebrengen die toch openblijft,, bij gebrek aan zorgen
en verstrooingen. Deze stoet heeft me opnieuw het versmaente
ideaal ontlast. Ja, we mogen nog droomerig denken en wandeleD.
De toekomst is niet hopeloos. De spruit, de kiem van alle herwor
ding en vooruitgang blijft ons. Of we dus de edele werksters be
danken die dagen en nachten in den vergetelhöek, buiten de wete
van eenieder, werken en slaven om ons wordend geslacht edel.
eerlijk en zedig te bewaren, 'k Heb met de machf van de volle
liefde die lieve meisjes bezien. O, ze hebben met de borst ontlast,
de oogen geopend, het brein belommerd en ik heb met volle teugen
de nieuwe lucht geademd en met de kijkers doorpeild Ja, in die.
nieuwe golving van droomend geluk, van wolken loos vooruitzicht
heb ik mijne gedachten laten varen om in die lokkende strooming
mijn voornemen te stevigen, te herwinnen, te h-irseheppen. zelfs in
deze nieuwe omgeving die ons bij den eersten schok, de waggeling
of den val had berokkend. Antoon L vmureciit.
Mijd het stelen en 't bedriegen,
Mijd den achterklap en 't liegen.
Wees ook kuisch in uw gemoed 0
En begeer geen anders goed.
Nagezien door de Krijgsoverheid Nr 1353-8-9-18)
^^7
J
(als 't kan)
'((Jit de Tien geboden Gods.)
<u i w