Popeüfüe vereerd mei hel Fransen Qorlogshmis. AARDAPPEL ItlACHiERER HET NOTARIEËL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD Nieuwsblad vooi Poperingheen Omstreken. ïiaar den Afgrond Apotheek Frans Van de Plas Dan ne üeuoiking van Pnpnringhe Aboflaementprijs In Stad fr. 6.50 In Belgie pp", 8.00 Buitenland 13.00 SansenTanneste, Eene inlassching Zondag- 23' September 1923. 15 Centiemen. 20 Jaar. Nr 38. Onderwijs. Een ambacht leeren! P olitiek O verzien t. De moeilijkheden in Spanje. Duitsche vliegers in Belgie. per Jaar Uitgever Drukkerij. Papierhandel, 15, Gasthuisstraat, P0PERiN(i;;c Telefoon q Muar Post*;^ t, I n' 1ÖÖ70. td PRU§ BERICHTEN, VERK00PIIICEH, o.6o ctn per regel. 2 en 3 inl o.5o et" VONNISSEN, i 5o fr. per regel. ROUWBERICüTEN, 5 fr. voor xo reg Herhaalde Annoneen prijzen op aanvraag Alle annoncen zijn vooraf te betalen en moeten voor den voijdaq inoezonden Sden. Kleine berichten teqen den Vrijdao noen. mNGIENAM De keus der school. De ongeloovige Fran- sche dichter Victor Hugo zeide eens Men moest de ouders, die hunne kinderen naar scholen zenden, waar men van 't godsdienstonderwijs ontslaat, voor de rechtbank dagen Daarin had hij geen ongelijk, want het geluk of het ongeluk van een kind hangt af van zijne eerste opvoeding. Een maatschappelijk bankroet. Een Fran- sche onderzoeksrechter die over het bederf der jeugd schrijft, legt de volgende bekentenis af. Met het verdwijnen van het godsdienstig ideaal sterft ook al ander ideaal. Wie God loochent, zal weldra zijn vaderland ook verloo chenen En indien de kwaal niet erger is,dan valt het te danken aan de Katholieke vrije scholen, die een kern van godvreezende mannen aan het land bewaard hebben Ouders, die uw kinderen in eer en deugd wilt zien oogroeien, zendt ze nooit naar eene school waar de godsdienst de eereplaats niet bekleedt. Wat zal ik mijn zoontje laten leeren Met welken stiel zal hij best zijn brood ver dienen? Zal ik eene plaats voor hem vinden? Waar enz enz. Dat zijn allemaal vragen van het grootste belang voor ouders die bekommerd zijn over het lot hunner kinderen. Veel ouders droomen ervan hun jongen te zien loopen met col en manchetten als een groote heer, en zouden hem dus willen ge plaatst zien in het een of het ander bureel. Dat is goed en wel, maar die ouders moeten zich afvragen of de loon daar groot genoeg zal zijn opdat de jongeling gebeurlijk een eigen huishouden zou kunnen stichten. Als één plaatsken openkomt in openbare bestu ren, op handelsbureelen, of elders, hoeveel aanvragen zijn er niet alhoewel de wedde zoo karig is Andere kortziende ouders willen dat hun jongens maar zoo spoedig mogelijk, en zoo veel geld mogelijk verdienen. Sedert vier jaar hoeveel jongelingen, die hadden kunnen stielman worden, zijn er opgetrokken naar de frontstreek als aardewerker, metserdien der, steenbakkersgast want eene onge schoolde sjouwer won daar, op vijftienjarigen ouderdom, 1,50 fr. per uur, het is te zeggen 12 frank voor acht uren werk. Zulke loonen lokken ouders en jongelingen aandochallen vergeten dat zij, hun gansch leven lang, het niet veel verder zuilen brengen. Ais men alleenlijk over de krachten zijner spieren beschikt, zonder eenigebekwaamheid als ambachtsman te hebben opgedaan, is men gauw tot de uiterste grens der daghuur gekomen. Komt er dan een slapte in het werk, die ongeschoolde arbeiders zijn na tuurlijk de eerste slachtoffers der werk loosheid En toch anderzijds staan de wegen breed open voor alle slag stielmannen als deze maar met de noodige bekwaamheid toege rust zijn... In stielen en ambachten kunnen alle bekwame handen gebruikt worden tot ioonenden arbeid. De ouders verstaan niet genoeg dat een schoone toekomst van ambachtsman of meestergast wel een tijdelijk offer yyeerd is. Waren de jongens geschoold in hunnen stiel door het vakonderwijs, ze zouden later breed vergoed worden, omdat een geschoolde stielman veel beteren, en veel duurderen ar beid leveren kan. Vroeger hield men zich veelal tevreden met de jonge werklieden wat teekenonder- wijs te geven. Maar in het meestendeel der steden en belangrijke gemeenten leidt men nu de volkjongens tot bekwame ambachts mannen op door vakscholen, nijverheids scholen beroepsscholenHoe gi ng de schoen makerij zoo snel vooruit te Iseghem Hoe gaat de bouwnijverheid, en de weefkunde zoo snel vooruit te Roesselare en te Kortrijk? Hoe vordert zoo rap het ambacht der schrijnwerkerij te Brugge, Mechelen, en in andere steden Dat alles dank aan de vrije vakscholen en nijverheidsscholen. Voor de ambachten van timmerlieden, schrijnwerkers, metsers, steenhouwers, bouwwerklieden kwam er hier te Poperin- ghe, in de Rekhofstraat ook zulke eene nijverheidsschool tot stand sedert drie jaar. In die vrije beroepschool, die onder het toe zicht van Staat en Provincie staat, leeren onze jonge werklieden iets meer dan het eenvoudig teekenen, zooals het pleegt in de teekenschool of zoogezegde Academie. In de vrije beroepschool is het teekenen, zooals schetsteekenen, meetkundig teeke nen, projectieteekenen en vakteekenen, wel de grondslag van het vakonderwijs. Maar de stielman behoort ook zelf plannen en be stekken te kunnen opmaken»; hij behoort ge heel zijn bedrijf grondig te kennen, om zelf bekwame meestergast te worden. Zoo leeren de leergasten in de nijverheidsschool, op het Rekhof, ook reken- en meetkunde, boek houden en briefwisseling, bedrijfsleer van schrijnwerker en metser, practische hout bewerking en zelfs voor de leerlingen