HET NOTARIEËL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD üami Ml 1 Nieuwsblad voor Poperinghe en Omstreken. laitste start Ir 8ie 17e Jaar. N1 25. 15 Centiemen. Zondag1 20!t Juni 1920. V. SANSÉN-VANN Duitsche Beulen. Vlamingen uw bloed vergt rechtEischt onverpoosd Enkele Wenken, De Vaandel Inhuldiging «PI lil ISi| ft>omieixieiitpi*|j s Jaar in Stad te huis besteld. buiten Stad met de post Buitenland 6.25 fr. 7.50 fr. 9.00 fr. u a T e v e n s Gasthuisstraat. i5, Poperinghe ihMidirt !i>rt asr 155JO. dkankondig;!iig-eii s Berichten 50 cent. de regel Notarieële berichten 50 cent. Grootere hei haalde annoncen, prijzen op aanvraag. Alle annoncen zijn vooraf te betalen en moeten \>oor den Vrijdag noen ingezonden worden. In den morgen, toen wij voor de eerste maal naar ons werk moesten terugkeeren, was ik buitengewoon droefgeestig. Ik had gezien dat de post, die mij zes dagen gele den, zoo schrikkelijk mishandeld had, mij met kwaadaardig oog achtervolgde, en ik vreesde andermaal door hem gefolterd te worden. Terwijl wij over den frontweg door mod der sukkelden, kwam de gedachte aan zelf moord mij weer te binnen. Ik bezat de kracht niet haar te bestrijden en liet haar alleen over mijnen toestand oordeelen. Was er hoop dat ik de mijnen nog zou wederzien? Neen, er schoot mij niets meer over dan nog eeni- gen tijd honger te lijden en mishandeld te worden. Daarna moest het toch sterven hee- ten. Beging ik eene laakbare daad met mij- zelven van de Duitsche pijnbank te verlos sen In 't geheel niet. Mijn lot was niet draaglijk meer. Ik had reeds zoo dikwijls overwogen en uitgesteld. Ditmaal zou het er van komen. Vandaag nog, ja, vandaag nog zou mijne marteling eindigen. Welke dood Verdrinken De koord Wij zouden zien. In alle geval zou ik ditmaal niet meer uitstellen Vaarwel, beminde vrouw, lieve kinde ren, goede ouders... 't Zal u wel diep treffen als gij het zult vernemen. Maar 't kan niet anders... het moet... In de statie gekomen, begon ik te slaven gelijk de anderen. Werd mij door voorbij gaande makkers een woord toegesproken, ik beantwoordde het niet In mijnen geest ging het altijd Wil ik? Wil ik?... Ja... neen... ja... nog wachten Gewis hadden onze bewakers van hooger- hand bevel gekregen ons beter te behande len. Hoe het zij, ze zagen thans niet veel naar ons om, en stonden zich bij het vuur te warmen, 't Zou mij dus niet moeilijk vallen te ontsnappen. Eindelijk sprong ik over de kleine haag die bezijden de spoorbaan stond. Daarachter lag een bosch van klein houtgewas en hooge boomen. Ik drong een tiental stappen in de heesters en liet mij dan op de hurken zak ken. Ik hijgde, als hadde ik honderd kilo1 grammen rocaille op den rug gehad, en ge voelde daarbij zulken angst dat de eene rilling na de andere door mijne leden liep. Boven mijn hoofd zat de wind in de boom kruinen te razen, en ik meende dat het er aan 't spoken was. Als ik rondom mij keek, scheen het mij toe dat er tusschen de hees ters kleine ventjes van wanvormige gedaan te ondereen aan 't vechten waren. Wil ik ging het weer in mijnen geest. Ja... neen... ja... neen... Er moet een komaf gemaakt worden, gromde ik op den duur. Hoe langer ik wacht, hoe meer ik lijd Waarom moet ik bevreesd zijn In twee minuten tijds is alles gedaan... In 't water zal ik den zachtsten dood vinden... Hier is geen water... Hangen... hangen... Vrouw, kinderen, ouders, voor de laatste maal... 