S8LAÜ VOOR POPERINGHE EN OMSTREKEN. DE BOERENKRIJG SchrlKKeiijKB piijniamp HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD verschijnende den Zaterdag namiddag. Koopt uwe MEUBELS, Stoelen, Kindervoituren,Stoors, Gordijnen, Tapijten, In den Bazar, bij Sansen-Decohte, Poperinghe Te Koopen uit ter hand BEESTIALEN, ALAAM UITERHARD te Koopen. DE BOERENKRIJG Jaar. N 41. Zondag 8n September igi2 5 Centiemen. I ANNONCEN pen drukregel 40 c. Herhaalde Annoricerc Eerste Taps, Boüingeii tin Herbergkermissen mits betaling vai 25 cn. Alle Annoncen vooraf betaalbaar moeten vóór den Vrijdag-noen ingezonden worden INSCHRIJVINGSPRIJS Buiten grondgebied van Poperinghe Op grondgebied van Poperinghe Buitenland 4,66 fr De plakbrieven die bij mij gedrukt zijn, zullen ééns onvergeld in het blad verschijnen. Uitgever, VALÈRE SANSEN, Boek- en Steendrukker, Gasthuisstraat, 15, Poperinghe. Wekelijksche Almanak. September. Zon op. Zon ond. Notaris PIETERS Dinsdag 24 September 1912 GPENRARE VERKGOPING VAN en Vruchten te Velde. BACQUAERT, te Poperinghe, en PARRET, te Zonnebeke. Vrijdag 27 September 1912 Openbare Verkooping van Notaris BOUCQUEY, Vrijdag 27 October 1912, Voornaam WOONHUIS en groot MAGAZIJN* dienstig voor hop- en al anderen handel te ï^operinglie, Yperstraat, tegen de Groote Markt. Bewoond door Mmo W° Benoit Degryse. Notaris CA SSIER S, Woensdag 2n October 1912, (4798) !VSgr. Rutten en de Vlaamsche Beweging. Vrouwenvakbeweging. Herziening der kiezerslijsten. Schrikkelijk drama te Reninghe. 60 Doodeatalrijke gekwetsten. *wspr."l volgens overeenkomst.. worden ingelijfd Bet recht, annoncen oj artikels te weigeren is voorbehouden. DE raPEMHGHEHMB 2,50 Fr. VOOR IEDEREEN. De Herbergiers hebben recht aan Kostelooze inlassehing van twee Herbergfeesten. Bijzondere buiten stad 2,50 binnen stad 2,00 Herbergiers buiten stad 1,60 binnen stad 1,00 mMKesaskwmmmataaaaBBmMidatimKBBi Zondag 8 Maria Geboorte. 5 u. 8 m. 6 u. 12 m Maandag 9 s. Adriauus, Omer. 5 10 6 10 Dinsdag 10 s. Hiiarius, Nicolaus van Tol, Pulcher. 5 11 6 8 Woensdag 11 s. Hiacintus, Vinciana, Patiens. 5 13 6 6 Donderdag 12 s. Guido, Seraphinus. 5 15 6 3 Vrijdag 13 s. Amatus, Ligorius. 5 16 6 1 Zaterdag 14 H. Kruisverheffing. 5 18 5 59 Laatste Kwartier. Nieuwe Maan. Eerste Kwartier. Volle Maan. Woensdag 4 September, ten i ure 23 minuten 's namiddags. Woensdag 11 September, ten 3 ure 48 minuten 's namiddags Woensdag 18 September, ten 7 ure 55 minuten 's morgens. Donderdag 26 September, ten 11 ure 34 minuten 'smorgens. STUDIE VAN DEN TE REN ING HE. Bezitter der minuten akten van de Notarissen Simpelacre, Verdievel, RubbreclU, Reynaert, De Boo, Poupaert, en Lamoin van Oostvleteren. om 1 ure stipt namiddag, ter hofstede bewoond door de M. M. binders Adriaen te Woes ten, Studiën der Notarissen Bij sterfgeval. om 2 ure stipt namiddag, ter hofstede gebruikt door de Weduwe Ferdinand Degryse-Cordonnier, bij dherberg De Coppernolle - langs de Woestenkal- sijde, te Poperinghe, A. 2 Bekaifde melkkoeien, 3 veerzen waarvan eene bekalfd is, en 1 jaarling. II. Karre met zwijnskooi, aalpoinp en -karteel, kuipen, zwinkels, beetraapmolen, strooimachien, steenen zwijnebakken, zeef den, diltpersen en verder landbouwgerief ten dage des venditie aan te bieden. C. 50 aren voederbeeten. Vergadering ter hofplaats. De verkooping geschiedt mei gewonen tijd v.an betaling voor de koopen boven de 20 franken mits goede borg. Studie van den TE