van het vierde studiejaar, is er een bijzondere leergang van Bouwkunde, gegeven door een architekt of bouwmeester. Naar die beroepsschool, die alle winter avonden gehouden wordt, zullen onze jon gens van 14 tot 20 jaar gaan, om geschoolde stielmannen te worden. Als besluit zeggen wij met den dichter Een ambacht leeren, jongens Maar... eerst wel nagedacht, Beproefd... gewikt... gewogen Uw lust en uwe kracht. En laat u niet verleiden Door klatergoud of schijn Want menig mager klerkje Zou liever sjouwer zijn. Opvolger van S VANDEN BERGHE, Bertenplaats, 8, (Kleine Markt), - I' O P K K I I II E. - Mengelwerk van «De Poperinqhënaar» 4 ROMAN door C. VËRVAHCKE. Nog eens, Maria, zou dat wel waar zijn Ik weet het niet heel zeker, mijne lieve, dat kan misschien ook inbeelding zijn van mijnentwege, doch die enkele gedachte is het uitgangspunt geweest van allerlei bedroe vende overwegingen, die mijn hert met wee moed vervuld hebben. Ik zal weldra weten hoede zaken staan. Goed, Anna, daardoor zult gij mij eens te meer uwe vriendschap bewijzen... Ik zeg u echter voorop welk antwoord gij ook moogt krijgen, nooit zou ik uwen broeder het minste verwijt durven toesturen.. Indien mijne hoop teleurgesteld wordtzal ik er voor zeker veel, zeer veel onder lijden, maar... Hier bleef het meisje steken. De twee vriendinnen waren eene poos blij ven staan, maar nu stelde Maria zich in be weging, om de tranen te verbergen die de ontroering uit hare oogen dreef, en welke zij niet afdrogen durfde, om de aandacht der voorbijgangers niet op zich te trekken. Anna voelde zich ook diep bewogen. Zij greep den arm harer gezellin, en hem zachtjes drukkende zegde zij troostend Kom, mijne goede Maria, ontstel u toch niet zoo zeer.. Gij doet mij waarlijk veel pijn aan. Laat mij, antwoordde de bedroefde, 't Deze photo werd getrokken gedurende de redevoert ig van M. Forthomme, Minister van Belgie Nevens hem staat M. Maginot, Minister van Frankrijk; een weinig achter deze de Heer Goeverneur en op zijde M. Lahaye, Burgemeester. Op het voorplan twee jonge juffers, gekleed in Belgische en Fransche kleuren, dragen het gebrodeerd wapen der Stad waarop het Fransch Oorlogskruis vastgespeld werd J De photos die heden in ons blad verschijnen zijn petrokken met apgit appareil Mackenstein-Franvia, Parijs. De feestelijkheden van Zondag laatst werden met een prachtig weder begunstigd, en de vereering, onze stad om al haar oor logswee toegekend, door gansch de bevol king medegevierd. Om den moed der bevolking, tijdens de bange oorlogsjaren aan den dag gelegd, te huldigen heeft de Fransche regeering aan de Stad het Fransch Oorlogskruis toegekend en Zondag laatst kwam M. Maginot, de Fransche Minister van Oorlog, plechtig dit Oorlogskruis overhandigen. Van in den vroegen morgen wapperden overal de driekleurige vlaggen naast het rood-geel-zwart van Belgie, juichte hier en daar ook het blauw-wit-rood ter eere van Frankrijk. Op h t plein voor de statie ver hief zich een frissche triomfboog, het welkom wenschende aan Frankriik en aan de bondgenooten. Op de Oroote Markt was een keurig verhoog getimrn-rd, waar de overheidspersonen moesten plaats nemen. Tegen den middag komen M Forthomme, Minister van Landsverdediging van Belgie met Kolonel Gilleaux toe de heer Gou verneur van West Vlaanderen, de heer Arrondissementscommissaris van Yper en eenige andere overheden. Vier afdeelingen linietroepen uit Gent de vlag en het muziek van het 2e Linie komen de plechtigheid opluisteren. Het muziek van Ons Huis komt hen aan de statie, begroeten. Om 1 u. 50 wordt de bijzondere fransche trein verwacht. Al de maatschappijen van stad, de twee muzieken en de schoolkinde ren trekken naar de statie. De Fransche Minister werd opgewacht door M. Forthom me, Minister van Landsverdediging, M. Janssens de Bisthoven Goeverneur van Westvlaanderen, M. Lahaye, burgemeester; MM. Brutsaert, Lebbe, Colaert, Voorzitter en leden van den Provincieraad Z E. Heeren Deken en Pastoors der Stad M. Clinckemaille, arrondissementscommissaris; de HH. Schepenen en Gemeenteraadsleden en al de openbare ambtenaren Mevr. de gravin Van der Steen de Jehay en Mevr. Terlinden,eere-burgeressen van Poperinghe; Generaal Hughes,bestuurder van den dienst der Engelsche Kerkhoven Kolonel Gil leaux Kolonel Descamps, enz. en meier van Hazebrouck de Prefekt van het Noorderdepartement ;3;de Onderpretekt vanfHazebrouck, enz. De HH. Goeverneur Janssens de Bisthoven Brutsaert, voorzitter, Lebbe en Colaert, leden van den Provincieraad. Om 2 ure stoomt de trein binnen die de fransche overheden aanvoert M. Maginot, Minister van Oorlog Generaal Serot Almei- ras Latour, militaire zaakgelastigde te Brus- sel;Priester Lemire, volksvertegenwoordiger Mevrouw Mevrouw de Gravin Terlinden Van der Steen de Jehay Op de Groote Markt gekomen scharen de maatschappijen zich in kring rondom de tribuun terwijl de overheden den eerewijn wordt aangeboden. Zelden zagen wij hier zooveel volk bijeen verzameld, misschien wel alleenlijk bij de Kroningsfeesten van O. L. Vrouw van St-Jan. Na korten tijd verschijnen weer de over heden. De Heer Burgemeester verwelkomt en bedankt den Minister van Frankrijk. Hij houdt de volgende aanspraak HEER MINISTER, Met een gevoelen van erkentelijkheid en hoogst rechtmatige fierheid, wensch ik, in naam der stad Poperinghe, aan den heer Minister van Oorlog van Frankrijk, zeer weerdige en verhevene vertegenwoor diger van het verhevene en edele volk, dat wij tot ge- buur en tot vriend