NIEUWSBLAD VOOR POPE HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD II RH verschijnende den Zaterdag namiddag. Koopt uwe MEUBELS, Stoelen, Kindervoituren,Stoors, Gordijnen, Tapijten, In den Bazar, bij Sansen-Decorte, Poperinghe ZAAILANDEN, Een Schot in den Rug 5 Centiemen. 1 A N O N C E M Den drukregel 10 c. Hemaalde Aiinoncen Eerste Taps, Goliingen ea üsrbergkerniissen mits betaling «an 25 c". Alle Aiinoneen vooraf betaalbaar moeten vóór den V RIJ DA O-NOEN ing-ezonden worden. INSCHRIJVINGSPRIJS Buiten grondgebied van Poperinghe Op grondgebied van lilUhi. Buitenland 4,69 fr De plakbrieven die bij mij gedrukt zijn, zullen ééns onvergeld in het blad verschijnen. Uitgever, VALERE SANSEN, Boek- en Steendrukker, Gasthuisstraat, 15, Poperinghe. Wekelijksche Almanak.- Mei, Zon op. Zon ond. Notaris BÖUCQUEY ig 26 Mei 19 Vrij da Openbare Verkooping van SYOE^ ts Lqq, en BACQUAERT te Poperinghe. OVERSLAG: Dinsdag 30 Me\ 1911 TE WE8TVLETEREN WOONHUIZEN Iets over het straffen van kinderen. Verveling. De Bloem der Koningin. De iuslplaag. BUlTENliflNDSCH filEUfflS. wmiBmmsBms&msBmm Zondag 21Mei igii. 7e /aar. N>- 25 volgens oyereenkaHis:.. woril. n ingelijfd '«©SB53» 2,50 Fr. VOOR IEDEREEN. Do Herbergiers hebben recht aan Kostelooze inlassching van twee Horbergféesten. Het recht, annoncen of artikels te weigeren is ■voorbehouden. Bijzondere bulten stad 2,50 binnen stad 2,00 Herbergiers buiten stad 1,60 binnen stad 1,00 jaïÉïiiiiiirr'fii1 1 Zondag 21 H. Felix. 3 u. 48 in. 7 u, 31 ra. Maandag 22 Kruisd. H Desidurius, Emilius, Julia. 3 47 7 32 Dinsdag 23 Kruisd. II. Guibertus. 1-3 45 7 34 Woensdag 24 Kruisd. O. L. V. Bijstand der Cristenen. 3 44 7 36 Donderdag 25 0. H. Hemelvaart. H. Urbauus, Gregorius VII. 3 43 7 37 Vrijdag 26 H. Philippus Nerius, Eleuterius 3 42 t 38 Zaterdag 27 li. Maria-Magdalena, Beda, G. Fredericus. 3 41 7 39 Eerste Kwartier. Voile Maan. Laatste Kwartier. Nieuwe Maan. Vrijdag 5 Mei, ten I ure 14 minuten 's namiddags. Zaterdag 13 Mei, ten 6 ure 10 minuten s' morgens Zondag 21 Mei, ten 9 ure 23 minuten 's morgens. Zondag 28 Mei, ten 6 ure 24 minuten 's morgens. STUDIE VAN DEN TE POPERINGHE. iss één zi id ag, om S uren namviAagter herberg AU N0UVEL AIGLE DOR -, bewoond door Emile Lobeau, Groote Marktte Poperinghe POPERINGHE, (Gasthuisstraat,) Een lievig SU2.\T 31*1128S SIS L: fi S, met verdiep en verdere afbangelijkheden, ook dienstig voor allen handel, gelegen te Poperinghe, aan de zuidzijde der Gasthuis straat, nabij de Groote markt, bekend bij kadaster sectie F. nummer 1138b, mei 2 a. 40 cent. onder bebouwden grond en hof. Laatst bewoond door M6 Berat-Vander- meersch. Handslag met de geldlelling. Kantoren ran de Notarissen ter Herberg-Brouwerie 'I GROEN HUIS - om 2 urevan Gemeente Westvleteren, GOEDE 12 SJ W EIDEÜ. Maar ingesteld in afzonderlijke koopen: 49.225 fr. Eene treurige ondervinding leert, dat zelfs de verstandigste moeder niet klaar komt met altoos liefdevolle woorden het kind op zijn plicht te wijzen, maar dar. zij dikwijls sluit op ongehoorzaamheid, eigenzinnigheid en zoo verder. Er blijft dan niets over dan dat het anders zachte oog een gestrenge uitdrukking aanneme, en de moeder de fout van haren lieveling ernstig straffe. Van deze plicht haDgt zooveel af. Laat daarom chris telijke moeder, u niet weerhouden door de jeugdige jaren of de tranen van uwen lieve ling. Later zal uw kind u voor uw verstan dige straffen dankbaarder zijn dan voor uw liefkozingen. Koning Frederik Willem III bleef gedu rende heel zijn leven een zekeren eerbied bewaren voor den boom, die met zijn lom- mei1 het tooneel had overschaduwd, waarop hij van de hand zijns opvoeders de weldaad had ontvangen van eenige welverdinde oorvijgen. Wij hopen van harte, dat gij nooit zoo hardhandig uw kind zult behoe ven te straffen, maar gij kunt er uit leeren. mma 51 Mengelwerk van -DE P0PER1NGHENAAR