HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS AN NONGEN BLAD Nieuwsblad voor- PoperinghOmstreken. Saaiste Énd 15 Centiemen. Zondag 30» Mei 1920. 17® Jaar. - N> 22. SA NSEN-V ANN ESTE, Over Sprinkhanen in ?t Westlaiidv Katholiek Vlaamsch Congres te Antwerpen. Jaar in Stad te huis besteld- buiten Stad met de post Buitenland ps-sjs 6.25 fr. 7.50 fr. 9.00 fr. Pos*e!»i*4'3«era I«ar s?r t CS?. U 1T ii Si V so: 11S Drukkerij - Papierhandel, Gasthuisstraat. x5, Poperinghe. siiikoi)di^3fiigen s Berichten 50 cent. de regel Notarieële berichten 50 cent. Grootere herhaalde annoncen, prijzen op aanvraag. Alle annoncen zijn vooraf te betalen en moeten <ioor den Vrijdag noen ingezonden worden. 't Is kort, wat ik te zeggen heb. 'k Zal trachten niet bitter te zijn in zijn manier van zeggen, maar 'k weet niet of ik zal lukken.... 't Was op den trein, uit Buissel naar Belgiës wildernis, 'k Zat er, korten vergaard, in mijn hoekje gedrumd, te lezen, ie peinzen en te horken, Er is zooveel te leeren, op den trein, vooral in tweede klasse, waar de rijke menschen zitten, die Fransch klappen en schoone manieren hebben. Vooreen Vlaming is 't dan dubbel plezierig, in tweede klasse, omdat hij daar, breed ontplooid, Vlaamsche gazetten kan lezen, omdat hij daar ook zijn tale kan spreken, en mag, zonder buitenge smeten te worden in België is men zóó vrij omdat hij daar kan toonen dat er ook Vlaamsche beleefdheid bestaat, en een schoone, een deftige Vlaamsche tale.... zoo dat de medereizigers, met hun Fransch met langstekeiig haar op, vreemd opzien en ve zelen in Zondagsfransch est un Hol landais, pour sür'k Zeg u, menschen, dat is geestig, in den trein, zelfs in tweede klas, en zelfs voor een Vlaming 'k Zat er dus te lezen en te luisteren, al te gaar. Twee Brusselsche heeren nevens mij. Een heer zonder-dekoratielintje voor mij. De twee heeren lazen La Gazette ('t kostelijk Belgisch blad dat een keer meende ruzie te hebben met den Popetjnghenaar omdat hij voor de Vlamingen sprak.) Toen ze nu hun Gazette uitgelezen hadden begonnen ze te vertellen, 't Was over hun zaken. Maar ze vertelden luide genoeg, en die zaken begonnen me ook te interes seeren. Ze waren alle twee in 't bestuur van den Dienst der verwoeste streken, en ze had den er veel in te zeggen, en ze zeiden er ook veel. Ze vertelden dat allemaal in 't prachtig Fransch, met hier cn daar een tikje Beule- maji^üb or in, an 't was -ajUamaal dLarjja hp langwekkend. Hoeveel werkvolk ze be stuurden, of liever lieten besturen door hun helpers. Hoeveel maal ze van hun bureel te Brussel naar hun bureel te W. reisden. Hoe rap het werk, hun werk, vorderde, of liever, niet vorderde. Hoelang het nog wel zou duren. En dat 't in alle geval een schoon werk was, die Dienst van den Heropbouw, en een menschlievend werk dan nog 1 En dat het werk van den boerenbond .van Leuven totentrekkerij was van de kaloten, tegen den Staat, die 't veel beter doet.... Ze klapten voort, lijzer nu, en cijfers werden genoemd, sommen, jaarwedden, toelagen, vergoedingen voor reis en duur leven en er werd gefluisterd over kleine profijtjes en andere bijkomende kleinigheden Ze knip oogden, die brave menschen, al grinnikkend met onderlinge verstandhouding... En die lach. die grijns was een satanslach, en zie, dan was 't juist dat ik hen had willen slaan, slaan in 't gezichte, om dien grijns, die af