hebben, welkom in onzen nederige stad. De stad Poperinghe telde bij het begin van den oorlog 12.000 inwoners. De meest vriendschappelijke betrekkingen bestonden tusschen deze stad en Frank rijk, naburig land, waar landbouw en nijverheid, zeden en gebruiken en ta'en dezelfde zijn ais hierwaar men de twee landstalen met een zelfde gevoel van vader landsliefde spreekt. De oorlog breekt uit. Verradelijk wotdt België door een eerloozen vijand overrompeld. Daar Poperinghe gespaard bleef werden al zijne zonen gemobiliseerd. Twee-honderd zullen op het slagvild sneuvelen. i De gevechtlinie nadert, vier lange jaren zal zij ge vestigd blijven op 8 Km. afstand van onze haardsteden, van de voorwerpen onzer liefde. De gebeurtenissen die de aankomst uwer bewonderenswoordige krijgs lieden voorafgaan, volgen op elkaar met wisselende t kansen van hoop en vrees. Het verschijnen van uwe dappere en edelmoedige soldaten doet ons vertrouwen heropleven hunne fiere borst stellen zij als een onoverschrijdbaren dam te gen den vijand op. Onder de herinneringen die mij het dierbaarst zijn, bewaar ik het aandenken aan die hartroerende tooneelen O zoo dikwijls herd nk ik hoe spontaan die twee naties, Frankrijk en België, zich dicht bijeen gevoelden, hoe ze gedachten en gevoelens gemeen hadden, en boe hunne herten samen harmo nieerden. Uwe prachtige troepen werden met opene armen in onze huisgezinnen ontvangen en dat broederlijk ont haal verzachtte in de mate van het mogelijke voor die dapperen de pijn der scheiding, der verwijdjring van alles wat hun dierbaar was; liefdeb tuiging, helaas, die zoovele dier edele krijgslieden niet ver mochten kennen. Naderhand werden onze huizen herschapen in hos pitalen, waar onze kloosterzusters, onze vrouwen, met toewijding en moederlijke teederheid uwe talrijke gekwetsten verzorgden. De ononderbroken beschieting onzer stad, met vliegtuigen en met kanonnen van alle kaliber, zaaide den dood in onze rangen, en vernielde ten grooten deeie onze haardsteden. Vijinonderd ingezetenen onzer stad bezweken in deze ramp. Drie honderd zal wel overgaan... Geloof evenwei niet dat ik vrees daarover te spreken... Indien ik moet lijden zal ik dat met gelatenheid doen, wees er zeker van... Nooit zal ik mijn ver driet door misschien onrechtveerdige klach ten of beschuldigingen lucht geven. Het troost mij in alle geval zulks te hooren, Maria, maar ik hoop nog altijd, dat uw kommer zijne oorzaak vindt in ijdele in beeldingen. Mochte het waar zijn... Het zal waar zijn, mijne lieve... Iede reen is immers van gevoelen, dat er een hu welijk tusschen u en mijnen broeder moet tot stand komen... Mijn vader denkt eraan.dat weet ik goed... Uwe moei ook... zoodat iedereen zou tevreden zijn, en ik niet het minst. Gij ziji goed, Anna, maar ik weet wat ik gezien heb, Zoo duurde het gesprek nog een poosje in denzelfden zin voort. Maria verzocht hare vriendin al wat er tusschen hun wasgezegd geworden volstrekt geheim te willen houden. Deze stelde haar daaromtrent ten volle gerust, en verzekerde zelfs alles te zullen doen wat in hare macht was, om de zaken naar Maria's wenschen te doen uitvallen. Daarop scheiden zij. IV. In de volgende dagen hield Anna er zich mede bezig, om zoo gauw mogelijk te weten, wat hare vriendin mocht hopen. Zij kreeg evenwel geen beslissend ant woord van haren broeder, en kon hare vrien din dus maar weinig vertroosting aan brengen. in die omstandigheden vertrok Gaston om zijn tweede studiejaar te beginnen. Bij het afscheid was hij heel vriendelijk jegens Maria, zoodat deze, door Anna aan gemoedigd, wederom eenige hoop kreeg. Dat jaar verliep dan ook zonder buitenge wone voorvallen. Gedurende de vakantie ontving Gaston het bezoek van twee zijner vrienden, Daniël en Rudolf geheeten, die, alhoewel van Vlaamschen oorsprong, even verzot waren op de Fransche taal als hij. Deze verbleven eenige dagen in de woning van den notaris, en gedurende dien tijd werd er aldaar niets anders dan Fransch ge sproken. Maria en Anna, die soms voor eene poos van het gezelschap deelmaakten volgden dan beleefdheidshalve het voorbeeld der gasten. Zij drukten zich goed uit, maar aangezien zij slechts bij uitzondering Fransch spraken, vloeiden die vreemde klanken niet zoo ge makkelijk uit hunnen mond, gelijk bij som mige verfranschte juffers. Als de kameraden het dorp verlieten, om naar hunne streek terug tekeeren, vergezel de Gaston hen tot aan Brugge, waar zij nog eenige uren samen doorbrachten om de zoo wijd vermaarde kunstschatten dier oude stad te bewonderen. Daar hielden zij zich echter niet uitsluite- iijk mede bezig. Zij vonden nog den noodigen tijd om, ter wijl zij wandelden of in de drankhuizen een glas bier gebruikten, veel te beknibbelen van hetgeen zij op hun reisje in Vlaanderen gezien hadden. Huns inziens waren de menschen te stijf en te koud, zij spraken eene zonderlinge wtow jiH i wawp— huizen werden ten gronde vernield, twee honderd erg beschadigd niet ééne woning bleef ongeschonden. Het edel en zuiver bloed uwer ontelbare helden bevruchtte onzen geboortegrond, die geheiligd werd door zoovele offers. Dat adellijk bloed heeft zich ver mengd met het bloed onzer medeburgers vrouwen, kinderen en grijsaards, onschuldige, weerlooze slacht offers, waaraan een vijand in zijne algemeen geschand vlekte barbaarschheid heeft durven de hand slaan. Uit deze vereniging in den dood ontstond voor immer het t'ouwe bondgenootschap, de echte vri nd- schap tusschen onze twee geliefde