HET NOTARIEËL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD Nieuwsblad voor Poperin Zondag* 25n Januari 1920. 10 Centiemen. 17e Jaar. Nr 4. V. SANSEN-VANN Aan onze Lezers Verwoest Vlaanderen. Het Gedenkteeken aan onze gesneuvelde soldaten, Tegen füond- en Klauwzeer. BANK van POPERINGHE, Do Voorzitter der Fransche Republiek naar Yper. p— 1%. I> c> ïi it e in e 11 tp i*i j 1 Jaar in Stad te huis besteld buiten Stad met de post Buitenland 5.00 fr. 5.75 fr. 7.75 fr. Ultgevei* s Gasthuisstraat. i5, Poperinghe /^aiikoiiclfgiiigeu Berichten 50 cent. de regel Notarieële berichten 50 cent. Grootere herhaalde annoncen, prijzen op aanvraag. Alle annoncen zijn vooraf te betalen en moeten voor den Vrijdag noen ingezonden worden. van buiten stad. 't Ziet er nog immer lief uit alhier, en geen wonderAls de krijgsduivel ergens doorrijdt met zijn zwaren ploeg, lijdt het lang eer 't achter hem weer ef fen streke is't is immers veel gemakkelijker te malen dan te metsen en puin is veel gauwer geschapen dan her steld. Maar 't schijnt dat er geld is, en er moet geld zijn immers hoort men overal van kostelijke gedenkteekensplaten, zuilen, standbeelden die men tegen groot geld wil doen oprichten, op openbare pleinen, om ermede onze roemvolle gesneuvelden te vie ren, om hunne gedachtenis en die van de zege door hen behaald en betaald, zoolang als 't kan te doen duren. Laat de vraag daar of die gedenkteekens niet somtijds smakeloos, 1 eel ij k zullen zijn maar zijn ze nuttig en waartoe of liever is dit het alléén nuttige, het nuttigste doel waartoe ons geld besteed Er is geld We gaven en we gaven gaarne, maar toch niet om ons geld vastte zetten, niet al toch, in een koud heidensch betoog, wanneer het op meer christelijke en op voordeeliger wijze zou kunnen gebruikt worden, tot balsem voor veel smartende, veel gevaarlijke won den. Het land is gekwetst en gekneusd en het verliest nog gedurig van zijn beste bloed uit velerlei wonden. Met het geld dienen die wonden geheeld, want Vlaanderen heeft niet veel bloed meer te verliezen, en eerst als het levende lijf van ons Vaderland gezond en levenskrachtig zal gemaakt worden, dan kunnen zij, die 't willen het vol standbeel den zetten. Op geld schieten gedachten lijk padde stoelen op een al te veien grond, maar toch veel van die plannen zijn eer schadelijk dan goed 1 Er is nog zoo vreeselijk veel te doen, dunkt ons, vooraleer men op standbeelden ga denken en is het niet de schoonste, met een de vruchtbaarste hulde die wij onze hel den brengen kunnen, als wij het bloed dat zij vergoten, laten dienen tot herstelling van het volk en van het land waarvoor zij gestre den hebben en gestorven zijn. De vrees was algemeen dat, na eene zoo uitgebreide omschudding van volkeren, na jarenlange stilstaan van legers op een zelfde front, na eene zoo schrikbarende moorderij, de groote wereldkrijg zijnen hachelijken stoet van ziekten achter'zich zou slepen, en dat de schamele menschen die kogels en granaten ontsnapten, nu zouden gaan vallen bij duizenden onder den geesel der besmet ting. God zij dank, en dank zij de schran dere voorzorg van de geneesheeren, bleven de zwaarste kwalen achterwege er woedde noch pest, noch cholera, noch typhusniet temin woekerden en woekeren nog steeds min geduchte ziekten, voorkomend uit den abnormalen toestand door den oorlog ge schapen, en die het hoog tijd is krachtig te gen te gaan. Woningnood en levensduurte, zijn de twee groote verspreiders van ellende en dood; ze werken traag en verdoken, maar staag en zeker, vooral onder het arm gedeel te der terugkeerende vluchtelingen op en nabij de dorpen en steden die verwoest lig gen. Tering, darmontsteking, aanstekelijke velziekten tieren, welig als onkruid, op dat meest beproefde deel onzer bevolking. Het is dringend