POPERINGHE. in eene zitting;, om 3 uren namiddag, in de verkoopzaal voor notarissen, gevestigd ter herberg liet Sfadliui* Groote Markt, ie Poperinghe, openbare verkooping van Gemeente POPERINGHE, (Helhoek). Een nieuwgetimmerd WOONHUIS met schuur, stallingen, bakoven en 20 aren 10 cent. onder grond van gebouwen hof en weide, gelegen te Poperinghe, langst den nieuwen gravier De vijf gemeet dreve palende noord den gravier. oost de straat, zuid Remi Lemahieu, west Seraphin Keste- man. Laatst bewoond door HonorTuyten- Van Acker. Het weliijnt dat liefhebbers van goeden koffie over van vreugde'/.iin sedert zij chico- rei der Trappisten» gebruiken van Vin cart-Silly. Dépöt bij Delhaizegebr. Moncarey-Sansen 7* Mengelwerk van «DE P0PER1NGHENAAR» 1798) HISTORISCH TAFEREEL DIT DE XVIII' EEUW, DOOR Hendrik CONSCIENCE. Voor alle inlichtingen zich te wenden bij den Notaris Van Cayzeele, te Rening helst. Schoon en gerieflijk nieuwgebouwd WOON HUIS te Poperinghe. in de Bruggestraat. met mansarde kamers en 2 a. 60 c. erve en hof. Onmiddelijke ingenottceding Zich te begeven ter studie van den Notaris 3ïae«i«iaert. te Poperinghe. Sm liet geloof!ijk dat inen de ware suikerij der Trappisten Vincart kan verkrijgen aan 90 cent. de kilo? Zij is noch tans overal te verkrijgen aan dien prijs. Dépöt bij gebr Delhaize Moncarey-Sansen. Studie van den TE POPERINGHE. Bij sterfgeval. om 12 uren namiddag, te Poperinghe, bij d' herberg «Den Kalkzak» langs de Komstraat, ter hofstede gebruikt door de Wed. Louis Mahieu en hinders. Openbare Verkooping van Wagen, groote en kleine karre, drieschar- re, duivel, ijzeren ploeg, eegden, hoezelaars, tolle, aalkarteel, -standen en -kuipen, nieuwe aaipomp met goten, hommelspeute, keperleer, groote en kleine leeren, braak- macbien, beetraapmolen, snijmacbien, boon- machien, windmolen, zeefden, hommelboor, hommelmanden, graan- en hommelzakken, houwen, happe, houweelen, takels, vorken, greepen, aardappelstamper, zeisen, ander handalam, kern, room- en andere kuipen, bakalam, schaafbank, ketingen, zwinkels, bascule, smoor, waschkuipen, wijdouwwis- sen, tafels, stoelen, stoven, commode, seu- len, keukengerief, brandhout, enz. enz. 2 Bekaifde en 2 andere Koeien, 3000 Hoppepersen, 44- Aren Aardappels, 55 aren Beetrapen. Op gewonen tijd van betaling voor de koopen boven de 20 frs. mits goede en welbekende borg. D'andere koopen, 10n penning en bespre ken gereed betaaibaar. is meer aan te bevelen tegen Bloedsgebrek, Bleekzucht, Ze nuwziekten, gebrek aan Eetlust, Uitputting en alle Ziekten door overlast veroorzaakt, dan de VERSTERKENDE PILLEN. Prijs 3,00 fr. de doos van 100. Algemeen dépöt: Apotheek, A. MONTEYNE, O I» V O L 4Ï E II II. ^OTRKDAME, Groote Markt. 18. POPERINGHE. Daar zagen zij eensklaps achter de ijzeren staven des vensters het hoofd van den dron ken Simon, die hen vervaardelijkaangrijns de, hun ijselijke wraakkreten toewierp en met zijne vuist verre buiten de traliën hun bedreigde Des anderendaags kwam de schout met eenige gerechtsdienaars te Waldegliem, om een onderzoek over het gepleegde feit te doen. Maar toen hij de gevangenis deed openen, vond men er Simon niet meer in. Wat opzoekingen men verder deed, zelfs nog na maanden en jaren, van Simon ver nam men niets meer Weinig tijds daarna wonnen de Franschen den noodlottigen veldslag van Fleurus, en overweldigden ons vaderland voor de tweede maal. I Bij den grooten aardeweg, die op eenigen afstand van het