oorspronkelijk verhaal door El 12 D SS 114 1» 12 12 1 12 Arnold, de blinde, had vurig den gena digen Heer gebeden en Hem innig bedankt, voor 't bekomene geluk, den verkregen troost en Margaretha had het voornemen gemaakt, zooveel mogelijk het leven van den bekeerden misdadiger te .veraangena men I)e innig ontroerde en geschokte Junith, die reeds veel wist en nog immers meer be- statigde, bad nog lang den goeden God, den schikker aller zaken, omdat hij gena dig zijn oog op hen allen zou houden ge richt. Rn terwijl de oude Anna aan haren golie- den pleegzoon dacht, die zooverre van haar in den akeligen kerker treurde en zij met tranend oog om hem verzuchtte, droom den de twee jonge meisjes Roza. en Lucia te gelijk aan den knappen en beminnelijken jongeling, aan den braven Joris, die tot zelfs het kille hert der hardvochtige Ro :a had weten te doorgloeien, derwijze dat de minachtende en immer misprijzende deern nu toch met innige voldoening vond Dat die jonge man bijzonder hupsch was, ver s tan Jig en lieftallig. En wat ze voornam of beraamde, dat wist de goede God alleen. Wanneer 's anderendaags de blinde met vertrouwelijk gesprek hoe gij door straffen de liefde en dankbaar heid uwer kinderen niet alleen niet ver beurt, maai* zelfs kunt winnen. Hoe pijnlijk dan ook dikwijls deze plicht vau te straffen voor het moederhart moge zijn, toch mag geene christelijke moeder zich daaraan onttrekken. Welke grondstellingen echler hebt gij, moeder, bij dezen dikwijls harden moeder plicht te volgen Bij het straffen moet gij letten op de volgende regels ^Bedenk, dat niet hij de besLe opvoeder is, die iiet meeste straft, doch integendeel hij, die het minste behoeft te straffen en (och hot kind in tucht en bedwang weet te hou den. Straf (laaromniet tegauw. Waarschuw eerst met ernst uw lieveling. Hebt gij echter eenmaal met straf gedreigd, en wil uw kind desniettemin niet luisteren, wees dan niet zoo belachelijk laf, om de straf toch niet u,t te voeren. De slraf zij verder rechtvaardig. Zij moei daarom op de eerste plaats verdiend zijn. Daarom is het zaak na te gaan of uw kleine uit onwetendheid of onbedachtzaamheid, of wel uit moedwil de een of andere fout be gaan heeft. Vervolgens zij de straf geëven- redigd aan den beganen misslag. Daar zijn moeders, die allergestrengst optreden tegen haar kinderen, als zij uit linkschheid of on voorzichtigheid iets breken of bederven, en zoo iets veel ernstiger straffen, dan wanneer haar lievelingen zich te buiten gaan door ongehoorzaamheid, liefdeloosheid, leugen taal of oneerbiedigheid in de kerk of bij hel gebed. Neen, men moet het. kind straffe», als het werkelijk schuld heeft. Zet ook geen zuur gezicht, als uw jongens, vooral onder de vacantie, al eens wat luidruchtiger zijn dau u misschien op het oogenblik juist gewenscht is. Bestraf hen dan niet, klaag zelfs niet over die lastige jongens, maar wees blij als gij ziet, dat zij onder het tee- der-wakend moederoog een onschuldig vroo- lijke jeugd geuieten. waaraan zij later niet dankbare voldoening zuilendenken. Eindelijk zij de straf onpartijdig. Siraft eene moeder voor een en dezelfde fout het eene kind wel, het andere niet, dan toont zij zich hier ook onrechtvaardig, en verbeurt spoedig bij de kinderen zelf de zoo noodigo hoogachting. Ook diene de moeder rekening te houden met het karakter en den leeftijd van hot kind. Een kind dat uit trotschheid zich weerspannig en koppig gedraagt, moet zij vernederen en beschamen. Wil een ander door fleemen en vleien en liefkozen zijn verkeerden zin doorvoeren, straf het door een zachtvermanend woord of zelfs door het koel en koud van u af te wijzen. Een vreesachtig kind moet men omzichtiger en zachter behandelen dan een, dat vrij en frank de wijde wereld iristaart. Een meisje dat zachtzinnig en teeder van inborst is, gevoelt zich dikwijls reeds voldoende gestraft