4
AAN
De beruchte Rooversbende van HAZEBROUCK
Eene nieuwe Baekelantsbende.
40 Aanhoudingen.
Gedrukt bij VALERE SANSEN, Gasthuisstraat, 15, Poperinghe.
De eerlijkheid van Abel.
Altijd misdaden en moorden.
De misdaad.
Bloed en geheim,
Het geheimzinnig Opperhoofd.
Laatste Misdaden.
Verdeeling van den buit.
Voorbeeldige soldaat.
Het uur van het gerecht nadert.
DE POPERINGHENAAR
Tioaede Vervolg. Verboden nadruk.
Maar, indien Abel door zijne stoutmoedig
heid en zijne sterktehad men hem niet nog
onlangs tot driemaal toe zien in hetzelfde
huis binnen dringen, om er een brand koffer
open te breken die hem weerstond de
bewondering zijner gezellen verwekt, bezin
de jonge rooverskapitien nog andere hoeda
nigheden die de genegenheid en het vertrou
wen zijner handlangers tot hem nog doen
's Avonds, in afwachting dat de uur komt
waarop hetnachtelijk werk moet aangegaan
worden, geeft hij, in de herberg A l'air des
Champs zijne vrienden de les over den rijf
dom en de armoede.
Indien het hatelijk is den arme te be
stelen, zegt hij hun, is het een plicht voor
ons, de rijken die slecht gebruik maken van
hun geld, van dit te ontlasten.
Voor wat hem persoonlijk betreft, volgt
hij deze lessen op stipte wijze, 't Is alzoo dat
hij op een naoht, te Thiennes, bij twee ouder
lingen, 2 zakken stool met in elk 100 fr. en
die hij in eene kas had gevonden. Twee
dagen nadien, verneemt hij dat zijne slacht
offers twee ongelukkige 'werklieden zijn,
die jaren lang, centje par centje, deze som
vergaderd hadden om iets bijeen te krijgen
voor hunnen ouden dag. Abel, keert seffens
terug naar Thiennes en steekt twee bank
biljetten van 100 fr. onder de deur der twee
arme lieden.
Te St-Venant plundert hij, samen met
zijne belgische vrienden, het huis van
M. Bocquaert (dezelfde wiens moeder hij
later zal komen vermoorden). Zij hadden er
245 fr. gevonden en een paar nieuwe schoe
nen dewelke Abel onmiddelijk verwisselt
tegen dezijne diegansch versleten zijn. Dan,
de diefte voltrokken, gaan allen naar de
naastgelegen statie om er den trein voor
Hazebrouck te nemen. Abel neemt zelf de
reiskaartjes en geeft in het winket een stuk
van 40 frank. Maar, in den trein gezeten,
bestatigt hij dat de bediende gemist heeft en
hem 10 frank te veel heeft teruggegeven.
Seffens keert hij naar St-Venant weder,
zoekt den bediende op, en geeft hem het
geld terug.
Denzelfden avond, trekt hij naar Merville
met drie der luiténanten van Guyard, en, op
het gehucht van Pont-le-Loup plundert
hij gansch het huis van M. Roussel.schepene
dezer gemeente.
In December 1904 en op zelfde date van
'tjaar 1905, poogde Abel tweemaals de
vrouw Verlende, van Elsendamme te beste
len. Deze woonde daar alleen met een meisje
van rond de 17 jaar. Abel wist dat de vrouw
veel geld bezat en ook zeer gierig was. De
twee pogingen mislukten, en na zijne aan
houding zegde Abel
Hadde den slag maar kunnen lukken te
Elsendamme. Dat ging ons geld genoeg op
brengen om den stiel te laten varen en op
ons gemak te leven. Wij gingen bovendien
de vrouw Verlende nog eenen grapten dienst
bewijzen: Zij had daar 100,000 fr. liggen
die tot niets dienden en de oorzaak waren
dat de vrouw altijd ongerust was en slecht
sliep. Hadden wij dat geld kunnen krijgen,
wij gingen de vrouw alzoo in eens van hare
kommernissen en onrust ontlasten. 't Is
een goed werk dat wij daar wilden doen.