zichtelijk was in wat hij beduidde. We naderden al 't land van den Dood, waar Btussel zijn menschlievend werk verricht, waar de vreeselijk-treurigé komedie gespeeld wordt, als eindstuk na 't geweldige drama der 4-5 bloed jaren-- Dat past immers zoo, altijd na een drama een kluchtspel om te eindigen- Efèlgie speelde een hoofdrol in 't drama, en 't houdt er aan nu op eigen hand nog eene kluchte te vertoonen. De Vlamingen, Belgie's «handelende» spelers uit de tragedie Aspelen nu ook hun rol van stomme figuranten opperbest. We kwamen dus met onzen trein in 't land van pin- nekensdraad en abris: de twee heeren grijns den niet meer. Ze haalden boekjes boven uit hun nette valiesen, boekjes met driekleurige bandjes er rond, die heetten Bulletin de l'cffice des régions dévastées. De woorden Ministère de l'Intérieur herinnerden mij er aan dat de lieve boekjes betaald waren Mengelwerk van «De Poperinghenaar» 12. met staatsgeld, met iets van 't mijne en iets van 't uwe bijgevolg... En de heeren lazen er in, en ze spraken weer serieus, erg serieus, want ze hackti n 't over een aanstaande ver hooging van traktementIk bekeek al maar door die schoone boekjes met driekleurige bandjes. Heusch mooi,zou 'n echte Hollander gezeid hebben. En 'k vroeg me afof die ook in 't Vlaamsch bestonden Maar seffens hoopte ik van neen, want, dat die Vlaamsche uitgave ook weer zou moeten betaald worden met een deeltje van 't mijne en 't uwe. En dat er al ruim boeken genoeg zijn over de verwoeste gewesten veel te veel boeken, veel te veel heeren uit Brussel, veel te veel kleine profijtjes en. veel te veel stom-domme Vlamingen om zich te laten pluimen, en om een legioen parasieten te laten zich vetmetsen aan 't schijnbaar leni gen van hun ongeluk en ellende. O liefdadige o barmhartige Brusselsche Samaritanen. Kan ik bet helpen als ik steeds'terugdenk aan die 6,J of 7e plaag uit Egypte, aan die wolken sprinkhanen, overgewaaid naar 't doode Westiand, en die vreten, vreten om te bersten, niet aan de stompen onzer boo men noch aan de kruisen onzer kerkhoven, maar aan de magere knoken onzer levenden? Sprinkhanen die komen zwermen in eene woestijn, en toch vreten, en vet worden Wat gewordt er van ons, die ze kweeken moeten. 'k Had zoo graag ouk eens in die boekjes met hun driekleur gelezen! De heeren lazen er zoo naarstig in, dat ze niet zagen hoe op de drempels der koninklijke harakjes, langs de spoorlijn, magere en afgesloofde men schen te kijken stonden, en hoe', op het lapje omgewroeten grond, afgetobde mannen, en vrouwen en kinderen aan 't slaven waren, om die brokke brood te winnen, die de sprinkhanen dan zouden komen opvreten. Ze zagen dat niet, ze zaten warm en diep in de kussens, en ze lachten vergenoegd bij 't lezen in de driekleurige boekjes. 'k BB» (fati stilte?]es oegomien te ueuKer-r' op al de akeligheid van het eind-kluchtspel, op sprinkhanen-gedoe, op 't eerlijk zinne beeld der Belgische driekleur, op dekoraties en op vrijheidsboomen in België. Lieve vrijheidsboomen in 't platgewoelde land van den dood! Kosteiooze vrijheidsboompjes in het Vlaamsche land, met politieagenten en ijzeren beschutting er rond, om u te vrijwa ren tegen misdadige aanslagen... Waarach tig, die onbeschofte Vlamingen verdienen hun duurgekochte vrijheid niet! Want, dankbaarheid om de toewijding en de opof feringsgeest van hun redders uit Brussel kennen