landen, Frankrijk en België. Hand in hand, en hart aan hart met Frank rijk, h.bben wij al ons lijden gedragen, en al onze offers gebracht. Heden speldt gij het oorlogskruis op ons wapen- schil Uit naam der ganscbe bevolking dank ik U er om Het is een onvergankelijke eer, welke gij onze ne derige stad aandoetonze n-tk,< melingen zullen het ten eeuwige dage gedenken, en-even als wij, zuilen zij bij het aanschouwen van dit Kruis hun hert voelen overloopen van liefde voor Frankrijk en samen met Frankrijk zullen zij in den dienst staan van het Recht en de belangen der Menschheid. M. Maginot, komt daarna aan het woord en met forsche stem, leest hij de volgende merkweerdige redevoering af Mijne Heeren. Bij bes'uit vin 27" April 1923, werd de stad Pope ringhe vermeld aan de dagorde van het Fransche le ger, met de volgende m lding V o tdurend onderworpen, ter oorzake van de aanwezigheid van verbondene troepen, aan beschie tingen door de Duitsche art llerie en de Duitsche vlie gers, heeft zij niet opgehouden bewijzen te geven van het prachtigste uithoudingsvermogen, niettegenstaande de verliezen en verwoestingen aldus een zeer schoon voorbeeld van wilskracht gevende aan de andere steden van de vuurlijn welke blootstonden aan de beschietin gen van den vijand. Met aan de stad Poperir.g-i.- ril. melding te verlee- nen welke het toekennen van iret Oorlogskruis mede brengt. heeft de regeering van de Republiek een rechtmatige buide willen brengen aan de dapperheid door de bevolking van uw stad bewezen tijdens den grooten oorlog. Zij heeft er terzelfder tijd aan gehou den u een pand te geven van de dankbaarheid onzer natie voor de groote diensten die gij binst gansch den duur der vijandelijkheden, niet opgehouden hebt hier te bewijzen aan de Fransche en verbondene legers. Frankrijk vergeet niet; het is gelukkig al de gele genheden te kunnen grijpen welke zich aanbieden, om zijn dankbaa' heid en zijn vriendschap te betoonen aan het edele België. Daar is geen enkele Franschman, ik verzeker het u, die niet in zijn hart het onvergaanbaar aandenken bewaart van hetgene uw edelmoedig volk voor ons land geweest is, in die dagen van strijd en gevaarniets zai dit verleden ooit uitwisschen, het welk herleeft ten andere in het heden want de solda ten onzer beide landen strijden nog zijde aan zijde, om ons de herstellingen te verwerpen die ons toeko men; nu, zooals gisteren, strijden zij samen voor de Gerechtigheid. Lu k, Dinant. Yper Dixtnude, Veurne, Nieuwpoort, Poperinghe Al d e plaatsnamen uit België, roemrijke namen van gevechten en terzelfder tijd van martelaar steden, welke wij niet kunnen u tspreken zonder dat eene ontroering ons bekruipe, zijn voor ons geworden als plaatsnamen uit Frankrijk. Zij behooren tot onze gemeenschappelijke geschiedenis welke geschreven Is met het bloed van de zonen onzer twee landen. Prach tig doch smartvol erfgoed, ten eeuwigen dage onver deeld aan ons beiden behoorende, en waaraan nooit eenige uiteenioopende belangen zullen kunnen schaden. Onder uw steden die meest betrokken werden in het afgrijselijke treurspel van die vier oorlogsjaren, is Poperinghe een der ergst beoroefde geweest. Al heeft uw stad niet tot slagveld gediend; ai heeft zij, geluk kiger dan zooveel andere, de smarten en vernederin gen der bezetting niet gekend, toch heeft zij, door haar ligging nabij een deel van het front, waar de strijd buitengewdfcu hevig en hardnekkig was, zeer veel lijden gekend S groote gevaren geloopen. Door hare ligging op 12 Km ten westen van Yper, was zij het samentrekkingspunt der troepen en de basis voor de legerbevoorrading voor al de machten die de verdediging waarnamen van de beroemde bocht, waartegen de Duitschers hunne razende aan vallen uitvoerden. Poperinghe onderging de gevolgen en gevoelde den weerslag van de hevige gevechten die hier dichtbij geleverd worden, te beginnen met den eersten slag van Vlaanderen in Oktober en November 1914, waardoor de vijand gestuit werd in zijnopmarsch naar de Noordzee tot den slag an de Leye en dien van Kemmel, waar in April 1918, de woede der indrin gers zich eindelijk te pletter liep tegen den heldhaftigen weerstand der verbondene legers. Terwijl aldus heel dicht bij uwe woonstede, over ons beider lot werd beslist, was lijden hier uw aan deel. Vanaf Maart 1915 tot Oktober 1918 leefdet gij onder de beschieting der vijandelijke vliegtu'gen en kanonnen. Geene week ging er voorbij in dien schrik- kelijken tijd, zonder dat obussen van alle kaliber op uwe ongelukkige stad kwamen neerploffenuwe haardsteden werden vernield, de dood woekerde rond; puinen werden opgehoopt, en dikwijls hernam de be schieting verscheidene malen per dag. Aan den bi nden haat des vijands hadt gij een zwa- ren lol te betalen voor de diensten die gij aan onze le gers beweest, en om het onderkomen dat gij aan onze soldaten en gekwetsten verleendet. Drie-honderd dooden en 325 gekwetsten onder de burgerlijke bevolking 250 huizen in puin 250 ten grooten deeie vernield al de overige min of m er be schadigd deze gegevens belichten klaar uwe lange lijdensjaren. Te midden van zoovele beproevfngen, wankelde uwe bevolking nooit. Al bleef zij ook zon der berichten uit het andere gedeelte van het Vader land dat door een woesten overweldiger was onder juktal stond zij zelf aan alle mogelijke gevaren bloot, zij bleef niettemin moedig en behii-ld haar gelooi in de zegepraal der rechtveerdigê zahk waarvoor de onzen zich opofferden. In volle waarheid mag men zeggen