Volgens zekere inlichtingen onlangs te Ha
zebrouck aangebracht door de handlangers
van Pas-de-Calais, kon de stad Bethune die
tot nu toe door de bandieten gerust gelaten
werd, een midden geworden van zeer opbren
gende werkingen, 't Is daarom, dat Abel
eerst zelf de plaats willende onderzoeken,
op 1° Oogst, zijne vrienden in de herberg
A fair des Champs liet en naar Bethune
vertrok.
Juist toen hij Locon in 't zicht kreeg, dicht
bij Tombe-Millot, vervoegde hij een jonge
landbouwer die naar eene naburige hofstede
trok. Abel, die niets verwaarloosde, meende
seffens dat deze jongeling, behendig onder
vraagt. zijnde, hem zeer nuttige inlichtingen
zou kunnen verschaffen. De hedendaagsche
Cartouche miek rap kennis en nodigde den
jongen landbouwer uit om met hem een glas
bier te gaan drinken.
Op 't oogenblik dat zij in de herberg bin
nentraden, was eene oude vrouw bez-ig met
vijffrankstukken tellen achter den toog.
Verduiveld, zegde Abel in 't buitenkomen
die herbergierster schijnt n<>g al wel te zijn.
—Zij moeder Lenglemetz 'k g loove het
wel, antwoordde de jonge landbouwer.
Sedert jaren verspaart zij geld, samen met
haren man, een oude cantonnier van 't dorp,
die nu half lam is. Die twee oude lieden zijn
de grootste gierigaards die men ooit gekenc
heeft en geheel waarschijnlijk zal hun klein
zoon August Langlemetz, bij hun overlijden
een schoon sommetje erven, 't Is gelijk,
maar in hunne plaats, zou ik maar ongerust
zijn in eene streek waar er zooveel bandie-
fjen loopen. Zij wonen daar gansch alleen.
Men zal ze voorzeker op den eenen of den
anderen dag beide vermoord vinden.
Abel diende niet meer te weten en verhaas
te zich naar Hazebrouck weder te keeren.
Denzelfden avond nog was hij te Poperin
ghe en vond er Lapare en zijne makkers die
terug naar België geroepen waren geweest
om er dringende zendingen te vervullen en
al de kanten van Yper en Kortrijk eenige
winstgevende slagen deden. In korte woor
den vertelde hij hen wat hij 's morgens ver
nomen had en seffens werd er onder hen
besloten de echtgenooten Lenglemetz van
hunnen spaarpot te ontlasten.
Vier dagen later, den 5n van oogstmaand,
rond 9 ure 's avonds, kwamen Abel, Guyard
en twee hunner makkers, te Locon 'aan.
Daar het nog al heet was zaten het meren
deel der inwoners buiten. Door de vensters
van de herberg Lenglemetz zagen de ban
dieten de twee ouderlingen zitfen en eten.
Zij besloten een gunstiger oogenblik af te
wachten en gingen zich verduiken in eene
strooimijt, die dicht bij de herberg stond.
't Sloeg elf ure wanneer Guyard. die op
verkenning was uitgegaan, aan zijne gezel
len kwam melden dat iedereen in 't dorp,
zich ter rust had begeven. Zonder vrees dus
mochten zij beginnen.
Vrouw Lenglemeiz die ondertusschen naar
led gegaan was, begon reeds te slapen baas
Lenglemetz, door eenen geweldigen hoest,
ekweld, was in een leunstoel blijven zitten,
dicht bij het openstaande venster van de
slaapkamer.
Al met eens, dacht hij te droomen Vóór
tiem, al den anderen kant van het venster,
maar bijna tegen hem, een zwartgemaakte
man met vlammende oogen rees op al grin-
nikken en keek hem vlak in 't aangezicht.
Als verlamd van schrik, zich afvragende of
aij de speelbal niet was eener begoocheling,
staarde M. Lenglemetz deze verschijning
aan. Traag weg stak de zwartgemaakte man
de armen uit. Een hand greep den ouderling
bij den hals, terwijl de andere, met geweld
op den mond gehouden, alle schreeuwen he
ette. Terzelfdertijd sprongen drie andere
mannen toe, het hoofd bedekt met eene
zwarte kap. Met eene uinemend snelheid
sprongen zij door het venster de kamer
jinnen,
M. Lenglemetz had -nauwelijks den tijd
iet geschreeuw zijner vrouw te hooren. Het
loofil in een serviette gebonden voelde hij
dat men hem op zijn bed .legde de keel toe-
genepen door ijzeren vingers, verloor hij
weldra alle ademhaling zijne oogen vielen
toe en een laatste zucht ontsnapte uit zijne
lorst. Hij was dood. De moordenaars hadden
lem verwurgd.
