Bijvoegsel aan P OP EB IN HEN A A B van Zondag 211 Februari WRAAK EN LIEFDE 15 Mengelwerk van «DE POPERIMGHENAAR oorspronkelijk verhaal door CAMILLE VEIiVARCKE. De troostelooze dochter riep de ziekedien- ster en deed den geneesheer verwittigen. Juan was gedwongen geweest zich voor een half uur te verwijderen. Als hij terug kwam, was de zieke tot bezinning gekomen, doch de dokter had verklaard dat hare ziel op hare lippen zweefde en dat ieder oogen- blik het laatste kon zijn. Wat schrikkelijk vonnis bevatteden die woorden Er was dus geene hoop meer en de wreede scheuring moest aldra plaats hebben De reeds zoo hard beproefde vader, die meende dat hij den kelk der smarten gele digd had, zag met ontzetting eene nog groo- tere ramp te gemoet... Hij was als uitzinnig van droefheid. En evenwel moest hij zich eenigszins be dwingen, als hij bij de duurbare kranke kwam Deze sprak met bijna onhoorbare stem Mijn geliefde Juan, hoe geerne zou ik uw lot voort willen deelen, maar zulks is mij niet gegeven. God heeft er anders over beschikt, wij moeten ons aan zijnen heiligen wil onderwerpen Tracht met uwe gewone sterkmoedigheid uw verdriet te matigen en bezorg toch wel onze lieve Dora, die de Al machtige als eene laatste vertroosting u laat behouden... Wilt gij, na mij gedurende twintig jaar de gelukkigste aller vrouwen gemaakt te hebben, ook mijne laatste oogen blikken verzachten verzeker mij dat gi uw vijanden vergeten hebt, beloof mij dat gij niet meer zult denken aanuwe wr Het groote woord verstierf op die lippen, welk geene verstaanbare klanken meer moesten doen hooren. In eene laatste krachtinspannig had zij 't hoofd van haren aangebeden gemaal, te gen hare veege lippen getrokken en al de aangroeiende liefde, die zich sedert zoo lan ge jaren in haar hert opeenstapelde en al de érkentelijkheid, welke zij jegens haren levensgezel ondervond, losten zich in eene bevenae, krampachtige omhelzing op... Juan moest op hare bede niet antwoorden, want wederom lag de stervende buiten kennis. Zij moest niet meer ontwaken, tenzij om haren laatsten adem uit te blazen en zoo een beter leven in te gaan. Als waanzinnig sloot Juan zich in zijne kamer op en wilde gedurende eenige uren met niemand spreken. Daar wierp hij zich op eenen stoel, nu eens wezenloos in de ruimte starend, dan eens zijn hoofd tusschen zijne vuisten klem mend, terwijl doffe zuchten uit zijne borst opwelden. Welke vreeselijke slagen Wie heeft ooit zijn levensgeluk in zoo weinige dagen zien verwoesten F... De gansche wereld scheen hem eene woestenij geworden. Hoe heb ik zulks verdiend F... mom pelde hij. Eensklaps scheen het hem dat eene stem in zijne nabijheid sprak Hoe is het met uwe wraak Ja, mijne wraak, morde hij als ijlhoof dig, reeds lang hadde ik die kunnen vol voeren, 't is misschien om mij zulks te binnen te brengen, dat die rampen mij komen overvallen. Sedert jaren ben ik rijk genoeg om den strijd tegen hen te beginnen. Die gedachte wortelde zich in zijnen geest en niettegenstaande al de pogingen, welke hij aanwendde om zijne gepeinzen op de duurbare afgestorvene te brengen, kon hij ze niet verdrijven. De menigvuldige bezigheden, welke hij in deze droevige omstandigheden te ver vullen had, waren niet in staat die herinne ring te verzwakken. De droeve plechtigheid der teraardebe stelling zijner zoo geliefde echtgenoote, kon hem zelfs maar weinige oogenblikken aan den invloed dier onheilvolle geheugenissen onttrekken. 