dat zij zich weerdig getoond heeft van België Zij meende terecht dat hare medewerking nuttig was voor de legers en dat ook hare aanwezigheid eene zedelijke opbeuring kon zijn voor de strijders zij bleef dus ter plaats, op haren post, en weigerde, spijts de bevelen der militaire overheden, zich te laten verwijderen zoodoende leverde zij een verheven voorbeeld van zelfverloochening en nationaal samenhoorigheids gevoel Mijnheeren, het zal zeker een uwer schoonste titels op de dankbaarheid van uw vaderland en van het onze zijn, dat gij een zoo edele opvatting hebt gehad van uw plichten als burgers in oorlogstijd dat gij, tijdens de gevaarlijke uren, zooals gij gedaan hebt, uw pogingen en uw offers hebt gevoegd bij die van onze snijders. Gij hebt dit Oorlogskruis, dat ik ver eerd ben u te mogen overhandigen, wel verdiend, want gij hebt u gedragen als dapperen, en uw dien sten, zoow-1 als uwe heldhaftige houding, hebben medegebolpen tot de overwinning. taal, hunne levenswijze was heel en al terre a terre, kortom het was in de stad en in het Walenland veel beter. Maar ja, a propos, zegde Daniël la chend, heb ik niet gehoord, dat gij dat on- noozel meisje daar geerne ziet... Wacht eens... Maria, geloof ik... Hoe riep Rudolf uit, dat kan toch niet zijn... Gaston heeft voorzeker meer goeden smaak dan zulke keus te doen. De jongeling wilde daar niet eens beslis send op antwoorden, en vroeg heel open- hertig Welnu, wat hebt gij tegen die juffer in te brengen Zij is jong, tamelijk schoon, zal eenen ronden bruidschat aanbrengen... zij is geleerd... Als zij dat woord geleerd hoorden scha terden de twee vrienden het uit van lachen. Geleerd Hoe kon men dat zpggen van iemand, die gebrekkig Fransch sprak Dat ging het verstand dier twee slimme studenten te boven, en zij lieten niet na, dat zeer goed aan aan hunnen kameraad te doen verstaan. Gaston stond er waarlijk over verbluft en wist niet veel te antwoorden. Zeg eens, vriend, vroeg Daniël, bemint gij waarlijk dat boerinnetje Wel, wedervoer Gaston, ik heb haar van jongs af leeren kennen, en immer eene zekere neiging voor haar ondervonden. Kinderliefde wierp Rudolf in. Ja, bevestigde Daniël, en voegde er bij: Ik heb op uw dorp hooren zeggen, dat gij .voorzeker met dat meisje zult trouwen. Gaston schudde het hoofd, i Is het dan niet waar vroeg Rudolf. ik mag u zerzekeren dat er daar nog nimmer een ernstig woord over gesprokenis, Het prachtkussen waarop het eereteeken ge vestigd werd. De Overwinning Dat woord roept in onze herten nog fierheid wakker maar het is zoover gekomen nu, dat wij het niet meer zonder bittere achterdocht kunnen uitspreken. De overwinning immers is ver van al de hoop ie hebben veiwezentlijkt welke wij in haar gesteld hebben Wij moeten haar nochtans blijven vasthouden, haar verdedigen en alles doen wat in onze macht is om haar eindelijk te laten vruchten af werpen. Heden ten dage hebben sommigen reeds kunnen vergeten dat zij bestaan heeft en dat zij door ons werd bewrochtzij vergeten meteen dat wij ze duur betaald hebben en dat zij ons zekere rechten heeft verworven tot geringe schadeloosstelling voor onze beproevingen en onze offers- Die rechten noch tans willen wij niet prijsgeven we kunnen er ook niet aandenken ze te laten verminken wij betaalden ze met te veel rouw, met te veel puinen, en wij kunnen ons slechts pijnlijk verrast gevoelen wanneer wij zien dat ons besluit om in het bezit te komen van wat ons verschuldigd is, elders mistevredenheid verwekt en ons doet beknibbelen. Voor ons immers is het eene levenskwestie dat de verplichtingen, plechtig tegenover ons genomen, na gekomen worden en wij hebben ons toch zeker riet gedurende 4 jaren te weer gesteld voor de redding onzer beide la» den, om nu ten slotte tegenover on rechtveerdige regeeringen de verbintenis aan te nemen zelf ten onder te gaan Het is toch immers geen bewijs leveren van veeleischendheid en nog minder van lm perialism, wanneer men van een overwonnen aan valler, die een reusachtig voortbrengstvermogen bezit, vergt dat hij een verdrag uitvoere, verdrag dat er zich bij bepaalt herstel te elschen voor de teweeg gebrachte ratnpen en gepleegde schelmstukken. Sedert hun nederlaag, zijn de Duitschers naar hun land terruggekeerd zonder op hun beurt de nadeelen der overheersching te hebben ondervonden. Zij heb ben zich opnieuw aan den arbeid gezet in hun steden, in hun fabrieken, in hun mijnen, welke door de ver woistingen van den oorlog niet getroffen werden Indien Duitschland, in de oogen van hen die medelij den gevoelen om zijn financieelen toestand en de inzinking van zijn geidwaarden toestand welke Duitschland zelf gewild en veroorzaakt heeft door gaat als een natie zonder redmiddelen, wij weten dat die zoogezegde nood enkel oogenschijnlijk iswij staan hier voor een nieuw bedrog vanwege de Duit schers. Zoodra men zich de moeite geeft de werkelijk heid van naderbij te beschouwen, bestatigt men inte gendeel dat onze vijanden van gisteren, welke heden onze schuldenaars zijn, verborgen achter hun schijn- puinen, gedurende de laatste jaren merkelijk hun ekonomische macht hebben uitgebreid, hetgeen de ware rijkdom van een volk uitmaaktaanleggen van nieuwe spoorwegen, die niet alle de Duitschers verzekeren dit toch beantwoorden aan strategische noodzakelijkheid herstellingen van wegen, inrichting van vaarten, uitbreiding van rivierhavens bouwen van talrijke fabrieken en werkliedencentrums, vooral in de Roer, waar men, op vijf jaar tijd. meer