Middelerwijl was de vrouw Lenglemetz,
die door de bandieten uit haar bed gesleurd
was, ook bewusteloos neergevallen. De ban
dieten mochten nu gerust beginnen. Zij
doorzochten het huis van onder tot boven
en vonden er slechts 360 frank en eenige
zilveren lepels van weinig weerde, 't Was
daar, niettegenstaande al het geklap, gansch
iet fortuintje der twee arme lieden.
's Anderdaags na de ontdekking der mis
daad, werd Auguste Lenglemetz, kleinzoon
der slachtoffers, aangehouden. Gelukkig-lijk
ion hij, na eene korte gevangzitting, door
een alibi zijne onschuld doen blijken
De misdaad gepleegd, hadden de bandie-
;en zich verhaast naar Hazebrouck te trek
ken. Bij het krieken van den dag kwamen
zij te Vieux-Berquin aan waar zij bij moeder
-1auvart de gestolene voorwerpen afgaven
en waar Abel ook nog een plicht te vervullen
ïad. Dien morgen moest er echter een jaar-
dienst plaats hebben op het geboortedorp,
voor zijne afgestorvene moeder. Zijne vrouw
en August zijn broeder waren reeds aange
komen en wachten bij moeder Fauvarl
terzelfder tijde van het uur van den dienst,
den uitslag van den nachtelijken tocht af. In
allerhaast trok Abel deftiger kleederen aan
welke zijne vrouw had meegebracht, en alle
drie, gevolgd door de familie Fauvart en
lunne belgische vrienden, trokken naar de
cerk om er den dienst bij te wonen.
Op hetzelfde uur, te Locon, werd de
misdaad ontdekt door de verschrikte in
woners.
Deze moord was het begin eener lange
reeks verschrikkelijke misdaden die slechts
iet jaar nadien, na de aanhouding der twee
geduchte rooverskapitein, zou ophouden.
Aangemoedigd door de straffeloosheid
waarvan zij genoten, na zoovele misdrijven,
was geen minste gevoel van medelijden in
staat de moordenaars tegen te houden.
Van nu voorts zal er om zoo te zeggen
geen dag meer voorbij gaan, zonder dat er
bloed vergoten wordt. Al hunne dieftengaan
gepaard met bedreigingen, bloedstortingen
en moordpogingen. Menige van die pogingen
werden ten uitvoer gebracht.
In den maand van September die de
moord van Locon volgt, zij n zij aan 't werk
in België en in Frankrijk. Men wordt hun
doortocht gewaar te Proven, bij M. Quaglm
beur, te Elverdinghe, bij M. Bouckenoo, te
Kortrijk, bij M. Hollebeke, te Poperinghe,
bij M. Camerlynck, zij keeren dan weder
naar Frankrijk, waar zij, te Merville, den
coffre-fort van M. Deianus openbreken en
gaan terug naar België, 't Is met den revol
ver in de hand dat Abel nu in de woningen
dringt, en, terwijl de bewoners, halfdood
van schrik, hem smeeken ben te bewaren,
worden zij door de beulen, langs achter met
knuppels en ijzeren staven doodgeslegen
De twee benden hebben geen oogenblik
rust meer. Mannen en vrouwen trekken
mede met hunne overstende vrouwen zijn
de slechtste. Met hunne gezellen ziet men ze
in Oktobermaand te Estaires, Watou en
Poperinghe. Op 13 November volgen zij hen
naar Hazebruock, dan naar Moerbeke, waar
talrijke dieften met geweld op dien enkelen
dag gepleegd werden. Daags daarna, worden
te Thiennes, in eene kleine pachthoeve, de
inwoners gekoord en gebonden met mede
hulp der vrouwen en vriendinnen der
moordenaars. Op 19 November dringt een
groot deel der bende binnen bij de echtge
nooten Pruvost, te Vieux-Berquin, en, met
revolver in de handen, dwingen zij deze hun
een eetmaal op te dienen Binst dat drie
ïunner hunne slachtoffers bewaken, door
zoeken en plunderen de andere geheel het
luis.