dorp Waldeghem in ver band met grootere gemeenten en eindelijk met de stad zelve voorbijliep, stond eene afspanning, voor uithangbord voerende In den Arend. Daar woonde baas Cuylen, de molenaar. Zijn molen stond in de nabijheid, op eene meer dan gewone hoogte; want langs de Oostzijde raakte de Arend aan een uitge strekt woud, dateenige uren in deze richting voortliep Om van dien kant zooveel moge lijk den wind te kunnen vatten, had baas Cuylen's grootvader met vooruitzicht zijnen molen zeer verheven doen bouwen. Op eenen zondagmorgen, in de maand October van het jaar 1798, trad baas Cuylen uit zijn huis om naar den molen te gaan zijn knecht Sus, die hem volgde, scheen zeer ontevreden en morde hoorbaar in zich zeiven. De molenaar keerde zich om en zei de spijtig Sus, jongen, ik begrijp niet hoe gij zoo kunt zijn In de rampzalige tijden, die wij nu beleven, wilt ge nog dat beetje moeite niet gewillig doen.» Beetje moeitegrommelde de knecht, als de anderen in de herberg zitten, sta ik den ganschen Zondag boven op den molen te verdrogen, om uit te zien of er geene Uit eene aanspraak van Mgr. Rutten, Bisschop van Luik, daar in 't fransch uitgesproken Van de goede of slechte oplossing der Vlaamsche kwestie zal grootendeels afhan gen de vrede en de voorspoed van het Bel gisch vaderland. Ons land wordt bijna in gelijke mate bewoond door het Waalsche ras en door het Vlaamsche. Dit laatste staat nochtans tegen over het eerste in de verhouding van vier tot drie d. i. vier millioen Vlamingen aan de eene zijde en drie millioen Walen aan de andere. Door de grondwet worden aan de taal van beide rassen gelijke rechten toege kend doch, metterdaad, bleef de Vlaamsche taal sedert 1830 en blijft zij nog voortdurend in een toestand van werkelijke onderge schiktheid. De Vlamingen hebben luide klachten laten hooren, en stilaan kregen zij gedeeltelijk voldoeningen en werden sommige grieven weggenomen. Zoo is nu de tijd achter den rug, dat de Vlamingen op rechterlijk gebied konden gevonnisd worden, veroordeeld en zelfs naar het schavot geleid, zonder dat ze ook maar één woord verstaan hadden van de rechtsgedingen en pleidooien waarin hun fortuin, hun eer, hun leven op het spel stonden. Heden ten dage geldt het de vraag welke plaats in het onderwijs toe komt aan de moedertaal, d. i. de Nederland- sche taal voorde Vlaamsche leerlingen. Laat ik eerst opmerken dat deze zaak geenszins gericht is tegen de Walen, die, betreffende hunne moedertaal, alles hebben wat zij kunnen wenschen eti die niemand denkt in hun rechten te krenken. Is dan het doel niet de Walen te dwingen het Vlaamsch te leeren Hoegenaamd Diet. De Vlamingen vragen alleen dat de grondwettelijke taalgelijkheid die van rechtswege erkend is, ook metter daad zou bestaan. Meer niet. Voorzeker de Vlamingen meenen dat hun Waalsche medeburgers van hun eigen stand punt uit een zeer nuttig werk verrichten, als zij de taal van de meerderheid hunner landgenooten aanleeren, evenals de^Vlamin gen er wel voor zorgen zich taal eigen te maken. Zij zijn bovendien van gevoelen, dat elk ontwikkelde Belg de beide landstalen derwijzezou moeten machtig zijn, dat hij zich overal thuis gevoelt, van Ver- viers af tot Oostende toe, en in voeling kan komen met het volk. Zij koesteren ten slotte de hoop dat voor het heil van 't vaderland de dag zal aanbreken dat dit desideratum verwezenlijkt zal worden, maar zij denken er geenszins aan en zij verlangen