noodig dat over geheel het ge wezen slagveld krachtdadige en uitgebreide maatregelen genomen worden, om die woe stenij ook in een hygiënisch oogpunt meer bewoonbaar te maken. Er is eerst en vooral meer drinkbaar wa ter van noode. Waternood is zoo erg als woning- en hongersnood. Is er geen ter plaats of is het bezoedeld en 95 maal op honderd is het door bacterium coli of over matige chloorzouten onbruikbaar), men bren- ge het aan van elders of men make het rein; men verdeele het onder de behoeftigen door canalisatie in steden of groote dorpen, elders kan men zijn toevlucht nemen tot de voorvaderlijke steen- of bornputten: en in dezen zin kan de persoonlijke onderneming van den enkelen man door openbare hulp gelden krachtig en doelmatig gesteund en bevorderd worden. Niemand zal betwisten dat er voor beter, reiner en talrijker woningen dient bezorgd. Een huis, eene woning die haar naam ver dient is een onderkomen waarin 's menschen gezondheid bewaard wordt. Gedreven door landziekte, nood of begeerte om zoo gauw mogelijk eigen haard en eigen broodgewin te stichten, zijn de terugkeerenden het eerste 't beste gat ingevluchtom in 't drooge te zijn Maar ae natte winter bracht het wa ter alboven afgekeerd, links en rechts, voor, achter en alonder naar binnen en de arme doolaards zijn allerminst in 't drooge De nood wordt dringend, de kreten stijgen hóóg en het bestuur heeft openbaar inge grepen. Maar zal het nog langer geduld worden, dat de luidsprekendste vereischten der hygiene, uit onkunde, geldbejag en overhaasting zoo noodlottig onder de voeten getrapt worden Geld, bouwstoffen, grond zijn er noodig om te bouwen. Maar techni sche kennis en bezorgdheid om 't welzijn der bewoners zijn er noodig om wel te bouwen. Melk is er zoo noodig als brood om onze zieken te genezen, onze oude menschen te verkloeken, onze kinders tegen sterfte te be vrijden. Duitschland vraagt te Versailles aan de vergoedingcommissie, dat het de melkkoeien niet zou moeten afleveren die wij eischen en zekere Engelsche groothee- ren aldaar treden die vraag bij en steunen ze. Maar laat die giootmoedige lords even naar hier komen om den beweenlijken toe stand vast te stellen waarin wij en onze kin deren ons bevinden, bij gebrek aan voldoen de rundvee, en laat ze dan spreken. Duitschland heeft zich verbrand en zit op de blaren. Wij moeten 't niet uitzweeten dat het zijn eigen vinger in zijn eigen oog stak. Het nationaal werk voor de kinderen voor ziet gedeeltelijk in dien wantoestand, maar hier meer dan elders is persoonlijke offer vaardigheid naast den openbaren steun on ontbeerlijk. Moeders moeten zelf hun kind het leven dat zij hem geschonken hebben, vrijwaren en verzekeren. Alles wat hel kind van zijn moeder verwijdert brengt het tot lijden en doodsgevaar en, zoo Pr. Pinard zei moe derhart en moedermelk zijn door niets te vervangen Heeft de oorlog ook in dit opzicht eenen reeds treurigen toestand niet vereregerd Kinderen dienen degelijk gevoed wil men tering bij volwassenen voorkomen immers wordt die krankheid opgedaan binst de kin derjaren en is ze later niets anders dan eene verwekking aan slapende kiemen. Schoolsoep, kostelooze raad aan minver mogende bevruchte vrouwen, verstrekken van heelmiddelen voor moeders en kinderen geeft het nationale werk voor de- kinderen, en het wordt daarin milddadig geholpen door het Amerikaansch Rood Kruis. Moge deze zoo verdienstelijke inrichting, aan de welke arm Vlaanderen zoo machtig veel te danken heeft, lang nog haar liefdadig werk op onzen bodem voortzetten Een hoogst dringende noodzakelijkheid is ook het stichten van moederhuizen. Alle vrouwen die in gezegenden toestand verkee- ren en geen behoorlijk verblijf hebben tot het belangrijk geval van hunne verlossing, moeten in zulk openbare toevluchtsoord