Na Uet eetmaal ón lie pfuiioëi'ing-trejibveu
zij zich naar eene naburige woning bij den
'andbouwer Dedaurges en nemen daar ook
alles mede dat hen onder de handen valt.
De maand December is ook zeer opbren
gend en de dieften en moordpogingen volgen
elkander snel op.
Zoo komt men aan den 1D Januari 1906.
Eene nieuwe misdaad, nog schrikkelijker
dan alle voorgaande, zal op den eersten dag
van 'tjaar gepleegd worden, en van dan-af
zal men van niets anders meer hooren dan
van moorden tot op het oogenblik dat het
gerecht, eindelijk, de laffe daders dezer
ffoedige misdrijven zal ontdekken.
Den 2 Januari 1906, verspreidde zich
's morgens het gerucht rond Poperinghe en
de omliggende parochiën, dat er in den
vorigen nacht eene schrikkelijke misdaad
gepleegd was te Crombeke. Twee bejaarde
landbouwers dezer gemoénte,* de ecutgehöö--
ten Lozie, waren rond 6 ure's morgens in
hun huis aangevallen geweest door drie
zwartgemaakte mannen. 't Waren Abel
Pollet en de gebroeders Theophile en Marcel
Deroo die tot daar geleid waren geweest
door Lapare.)
De lafaards hadden de grootste wreedheid
aan den dag gelegd om hunne misdaad te
plegen.
Gewapend met zware stukken hout, had
den zij de ouderlingen, die niet wilden
zeggen waar hun geld lag, erbarmlijk neêr-
geslegen Man en vrouw bleven bewusteloos
liggen tot 9 ure 's morgens. De voorbijgaan
de postbode vond hen badend in hun bloed,
het hoofd en aangezicht aan stukken gesle
gen en gansch onkennelijk. De slagen waren
zoo geweldig geweest dat, na de ontdekking
van de misdaad, men onder eene kas de
neus vond van Lozie. Beide slachtoffers
werden naar het gasthuis van Poperinghe
overgebracht en de vrouw stierf na korte
dagen. De man overleefde nog aan zijne erge
wonden.
Den zelfden avond nog der moord van
Crombeke, waar de bandieten reeds aan
't werk te Yper waar zij poogden binnen te
breken en het huis te plunderen.
Er was daar geen twijfel aan 't waren
al leden eener zelfde bende die sedert lange
maanden geheel het noorden van Frankrijk
en de zuiderstreken van België onder hun
bloedig juk hielden. De beschrijving welke
de slachtoffers van hunne aanranders gaven,
en de manier waarop zij te werke gingen,
was overal dezelfde. En desniettegenstaande
was het tevergeefs dat men overal opzoekin
gen deed. Alle bleven vruchteloos en na ie
rier onderzoek moest men de zaak weglaten.
Abel Pollet, Lapare en hunne twee ben
den mochten zicli om zoo te zeggen voor
altijd straffeloos achten.
In een der vorige paragrafen spraken wij
van den geheimzinnigen kapitein van Brus
sel. Een rijke heer, die Abel eens te Haze
brouck had zien buiten komen uit het huis
vau zijnen gebuur den schoenmaker, 't Was
ook ten gevolge van het bezoek van den ge
heimzinnigen onbekende dat Abel het be
staan der belgische bende had vernomen.
Wie was die man? Abel had zich dikwijls
deze vraag gesteld sedert zijn verbond met
de mannen van Guyard. Dikwijls ook had hij
gepoogd, eenige inlichtingen desaangaande
te bekomen van Guyard en den schoen ma
ker. Maar altijd antwoordden hemHe twee
mannen
Tracht nooit te weten wie dat 't is, dat
zou uw verlies zijn. Al wat wij mogen zeggen
't is, dat hij rijk en machtig is, en dat wij
hem gehoorzamen.
Nooit kon Abel er meer over vernemen,
en tot nu toe moet hij zich afvragen, wie die
man is, rijk en machtig genoeg, om eene
bende bandieten te verzamelen, op wiens ge-
trouwigheid en verkleefdheid hij in alle om
standigheden mocht rekenen.