geld in den grond heeft gedolven om nieuwe gebouwen op te richten, dan men er in sommige departementen heeft besteed aan het werk van den wederopbouw. Dat zijn bewijzen van een aangroei van rijk dom, die wij zooveel te meer moeten aanklagen, omdat men, beproeft hem te verbergen, ten einde zich te onttrekken aan de verplichtingen welke zij tegenover ons hebben aangegaan. Het is klaar- blijkend dat Duitschland, overwonnen op de slagvelden, zijn weerwraak gereed maakt op het ekonomisch gebied weerwraak die gemakkelijk te bekomen is door een volk wiens voortbrengst- middelen niet hebben geleden door den oorlog en dat bij de andere volkeren zooveel verwoes tingen en schade heeft veroorzaakt. En onder- tusschen moeten de belastingschuldigen van Frankrijk en Belgie voortgaan met aan de Duit sche belastingschuldigen de sommen voor te schieten die ons toekomen om onze herstellingen te bekostigen. Zulk een wantoestand, moet een einde nemen. Het ware oprecht om te wanhopen aan de gerechtigheid, voor dewelke wij gestreden hebben, indien de zegevierende overwinnaars in de plaats van de verwoesters die verslagen werden, de schade moesten herstellen door hun moedwil veroorzaakt. Duitschland kan betalen ais het wilhet zijn de middelen niet die ontbre ken, maar wel de goede wii. Misschien ook ge loofde Duitschland, tot in de laatste tijden, niet aan zijn nederlaag en hoopte het dat onze regee ringen de noodige wilskracht zouden missen om te eischen wat ons verschuldigd is. Thans kan het zulk een zelfbegoocheling, zulk een hoop niet meer koesteren. Door de bezetting van de Roer hebben wij bevestigd dat wij de overwin naars zijn en schuldeischers die volstrekt willen voldaan worden. Wij hebben panden genomen, die wij maar zullen lossen dat hebben de regeeringen van onze beide naties herhaaldelijk verklaard wanneer wij betaald zullen zijn. Wij kunnen die panden niet opgeven tegen enkel nieuwe beloften, of tegen andere minderwaardige panden. Het zijn geen woorden, noch min of meer toegevende voorstellen die wij vragen van onze schuldenaars: wij eischen betaling. Om dit te bekomen, is het voldoende getrouw te blijven aan een politiek, wier goeden uitslag thans niet meer kan ontkend worden, zelfs niet door degenen die ze bestreden hebben. Wij kunnen ons niet tevreden houden met een halve voldoening, een halve overwin ning. Wij moeten ditmaal ons gansche recht mijne vrienden, antwoordde de toekomstige notaris. Welnu, mijn beste, wedervoer Daniël, dan kan ik u niet genoeg aanraden, u zoo veel mogelijk achteruit te houden, want moest gij zulk een huwelijk aangaan, ik zou u beklagen... Wat zegt gij, Rudolf Ik deel ten volle uw gevoelen... Trouwt Gaston met dat kwezeltje, dan zal hij nooit iets smaken van hetgeen men in de wereld smaken moet. Die dochter heeft geen usage, geenen chic. Hoor eens en onthoud mijne woorden een paar jaren na uw huwelijk, zoudt gij een lompe boer geworden zijn, en gansch uw huishouden ware op den boeren- leest geschoeid. Welke vrouw zou ik dan moeten zoe ken Dat is niet moeilijk ie bepalen, ant woordde Daniël, eene vrouw die hare wereld kent, met dewelke gij u overal moogt presen teeren.,. Eene vrouw, die meer gedistin gueerd is, en ten minste met eenige aange naamheid kan meedoen in de conversatie. Alzoo redeneerden onze twee wereldsche franschgezinde studenten. Als zij het geweerdigden Vlaamsch te spreken dan was hunne rede gedurig door spekt met allerlei bastaardwoorden. Ware het uur van het vertrek des treins niet gekomen, zij zouden voorzeker nog een poosje in dien zin voortgegaan zijn. In de wachtzaal wilden zij Gaston doen beloven nimmer aan het huwelijk te denken. De jongelinggevoeldeechter, dathet waar lijk te veel beneden zijne weerdigheid was zulke belofte af te leggen. Hij antwoordde dan met eenen glimlach, die scheen te moeten doen verstaan, dat er hem nog wel iets anders in het hoofd zat bekomen. En, indien hetnoodig is om daar niets! van te verliezen, dat wij nog eenigen tijd onze j krachtinspanning voortzetten, wij Belgen en' Franschen, wij zullen, om onze puinen weer her-j op te bouwen, bij het noodige geduld de noodige onwrikbaarheid weten te paren, zooals wij die reeds bewezen. Twee meisjes het eene met de Belgische, en het andere met de Fransche kleuren ge kleed bieden een prachtig kussen aan waarop de Minister het Fransch Oorlogskruis vast- echt terwijl het militair muziek de Marseil- leise speelt. Mijnheer Forthomme namens de belgische regeering bedankt M. Maginot en wenscht de stad Poperinghe geluk, dit in de volgende bewoordingen. Mijnheeren. Heden is het de eerebeurt der goede stede Poperin ghe. En Indien zulks ons allen verheugt is het omdat eenieder van ons besett welke lange en bange uren deze stad heeft doorgemaakt. De hulde, haar zoo even door den heer Franschen Minister van Oorlog gebracht, vereeuwigt op schitte rende wijze de rol, welke Poperinghe in den loop der lange oorlogsjaren heeft gespeeld. Deze stad, die voorheen door weinigen slecht gekend was, is zoo innig in beslissende kampen gewik keld geworden, heeft binnen hare muren de vertegen woordigers van zoovele volkeren geherbergd.dat haar naam thans in de verst verwijderde deelen der wereld gekend is. Onze groote Fransche en Engelsche bondgenooten hebben zich aldaar mei roem overladen In Australië evenals in Indië bestaan er mannen die zich herinneren te Poperinghe gestreden te hebben, in Zuid-Afrika in Nieuw-Zeeiand, in menige ander verafgelegen gewest, zijn er