't Is met mij gedaan. Ik kan er niet uit... Ik bekeek nu eenen boom. Op manshoogte droeg hij eenen sterken tak. Daar, kermde ik; ja, daar... Eene koord... Gedaan... Niet meerlijden... Altijd rillend enhijgend doorzocht ik mijne broekzakken, maar vond er geene koord. Mijn zakdoek kwam onder mijne hand hij was echter te klein om er een strop van te kunnen maken. Ik tastte in de zakken van mijn ondervest, van bovenvest Tevergeefs. Vlaamscli in 't onderwijs Vlaamsch in 't bestuurVlaamsch in 1 leger «miiwHjWijBjiiiij;*irwjiwin nririi'iiinii'iinrwr inr tmi Tiiwir t iir sawwwiwfipi'ii'iwiiimiiwniiw. Eene wijl zat ik nu in de ruimte te kijken, en nogmaals ging het in mijnen geest Wil ik?... Ja... neen... ja... Daar viel het mij te binnen dat ik in mij nen broekband, langs de binnenzijde, nog een zakje had. In den tijd toen ik nog naar Frankrijk ging werken om vrouw en kinde ren het noodige te verschaffen, stak ik er altijd mijn reisbiljet en mijn uurwerk in. Wanneer ik door de Duitsche barbaren op geëischt werd, had ik mijn uurwerk tehuis gelaten, uit vrees dat het mij door de vijan den zou ontnomen worden, eri een biljet had ik, natuurlijk voor de gedwongene reis, niet noodig gehad. Sedert den dag dat ik in de macht der vreemde beulen gevallen was, had ik aan 'net zakje in mijnen broekband niet meer gedacht. Thans herinnerde ik mij zijn bestaan. Zenuwachtig tastte ik in het zakje. Ik werd een lint gewaar... Een lint. 't Zou nu gaan... Ik uitte eenen gil, maar wist zelf niet of het van blijdschap, dan of het van angst was. Ik tastte voort. Het lint was gewonden rondom iets dat eenen vierkantigen vorm had. Ik trok het voorwerp naar boven, keek, en zag in mijne hand eenen nieuwen... sca pulier. Gedurende eenige stonden zat ik als ver dwaasd het woorwerp te bekijken. Dan kwam er een licht voor mijnen geest. Het kon niets onders, of mijne goede Urzula moest, toen zij, bi-j mijn vertrek, mijn reis pak gereed maakte dien nieuwen scapulier in het zakje van mijnen broekband gestoken hebben, tegen dat mijn oude zou versleten zijn. Eene geweldige aandoening propte mijn hart vol. Ik had de kracht niet mij recht te houden, en zakte met het aangezicht tegen het natte boschgras. Dan begon ik te wee- nen en bleef wel vijf minuten lang liggen, zonder dat het mij mogelijk was mijne snik ken te bedwingen en mijne tranen in te hou den. Angst of smart gevoelde ik niet meer Eindelijk richtte ik mij op, ontwond de scapulier en bezag de Lieve-Vrouw met het Kindeke Jezus op den arm. 't Schoot mij nu te binnen, dat ik van in mijne kinderjaren den scapulier gedragen en immer een groot betrouwen in de bescherming van de Moeder des Heeren gesteld had. Sedert ik op de Duitsche pijnbank lag, hadden moedeloos heid en verdriet mij mijnen scapulier doen vergeten. Geruimen tijd reeds moest hij ver sleten en van mijnen hals gevallen zijn. Het betrouwen in de kracht van het gewijde voorwerp ontwaakte in mij. Ik zag de toe komst niet hopeloos meer in. 't Scheen mij toe dat de Lieve-Vrouw tot mijn hart zegde: lk zal er voor zorgen, dat gij gezond tot uwe vrouw en kinderen kunt wederkeeren De geschiedenissen die ik had gelezen of hooren verhalen vari menschen die, door het dragen van den scapulier van Onze-Lieve- Vrouw, op wonderbare wijze uit doodsnood gered waren, kwamen mij voor den geest. Ik hoopte dat de barmhartige en liefdevolle Moedermaagd ook mij op wonderbare wijze uit het gevaar zou verlossen. Mocht het niet reeds een wonder genoemd worden, dat de scapulier in mijne hand kwam op hetoogen- blik dat ik door verhanging een einde aan mijn leven wilde stellen? En was dit wonder niet een teeken, dat Onze-Lieve-Vrouw mij verder hare bescherming zou verleenen Aan wie had ik die bescherming te dan ken? Ongetwijfeld aan de gebeden der duur baren, die ik tehuis had gelaten. Al mijn lijden was op dit oogenblik verge ten. Met het betrouwen keerde mijne opge ruimdheid uit betere tijden in mij weder, 't Scheen mij toe dat de wind thans daarbo Mengelwerk van «De Poperinghenaar» 15. Soldatenaangezichten met baarden lagen daar in eene gerustheid die de komende dood voorspelde. Ze waren zulke sterke en stevige