ook niet daartoe te komen langs den weg eener wet telijke verplichting. Gaat dan de Vlaamsche beweging niet uit van een vijandig gevoel tegenover de Fran- sche taal? Leidt zij er niet toe het eene ras in opstand te brengen tegen het andere Volstrekt niet. Verre van der Fransche taal vijandig te zijn. stellen de Vlamingen er prijs op haar te kennen, omdat zij er de noodzakelijkheid van gevoelen en de groote letterkundige waarde van hoogschatten. Wat het opjagen betreft van het eene ras tegen het andere, daarvan komt zelfs de ge dachte bij de Vlamingen over 't algemeen niet open moesten eenige overdrevenen in die richting aansturen, de groote meerder heid van het Vlaamsche volk zou hen als slechte vaderlanders veroordeelen. Men zie dan eens voor goed af van die be knibbelingen en opwerpingen die alleen uit vooroordeelen voortspruiten, en die daaren boven dit zeer groot ongelijk hebben, dat zij in hooge mate ten onpas komen. Zij krenken immers de Vlamingen in hunne rechtmatige liefde voor de taal hunner voorouders, en lokken bij hen wederantwoorden uit van zulken aard juist, dat deze de wederzijdsche verbittering en vijandigheid welke zij waan den te bestaan in 't leven zouden roepen antwoorden, die zeker door eiken Vlaming als door eiken Waal aan zijn vaderland ge hecht, teu zeerste gelaakt zouden worden (1). Welk is dan de juiste beteekenis, welk is het ware doel van de Vlaamsche beweging 1 In haar diepste wezen is zij hoofdzakelijk, ik durf zeggen uitsluitend,' een streven om het Vlaamsche volk te heffen uit dien toe stand ran verval waarin het verkeert, om het deelachtig te laten worden aan de vor deringen en de voordeelen van de heden- daagsche beschaving; om het in staat te stellen zich beter en in zijn algemeenheid ten nutte te maken de wetenschappelijke, sociale en godsdienstige kennis die de geleer de standen hebben aangeworven. Met dit doel richt nu de Vlaamsche beweging al haar verzamelde krachten op het onderwijs van het Nederlansch, opdat het verstandelijk gedeelte des volks, zijn Vlaamschen aard zou bewaren, en opdat er tusschen de hoo- gere en lagere standen geen steeds dieper en breeder wordende afgrond zou komen te gapen tot groot nadeel van beiden. (1) De Belgische bisschopen zeiden in hun ne onderrichtingen tot de bestuurders der vrije gestichten (1906)Velen meenen, zou men zeggen, dat men in België zonder nadeel van het Vlaamsch onkundig mag blijven. Velen vinden het zelfs voornaam die volks taal te minachten, en zijn er niet verre van te denken dat de voornaamheid gepaard gaat met een wezenlijke of een voorgewende onbekendheid inet de taal van de groote helft van het Belgische volk. Dat is een anti-christelijk, een anti-na tionaal, een anti-sociaal vooroordeel.» Einde Juli vergaderden zich te Brussel eenige afgevaardigden van de verschillende vrouwen vakvereenigingen uit ons land. Na ernstige besprekingen, werd er besloten jaarlijks een syndicaal congres voor vrouwen te beleggen met het doel de syndicale ge dachten te verspreiden, de beweging te be vorderen en nauwere betrekkingen daar te stellen tusschen de reeds bestaande vrouwen - vakvereenigingen. Reeds dit jaar zal het eerste dezer congressen den 29n September te Brussel plaats hebben. De gansche vak organisatie zal er besproken worden alsook de toestand der naaisters en kleermaaksters, fabriekarbeidsters en beambten van Handel en Nijverheid met het oog op de, door de de Fransche /syndicaten te verwezenlijken verbeteringen. "Binnen enkele dagen zal het programma be kend gemaakt worden Vragen voor inlich tingen en inschrijvingen kunnen van nu af gericht worden Loxumstraat,, 45. Brussel, aan Mejufvrouwen L. Van Riel en V. Cappe, schrijfsters. kraaien of Sankulotten vliegen. Houd dan ten minsteden molen op denDecadi stil(l)» Op denjRepublikeinschen Zondagriep baas Cuylen met afschrik, «dat gij zoo oud niet waart, Sus, ik zou haast gaan zeggen, dat ge goesting hebt om met het goddeloos gespuis aan te spannen Ik wilde, dat de laatste Sankulot aan de galg hing riep de knecht, dan zou ik des Zondags ten minste met mijne voeten op den grond kunnen loopen, in stede van altijd daarboven op den molen te staan. Kom, Sus,zeide de baas met goedheid, ontzie u zulke kleine moeite niet. Gedenk, dat iedereen in dezen tijd een bitter kruis moet dragen. Zie de ongelukkige dienaars des Heeren, zie onze priesters, hoe zij worden vervolgd en gevangen, omdat zij het geloof niet afzweren willenhoe zij worden weg- evoerd naar eilanden in de zee, waar ze oor wilde dieren moeten verscheurd wor den, zoo God hen niet bijstaat. Zie onze arme lotelingen, die gansch de weken in de bosschen of in kuilen onder den grond ver borgen zitten, en met de dood op 't lijf alle oogenblikken vreezen, dat zij zullen verra den en gevangen worden Maar ik versta mij daar niet aan, baas. Er is immers geen sterveling in het dorp, die hen zou willen hinderen En de burgemeester en schepenen De mannen der Munivipaliteitwilt gij zeggen? Ja, die zullen hun toch ook niets doen Dunne eigene zonen zitten verstoken in het gehucht achter Vinkenbosch Maar mij dunkt, baas, liever dan zoo te schrikken (1) Volgens den Republlkeinschen Almanak waren de weken in tien dagen verdeelddeze noemde men primidi, duodi, tridi, enz. De decadi of tiende dag wis de imbtelijke rustdag. Vanaf 8n September aanstaande zijn de nieuwe kiezerslijsten van 1913-1914 ten in zage in de Katholieke lokalen. Wij verzoeken dringend al onze vrienden te komen nazien als zij op dezen voorkomen met het getal stemmen waarop zij recht hebben. Maar al te dikwijls, in tijd van kiezing, hooren wij klagen dat deze of gene niet op geschreven is of stemmen te kort heeft. Dan is het te laat, nu is het oogenblik voor een ieder om zijne rechten te doen gelden. Niet uitstellen dus want Van een verzet komt een belet 1 f Eene moeder brengt haar 8 jarig zoontje 25 wonden toe met een mes. Op Kermis-Zondag 1 September 1.1. wierd het dorp in rep en roer gezet door een pijne- lijk voorval. Rond 9 1/2 ure voormiddag kwam men de veldwachter verwittigen dat genaamde Verstraete Marie-Louise, vrouw Brouckaert Henri, werkman alhier (Water hoek), haar 8-jarig zoontje Gerard bijna had dood gesteken. De heeren Burgemeester en Veldwachter die zich onmiddelijk ter plaats begaven, bestatigden dat het kind niet min der dan 25groote wonden droeg, toegebracht met een groot broodmes en onkennelijk was door het bloed dat over gansch het lichaam liep. De ontaarde of half zinnelooze moeder had dit feit begaan gedurende de eerste mis terwijl haar man afwezig waszij had daarna door het zoldervenster haar huis ontvlucht en in een grooten gracht gespron gen om haar te verdrinken. De jachtwach ter Van Egroo die dadelijk op zoek was gegaan, heeft haar uitgetrokken vooraleer zij verdronken wasde gemeentelijke politie heeft hiervan onmiddelijk de gendarmerie van Oostvleteren