't Is toch wonder ook, zegde hij op zekeren dag tot zich zeiven, dat de brave Laura in hare laatste oogenbiikken daaraan dacht. Ik zou eene belofte niet hebben kunnen weigeren en door hare bezwijming moest ik die niet afleggen. Vroeger heb ik wel beloofd aan mijne wraak niet meer te denken zoolang wij leefdenen zulks is nu het geval niet meer. Ik ben dus vrij Zulke redeneeringen hielden zijnen geest zonder ophouden onledig en eindelijk nam zijn corsikaansche aard de bovenhand zoodat hij besloot naar Europa over te steken. Hij wilde zijne dochter, en, zoo 't mogelijk geweest ware, zich zei ven doen gelooven, dat hij zulks maar deed om de pijnlijke scheuringen, die zich zoo kort na elkander voorgedaan hadden, eenigszins te vergeten doch het was vooral om zijne vijanden te gaan opzoeken. Door brieven en mondelings had hij van Vlamingen vernomen dat Emiel Dammaert, eenige maanden na den dood zijns broeders, met Irma Aldevaere getrouwd was. Deze hadden eenige jaren goede zaken gedaan te Hoogendijk en waren zich alsdan te Ant werpen gaan vestigen daar hadden zij een handelshuis gesticht, dat zeer voordeelig gekend was. XII Bevattende eenige nadere bijzonderheden over oude kennissen Het jaar 1863 was een gezegend jaar voor onze schoone koopstad Antwerpen immers, dan is de scheepvaart op haren levensader, de Schelde, heel en al vrij geworden. Van dit tijdstip zijn de voorspoed en de ontwikkeling van Antwerpen met reuzen stappen vooruitgegaan. 't Is in de maand November van dat heil volle jaar, dat wij den lezer in de Konin gin der Schelde binnenbrengen. Het huis Dammaert-Aldevaere, gevestigd in het oude Antwerpen, niet verre van de Groenplaats, doet zeer goede zaken. Het is een der voornaamste magazijnen van krui denierswaren der stad. Emiel Dammaert, die nu omtrent zestig jaren telt, is een lijvige, maar nog kloeke ouderling geworden, en zijne vrouw is nog bijzonder frisch voor haren ouderdom, 't Is bijzonderlijk aan baar te danken, dat de zaken zoo goed vooruitgegaan zijn, want zij heeft om zoo te zeggen, van kort na haar huwelijk, gansch het huis bestuurd, zonder zulks evenwel te veel aan haren eenigszins zwakmoedigen man te doen gevoelen. De echtgenooten leven in de beste ver standhouding en overeenkomst en hun huwelijk is met twee kinderen gezegend Karei, die 25, en Maria, die 20 jaar oud is. Deze hebben eene wel verzorgde opvoeding- genoten en beantwoorden ten volle aan de opofferingen en verkleefdheid hunner ouders. Karei bewijst reeds vele diensten in het handelshuis en Maria is hare moeder steeds overal in behulpzaam, waar zij van eenig nut kan zijn. In een woord, het zijn brave kinderen, die hunne ouders oprecht beminnen en wier zuivere en rechtschapene' gevoelens duidelijk in hun welgevormde wezenstrek ken te lezen zijn. Het zal ons dus niet moeilijk vallen om in het gevoelen der geburen en kennissen te dalen, die algemeen zeggen, dat de Dam- maert's de gelukkigste menschen der we reld zijn. En evenwel waren er hier ook zwarte puntjes, die somwijlen dreigden al dat wel zijn overhoop te werpen. Vooreerst kon Emiel Dammaert nooit de herinnering aan zijn misdaad uit zijn geheu gen verwijderen en naarmate hij in jaren vorderde, naarmate hij zijne kinderen zag opgroeien, werd deze sterker en grievender. Gelukkig nog dat hij een goed middel ge vonden had om deze zedelijke kwaal te be strijden hij legde er zich ten allen tijde op toe, om goed te doen en nauwkeurig al zijne plichten te vervullen. In gansch zijne levenswijze was hij voor beeldig en iedereen bracht hulde aan zijne rechtschapenheid. Zoo trachtte hij zijn schuld eenigszins uit te boeten, maar het was vooral de opvoe ding zijner kinderen, die hem nauw ter her- te lag. O, wat roerende gesprekken kon hij met hen houden, als hij hun hunne plichten voorhield En als er spraak was van ouder en broederliefde, wat trilde zijne stem wee moedig! Dan glinsterde een traan van sner pend naberouw in zijn oog, een traan,dien zijne ontroerde kinders aan niets anders toe schreven, dan aan de teergevoeligheid huns vaders Nadruk voorbehouden Wordt voortgezet1

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1912 | | pagina 3