mannen geweest, in 't beploegen hunner vlaamsche akkers, en levend met zulk kalm en vast geloof in hun hart. Nu waren ze stervende voer hunnen tijd, bewust, sommi gen onder hen, van de naderende dood, zoodat er weeke tranen op hunnen baard rolden, en in hunne oogen vrees en angst te lezen stonden. «Jeneveuxpas mourirl Ik wil nog niet sterven 1 zeiereen,och 1 mijne arme vrouw.... ik wil niet, ik wil niet». Neen, hij wilde niet sterven.... maar in den morgen was hij dood. Het lijk, dat ik uit te dragen had, lag in een laken gewikkeld. Dat was zoo zorgvul dig gedaan geworden door de nurse. Ze fluisterde ons toe, toen ik aan den eenen kant van 't bed stond, tegenover een vriend, ÉÉÜÉÉÉÉÉÉMÉÉHI ven in de boomkruinen een vroolijk liedje zong. In mijne ver lding zag ik mijzei ven ons huizekei? binnen treden en hoorde ik mij; tot de mijnen zeggen Ons-Lieve-Vrouwkej heeft mij tot u wedergebracht Ik kustte eerbiedig den scapulier en hing! hem daarna om mijnen hals. Vervolgens j stond ik op en zegde Onze Lieve-Vrouw, aan u laat ik alles over, alles, alles... Als een nieuw mensch keerde ik nu terug naar mijn werk. De posten stonden nog bij het vuur. Mijne afwezigheid was dus niet bemerkt. Ik gevoelde, benevens opgeruimd heid, nieuwe lichaamskracht in mij om mijn slavenwerk voort te zetten. Toen wij dien avond in onze barakken kwamen, vond ik er een baksken eten met eene kaart vol bemoedigende woorden, rïiij door mijne vrouw gezonden. In mijne spaarzaamlieid dacht ik aan geene spaarzaamheid Ik oordeelde dat mijne maag de geledene schade mocht inhalen, en at zooveel dat ik er onpasselijk van werd. Geheel dien nacht moest ik braken. Den volgenden dag bevond ik mij in zulken zie kelijker! toestand dat de arts mij vijf dagen rust verleende Of ik tevreden was De vier eerste rustdagen brachten aan houdende onpasselijkheid mede. Ik begon op den duur te denken dat hei met mij ge daan was Maar het vooruitzicht van in den Franschen grond begraven te worden, boe zemde mij geenen angst in Ik begreep zelf niet hoe ik zoo gerust kon zijn. Lijdzaam onderwierp ik mij aan den wil des Heeren, en bad Onze Lieve Vrouw, die mij van den zelfmoord had gered, voor mijne weduwe en weezen te willen zorgen. Menschen, die het verhaal mijner lotgevallen leest, wendt u, in de moeilijkheden des levens, tot de Moeder des Heeren Bij haar zult gij ik spreek van ondervinding immer troost en sterkte vinden Den vijfden dag verdween mijne onpasse lijkheid. Bij elk bezoek van den arts binnen onze barakken, had ik gevraagd naar het lazaret te mogen vertrekken. De man had elke maal geantwoord: «Niet krank genoeg». Hij ontsloeg mij evenwel nog vier dagen van zwaren arbeid. Dezen tijd zou ik moeten doorbrengen met de barakken schoon te vagen. Toen mijne onpasselijkheid voorbij was, gevoelde ik eenen geweldigen eetlust. Van hetgene mijne vrouw mij gezonden had, be spaarde ik zooveel mogelijk voor den honger die later zou komen. Er was echter een goedhartige post die mij dagelijks uit de Duitsche kantien een doosje sardientjes en eenen opgelegden haring toesmokkelde. Dit voedsel, waaraan ik de vijftien mark be steedde, die ik op mijn dagloon van dertig pfenningen had kunnen besparen, schonk mij mijn vorig beetje kracht terug. Einde'ijk was het opnieuw dagelijks een uur en half ver te trekken om het slaven werk te verrichten en daarna met eene vracht brandhout op den schouder terug te keeren. De moedeloosheid overmeesterde mij evenwel niet meer. Ik had immers mijn vertrouwen gesteld in de Moeder wier beeld ik droeg. Slot. Uit het boek Vijf en twintig maanden op de Duitsche pijnbank. Vraagt het ter lezing in de volksboekerij, Yperstraat, Volkshuis. Meubels, Stoelen, Stoven, Matrassen, Verlot Gleiswerk, IN DEN BAZAR DER GALERIJ hij Etl'enne Moncarey - Siiuwn. Gasthuisstraat, POPERINGHE, Voor het herstellers tier wegen. Onze volksvertegenwoordiger M. Colaert stelde aan den Heer Minister van Landbouw de volgende vraag Voor den oorlog bekwamen onze gemeen ten het kosteloos vervoer van den afval van steengroeven noodig voor het herstellen en onderhouden van de landbouwwegen. Kan de Minister van landbouw van zijn achtbare collega van Spoorwegen dezelfde gunst niet bekomen ten minste voor de ver woeste gewesten. En het welkomen antwoord luidde al volgt. Thans, gelijk voor den oorlog betaalt mijn Departement aan de niet aangenomen gemeenten die het vragen de kosten terug, voor het vervoer per spoorweg van de ma terialen vereischt door het onderhoud van buurtwegen die verbeterd zijn als iandbouw- wegen met deelneming van den Staat. De aangenomen gemeenten hoeven zoo noodig de tusschenkomst van den Hoogen Regeerings Commissaris in te roepen. De gemeentebesturen die meest al in den waan verkeerden dat het kosteloos vervoer van afval van steengroeven van voor den oorlog afgeschaft was zullen den Heer Colaert en den Heer Ruzette dank wijten voor de blijde mare, en daar den afval van steengroe ven nu voor een spotprijs te kooperi is, sef fens hand aan 't werk slaan om zoo spoedig mogelijk hun in stukken gereden of in put ten gestampte keizeis te herstellen. Voor de Gemeentebesturen. Het 'oelgisch Staatsbestuur heeft aan Duitschland, door de commissie van herstel belast met het uitvoeren van het vredes ver drag, levering gevraagd van dertig millioen kalsijsteenen en de Heer Gouverneur van West-Vlaanderen schrijft daarnopens het volgende Daar deze materialen nestemü zijn om ter beschikking der gemeenten gesteld te wor den ware 't geraadzaam indien deze voorloo- pig de kalsijwerken uitstelden die niet vol komen dringend zijn tot dat de verdeeling der opgeeischte kalsijsteenen plaats grijpe. De levering van nieuwe straatsteenen zou bij voorbeeld kunnen uitgesloten worden van de aanbestedingen en de onmisbare her stellingen gedaan met oude versletene ma terialen mits deze te vervangen door nieuwe kalsijsteenen van zoo haast de omstandighe den dit zullen toelaten De provinciale dienst der werken wordt belast met het vaststellen van de lijst der gemeenten al waar deze kalsijden zouden kunnen verwerkt zijn in het aanduiden der vereisente hoeveelheden voor de behoeften van elke gemeente». Ge meentebesturen, wakker op! en laat de schoöne kans niet vliegen. Voor de landbouwers. Vele landbouwers betreuren het ten zeer ste dat allerhande oorlogs overblijfsels hun beletten hunne landerijen te beboeren. Ze weten niet wat gedaan met al dien nutte- loozen onbehagelijken rommel en weten niet tot hoever ze 't recht hebben zich van al dat ongerief te ontmaken. Dit diene hun tot ge dragslijn. Want 't is de klare waarheid. De eigenaars of huurders die binnen den omtrek bepaald door het Koninklijk besluit van 23stal Januari 1920, in ander woorden die de verwoeste gewesten bewonen zijn ge machtigd hunne onroerende goederen te ontlasten van alle achtergelaten materiaal en van alle hindernissen die de uitbating ervan beletten. Inzondering wordt gemaakt voor de verbindingswegen, de barakken en de be tonnen schuilplaatsen. Al het verzameld materiaal, de spoorsta- van of rails en de niet ontplofte obussen of granaten uitgezonderd blijven den eigendom !van degene voor wiens rekening de herstel lingswerken werden uitgevoerd, van de eigenaars of huurders die den last der op- Ij ruimingswerken hebben gedragen. Belet wel dat dit enkel geldt voor de ver woeste streek, dus niet voor Poperinghe ri)2ar voor de volgende naburige gemeenten, I Elverdinghe, Vlamertinghe, Boesinghe, Dic- jkebusch, Keminel, Dranoutre, Nieuwkerke, "Ploegsteert, Wijtschate, Meessen, Waesten. Voor de