eenige dagen rust en welzijn kunnen vinden te zamen mét de hulp en de zorg voor vroed- en verloskunde, die zoo noodig zijn voor haarzelf en voor het kind dat uit haar zal geboren worden. Hoevele menschenlevens gaan bij gebrek aan technische hulp op dit belangrijk oogenblik verloren En eindelijk om alle daadzakelijke tege moetkoming van ziekte en ellende, in eene enkele inrichting samen te vatten, er dient eene nieuwe stichting gedaan om de nieuwe wantoestanden uit den oorlog geboren met alle macht en middelen te keer te gaan eene algemeene inrichting of dispensarium voor sociaal-hygiene, waar eenerzijds gezonde begrippen zouden uitgaan en verspreid wor den dienstig om de gezondheid te vrijwaren, en anderzijds hulpmiddelen uitgedeeld en kostelooze raad verstrekt tegen alle bestaan de ziekten vooral zuigelingziekten, velziek ten, tering en geslachtziekten. Een zelfde gebouw ergens in een openba ren stadstuin neergezet zou meteen kunnen kinderschouw kamer, eene schoolkantine, eene verpleeg- galerij voor teringlijders, eene kantine voor zwangere vrouwen, benevens alles wat noodig of dienstig kan zijn voor stoffelijke en zedelijke gezondheid van volwassenen, zooals badenstortbadenzaal voor lichaams oefening, spelen, leeszalen, boekerijen, enz. Hoe zoet ware de terugkomst voor arme vluchtelingen als ze op den duurbetaalden vadergrond benevens marmeren platen en standbeelden overal heul en zalving vonden voor hunnen lichaams- en zielenood, en zou men denken dat er onze helden minder zou den om vereerd en geprezen worden Uit De Standaard. Dr Toen ik verleden week dit onderwerp halfwege steken liet, was 't met spijt dat ik schreefhet meeste getal houden aan een standbeeld. Met spijt: want ik zou iets nuttiger willen zien oprichtenOveral zal men standbeelden aantreffen, veel gewone dingen, ook leelijke, weinig kunstige. Wat zou immers het standbeeld moeten zijn Het moet iets zoo deftigs zijn, zoo heele maal uit het hert, opwekkend tot ingetogen heid en ernst't moet herinneren- aan jaren lang arm leven in modder en koude, aan zooveel onrust te midden geschot en oor logsgeweld, aan zooveel ontberingen van allen aard, aan onzeggelijken zielenangst onzer soldaten, veel min om hun eigen levensgevaar als wel om hun naastbestaan- den die te Poperinghe zelf dagelijks met dood bedreigd waren, of die zoo verre ver wijderd als vluchtelingen leefden Daarna een bloedig einde op 't slagveld, onder vreemde oogenuw jongen, uw broeder, uw man tot stukken gehakt, zoo het niemand ooit droomde..... of verlaten, in ongeweten doodstrijd, verdwenen aan den Yzer! Ook nog een pijnlijk sterven, na lang lijden, op een hospitaalbed, verre van geliefden, zoo veel als alleen Dat gedenkteeken zal ons misschien in gulden letters spreken van heldenmoed, op offering en roem mij zal het immer herin neren eenen stroom van bloed, eenen vloed van tranen, eene zee van lijden, 't Moet eene heilige zaak zijn, dat gedenkteeken: geen hertelooze beeldhouwer, geen onverschillige kunstenaar, geen ronkende letterkundige mag daar de hand aan leggenWie zal er fijngevoelig genoeg zijn om ons leed, onzen rouw niette kwetsen, 'tevens kunstig genoeg om iets weerdigs voort te brengen van zoo veel taaien moed en onverschrokken opof fering? Wie? En hoe zullen onze gevoelens van dank bare hulde, van fiere bewondering, maar vooral van weemoedige betreuring daar weergegeven zijn? Och, komt toch niet op met een flinken soldaat, met geweer in hand en stalen wil in 't oog, pal voor den vijand. Zoo waren ze, ja, onze jongens, als ze leefdenDoch wij herinneren aan gesneuvelden Of zal het een zieltogende strijder zijn, hijgende nedefgezegen bij een verbrokkel den muur? Maar ze stierven meestal af schuwelijk verminkt, verscheurd, onkenne lijk, of uitgeput van bloeden