verwittigd, welke op hare beurt het parket van Yper verwittigde, dat in den namiddag ter plaats is gekomen, en de moeder heeft doen aanhouden en in het gevang te Yper opsluiten. De heer Butaye, geneesheer te Loo, ter plaats geroepen, heeft de wonden toegenaaid en bewonden. Het kind is aan de beterhand. Men zal het kun nen redden. BIJ LENS. en te beven, zonder hoop om het te ontgaan, ik wierd soldaat. Zij waren bij den molen en klommen den trap op. Baas Cuylen antwoordde onder het klim men: Gij zoudt soldaat worden, SusZoo, gij zoudt de wapens aanvaarden, om op bevel der goddelooze Sankulotten de priesters te vangen, de kerken te berooven, de arme boeren te plunderen, de dorpen te verbran den en het onschuldig bloed der martelaars te vergieten De knecht miek het teeken des kruises, en zeide, toen zij boven de trap en in den molen waren Ik had het ?oo diep niet ingezien, baas. Onze Heere beware mij, ik stierve nog lie ver, Aldus, gij zult dezen Zondag op den mo len blijven en vlijtig rondzien Ja maar, baas Gij weigert toch niet Neen, neen, dit is het niet, wat ik wil zeggenwees zeker, ik ben tot alles gereed, behalve des Zondags op den molen te staan. Het is ook altijd hetzelfde. Zet mij tot aan den hals in het water, daar heb niets tegen het zal ten minste wat nieuws zijn. lk geloof het, Sus maar niemand ziet zooverre als gij Een goed gezicht is altijd geen voordeel, baas het is aan mij wel te merken. Ware ik half blind, ik zate tegenwoordig in de Leeuw met een pint bier in de hand... Maar in Gods naam, ik zal al weder tot dezen avond daarboven voor het Vaderland staan blinken... Geef dan het vaantje maar De baas opende eene kist en langde er eene kleine vlag uit, door rood, blauw en wit in Sedert de mijnramp van Courrières had het grauwvuur, deze schrikkelijke vijand der mijnwerkers, in Frankrijk van zich niet meer laten hooren. De gedachte ervan en van de wreede rampen die het na zich sleept, begonnen te verdwijnen en met al de laatste aangebrachte verbeteringen begon men te denken dat de ontploffingen niet meer kon den ontstaan. Helaas de moordenaar was slechts tijdelijk ingesluimerd in het diepste der on- deraardsche gaanderijen. Woensdag is hij opeens ontwaakt in de koolmijnen van Clarence, bij Lens, alles op zijnen weg vermoordend en verbrandend. Deze ontploffing dompelt nog eens in rouw den grooten huiskring der mijnwer kers van 't Noorden van Frankrijk er zijn immers 60 dooden en 20 gekwetsten. Arme mijnwerkers 1 Vol moed waren zij 's morgens in de diepten gedaald, onbezorgd j om hun zeiven, om te zorgen voor vrouw en kinders. Helaas 's avonds was het eetmaal voor de man gereed, maar de man is niet meer gekomen. Geheel de nacht heeft men op hem gewachtweenend zijn vrouwen, kinders, ouderlingen, naar de mijn gegaan, maar hun echtgenooten, vaders, zonen zijn niet meer bovengehaald geweest. En nu worden in veel werkmansgezinnen alweer de afwezigen beweend. Maar laat ons tot de bijzonderheden overgaan. De koolmijn maatschappij van Clarence bezit, te Calonne-Ricouart, eene enkele mijn met twee putten een put voor de nederda- ling en een hulpput. De morgenploeg be stond uit 358 werklieden. Zooals gewoonte dus, dinsdag om 1 1/2 uur begon het opha len dezer werklieden en ten 2 1)4 ure had den er reeds 286 den put verlaten er bleven bijgevolg 74 mijnwerkers in do mijn, toen juist om 2 ure 15 eene schrikkelijke ontploffing in de mijn dreunde. De hevige