door het onttrekken van een liefdevollen blik of een ander blik van welwillendheid. Een wildere jongen bijvoorbeeld moetgestrenger worden behandeld, doch altijd en dit is van het hoogste gewicht moet uw straf fen voorkomen uit oprechte en innige liefde, en nooit uit lust om u te wreken. Het kind moet merken en gevoelen dat gij het straft uit plicht en tot zijn welbegrepen heil. Gevoelt gij u daarom toornigen opgewonden, stel dan uw straf uit, tot gij uw bedaard heid hebt herkregen, ten einde niet in eeno vlaag van opgewondenheid iets te doen tegenover uw kind, wat u later zou berou wen. Want nooit, nooit mag de straf de ouderliefde in het kind wegnemen. Wordt uw kind tengevolge van uw straffen rn-.t een slaafsche vrees voor u vervuld dan is dit een duidelijk bewijs, dat gij op verkeerde wijze hebt gestraft. Neen, ondanks uwe straffen, moet gij u aan het kind nog dier baarder maken. Een punt van allergrootst belang is ver volgens ditBij het straffen moeten vader en moeder eensgezind zijn. De moeder mag een voldoende en door den vader wijzólijk opgelegde straf niet kwijtschelden, of het kind tegenover den vader gelijk geven of het in bescherming nemen. Zulk een han delwijze breekt alle gezag. Hutzelfde geldt ook ten opzichte van onderwijzers of andere opvoeders. Wacht u, moeder, door ouder liefde verblind, uw kind tegenover h n altijd in bescherming te nemen. Luister een - naar het volgende voorbeeld van een konii ,1; van Engeland De kleine kroonprins, evenals vele kinde ren, verfoeide de studie. Goed, sprak zijne gouvernante, ge zult uw les leeren, of ik laai u ia den hoek staan Ik wil niet leeren, sprak het hooghar tige prinsje, en ook niet in den hoek staan De gouvernante waarschuwde den koning. De vader kwairi, en zegde tot zijn vorstelijk zoontje Ga daar eens op dat bankje zitten, tot Van Helmen aan de weduwe zijns broeders de helft van zijn fortuin aangeboden, die wel tot de zeven honderd duizend franken beliep, daar zijne gade een schooncn bruid schat had aangebracht, en de koopman, door bijzonder welslagen zijner handels zaken, zijn bezit veel had vermeerderd. Edocn, Margaretha had beraden gewei gerd het minste aan te nemen, wat toch haar niet toekwam, en het erfdeel was van Joris, wien ze van 't geringste niet wilde berooven. Daarenboven had de weduwe verklaard het aanbod des koopmans gerust van de hand te mogen wijzen, daar zij, dank aan de voorzienigheid van haren betreurden echtgenoot, die zelf rijk was en eene fortuin van drie honderd duizend franken bezat, welke de verzekeringsmaatschappij haar had uitbetaald. De blinde kon niet genoeg het wijs beleg van zijnen broeder roemen, dien hij nu innig betreurde, en hij bood Margaretha zijne diensten aan, zoo zij het geradig vond hare fondsen voordeelig te plaatsen, wat zij in zijn handelshuis zoo winstrijk kon doen De weduwe stemde gereedelijk toe hare gelden, die zij nog beschikbaar had, door den koopman te laten gebruiken, om ze meerdere opbrengst te doen geven, wat de bloeiende handel van Arnold gewis toelaten zou. en eenige dagen later was het grootste deel der fortuin van Margaretha in het handelshuis Van Helmen geplaatst, tot groote voldoening van Joris, die beloofde aan zijne moei voor eenen hoogen kroos te zorgen Dan, een net en gerievig hnis was gevon den met twee verdiepingen en tamelijk groot, dat zeer wel was gelegen in eene voorname straat der stad, en niet veraf van Margaretha in vertrouwelijk gesprek sa- menzat, terwijl Joris, in rijtuig, de Stad aantoonde met hare bijzonderheden en jde woning, waar koopman Van Helmen en merk weerdi gh edenaan de drie nichten zijn zoon verbleven. door de oude Anna vergezeld, had Arnold] En in wederzijdsche, zeer vriendsehappe Bij het straffen volgde Don Bosco deze grondregelen Zoolang het mogelijk is, oefene men geen straf. Als echter de noodzakelijkheid niet an ders