en zweeten op een lijdensbedNeen, men poge niet hunne marteling te verbeelden Liever een zinnebeeldig vertoog? Eene vrouw met rouwfloers omhuld, het Vader land of (ie Stad verbeeldende, geknield bij een graf, of eene zuil bekroonende? of een groep, eene weenende moeder, een droo- mende ouderling, een wezekind, hulde bie dende aan Heldenmoed? Hoe theatraal dat al, hoe onweerdig. Tot nu toe zag ik nraar één gedenkteeken dat mij niet stoorde: 't is te Pollinchove op 't kerkhofeen gekwetste soldaat heeft zich tot aan een kruisbeeld gesleept en ligt er, half opgericht, met hoopvollen blik naar den stervenden Christus Nu laat ons veronderstellen dat een kun stenaar gevonden zij die met hert en ziel een kunstig beeld scheppe dat onze innigste gevoelens niet stoore. Waar dan het stand beeld geplaatst Toch niet op de groote marktEn dit om twee redenseerst en vooral, de aard van het gedenkstuk strijdt daarmede: men stelt zijn leed niet ten toon op de markt, en immer moet de geheugenis onzer gesneuvelde vrienden, hoe roemrijk, hoe heerlijk ook, gepaard blijven met innig wee, Aan het gedenkstuk past eene stiller omgeving, een midden. Daarbij met aandacht bezichtigd en, om zeggens, door het oog ontleed te zijn. Daarzijn nu eenige wenken, niet onnuttige hoop ik, voor de commissie die een gedenk teeken wil oprichten aan onze gesneuvelde makkerszij vloeien voort uit redens van betamelijkheid en kunstzin. J. VUYLSTEKE. Strenge doch noodige maatregelen. Bij hunnen aftocht, brachten de duitsche legers het vee mede dat zij in de Vlaanderen en de streek van Doornijk hadden wegge nomen. Daar het mond- en klauwzeer onder deze dieren heerschte, verklaarde deze hoogst be smettelijke ziekte zich zeer ras in het grootste getal der Belgische gemeenten. De Gouverneur der provincie Luxemburg nam zijn toevlucht tot een geweldige maat regel om de ziekte te bestrijden. Hij verbood het verkeer en vervoer van al het vee bij uitsluiting van het slachtvee dat in wagens naar een slachthuis mocht overgebracht worden. Bovendien, was het den opzichter-veearts toegelaten, uitzonderingswijze, het benutti gen der runddieren voor het werken toe te laten. De uitslagen overtroffen de gunstigste verwachtingen. Op het einde van Februari 1919, bestonden er in Luxemburg maar twee brandpunten der ziekte meer. Op dit oogen blik, was het tijdstip van het in weide zetten te nabij om denzelfden maatregel te nemen in de andere provinciën die besmet bleven. Het mond- en klauwzeer heeft er voor de herstelling van den veestapel, ontzagelijke schade berokkend, bijzonderlijk door de aan zienlijke sterfte van de kalveren en de jonge varkens. De belangrijke vermindering der melk- en boteropbrengst door de ziekte ver oorzaakt, was een der groote oorzaken van de handhaving der hooge melk- en boter- prijzen. Daar deze gevaarlijke kwaal een zeer ont- rustwekkende aanval doet, niettegenstaande het winterseizoen, heeft het Ministerie van Landbouw besloten aan gansch het land, tot 1" Maart aanstaande, het reglement toe te passen dat zulke goede uitslagen in Luxem burg opleverde. Echter, ten einde de bevoorrading der bevolkrijke centrums niet te belemmeren, zal het vervoer in wagens der slachtdieren niet gëeisc'nt worden en het in koop stellen voor de afmaking dezer dieren zal mogen plaats hebben daar waar de markten hehou- den blijven. Het Ministerie van Landbouw ontkent geenzins dat zijn maatregel onaangenaam heden zal veroorzaken en opspraa k zal ver wekken, maar aangezien het belang van de herstelling des lands in 't spel is, meent het niet te mogen aarzelen tot krachtdadig op treden. stelde agenten. Het is niet zonder noodwen digheid dat ik erop aandring deze leveringen regelmatig te zien uitvoeren, want de huidige prijs van het brood kan niet behouden wor den