ze nietDe heer-zonder-dekora tie vóór mij was ingedut; 'k volgde zijn voorbeeld, en 'k droomde van sprinkhanen in het westiand, en van omgekapte vrijheids boomen De twee heeren.lazen en spraken voort over heropbouw en over verhooging van traktement... Zijn dat woorden in de lucht, of is het overdrijving, wat ik hier schreef Oordeelt zelf. ik knip uit De(n) Standaard uit een brief aan Minister Jasp.ar Volksvertegenwoordiger Pussemier heeft in de Kamer op 7 Mei verklaard dat de Re geering nutteloos veel millióenen uitgegeven heeft. De uitgaven van den Dienst der ver woeste gewesten bedragen 14 miiltoen. Betreffende het aantal ambtenaars ver klaarde de hee.' PussemierDe ambtenaars waren in 1914 ten getalle van 56,000. Het bedrag der jaarwedden beliep 122 millioen. Op Januari 1920 was het getal der ambte naars tot 615,000 gestegen, en het bedrag ■der jaarwedden tot 257 millioen. De schrijver van den brief aan Jaspar heeft zelf een onderzoek ingesteld en de uitslag is als volgtHet leger der ambte naren telt nu 136 duizend man. De uitgaven aan jaarwedden, lootten, huur en bureel behoeften bedragen 742 millioen 435,000 fr. Het tolaal der oudengewone uitgaven bedraagt F"2 Bovendien wordt eene verhooging van jaarwedden voorzien ten beloope van 152 millioen. Kortom de administratiekosten, voor het jaar 1921, bedragen I milliard, 82 mil lioen 471 duizend fr De Standaard 23 Mei. Dat is genoeg 1 Bemerk dat er daarmee nog geen geitenkotje betaald is, in zake oorlogsschadealleen de pennelikkers en hun kliek Vlamingen, dat ia 't sprinkhanen- ras dat Vlaanderen sedert 90 jaren den krop uiteet, en ons nu, sedert November 1918, dubbel en drie den mageren ruggebeen af knaagt Die knagers van onze nekke schud den, dat is óók Vlaamsche beweging K. Ziende blind en hoorende doof zijn diege ne die nog zouden loochenen dat de Vlaamschgezinden, de Flaminganten, om den heerlijken naam te noemen dien sommigen zoo smadalijkdekampersvoorhet Vlaamsche volksrecht toewerpen, in Vlaamsch België de grootste macht, de levensader van de ka tholieke partij uitmaken. ;t Verwoest Vlaanderen, Soms loop ik rond de puinen van hetgeen i&jSHeaasEfcfifciKSc wsaasasm APOTHEEK - DrtA G R i -J A. KESt ÈL. 1J A'4 9 Gasthuisstraat, 35, POPE KINÖHË. Op in en 2n Sinxendag werd te Antwer-j pen een grootseh congres gehouden dat bui- f tengewoon veel bijval genoot. Duizendej vreemdelingen waren in de Scheldestad toe-1 gestroomd. Ruim 1400 ingeschrevenen heb-1 hen in de afdéelingen prachtig werk geleverd en besluiten genomen die niet alleen de Ka-jj tholieke Partij en de Vlaamsche Beweging! zuilenten goed' komen, maar die voor de| toekomst van .et Vaderland van een oii- loochenbaar euonschattelijknut zullen wezen. Wij kunnen niet nalat,on uit de rede van] •mini.•Tic: r uum-t,ar ttitgesproKüii, roti volgende over te drunken En nu de baitenlandsche politiek. Tot nul toe hebben wij uit vaderlandsliefde gezwe l gen. Na is den tijd van spreken gekomen.] ik denk de tolk te zijn van het Vlaamsche! Volk neen van de meerderheid van het j Belgische Volk met te veroordeelen de! inpalmingsplannen van de zoogezegde Co-j mité de politique Nationale (Ovatie), jj Eu dat punt, zoomin ais de Vlaamsche kwestie, ons duurbaar boven alles, kan fwee-j dracht in de Katholieke partij, verwekken.? De Vlamingen moeten volle taal rechten, volle! gelijkheid met de Walen