toelaat, dan onthoude men het volgende: De opvoeder zoeke zich bij bet kind be mind te maken, als hij wil geëerbiedigi worden. In dit geval beteekent het onttrek ken zijner welwillendheid een straf en wel eene zulkdanige, die den ijver van het kind opwekt, moed inboezemt en nooit vernedert. Die beroemde apostel dei* jeugd trachtte dan ook door alle middelen welke de gods dienst aanbiedt, het plichlsgevoel bij zijn kinderen aan te scherpen, ten einde aldus overtredingen en straffen zooveel mogelijk te voorkomen. Een minister der koningin van Engeland bezocht eens een zijner opvoedingsgestichten. Alles vond hij er in de volkomenste orde. Het meest trof hem echter de volkomenste rust, welke in een zeer groote zaal heerschte, waar omtrent 500 jongens in ongestoorde Stilte studeerden. Nog meer verwonderde hij zich, als hij vernam, dat zij nooit gestraft werden. Ja, maar hoe legt gij het dan aan, zegde hij daarop tot Don Bosco, om zulke stilte en tucht te bewaren Hét middel, dat wij hier aanwenden, kan men bij u niet gebruiken. Waarom Het gansche geheim bestaat in het dagelijks bijwonen der 11. Mis; in de veel vuldige biecht en Communie. Gij hebt gelijk wij misser, deze mach tige opvoedingsmiddelen. En zijn ze niet foor andere te vervangen Ais men de grondstellingen van den godsdienst niet kan aanwenden, dan moet men zijn toevlucht neinen tol bedreigingen en den stok. Gij hebt gelijk, gij hebt gelijk Ken u id de godsdienst of de stok. Ik zal dit in Londen vertellen. Besluit hieruit, christelijke moeder, vóór ai;-, sin het hart van uw lieveling een op- ucht, degelijk en diep plichtsgevoel in te renten. Dan behoeft gij slechts zelden de apeilijke moederplicht \an het straffen uit te. oefenen en zeker hoogst zelden liohame- (Gr. Ct.) ik tei'ugkom. Hierop ging hij heen. en kwam spoedig terug met een bijbel en sprak Gij zijt wel prins van Wales, en ais ge goed oppast kunt ge koning van Engeland worden. Maar nu zijt ge nog maar een knaapje, dat aan zijn vader en aan zijr gouvernante te gehoorzamen heeft. Ik z d u uit den bijbel iets voorlézen, wat in de spreuken van Salomon géschreven slaat Die de roede spaart, haal zijn zoon dit zijn zoon bemint, zal hem steeds in de lucht houden. Hierop nam de vader een stok, gaf het prinsje er duchtig over, verwees hein ten slotte naar den hoek, zeggende Daar zult gij blij ven, zoolang de gou vernante het goed oordeel* Over het mit en de waarde van z1 te-nHtiVt>e'te passen': lichamelijke tuchtiging loopen de meeningefi j veel uiteen. In vroegere tijuien werd de roede overal goed \oor geacht, en waande men met den stok alle kwaad uil- en alle goed in te drijven. Onze tegenwoordige is veel zach- er in zijn meening hieromtrent. Zelfs het tuehtlievende Duitschland is omtrent dit punt met grootere mildheid gaan oordcelen. In Duitschland, zoo getuigt Dr Adoif Matthias, sprekende over het straffen in de scholen, is sedert de vrijheidsoorlogen de grondstelling doorgedrongen, dat lichame lijke kastijding als eene het eergevoel ver- stompende straf met wijze gematïgheid moet worden aangewend, en sedertdien zoekt in Pruisen eene menigte van bepalingen in dien zin te werken. Desniettemin, zoo vervolgt dezelfde vroolijke opvoedkundige, zijn de meeningen omtrent het aanwenden van lichamelijke traffen nog zeer verschillend en de praktijk eveneens. Van den eenen kant verwerpt mén het gebruik van den stok geheel en al, van den andereu kant slaat men er on danks de vrijheidsoorlogen duchtig op los". Volgens dienzelfden geleerde is Pruisen het beloofde land voor den stok, terwijl Saksen het meer is voor de oorveeg. Zeker is het waar, dat een opvoeder en zeker eene moeder des te beter in de op voeding slaagt, naarmate zij minder die tuchtiging behoeven toe te passen. Ziehier wat Don Bosco, een man van het hoogste gezag in zake van opvoeding, hieromtrent zegt Sedert 40 jaren wijd