Vluchtelingen. Overwegende dat het normaal economi sche leven in zekere gemeenten van het ver- i, woest gebied van West Vlaanderen heeft l hernomen waar de premfe van terugkeer tot j heden betaalbaar was en dat voortaan de teruggekeerden in deze gemeenten door de (opbrengst van hunnen arbeid in hun bestaan kunnen voorzien, heeft de regeering beslist, j 1. De premier) van terugkeer van te begin- Ineri met 15 Juni 1920 in de volgende ge il meenten van het arrondissement Yper af te j schaffen. I Elverdinghe, Reninghelst, Vlamertinghe, i'Westoutre, Woesten, Gheluwe. j 2. De premie van terugkeer tot het volle j bedrag (1 50 per persoon meer dan 16 jaar jen 1 fr. per persoon minder dan 16 jaar) te betalen tot 15 maart 1921 aan de personen teruggekeerd na 15 Maart 1920 op de vol- gende gemeenten Neerwaesten, Becelaere, Bixschoote, Boe singhe, Brielen, Komen, Dickebusch, Dra- ■rioutre, Gheluveit, Hollebeke, Houthera, i Kemmel, Langemarck, Locre, Meessen, g Nieuwkerke, Passchendaele, Ploegsteert, I Poelcapelle, St. Jan, Voorinezeele, Waesten, - Wervick, Wulverghem, Wytschaete, Yper, jZantvoorde, Zillebeke, Zonnebeke, Zuyd- Ischoote. Vlaamsche Oud - Strijders Poperinghe. Ik vond die woorden aardig, toen ik mijne handen onder het warm lichaam stak om het te helpen oplichten op de berrie. Ja, de obus- wonden waren schromelijk groot.... 't Is ook moeilijk om eennen man wêer aaneen-te naaien met stukjes katoen, 't Was slechts nadien, toen ik de berrie in den hoek der zaal geplaatst had waar de lijken gedragen werden, dat ik mij voelde beven... O die ijselijkheid van dit allesWaren de voordee- len die men onderstelde uit den oorlog voort te spruiten, «de bindende sterkte van vol keren», «het wegspoelen van 't bederf», al de leugens uitgevonden om dien monsterach- tigen gruwel te verschoonen, den prijs weerd die betaald wordt in lijden, in bloed, in tra nen en in dood Het is slechts alleenlijk volk, dat gerust aan zijnen haard zit, dat zulke beuzeltaal kan schrijven. Als men te midden in den oorlog is, dan is valsche heldhaftig heid zoo gauw uit de ziel weggeblazen door al de vreeselijkheid en 'tgewoel van mensche- lijk moorden. Men leert dat zelfs de moed, in de meeste gevallen, alleenlijk hoogmoed is in 't hart van mannen die ferm bevreesd zijn een hoogmoed die hunne vrees bedekt Ze worden niet deugdzamer in oorlog, maar veropenbaren slechts de deugd die in hen was. De meest heldhaftige moed, waarvan de proeve gegeven werd in dat klooster te Nursen, die de gekwetsten verzorgden, onophoudend slavend iti dien mesthoop van bloed, te midden al die zichten en die ge ruchten. Ik boog eerbiedig mijne ziel voor hen, als ik ze aan 't werk beschouwde. Het was mij een waar geluk soep te brengen voor hen, als ze binnengeloopen kwamen om haastig te eten, of dat ik kon eenen schotel schoonmaken opdat ze hem gebruiken kon den voor hun stukje vleesch van op de keukenstoof. Ik zou kunnen hunne schoenen blinken, ware't niet dat het verloren werk is schoenen te blinken om in vuile wegen te loopen. Dat is geene heelkunde meer!» zei een van de jonge Doctoors, die uit de operatie zaal kwamen zijne handen aan 't wasschen ging aan de keukenpomp; «dat is zuiveruit slachterij Hij vertelde mij dat hij niminernooit zulke wonden had kunnen uitdenken, late varen zien; en wat de voorwaarden betrof, waarin hij werkte - hij stak zijne handen omhoog en loeg bedroefd genoeg; want het is best te lachen, als er toch geen hulp is daartoe. Verbanden, getuigen, ontsmetters, 't was al even schaarsch. De plaats was zoo overbe- volkt dat er geen ruimte was om te keeren ;en de gekwetsten zoo vast opeengedrongen dat er tot niets geen tijd was dan tot kerven ne eerste proeve doorstond, bij 't doorkerven van lijken en dan van levende spieren. Ge kent de manier