bekomen. Verkleefd; aan de eenheid van het Belgisch Vaderland,' willen wij de volstrekte gelijkheid op taal - f gebied. Zonder die gelijkheid is et geen vre-f de mogelijk. Wat men ons misdaan heeft zullen wij maar vergeten wanneer hel on-) recht zal hersteld zijn. Geen égalité» zoo-! als sommigen droom en2 Hoogescholen voor j de Walen, ééne Hoogeschool voor de Vla mingen De volle, eerlijke gelijkheid in alles, ook in het leger. (Ovatie), j En wat het ieger betreft, nooit zal het; sterker zijn dan den dag dat de taalrechten j der Vlamingen er geen doode letter meer zul- 'jj len wezen (Toej). j Het Vlaamsche volk moet bekomen, naar; 'sKonings' beloften, onder het handteeken zij- i ner ministers, volle gelijkheid met de Walen in rechte en in feite Van die gelijkheid! zullen wij, heden niet, morgen niet, overmor-1 gen niet, een duim breed afwijken. weleer de pracht was van ons land, een echt juweelnet lieve. Vlaanderen cn bij het zien van al die ellende breekt mijn hart en daar alleen, aan mijn zeiven overgelaten ga i ik aan 't weenen. O wat weegt die vloek I over Vlaanderen mij zwaar op 't hart. Dan I begrijp ik meer dan ooit in welke bek 1 agens weerdige toestand ons vlaamsch volk ver volgens m. jonnson, van de Handelsschool v- Gaat met uwe verbeelding naar onze van New-York, die gezaghebbend is in eko- groote steden, reist door't Walenland, waar nornischeen financieele zaken, is de strekking' belgen wonen zooais wijmet dit ecnig ver in de Vereenigde-Staten, om de prijzen te doen schil dat zij niet of ten minste veel min dan afslaan, een bewijs dat de ongebondenheid derf wij geleden hebben, en vergelijkt. Daar al uitgaven ernstig aan 't verminderen is. j pracht en luister, niet enkel 't noodigo maar Volgens M Johnson zal de afslag voort .veel bluf voor vreemdelingen daar vergoe- duren en is er geene tegenwerking te vreezen.ding voor de ooriogscha die zeker minder Hij hoopt dat de daling der prijzen niet tel was dan in Vlaanderen; daar bouwt men snel zal gaan en dat alzoo alle paniek zal jj huizen en eenieder gaat vooruit, ómdat dc kunnen vermeden worden. j melkkoe, de regeering, veel zeer veel geeft. Indien de afslag een normalen gang volgt J En hier... belooft men zeker meest van al, voegt M. Johnson erbij, zal hij twee jaar du-j maar ver van pracht moet men zeil het ren en dan zullen de prijzen hun laagste peil j noodige nog missen. Gebrek aan woningen bereikt hebben. jen geld de menschen wonen in echte die- Dat is goed nieuws. jjrenhokkeri, waar Ministers en kasieelheeren niet hun beest of hun prachtige limousine zouden willen in verbergen. Veel hebben Het is een verheugend verschijnsel .dat deniets en wachten steeds naar de ontwaking prijzen der waren neiging hebben om al te<om Weêr te keeren en Ofidertusschen eten slaan. Wilde het volk nu nog wat spaarzaam-1 zjj dun laatsteu cent. heid aan den dag leggen, en niet zooals som-j d;1|-] gomen Minister en groote heeren "migen. het geld met volle handen verkwisten jzie!K Zy )achen de bevolking toe, geven en vele nuttelooze uitgaven doen, dan zou-,lloed beloven veel en den weldra weer betere tijden aanbreken. fauto 'en. stuiven weg In Engeland schijnt de spaarzaamheid (schoone verbeelding van hunne'kunst meest in eere gehouden. Met Sinxën werd erbeloften. En 't volk gepaaid en denkend aan veel min dan naar gewoonte gereisd, om re-^zjjn gewaande onmacht, zucht