ik mij aau de jeugd en ik kan mij niet herinneren ooit stuksla gen of andere geweldige siraffen aangewend te hebben. Nochtans heb ik met Gods hulp niet alleen dat bereikt, waartoe ik verplicht was, maar ook alles wat ik wensehte en dat zelfs bij diegenen, bij Welke ik alie hoop op goeden uitslag had opgegeven. lijke betrekkingen te zanten levende, namen allen voor een gansch nieuw en recht ge- bestaan te beginnen, van genot, heil en rust vervuld. Yoor Arnold en Margaretha, zelfs ja, voor de ernstige Judith, was het verleden vergeten en wat weleer geschiedde, uitge- wischt. Alles was voorbij, zoo dachten zij, het hert opgebeurd, en Ge rampspoed was verre heengevlucht, om enkel plaats voor heil en zielsgenoegen te laten. Verveling is een kenmerk voor onzen tijd. Menigeen zal dit vreemd in de ooren klinken. Hoe is verveling mogelijk in dit drukke leven? Hoe is verveling mogelijk, waar wij aan alio zijden genoegens en ver strooiing kunnen vinden zonder tal Zoo schijnt het oppervlakkig. Maar de werkelijkheid is zoo geheel anders. Al dat zoeken naar vermaak en verstrooiing, al dat jagen naar genot vindt zijn oorzaak in de verveling van dit geslacht. Want het leven hoeft voor de huidige menschheid geen diepen inhoud meer. Er zijn natuurlijk uitzonderingen en Goddank, nog be trekkelijk vele uitzonderingen. Maar voor eeu groot deel der menschheid is het leven niets anders dan een zooveel mogelijk jagen naar genoegens. Men hunkert naar genot. De genoegens zijn geen middel meer een middel oin den moeden geest ontspanning te geven, waardoor lichaam ea geest weer meer en beter in staat worden gesteld tot het verrichten van kloeken arbeid - maat1 zij zijn het doel geworden het doel. waar voor men zich inspant; het doel waarvoor men leeft en werkt; kortom, het doei van het leven. Maar die genoegens bevredigen niet en zij kunnen niet bevredigen, wanneer zij van middel doel worden. Daarom zoekt men steeds naar vermeerdering van genot; daarom stapelt men steeds genoegens opeen, Jaar hel genot... verveelt. En hoe meer men naar genoegens hunkert, des te meer klimt le verveling. Waar God en Zijne Wet in het leven ont breken, daar sluipt de verveling het hart binnen. Het leven geeft ons veel leed, veel teleurstelling, voel ontmoediging dikwijls Ha! zij wisten niet, dat nog veel was en moest worden uitgeboet. die ongelukkigen, bestond, wat nog VII. Op welke wijze de wilddief Bruno Daeltjens van zijne zeereis thuis kwam Omtrent eene maand was verloopen. Reeds zoolang verbleef Margaretha mei hare kinderen te Marseille, en dit tot bij zondere vreugde van den blinden koopman, die nu toch' niet meer zoo afgezond-rd leven moest en tot meerder geluk van den jongeling, zijnen zoon, die in de recht geaarde weduwe van zijnen oom een tweede moeder scheen te hebben gevonden. De huishouding der weduwe was gansch geregeld geworden, en een paar dienstboden waren aangeworven, die onder de bevelen der oude Anna stonden, om de meesteressen immer behulpzaam te zijn en hunne ver langens te bevredigen. Aan den treurenden gevangene waren, door de bijzondere zorg van Joris Van Helmen en der brave Judith, die ze had uitgekozen, eenige zeer schoone en boeiende boekwerken gezonden .waarbij Margaretha' oudste dochter een schrijven had gevoegd, dat best strekken kon om den ongelukkigen gevangene te troosten en op te beuren Kn inderdaad, dit minzaam, vriendelijk geschrift had den armen opgeslotene zooveel goed gedaan, dat hij zijnen innigen dank in eenige weinige, doch zielsroerende woorden aan de edelhertige maagd had geboden, lie hij in 't diepe stille geheim zijns herten zoo vurig toch beminde Ha voorzeker was 't wel aan hem, aan den gevangen Laurens Derbranckx, dat Judith daar zoo ingetogen te peinzen zat. op dien namiddag, wen zij alleen thuis bleef, wijl de moeder met hare twee andere dochters eene wandeling was gaan maken. Laten