Het gerecht vraagt zich ook af indien zij
ooit dezen roover van groot gehalte en wiens
bestaan niet kan geloochend worden, zal
kunnen ontdekken. Ondanks alle pogingen
die daartoe aangewend werden bij Guyard
en zijne rooversgezellen, thans te Kortrijk
opgesloten, is het gerecht er niet in gelukt de
minste inlichtingen nopens den onbekende
te bekomen. Indien de bandieten erin toe
stemmen het meerendeel hunner misdaden
te bekennen, zwijgen zij integendeel als een
^raf, zooals er spraak is van deze wier ge
trouwe soldaten zij waren.
Dat geheim zet nog meer belang bij aan
deze vermaarde zaak.
Maar bet oogenblik nadert waarop het ge-
reeiu uur. uare ucuz i wi ncuocn P..r
de aanhouding der eerste bandieten eindelijk
de rust zal wederbrengen in de streken die
zoolang onder de dwiuglandij der roovers
gebukt gingen.
Na de misdaad van Crombeke, had de
stoutmoedigheid der bandieten weldra alle
gedacht overtroffen.
In den nacht van 12 tot 13 Januari poog
den de twee rooverskapiteins binnen te bre-
ten bij M. Feys te Vlamertinghe. Den vol
genden nacht kwam Abel te St. Venant aan
waar hij een zijner mannen moest vinden,
zekeren René Hendrickx. Beide hadden be
sloten eene nieuwe diefte te plegen bij M.
Bacquaert, wien zij over eenige maanden
reeds bestolen hadden.
Maar groot was de teleurstelling van Abel
toen hij, na vruchteloos zijn gezel afgewacht
te hebben en het huis genaderd te zijn, hij de
deur open vond. In een kamer van de bene
den vloers, uitgestrekt in een bloedplas, lag
ffêtJijJt-Xaa-MadBecquaert, wier vervron-
gene handen schenei1 haren aanvaller te wil
len achteruitstooten. Al de kassen waren
opengebroken. Abel was bestolen.
«.i/*- ',wH[ - 3|s
."-Jf-v
Vol woede trekt hij aanstonds naar Bavic-
hove waar hij wist van Canut Vromant, An-
gèle Platteel en Louise Matoret te vinden.
Hij kwam juist aan op 't oogenblik dat zij
bezig waren de hofstede van Macquerez te
plunderen.
Drie dagen later, in den nacht van 19 tot
20 januari, bijgestaan door zijn broeder Au
guste en Canut Vromant, pleegt hij te Vio-
laines, de driedubbele moord die de schrik
der bevolking ten top deed stijgen en waar
van wij eertijds al de bijzonderheden mêe-
deelden.
De drie bandieten hadden te voet, de veer
tig kilometers afgeleg tusschen Hazebrouck
en Violaines. Zij drongen in bet huis der
echtgenooten Lecocq en vermoordden er
zonder mêedoogen de echtgenooten en hunne
eenige dochter. Het- huis werd daarop heel
en al uitgeplunderd en de moordenaars trok
ken seffens terug naar Hazebrouck.
Deze misdaad was zeer winstgevend en de
opbrengst ervan werd verdeeld tusschen al
de leden der bende, d'eene meer en d'andere
min, elk volgens zijne verdiensten.
Na deze schrikkelijke moord kwam er,
voor eenigen tijd ten minste, wat rust in de
streek. Langs alle kanten ontmoette men
gendarmen en politieagenten die op zoek
waren van de tot hiertoe onbekende dieven
en moordenaars. Men begon reeds gelooven
dat de vervolgde en verzaagde moordenaars
eindelijk aan hunne rooftochten gingen ver
zaken. Maar men was mis. De opzoekingen
van het gerecht waren niet bekwaam de tot
nu toe ongestrafte misdadigers tegen te hou
den.
Deze tijdelijke stilstand had eene gansch
andere reden.
De vervaarlijke hoofdman Abel, had hen
voor eenigen tijd moeten verlaten om te
Duinkerke zijne acht-en-twintig dagen te
gaan deen. Zonder hem waren de roovers
niet stout genoeg om groote slagen aan te
gaan. Middelerwijl was Abel zooals vroeger,
het toonbeeld van den goeden soldaat en zeer
bemind van zijne oversten.
'tls binst dezen jaarlijkschen diensttijd
dat hij het bezoek ontving van Vromant,
van zijnen broeder August en van Lapare.
Sedert de misdaad van Violaines waren
deze mannen geheel en gansch op hun onge
mak. Niet dat de wroeging van geweten
hen achtervolgde, maar omdat zekere on
voorzichtige woorden van Louise Matoret,
de vriendin van Abel, hen voor hunne zeker
heid deed vreezen.