zonder de bijbrengst van aanzienlijke hoeveelheden inlandsch graan. Gij zult, in voorkomend geval, de weder- spannigen wel willen kenbaar maken aan den bevoegden toezichtdienst, die u zijne ijverigste medewerking zal verleenen om de belanghebbende over te halen hunne ver plichting na te komen. Ik neem de gelegenheid waar om u op de hoogte te brengen van den volgenden maat regel. genomen ten voordeele der voortbren gers die hunne granen aan het Gouvernement zullen leveren. Voor iedere hoeveelheid geleverd graan zal er aan den voortbrenger eenen bon gege ven worden die hem zal toelaten eene hoeveel heid afval (zemelen,kortineel en gortezemelen) bij voorrang te bekomen aan de prijzen vastgesteld door de besluiten. Deze hoeveel heid zal gelijk zijn aan 30 t. h. van het beloop der geleverde granen. Die maatregel zal terugwerken op al de leveringen sedert de maand Augustus gedaan. Volgende brief wordt ons door den Heer Burgemeester medegedeeld MINISTERIE VAN NIJVERHEID, ARBEID EN BEVOORADING. Algemeen Bestuur der Inlandsciie Levensmiddelen. bevatten een lokaal voor raadpleging over ingetogener midden. -— Daarbij gezond zuigelingen, een kinderschouw of bewaar- schoonheidgevoel verwerpt gelijk welkstand- beeld op eene uitgestrekte marktplaats: het komt er klein en onbeduidend voor. Wat schamele indruk geeft het marmeren beeld van Mgr De Haerne te Kortrijk: de plaats is te groot. Zelfs Breydel en Deconinck, hoe machtig opgevat schijnen nog klein en ver laten op de groote markt van Brugge. Dus op de markt niet. Een standbeeld vraagt eene gepaste omlijstingik zie er maar twee te Poperinghe: ofwel het kerkhof, ofwel de Bertenplaats. Een insprong in den muur van 't kerkhof, langs den Reninghelstschen steenweg, zou toelaten eene soort kapel te bouwen, gansch open langs de straat, met eenige boomen ferrond: daarin zou het gedenkstuk als 't een praalgraf is passen, en gansch de om geving zou medewerken om eenen indruk van ernst en weemoed te verwekken. Ofwel stelt het standbeeld midden den hof op de Bertenplaats 't is er stil, eenzaam If genoegde gevel van 't collegie levert een streng en deftig verschiet en de boomtjes van den hof eene juiste omlijsting zoo voor kleur als voor grootteverhouding. Het beeld zou op genoegzamen afstand kunnen in oog- schouw genomen worden, en tevens niet van te ver in het oog springen, wat ook nadeelig is voor een kunstgewrocht dat vraagt om H. BRUTSAERT, Het SViaag poeier van Merris, Coevoet Cie. SCH AALSTRA AT, 6, POPERINGHE. Brussel, den 9 Januari 1920. Het artikel 1 van het Koninklijk besluit van den 19 Augustus 1919 schrijft voor, dat de voortbrengers aan de Commissie voor aankoop van granen moeten verkoopen, al de broodgranen die zij voortgebracht hebben boven deze die hun gelaten zijn voor de voe ding hunner familie en hunner beesten. (Artikel 3 vergunt 30 kilogram per hoofd en per maand aan ieder persoon wezentlijk in de uitbating gevoed.) Het Ministerieel besluit van den 27 De cember 1919 Staatsblad van den 3 Januari 1920) stelt de tijdstippen vast waarin het dorschen moet gedaan worden, en bedingt de verplichting, van tegen den 31 Januari aanstaande de helft van het overschot gedor- schen en geleverd te hebben en de andere helft tegen den 31 Maart aanstaande. Opdat al uwe onderhoorigen, die onder de toepassing van gezegde besluiten vallen, hunne verplichtingen zouden kunnen vol brengen, ware het mij aangenaam, wildet gij hun opnieuw deze verplichtingen herinneren, dezen brief de grootste ruchtbaarheid moge lijk geven, indien noodig, ieder der belang hebbende door de plaatselijke politie doen waarschuwen, en namentlijk de aandacht doen trekken op de straffen voorzien ten laste der voortbrengers die zich volgens de besluiten niet zouden schikken. Ik durf op uwe volle medewerking