wij de eenzaam denkende maar eene wijl aileen en begeven wij ons naar de uitgestrekte haven, waar zooeven een groot zeilschip binnenvaart. Wanneer alles tot ontscheping klaar was en de overgangbrug tusschen de kaai en het vaartuig was aangebracht, daagden daar twee sterke matrozen op die eenen derde, eenen makker, stevig bij den kraag en bij de armen hielden en hem deden voortstappen, totdat hij op de kaai was aangekomendaar lieten hem de twee matrozen los en de eene, zijnen voet snel opheffende, diende hem eene gevoelige en zeer onzachte aanraking onder de ruggraat toe, wijl hij bromde Daar ophangen ho Jes Onder het uitbundig gelach van de kaai- loopers, sjouwerslieden en nieuwsgierigen, stoof de kerel, die op deze veelbeteekenende wijze het aangekomen vaartuig verliet, als een schichtige hert vooruit en, zijnen loop nemende naar de stad, verdween hij weldra aan het oog der menigte. Ten einde den lezer in alles te bevredigen zullen wij maar aanstonds verklaren wie die man was, die op zulke smadelijke wijze in Marseille aanlandde, en waarom zijne intrede in deze stad op die zonderlinge wijze moest geschieden. Het schip, dat zooeven aankwam en 'aanlegde langs de kaai der haven, was de galgenaas doe u wat verder ook dit alles behoeft niet te worden ont kend. Het zou trouwens dwaas zijn, dit alles te willen ontkennen. De taal der feiten spreekt luider dan een zwak woord van ontkenning. Maar toch met dit alles is het 'leven waard te worden geleefi. Want voor hein, die God en Zijne Wet erkent, is 't toch altijd, door lijden en vernedering heen, een opwaarts streven naar God. Maar dat opwaarts streven naar Gods eischt onze medewerking, onzen goeden wil. Wanneer wij trachten in dit opzicht iedoren dag een klein weiriigje verder te komen, dan is er voor ons geen oogenblik sprake van verve ling. Zij die God en Zijne Wet erkennen vinden ook blijdschap en vreugde in al de schoon heid, die God iu Zijne vaderlijke goedheid ons lot verheuging, verkwikking en ver troost ing geeft. Het leven wordt voor hen in stilte rijk. Zij scheppen vermaak in al die kleine vreugden, die het leven aan een an der biedt.. De dag is hun te kort, om al het mooie, het interessante, het de verveling verdrijvende, dat iedere dag weer opnieuw biedt, te leeren kennen en te waardeeren. Voor de ware vrouw en moeder is waar lijk in het leven geen plaats voor verveling De opvoeding der kinderen kan de moeder ieder oogenblik bezighouden. En wat biedt de levensontplooiing van het kind, indien wij dpze weten te leiden in de juiste richting, ons niet veel schoons aan. Voor iedere vrouw is in het leven zooveel te doendat er voor haar geen oogenblik van verveling mogelijk is. In hoeveel om standigheden is niet de warme hand der vrouw noodig om te steunen, te helpen en te leiden. Hoeveel leed kan door haar niet worden gestild en verzacht. Er is geen ver veling voor haar die anderen wil helpen en steunen. Haar wordt het leven rijker ieder dag. Dit leven is een leven van offer. Maar het gaat met het brengen van offers niet als met het smaken van genoegens Genoegens be ginnen ous te vervelen de zoetheid wordt bitter. Doch het brengen van offers bevre digt het menschenhart, maakt het leven ons lichter... en doet ons verlangen, om altijd meer te mogen offeren Daarom brengt het najagen van genoegens als doel ons de ver veting; doch het offer maakt ons het leven rijk. ZeiiBuaeliiige en zieke personen aan wie café verboden is, mogen suikerij Van (fieghem-Dupont. Rousselaére. gebruiken Door Mgr Roelens, bisschop van Djerba in Congo, is over de slaapziekte een omzend brief rondgestuurd, waaraan wij het vol gende ontleenen Sedert onheuglijke tijden heerscht de slaapziekte op de westerlijko kusten der Atrikaansche EvennachtslandenDoch, zoo lang de Negers, steeds in oorlog, hunne stammen niet verlieten, bleef de ziekte in enge kringen