Dat meisje zal ons ongeluk zijn, zegden
zij aan Abel, en daarom hebben wij besloten
haar te vermoorden. Alvorens toch hebben
wij u willen verwittigen.
Dit onverwachts nieuws bracht al niet
veel stoornis bij den soldaat die heel kalm
antwoordde
Inderdaad, ik heb er ook reeds dikwijls
aan gedacht. Maar laat ons nog eenigen tijd
wachten Louise moet verdwijnen maar het
ware onvoorzichtig dat nu te doen. Bij eenige
dagen, als ik weer van 't regiment zal zijn,
zullen wij dan eens breedvoeriger die zaak
bespreken. Ten andere, in afwachting dat
Louise ons niet meer in den weg loope, zal
ik ze wel doen zwijgen. Zend ze morgen
naar hier. Wij zullen later dan zien...
's Anderdaags vloog Louise Matoret in de
armen van Abel die weldra zijne bloeddorsti
ge inzichten jegens zijne vriendin vergeten
had, en nam het vast voornemen haar voort
aan tegen hare vijanden te beschermen.
Louise Matoret, drie maanden later aan
gehouden in de herberg A fair des Champs-
weet tot hiertoe nog niet dat zij op zekeren
avond, ter dood veroordeeld werd, door de
mannen van haren meester.
Maar Abel, na bij den troep voldaan te
hebben, kwam weêr bij zijne gezellen en
onmiddelijk werden de schelmstukken voort
gezet.
Gedurende de maanden Maart en April
1906, worden Crombeke, Yper, Poperinghe,
Oostvleteren, Rousbrugge, Westoutre, Belle
en dertig andere steden en gemeenten, door
de bandieten bezocht.
Intusschen spannen de bijzondere kommis-
sarissen der openbare veiligheid MM. Fo
rest en Vignolle van Parijs alle middelen
in om het spoor van de geheimzinnige roovers
te ontdekken. Maar, aan hun ook ontsnappen
d e bandieten.
Een onvoorzien voorval zal, al met eens,
de opzoekers op het spoor brengen. Maar
zulke ontdekking zal ben zoo groot, zoo on
waarschijnlijk voorkomen dat zij zich eerst
/rullen afvragen of zij de speelbal Vafi'hunne"
inbeelding niet zijn.
M. Boudry, onderzoeksrechter te Bethune
begon te wanhopen ooit de hand te kunnen
leggen op de daders der driedubbele moord
van Violaines, wanneer in de laatste dagen
van april, een brief, liggende tusschen de
menigvuldige stukken die hem toegekomen
waren, zijne aandacht aantrok. Alhoewel
dezen brief niet geteekend was, kan zijnen
inhoud toch een zoo ieverige magistraat als
M. Boudry, niet onverschillig laten.
Ik acht het als een plicht, zegde de""
schrijver van den brief, van niet langer te
vertoeven om het gerecht inlichtingen te
komen geven over eene moord waarvan zij
de daders niet ontdekt. De moordenaars zijn
niet ver. Zij noemen Abel Pollet, wonende
in de cité Claire te Hazebrouck, Auguste
Pollet en Canut Vromant, wonende beide
ook te Hazebrouck in de Mervillestraat.
Houdt die ellendelingen aan en gij zult on
dervinden dat ik waarheid spreek.
De brief was geteekend Een die er veel
van weet. k
'i Was nu ook de eerste maal niet dat M.
Boudry zulke naamlooze beschuldiging ont
ving die door een spoedig onderzoek altyd
ongegrond gevonden werden, maar in zulke
omstandigheden, mocht men geen spoor ver-
waarloozen. De rechter gaf den brief aan de
twee bijzondere kommissarissen die onmid
delijk op zoek gingen. De inlichtingen welke
zij over de drie mannen verkregen spraken
malkaar tegen. Hier verzekerde men dat
het treffelijke mannen waren, elders beweer
de men dat de gebroeders Pollet en Vromant
landloopers en deugenieten waren. M. M.
Vignolle en Forest hadden ook te vergeefs
gezocht naar hunne middelen van bestaan.
Niemand wist welken stiel zij uitoefenden
en niettegenstaande dit, leefden de kerels op
breeden voet.
f)
Mr