tellen om de belanghebbende uwer gemeente daar toe te brengen, zonder uitstel de gezegde leveringen te doen aan de daartoe aange- Het is Woensdag 28 Januari aanstaande dat de uittredende President der Fransche Republiek aan onze gemartelde steden, Veur- ne, Nieuwpoort, - Dixmude en Yper het Fransch Oorlogskruis zal komen schenken. M. Poincaré, vergezeld van maarschalk Foch, generaal Fenelon, overste van zijn mi litair Huis, en M. William-Martin, overste van den protokol, zal ten 8 ure 30 's rr.or- gends te Veurne aankomen, en daar verwel komd worden door koning Albert; M. de Magerie, gezant van Frankrijk; generaal Serot-Almeras, militaire geattacheerde bij het Fransch gezantschap, en den burgemeester en de schepenen van Veurne. De plechtigheid zal op de Groote Markt plaatshebben. De President der Republiek zal eene redevoering houden, waarop de bur gemeester antwoorden zal. En het Oorlogs kruis zal gespeten worden op een kussen, waarop de wapens van België en van Veurne zullen gebrodeerd zijn. Van Veurne, zullen de President, de Ko ning en de gevolgen zich, per buurtspoor weg, naar Nieuwpoort begeven, waar de plechtigheid zal herhaald worden. Te Veurne teruggekeerd, zal de reis, per presedentiee- len trein, naar Dixmude en Yper voortgezet worden. De plechtigheid, in laatst genoemde stad, zal ten 2 ure 30 's namiddags geschie den. Overal zal hetzelfde ceremonieel gevolg worden, en zal men de krijgseer aan de twee staatshoofden bewijzen, die te Yper af scheid van elkaar zullen nemen. De hulde aan onze vlaamsche steden ge bracht is verdiend; maar als bij onze drie echt gemartelde steden, men de stad Veurne toevoegt dan mogen wij terecht vragen waar om Poperinghe er niet bij is. In vergelijking met Veurne heeft onze stad minstens zooveel afgezien in hare bewoners en in hare ge bouwen. Aan welke oorzaak is die stelsel matige achteruitzetting onzer stad te wijten 1 Wie lost dat raadsel op NIEUWJAARSGIFT voor de Eerweerde fleeren Pastors van BOESINGIIE, KEMMEL en de CLYTTE. Totaal der voorgaande lijsten fr. 585,11 4° Lijst. Heer Fr. Van de Plas, apotheker, Poperinghe, Onbekend voor de Pastoors van 't front, NaamloosOpdat andere ook hun best zouden doen, Onbekend voor de Heeren Pastoors van de Clytte en Kemmel, Bank van Poperinghe, Van wegens een vluchteling van Yper Naamloos Voor 3 Vlaamsche Vrienden Naamloos voor de Pastoors van Boesinghe Kemmel en de Clyte, Charles Merievede Voor de frontpastoors van een vriend uit Westvleteren, Felix Baert Voor den E. H. Serruys, pastoor van Kemmel 1. Heer Léon Raes, Oedelem 2. Mevr. We J. Coevoet, 3. Jufvr. Marie Manie, 4. Naamloos Totaal: 2045,11 25,00 15,00 1000,00 20,00 50,00 20,00 20,00 5,00 00,00 5,00 10,00 10,00 100,00 50,00 25,00 45,00 Drukkerij - Papierhandel, Al wie een abonnement wil nemen op De Poperinghenaar of die verandert van adres, of het blad niet regelmatig ont vangtgeve daarvan kennis in het postbu- reel of aan de postbode die hem bedient. Om alle verwarring te voorkomen en regel matig bediend te worden door den briefdra ger, is dit het zekerste middel. Ontaomli^ dus n»ar ons bureel te schrijven De Minister, J. WAUTERS. Koninklijke plaats, nr S, llrussel. van A. Monteyne, is onover trefbaar tegen het zuur, slechte spijsontering, maagpijn en alle andere maag pijnen. De doos 2 fr. in de Apotheek H. Notredame. Loopende Rekeningen, Beursbewerkingen, Spaarboekjes, Leeningen op titels, enz. Bureel open van 9 tot 12 en van 2 tot 3 ure. Mijnheer de Burgemeester, Niefs is meer aan fe bevelen tegen Bloedsgebrek, Bleekzucht, Gebrek aan Eetlust, Uitputting, en alle ziekten door overlast veroorzaakt, dan De verster kende Pillen van A. Monteyne, Apotheek H. NOTRE DAME, Groote Markt, Poperinghe.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1920 | | pagina 1