besloten. Als overkomende ziekte had de slaapziekte veel van hare kracht verloren ten gevolge der engheid van haren werkkring en zij bleef slechts bestaan ais heerschènde landziekte. De aankomst der Blanken in de streek had het aanwerven der inlanders als dra gers, soldaten en werklieden voor gevolg. De verplaatsing der kustbewoners naar het verdere binnenland, moest onvermijdelijk de ziekte overbrengen naar zeer voorbe schikte oorden. De ziekte, aldaar een nieuw midden vindende, breidde zich met eene noodlottige nieuwe kracht uit en werd op nieuw epidemisch. Zij heeft zich langzamer hand al voortgaande uitgebreid en heerscht dendaags over gansch de Afrikaansche Keerkringstreken Sedert het verschijnen dezer plaag hebben de besturen der verschillende landsdeelen van Equatoriaal Afrika zich met den toe stand bezig gehouden. De Engelsehen, als raktisehe lieden, hebben al de besmette Engelsche driemaster Forwardwelke over eenigen tijd Frankrijk verliet en naai' verre oorden stevende, eenen nieuwen matroos medevoerde, die zich had aangeboden, korts voor het vertrek, en die op de scheepsrol stond aangeteekend onder den naam van Bruno Daeltjens. Die Bruno Daeltjens was de houtakker- wildstrooper uit het bosch van het kasteel Ter Wilgen, eene oude kennis dus, en wij herinneren ons nog zijne verdwijning uit de streek en zijn overhaastig vertrek naar Bretanje, waar hij meende zijne zuster te vinden om door haar te worden geholpen. Wanneer de stoutmoedige rakker zich aanbood bij den bevelhebber der Forward dan had hij dezen zeer roekeloos wijsgemaakt: Dat hij van scheepsvaren een en ander goed kende De kapitein, die wel juist nog eenen man gebruiken kon. had den vermetelen kwant Jan ook aangenomen, en dit wel als lichten matroos, om op de masten een zeer gevaar lijk werkje te verrichten. Wanneer nu de driemaster door eene snelle sleepboot buiten de haven was ge bracht en de volle zee zou instevenen, gebood de kapitein deze zeilen hij te zetten die best den gunstiien landwind konden opvangen en de kwartiermeester, deze be velen scherp herhalende, joeg alzoo ver- schillige matrozen in het want en de masten op, ten einde het schip rap zeilklaar te maken. Die kwartiermeester was een oude zee bonk, wien een veeljarig verkeer op allerlei zeeën en in vele gewesten en oorden zoo wat van alle talen had aangeleerd, hetgeen hem toeliet zich door de zonderlingst afge wisselde uitdrukkingen te doen verstaan, waaronder er zich wol leden van zeer v( schillende natiën bevonden. Nadruk voorbehouden. Wordt voortgezet. 1 plaatsen doen ontruimen en de zieken in openbare hospitalen doen opnemen. Het huidig Bestuur der Kolonie heeft krachtdadige maatregelen genomen. Men heeft de boorden van het Tanganikameer doen ontruimen en bevelen gegeven om de bewoonde streken te bevrijden tegen de voortbrenging der tzé-tzé. Langs alle kanten zijn pleeghuizen ge sticht om de zieken op te nemen en te verzorgen. Aan deze pleeghuizen zijn ge- neesheeren gehecht, wien de taak wordt opgelegd op de zieken de geneeskundige behandeling toe te passen, welke door de geleerden aangeraden wordt. Bij de eerste verschijning der ziekte heb ben de missionarissen Hospitalen, lazaretten en laboratoriums ingericht om de zieken te bestudeere», te verzorgen en te verplegen. De hospitalen en laboratoriums der Jezuïe ten te Kirantu, die der Missionarissen van Scheut in Kassaï, der Witte Paters te Mpala en Baudouinville in Tanganika, mogen tus schen de belangrijkste der Kolonie gesteld worden. Geen wonder, dat men al het mogelijke doet om de ziekte bij hare eersie verschij ning te ontdekken om onmiddellijk de ge neeskundige behandeling toe te passen. In alle geval zijn deze uitslagen troostvol en moeten zij tot aanmoediging dienen voor al degenen die belangstellen in de Zwarten en in de Congoleesche Kolonie, en hen aan zetten in hun streven grootmoedig