van te werkte gaantraps gewijze totdat de student het zicht van rauw vleesch gewoon is, en er niets anders meer in ziet dan materiaal voor wetenschappelijk werk. Maar hier! en hij keek naar de zaal, waarde gekwetsten inkwamen,hier werkt het op mij ne zenuwen, 't Is dat ondervinden van onnuttig vernietigen dat hatelijk is, de bloote onzin van dat alles, 't verkwisten van al die goede sterke levens. Oorlog is een helsch spel en ikheb zulk diep medelijden met al die arme Belgen die 't hier op hun nen nek krijgen. Zij toch, vroegen er niet naar?» De houten deuren gingen nog eens open om eene andere ambulance, vol Belgische gekwetsten binnen te laten, en de jonge Doe toor deed teeken naar me, glimlachend. Nog een karweitje'k Moet weer naar de slachterij. Zóó lang! Ik hielp een zittend -geval uit een jon ge man, met eene wonde in de borst. Hij leg de zijne arm rond mijnen hals en zei Mer ci! merci!» met fijne beleefdheid, maar hij viel op eens kwalijk, zood.at ik hem met al mijne macht moest ophouden, terwijl hij bloed spuwde over mijn heele vest. Ik moest hnln inrwnm, .am lw>m la I,,1.1,.An Umn Op 11" Juli (2e Kermis zondag) zal de V. O. S. van Poperinghe zijne vlagge, ge schonken door het Stadsbestuur, doen wij den en inhuldigen. Dit feest zal beginnen met de vergadering, van alle uitgenoodigde maatschappijen, om 8 1/2 uur, in de gemeenteschool en Paarde- markt. Na die eerste schikking trekt de stoet uit alle maatschappijen en muzieken naar de kerk St Bertinus, waar de vlagge zal gewijd worden en ingehuldigd bij een gelegenheid sermoen van E. H. Lainbrecht, gewezen krijgsaahnoezenier, in de plechtige mis om 9 uur. Na de mis, vormt zich opnieuw de stoet op de Kleine Markt en de Bertenplaats. Op de Kleine Markt wordt het vaandel door de stadsoverheid aan den oud-strijders- ibond overhandigd. Na deze overhandiging I wordt een kleine aanspraak gehouden met l betrek op het vaandel der Oud-strijders. Na deze pooze vertrekt de stoet met mu- fziek en zang met vaandels en opschriften door de stad, langs de Boeschepestraat, Keer van den Ommegang, Casselstraat, Markt, Schaalstraat, St Jans kruisse, Yper straat en Markt. Op de Markt gekomen wordt de vlagge op het stadhuis uitgehangen. Ons feest loopt een prachtigen optocht te gemoet. Alle maatschappijen van Poperinghe zullen er deel aan nemen. Alle oud-strijdersbonden van de omstreken werden ook uitgenoodigd en zullen met mu ziek en vaandels zoo talrijk mogelijk opko men Watou, Vlamertinghe, Alveringhem, Proven, Reninghelst, St Jan-ter-Biezen, Sta- vele, Boesinghe, Crombeke, Oostvleteren, enz. hebben reeds hunne toetreding, opge zonden. In den namiddag blijft het feest op gesloten wijze voortduren. Ter dier gelegenheid komt het kunstgezel schap der Vlaamsche Oud Strijders, het land door bekend, een drama opvoeren getiteld Dolle Hans in 3 bedrijven. We verhopen een talrijke toetreding tot deze 3 vertoonin gen. Zondag 11 Juli om 3 ure namiddag, 7 ure 's avonds. Maandag 12 Juli om 6 ure Dit tooneelfeest werd opgeroepen om steun bij te brengen aan de Oud-Strijders der ver woeste gewesten. Het is de bevolking van Poperinghe be kend dat alle Vlaamsche oud-strijdersbonden niet evengoed kunnen bloeien. De grootste stronkeisteen is het gemis aan geld. Ge zult dus bewijzen Poperinghenaren door uwe talrijke opkomst dat het lot dezer bonden u ter harten ligt en dat ge graag den penning jeunt aan deze bonden die reeds zooveel goed in de lande deden op stoffelijk en geestelijk gebied. De prijzen der plaatsen zijn Voorbehouden 5 fr.; lc: 3 fr.; 2e: 2 fr. Drukkerij - Papierhandel, Vervolg Cl naar het Engelsch. Ge zult best bediend zijn van Meubelpa- tpier, Linoleum, Toile-cirée, bij Sansen-Van van de van

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1920 | | pagina 1