en weent en den der hocge vervoerkosten; en hier zienjvjoegt en jammert en... niets verandert, wij dat, hoe duurder de treinkosten zijnhoe? Aan wie de schuld Aan onSf aan U; aan meer er gereisd worut. sgansch het Vlaamsche volk. Gelooft gij aca—Tt niet, we! oordeelt zelf Wij kozen in den tijd van vrede heeren, jdorp in handen zouden nemen. Zij kwamen De Heer Ontvanger der Belastingen, te? bedelen om onze stem, zij zouden voor ons Poperinghe verzoekt ons de volgende berich- j zor^en en alles doen. In vredetijd vóór ten te willen mededeel en. jd'oorlog, toen alles op wielkes liep waren 1.-v-> at'SB'yifoi'g." Dat al wie nog in bezit |zjj fer plaatse op hun kasteel, in nette hui- niet is van zijne veioplaat, gehouden is, opzen of in hunne woning en regelden de ge- pene van vervolging, deze al te halen V3o>s*j !neentezaken in pantouffels, doch steeds 15" Juni. Ibewust van de groote weerdigheid die zij 2. Oanfefeefitoii. - Dat alwie voor- (bekleedden. Maar nu de oorlog heeft ge- nemens is dansfec-st, concert of dergelijke?;0C'"».nV 'nen vraaj-F uaar daden, nu er vermakelijkheid voor 't publiek te geven, jkwestie is te wonen m barakken en beeste onverschillig op welk tijdstip van 't jaar, ge-Jkoten, zien wij ze niet. Zij blijven lie vei I ergens in een groote stad of welgelegen dorp fen dan van ver, soms zeer ver, bemoeien stappen in hunnen in eene stofwolk, hunne kunst en houden is op pene van boete daarvan aan gifte tc doen ten kantore der belastingen ten, minste twee dagen op 'voorhand. 'iZi! zicn IK)S ,ne- a' ul^ zaken cue tiun in den jgrond zoo weinig aanbelangen. 3 IJelöftjlisigeïï vo«r Dat|' Mooie regeering die zulks niet ziet of de voorafgaande bewerkingen tot het vast-1 ziende blind is en bourgogne maar laat stellen der belastingen verschuldigd voorw-aaien. En zoo zijn onze steden, onze dor- 1920, nog langen tijd zullen eiscnen en dat 1 pen ziek en leven juist genoeg om niette intusschentijd eene wet van 27 Maart jongst Isterven. leden aan de Regeeiing toelaat te innen, op| Is 't niet schand, ja ware schand, dat na rekening der vast te stellen belasting voorjeen jaar en half nog zooveel plaatsen zijn 1920, eene somme gelijk aan net totaal der 1 waar de gemeente overheid niet wederkeerde belastingen en patenten van '1919. «en zoo de boel laat draaien. Zooveel plaat- Dat eerstdaags elke belastingschuldige sen waar niet de overheid maar een bediende, per kaart za! bericht worden nopens de tef betalen somme, in twee termijnen te vereffe nen. Dat, in geval van niet betaling, of niet tegenstrijdig bericht van wegens den tingschuidige, voor den datum op gemelde kaart aangeduid, de ontvanger rnoet per de sekretaris of zelfs de veldwachter, de die ons steeds paaien j zaken regelt postkwittancie ontvangen. het vervallen termijn doen Eene geestdriftige ovatiebrak los. De ver - j gadering zong met een laaiende geestdrift, i het lied waarin besloten ligt, van over jaren en dagen, de sterke.wilskracht, de vastbe-1 radenheid er. de hardnekkige volharding: van het Vlaamsche volkde Vlaamsche j Leeuw Meubels, Stoelen, Stoven, Matrassen, Veriot Gleiswerk, 'r- IN DEN BAZAR DER GALERIJ - IbSj lEtie-m*® Schaad voor hen belas- met beloften. Schaad voor ons, voor 't Vlaamsche volk, dat klaagt en jammert en verders onver schillig wordt, doch onbewust blijft van de groote macht die in haar steekt. Hand aan 't