luchtver plaatsingen deden de gaanderijen daveren terwijl groote vlammen uit de rookzuil van den put nu en dan opsloegen. De Reddingswerken. Oogenblikkelijk stelden de mijn-inge nieurs zich aan het hoofd der reddingsploe gen en dadelijk daalden de mijnwerkers te rug in den put om hunne werkbroeders te redden. Middelerwijl verwittigde men de reddings- statien van Bruay, van Lens en van Liévin, die reddingsploegen ter plaats zonden. Op den bodem der mijn vertoonde zich aan de redders een vreeselijk schouwspel. Langs alle kanten zag men menschen liggen die geen teeken van leven meer gaven drie kleuren gescheiden hij reikte dit tee ken aan Sus, die reeds tot onder de kap van den molen geklommen was. In de kap van den molen waren naar de vier zijden eenige kleine, bijna onmerkbare gaten geboord. Vooraleer de vlag uit te steken, kroop de knecht rond en legde zijn oog tegen elk daarvan. Aan den Westkant bleef hij voor een der gaten lang stil. Ziet gij iets vroeg baas met angst. Pstantwoordde de knecht geheim zinnig. Wat is het, Sus P vroeg de baas weder nog een oogenblik wachtens. Op het einde der baan vliegt het stof in de hoogte er komt iets. Het zal een wagen zijnSus. Neen, neen, tusschen het stof blinkt en glinstert iets zoo gelijk bloote sabels of ge weren. Kom af, kom af, sprak de baas bevend. God weet of wij niet verraden zijn. Smijt het vaantje naar beneden Maar de knecht bleef nog eene wijl door het gat zien en zeide dan Nu zie ik wat het is. Eene vrachtkarre, die van de stad terugkeerthet zijn de ko peren nagelen aan het paardetuig, die zoo blinken. Sus, Sus, wat hebt gij mij benauwd ge maakt zuchtte de baas met eene lange ademhaling. Baas, zoudt gij gelooven, dat wij hier onzen kop op het spel zetten Indien wij eens verraden werden, ik geloof dat dit vervloekt Sankulottenvaantje ons eene bit tere pijp zou doen rooken. Gij weet dat de galgetien in Antwerpen nu ook staat velen hadden afzichtelijke brandwonden be komen. Anderen waren ongedeerd, met de kleederen verbrand en 10 die tot bezinning kwamen werden seffens bovengedregeu. De geneesheeren van al de omliggende gemeenten waren ter plaats gesneld en om 3 ure kwamen ook vreemde reddingsploegen af. Het was in de lampenkamer, in zieken zaal herschapen, dat de gekwetsten op ma trassen neergelegd werden. Deze zaal bood een hartroerend schouwspellangs alle kanten stegen klaagtonen op en een der ver brande, stierf bij zijne aankomst. De eerste lijken. De redders verdubbelden hunnen iever niets belemmerde hunnen moed, noch de instortingen die hen bedreigden, noch de puinen die hunnen weg versperden. Na eene buitengewone krachtinspanning kwamen zij op de plaats waar de grauwvuurontploffing gebeurd was. Langs alle kanten zag men lijken liggen op den omgewoelden bodem. De redders begonnen met de dichtstbij liggende lijken onder de puinen uit te halen, om des te gemakkelijker de anderen te kun nen bereiken. Men moest daarom schoorbal ken plaatsen en terzelfdertijd de hoopen aarde verwijderen die den doorgang afsloten. Men droeg de lijken naar de voorloopige ver- pleegzaal, waar zij gewasschen, herkend en gekist werden. Vervolgens werden zij naar de woniDgen der slachtoffers, in de nabijheid van de mijn gelegen, gedragen. Dinsdag avond bleven er nog 37 werklie den in de mijn. De reddingswerken duurden gansch den nacht onverpoosd voort. Men hoorde nog slechts in de gaanderijen de korte bevelen van de ingenieurs, de