huisgeiinnen, die, vol pijnlijke ontroering de dooden herdenken, die rondom het Vlaamsch stedeken begraven liggen. Eerste Veldslag van Vlaanderen, tweede Veldslag van Vlaanderen, offensief van het voorjaar 1918, wat al aangrijpende herinneringen aan pijnlijke offers, roepen die woorden voor den geestTerwijl de ver bondene legers wonderen van dapperheid verrichten, vervulde de Poperingsche bevolking bescheiden hare taak, en week niet. Noch de dagelijksche beschieting, noch de lucht aanvallen, noch de ontberingen, noch de vernieling waren bij machte, deze burgers hunnen moed te bene men, hunnen werklever te doen verflauwen of hun geloof in de rechtveerdigheid van onzen strijd te doen wankelen. Huizen vielen in puin, burgers en werklieden be zweken met honderden, vrouwen noch kinderen wer den gespaard, de vernieling won gedurig veld Om het even Het betaamt niet te wijken men zal niet wijken dan En gedurende vier jaar behield Poperin ghe meer dan de twee derden zijner inwoners ter plaats Het ts eene kenschetsende bijzonderheid, dat heel dien tijd, zelfs in de woeligste dagen, de stad regel matig bestuurd werd door de gemeenteoverheld, die de bestuurlijke diensten waarnam naargelang de om standigheden. Burgers van Poperinghe, vreedzaam en hardnekkig hebt gij tot den dag der overwinning gewrocht. Geen oogenblik wankelde uw vertrouwen, geen oogenblik hebt gij U onttrokken aan hetgene gij als plicht aan zaagt. Aldus wordt gij op de dagorder der Natie vermeld. Nogmaals groet de Belgische Regeering in U, flinke bewerkers van den weerstand en van de eindzegepraal Heer Minister, Deze betooging kan niet anders dan de banden wel ke beide landen vereenigen, banden van onderlinge genegenheid, erkentelijkheid, bewondering en ver trouwen nauwer toehalen. De Belgische Regeering waardeert In de hoogste mate de edele gedachte welke daartoe aanleiding gaf en u te dezer plaatse brengt. Zij drukt de Fransche Regeering haar innigste dank uit, om aan Poperinghe een onderscheiding te hebben wfllen verleenen, waarop hare burgers immers trotsch zullen wezen. Zij wenscht deze laatste geluk en zegt hun hoe fier ze is, hunne verdiensten aldus erkend te zien door eene Natie, wier oordeel, in zaken eer en dapperheid, van ontschatbare waarde is. Het einde dezer rede werd in 't Vlaamsch uitgesproken, weliswaar in sterken Waal- schen tongval, maar toch getuigend van goeden wil en welgenlaatste oplettendheid. Daarop volgt het Belgisch nationaal lied gespeeld door het militair muziek. De overheden nemen dan de troepen en de maatschappijen in oogschouw en de stoet trekt voorbij de openbare tribuum en bege leidt de Fransche overheid naar de statie waar zij den trein nemen voor Hazebroeck, dat ook vereerd werd met het Oorlogskruis. Om 5 1/4 uur wordt door het militair mu ziek een echt kunstconcert gespeeld. Nog nooit hadden wij het genoegen in Poperinghe dergelijk muziek te hooren dat kan men ten anderen ook maar bekomen van geoefende beroepsmuziekanten. Ook werden de talentvolle muziekoverste en de bekwame muziekanten geen toejuichingen gespaard door het groot getal kunstgenieters en de talrijke menigte die het concert stond te aanhooren. Daarna zouden de plaatselijke muziek maatschappijen nog elk 2 of 3 nummers spelen en het Concert duurde tot aan den invallenden avond. Het avondfeest met Vuurwerk, bracht veel volk te been en werd algemeen met voldoe ning begroet. Van verscheidene kanten geworden mij bedan kingen en gelukwenschen, hoofdzakelijk toege stuurd door de hooge overheden, welke wij Zondag laatst de eer hadden in onze stad te ont vangen. De dagbladen, die verslag over het feest uitbrengen, spreken woorden van lof over de ontvangst door de stad Poperinghe voorbereid. Mij werd geluk gewenscht om de algemeene be- vlagging en versiering der stad, om de talrijke deelname aan den stoet, om het gulhartig onthaal en de warme vriendschapsbetoogmg vanwege de gansche bevolking. Ik ben hoogst gelukkig dezen lof in zijn geheel te mogen overdragen op de bevolking der stad Poperinghe wat immers den stempel van alge- rneenen welkom en genegenheidsuiting op de ontvangst en op heel het feest heeft gedrukt, dat is de ievervolle medewerking van al de Pope- ringhenaren. Daarom reken ik het mij tot plicht aan, hier openbaar en aan allen mijnen innigsten dank uit te spreken. Dank aan de heeren leden der Feest- kommissie, die zooveel toewijding aan den dag legden bij het beredderen der plechtigheid dank aan de maatschappijen die zonder ééne uitzonde ring bijtradendank aan het geestelijk en wereld lijk personeel en schoolkinders, dank en beste gelukwenschen aan onze twee bloeiende muziek maatschappijen, die de feeststemming heel den dag gaande hielden dank met één woord aan heel de bevolking waarvan ieder lid naar ver mogen en beste goedvinden tot het welgelukken van het feest heeft bijgedragen. De Burgemeester, Nestor LAHAYE. Nieuw gebreveteerd stelsel bij A. Denecker-Cordenier ABEELE. Eerste moeilijkheid Het Spaansche volk is van meening dat de Marokkaansche kwestie ontzettende sommen gelds verslindt welke beter in het binnenland konden besteed worden. Minister Alba was ook van dit gedacht en hij zocht naar middels om den toestand in den Marokdooronderhandeiingen te redden. De Officierenbonden wilden daarvan niet weten. Zij dringen aan om Spanje's prestige in het buitenland hoog te houden. Minister Alba en geheel het huidige Ministerie moet aftreden en de Militairen zijn nu geheel meester. Zoo gaat het