werk in plaats van klagen. Werpt buiten wat niet deugt en eischt dut men U alles klaar voor oogen legge opdat gij weten zoude t, wie, hoe, waarom de ge meentezaken zoo verhandeld worden. E. oncarey - Sanson, J POPERINGHE. naar hét Engelsch. dement net en bekoorlijk tusschen hoopen onziende puinen. Alzoo was er eene straat, waar we voorbij reden, zóó wel bewaard dat ik mijne oogen niet kon gelooven, daar ik 's avonds voordien met dezelfde eigene oogen I dien schromelijk vlammende» vuurpoel S zien had, dien we «Dixmude noemden. I Niettemin waren deuren en vensters ver- De artillerie was nogal gezapig Slechts schroeid door de gloeiende hitte, en de rui- nu cn dan ontpbfte een enkele houwitzer ten vielen rinkelend op do straatsteen en, bij over de Belgische linie genoeg 0111 'de lucht in siddering te houden onder oriregel matige donderslagen Juist toen we de hoek genaakten waar we voor nieuws over de Broqueville gewacht hadden, viel er dicht van ons zulke houwitzer en groef een dieper put in eenen akker nevens den gracht der baan. We reden voorzichtig met onze ledige rijtuigen de straten van Dixmude binnen, 't Waren ovens van vuur, brandend zonder 't minste gerucht of gedaver. Soms ratelde eene greep schrapnellkogels tegen de muur langs den eenen kant van de straat en rol den als marbelspei op de steenen. We zagen een groepje soldaten rond twee gekwetsten staaneen daarvan slechts lichtgekwetst De andere een Fransche «fusilier marinlijk in doodstrijd, maar doodstil-liggend, ineen gekrompen, met een sprenkeld van bloed. kalkachtig gelaat be We namen ze beiden vlammen maar met eenen veuzenden gloei .op in eene der ambulancen, en de stervende nog van asschen. 't Waren geborstene ge-kreunde zacht toen wij hem optilden, raamten van huizen, zonder dak en zonder j Belgische soldaten, die vóór de dagklaat- meubels, ze waren verslonden geworden, te in stad gekomen waren, stonden rond on- op eenige balken en ijzers ria, door het vuur; alleen de muren bleven over. Nu en dan, met ze ambulancen, alsof ons gezelschap hun jgenoegen deed. Ze spraken niet veel, maar een vuurwerk van gensters uit de smeulende j keken met ernstige, verstandige oogen, lijk asch, viel zulke balk krakend neer in den menschen die al deze ellende wel verstaan, warmen poel die eens een Vlaamsch huis j maar cr geen ontkomen aan zien 't Waren geweest was. Verder in stad toch, stonden; al jonge mannen met ongekamde haren op huizen, bijna ongeschonden onder de zotte willekeurigheid van een geweldig bombar- hun voorhoofd, klaar van dagenlange mise rie en slordigheid. j Vous êtes irès-aimable» zei er een, aan? wien ik eene cigaret aanbood, die hij met be- J jvende hand aannam. Dan keek hij op in de. straat, bij 't vallenvan een nieuwe houwiizer, jen zei haastig: «C' est 1' enter... Depuis trois mois je suis sous le feu. C'est trop, n'est- ce pas Maar er was geen tijd om over oorlog en ellende te vertellen. De Duitsche kanons wa ren ontwaakt, cn zoo we geene haast maak ten, kon het gevaarlijk worden orn onze ge kwetsten weg te brengen. Zijn er hier vele gekwetsten? vroeg on ze leidsman. Een soldaat wees naar een huis, met uit- steekberd boven de deur. Daarin liggen ze. Ik hielp ze erin dragen». We draaiden eenen hoop puinen rond, waar, tot mijne groote verwondering, twee oude vrouwen aan 't zoeken waren in de overblijfsels van hunne woonst. Ze waren in Dixmude geble ven binst dat vreeselijk bombardement, ver borgen ergens in eenen helder, en nu waren ze uitgekropen, in hunne treffelijke zwarte kleedij, om te zien welke schade er was. Ze schenen naar iets bijzonders te zoeken kleins, niet gemakkelijk te vinden onder dien hoop verbrande steenen en verwrongen ijzerstaven. De eene schudde spijtig haar hoofd, als wilde zij zeggen «Och, lieve, !'k zie 't nergens» 'k Weet 's wonders of zochten ze geen familieportret of kinder speelgoed. 