hou weelslagen van de werklieden die de puinen wegruimden en het gekras der schuppen waarmede de grond opgedolven werd doch geen zucht, geen gejammer, geene klacht meer werd door de heldhaftige redders waargenomen. Men begon te gelooven dat de dood al de vermiste werklieden te midden van hun nen arbeid verrast, weggemaaid had. De ontploffingen duren voort. Woensdag morgend, ten 2 ure, had men reeds een-en-twintig lijken uit de mijn ge haald, doch op dit oogenblik moesten de op zoekingen opgeschorst worden, uit hoofde van erge moeilijkheden die het leven van de redders in gevaar stelden. Ten 4 ure 's morgends had eene nieuwe ontploffing plaats. Vier redders werden er de slachtoffers van. Een hunner, Abraham genaamd werd gedoodde drie anderen werden erg gekwetst. Een mijningenieur, M. Dupont vertrok alleen om den afgeveer- digde-mijnwerker Bouquillon op te zoeken, dien men dacht in de gaanderij gedaald te zijn, waar de ontploffing plaats had. Deze mijnwerker was evenwel reeds uit de mijn toen de ontploffing geschiedde. Daar de in genieur een tijd reeds weg bleeef, ging men op zoek, doch alle opsporingen bleven vruchteloos. M. Dupont werd niet terugge vonden. Woensdag, werden de reddingswerken onmiddelijk voortgezet. Men hoopte altijd en men wilde ook den ingenieur Dupont opzoeken, die alleen in de mijn gedaald en niet meer te ruggekomen was. Alles bleef vruchteloos. Men vond niets meer alhoewel de redders tot op 900 meters diepte daalden. De ingenieur Dupont die zich zoo heldhaftig opofferde voor zijn volk, was 31 jaar, gehuwd en vader van 2 kin dertjes. Het onderzoek. Het parket en de minister van openbare werken zijn ter plaatse gekomen. Men denkt te mogen zeggen dat eene grauwvuur ontploffing, de oorzaak is der ijselijke ramp. De begrafenis der slachtoffers. Woensdag avond was de bilan der ramp als volgt58 dooden (waarvan 27 lijken bo vengehaald), 1 redder gedood 22 gekwet sten, waartusschen drie redders, en waar van 5 in den namiddag overleden zijn. Zwijg van dat helsch getuig, Sus. Al de heete Jacobijnen steken op den Zondag immers een driekleurig vaantje uit Op den Decadi, baas. Ja, dat doet er niets toe de vreemde lingen, die hier voorbijreizen, geven mij de faam van eenen sehrikkelijken Repu blikein. Dat zij het maar eens goed wisten, he, baas Ja, Sus, dat ze het wisten, jongen. Maar God zal er in voorzien. Nu, zie maar wel toe. Tot dezen middagDriesken zal u eten brengen, en ik zal er eene stoop bier bij doen Nauwelijks was het vaantje op den molen verschenen, of men zag opvolgend eenige hoofden uit het omstaande kreupelhout zich verheffen en naar alle zijden met mistrou wen rondkijken. Jongelieden traden slui pend op den aardeweg, zagen naar beide einden uit eü giDgen dan ter afspanning in. Het waren de gevluchte lotelingen, die, ofschoon in de Conscriptie gevallen, wei gerden de wapens als soldaten in de Fran sche legers te voeren. Tot dan had er nooit in België eene wet bestaan, waardoor iemand kon gedwongen worden soldaat te worden de legers waren er altijd uit vrijwilligers samengesteld ge weest. Ook van al de slagen, door den vreemdeling aan on/.e onhafhankelijkheid toegebracht, was er geen, die onze vaderen meer wondde en verbitterde dan de zoo genaamde Conscriptie. Nadruk voorbehouden, Wordt voortgezet..) Cliieorei VanTieghem - Dupont, is altijd van beste produkten gemaakt.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1912 | | pagina 1