gemeenlijk. Als de militairen iets verkorven hebben, zoeken zij een slacht offer en zoo meenen zij den toestand te red den. Maar alles zal hier zoo gemakkelijk niet gaan. Geheel het land is in staat van oorlog beleg. De Kamer is ontbonden. Generaal Prins de Rivera is thans de alleenheerscher over Spanje. De beweging is niet tegen den Koning noch legen het bestaande regiem. Tweede moeilijkheid. Deze is zekerlijk in verband met de eerste. Een drang naar zelfbestuurveropen baart zich in Spanje. Daar bestaan de Cata- lonische, de Baskische en de Galische gewesten, die nooit hunne bijzondere liefde voor hunne oude zeden en gewoonte, voor hunne vroegere zelfstandigheid prijsgege ven hebben. De werking der Militairen tegen de vroe gere Regeering is ontstaan in Catalonië. Wil de nieuwe Militaire Regeering de Cata- loniërs op hare zijde krijgen, dan zal zij Catalonië het gewenschte zelfsbestuur moeten geven. En daar is er reeds spraak van. Maar wat zal er dan gebeuren in de BaskischeenGallische gewesten waar er ook reeds betoogingen gehouden worden om zelfsbestuur te krijgen Zouden de gebeurtenissen in Spanje de eerste toepassing niet voor gevolg hebben van het zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren Daar heeft men binst den oorlog zoo roekeloos mede geschermd, dat heeft men de strijdende volkeren, als hoogste be looning, tot verblindends toe zoo voorspie- geld, dat het geen wonder is dat er nu kleine Natië's zijn die de voordeelen van dat zelfbeschikkingsrecht willen genieten. En wat in Spanje gebeurt kan ook in andere landen gebeuren. De draden die ver schillende natie's aan elkander houden kun nen zoo fijn zijn, dat een enkel ruk genoeg is om ze voor immer te verbreken. Wat al geheimen liggen er toch in de naaste toekomst van Europa. Een Duitsche vliegmachien uit Holland komende, is door motorongeval moeten landen aan de Belgische 1tust, te Knocke- aan-Zee. De gedarmerie was aanstonds ter plaats. Het vliegtuig was bemand door drie Duitschers, die verklaarden toe te behooren aan den postdienst Berlijn-Amsterdam-Lon- den. Zij wisten dat zij over de Belgische kuste niet mochten vliegen doch werden door den nood gedwongen, toen zij over zee vlogen, over Belgie te gaan. Die verklaring werd echt bevonden. De Duitschers werden voorloopig te Brugge aangehouden. Hun vliegtuig en de pakken die zij mede hadden werdemaange- slagen. 't Is nog zoo verre niet gekomen. Wees voorzichtig, zegde Daniël, wij willen uw geluk... Gij zijt veel te verstandig en te jong om u alzoo te laten begraven... Gelukkig dat wij u de oogen geopend heb ben Daarmede vertrokken zij en Gaston keer de alleen naar zijne woning terug. De woorden zijner vrienden hadden een diepen indruk op hem gemaakt, en hij voel de dat hij gansch droefgeestig werd.. Hij begon inderdaad Maria Cuppens te aanschouwen als een te eenvoudig meisje, waar er toch niet veel in stak en was om zoo te zeggen verwonderd, dat hij eenige liefde voor haar kon ondervinden. Zoo gaat het maar te dikwijls in de we reld hetgene wij bezitten of gemakkelijk kunnen verkrijgen, willen wij niet hoog schatten. Daarentegen doen wij allerhande pogin gen om dingen te bekomen, die veel minder weerde hebben, maar buiten ons bereik schijnen te moeten blijven. Als Gaston zichevenwel voorstelde, dathij Maria om zoo te zeggen moest versmaden ontstond er in zijn hert als een scheuring daar verhief zich eene vermanende stem, die hem van ontrouw beschuldige,alsmede aller lei rampen scheen te voorzeggen. Daardoor werd de jongeling nog weemoe diger, maar hij deed.zijn best om dat gevoel door de volgende redeneeritagen te over winnen Wel, dat kan niets dan een gedacht zijn, he-welk voortkomt uit de langdurige vriendschap, die sedert onzekinderjaren tus schen ons ontstaan heeft... Vriendschap, ja, ziedaar den naam der genegenheid, welke wij malkander toedragen.... Mijne vrienden hebben gelijk, dat kan de ware liefde niet zijn... Wij zullen dus de zaak voor eenigen tijd alzoo laten, en Maria voorloopig niet meer als onze verloofde aanschouwen... Na tuurlijk veroorzaakt mij dat eenig ongenoe gen... indien ik gedwongen was eenen anderen vriend te bedroeven, zou dat het zelfde niet zijn... doch Maria zal dat ook alras vergeten hebben. Verder vroeg hij zich af, indien hij Maria niet moest verwittigen, ten einde haar ten minste niet te beletten, eene andere huwe- lijksvraag aan te nemen. Hij begreep zeer wel dat hij waarlijk reden had om die voorzorg te nemen, doch hij bleef nog eens twijfelachtig en aarzeland... On danks al zijne drogredenen, vreesdp hij im mer het meisje daardoor waarlijk te bedroe ven. In de laatste dagen van zijn verlof, voelde hij nu en dan lust om den toestand zijns herten, voor zijne zuster ten,minste, bloot te leggen, maar iedermaal ontbrak hem daartoe de noodige moed. Hij verliet dus wederom het vaderlijke huis, zonder dat Maria Cuppens beter inge licht was dan vroeger aangaande de toekomst. Nog eens vervloog één jaar, Gaston Vanmeert bekwam zijn diploma, en met de groote onderscheiding. Hij had het goede nieuws aan zijn vader laten weten, en ook het uur zijner aankomst te Brugge vastgesteld. De notaris besloot zijn zoon tot aan de statie te gaan afhalen, en natuurlijk ging Anna, hem vergezellen. 's Morgens kwamen Maria en Anna te za- men van de mis, en deze laatste haastte zich om de verblijdende mare aan heure gezellin te vertellen. (Wordt voortgezet).

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1923 | | pagina 1