't Kan wel gebeuren, want zoo; menige Belgische menschen zijn tot dat' punt van tragedie gekomen, waarop dood- gaan van niet veel meerder beteekenis is dan gelijk welk minderwaardig verlies Aar f de en hemel waren lijk opengegaan orn in ééne duivelachtige verwoesting hun geheele klein wereldje te verzwelgen. Ze hadden alle maat van 't dagelijksch leven in den on dergangvan alle dingen mêeverloren. In de herberg was er een Belgisch Doe- toor met eenige soldaten om hem te helpen, e»een twaalftal gekwetsten neerliggend op strooi over den breed-gevloerden grond. Een ander gekwetste zat in eenen zetel, en de Doctoor was een been aan 't verbinden dat uit zag lijk stuk rauw vleesch, v/aaraan er honden geknauwd hadden. Op het strooi kwam er eene zachte beweging met eene heesche gil. Een jong soldaatje zat rugge lings tegen den muur, inet zijne knieën tot bij zijnen kin en zijn aangezicht in zijne vuile handen, waardoor dikke tranen rolden. Rond zijn hoofd was er een vochtig verband gelegd, lichter bij mij lagen twee mannen, stijf en stram, lijk dood reeds, maar voor overbuigend hoorde is hunne diepe adem halingen 't snuiven hunner neusgaten. De meer licht geskwetsten bekeken ons soms, zonder nieuwsgierigheid maar met eene soort geduld in hunne oogen, die scheen te zeg gen Wat scheelt ons allesNoch honger, Groote keus van LEESBOEKEN ter Druk kerij van De Poperinghenaar noch dorst, noch pijn. We leven wel, maar ons begrip is dood... De Doctoor vond het niet geraadzaam zoo in eens zijne gekwetsten weg te voeren. De duitsche tjouwiizers begonnen weer ge weldig af te komen, buiten stad nu, juist waar we door moesten om weg te geraken. Een officier v/as binnengekomen die wist te zeggen dat de vijand de spoorweg-kruising beschoot om de Belgische ambulancen te beletten in te komen Het ware beter een wijl te wachten vooraleer terug te keeren. 't Was uitzinnig noodeloos gevaar in te looperi. Ik beken openhartig hoe gaarne ik zoo haastig mogelijk ware weggereden niet de gekwetsten. Een obus viel over de huizen al den overkant der straat, ik ging buiten om uitte zien naar twee soldaten die veder- op gezotiden waren om twee gekwetsten uit een huis te halen, en ik zag ze in een huis springen voor hun behoud juist ais. een ha gel van shrapnell over de steenen rond hen spetterde. Daa/na liepen ze in gebogene houding, iijks dronkemans, de straat uit, en zie, daar kwamen ze nu weer afstrompelend met hunne gekwetste makkers, die hunnen arm rond den hals hunner redders geslagen hadden... Ik kwam ze ter hulp, maar haatte het uitzicht dier straat, waar de dood gedu rig op onze stappen volgde, grollend aan onze hielen. Wordt voortgezet. Ijoh oemesit Kerlinga. NASCHRIFT. r.' Bcwe.-ZKca.-V a r,Mx&x*szs2a£K.*ac2to ja Gasthuisstraat, aa»a eus®»»®aaragagggiiilli i niifiinibiii

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1920 | | pagina 1