te vol- herden, om de kwaal te bestrijden en te trachten de plaag tegen te houden. Buiten de liefdadige en menschlievende kwestie stelt zich het algemeen belang van België daar. De slaapziekte is een gevaar, niet alleen voor de Zwarten, maar tevens voor onze medeburgers die ia Congo ver blijven. Want, is de Blanke minder aan de steken dor besmette vlieg blootgesteld, even wel is hij van de ziekte niet verschoond en meer dan een onzer medeburgers, beambten van het Staatsbestuur of van de handels maatschappijen en missionarissen zijn reeds door deze besmettelijke ziekte aangetast ge weest en aan bare gevolgen bezweken. Deze kwaal brengt de toekomst der Kolo nie in gevaar. Gansche stammen dreigen uit te "sterven. De vruchtbaarste streken veran deren in woestijnen. De handarbeid dreigt te zullen ontbreken en de rijkdommen onzer Kolonie zouden kunnen voor de ontginning verloren gaan. Deze schrikkelijke plaag, die het Neger volk te neerslaat en de toekomst van Congo- land bedreigt, heeft reeds groothertige toewijdingen verwekt, ledereen weet met wélke edelmoedigheid Z. M. Koning Albert bijgedragen heeft tot de studie en weten schappelijke navorschingen der ziekte, tot het inrichten van pleeghuizen en tot het verzachten van het leed der zwarte en blanke zieken. Het hooge en edelmoedige initiatief Harer Majesteit de Koningin der Belgen, die, met de opbrengst van het Werk van de Bloem Ier Koningin toe te kennen ter leniging van de lijders der slaapziekte in Congo, heeft aan allen een edel voorbeeld gegeven van kie- sche liefdadigheid en voorziende vaderlands1 "iufde. De gelegenheid wordt aan al onze medeburgers aangeboden, iedereen volgens zijn vermogen en zijne vrijgevigheid, het zijne bij te dragen om eene onmetelijke Iroefheid te verzachten en van onze Kolonie in ons Vaderland een dreigend gevaar af te we,ren Aan dit liefdadig werk zullen de inwoners van Poperinghe voorzeker hunne rnede- rking verlecnen en op den dag der Kóningin, zijnde den Zondag 23 Juli, zou iedereen de bloem der Koningin op de borst moeten laten prijken. Wij hopen wel dat dit jaar de Feestcom missie onzer stad zal zorgen dat het Edel weiss der Koningin in de bijzonderste win kels verkocht en den 23 Juli op straat te koop aangeboden worde. gtWflSaiUMWIItil H WIP' ■IIIIHJI Ml NiHI II HIPMiWIl WW aWBKMTSOi Verscheidene gevallen van inuil-en poot- plaag (mond- en klauwzeer) in West-VJaan- rlerep bestatigd geweest zijnde, is het noodig in liet belang van de openbare gezondheid en van den landbouw maatregelen te nemen ten einde de verspreiding dezer kwaai zoo veel mogelijk tegen te gaan, daarom heeft le heer Burgemeester van Brugge hef vol gende besiuil genomen en overal doen uit plukken. Artikel 1. De toegang tot de wek lijk- sche veemarkt is verboden voor de dieren van smetziekte aangedaan. Art. 2. -—Al het vee foor de markt bo und zal er naartoe geleid worden langsheen de Maagdenstraat en de Houwerstraat.. Het vee. zal, vanaf 7 1)2 ure, vóór het slachthuis door eenen-veearts onderzocht worden en de lieren van smetziekte aangedaan zullen iadelijk opgeslotenen ten laste der eigenaars verzorgd worden. Art. 3. Hel gebruik van bedding in de stallingen rond de markt en in de hakken zullen, oniniddelijk na de markten, goed g.'kuischt en ontsmet worden. Art, 4. De overtreders van het tegen woordig besluit, dat onmiddelijk uitvoerbaar is, zullen poli Bestraffen ondergaan. Dit alles onder voorbehoud van al andere straffen voorzien door de wet of door de algemeene verordeningen Frankrijk. Geweldige brand te Armcntiers. Zondag nacht zijn in de Yperstraat, te Armentiers, een bazar en een kruidenierswinkel door brand vernield. Door het breken eener ladder van twaalf meters werden zeven pompiers min of meer erg gekwetst. De stoffelijke schade is aan zienlijk.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1911 | | pagina 1