HET NOTARIËEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD Mie uwsb id üooi" 'ofaerim -esi Omstreken DEHI FfliTE BRUriF ZM7FMI DE HEKS VAN DEN KEMMELBERG Apotheek Frans Van de Plas HUi5 PoPeKINGH I f%!8 w i!%i Zondag 7" Februari 1926 20 Centiemen 23® Jaar. - Nr 6. TARIEF DER PRIJZEN: U8fH» Rsyw&erioiiian üHpeyepS'^SisiE. w&tm Eene nuttigs Inrichting ROMAN door ÏI WW Y P E R Politiek Overzicht De begrooting van Spoorwegen. Over de Invalicden. De Keuische zone is ontruimd. De Pensioenwet voor de bedienden. Guido. Nopens de Pensioenwet UIT HETLEVEfi wl'ARH VIAANT?EREH.=RÊXÏ VeIOIIGHE Nuttige Inlichtingen over Taksen Zitting van den Gemeenteraad AIÖHSfiïlNTPRiJS per JAAR: In Stad fr, In Belgie per post 9 fr S© Buitenland 1S fr. ®0 Mifsn - uerücQMn Eene inlassching 2 eti 3 kilasschingen 1 fr. 50 per regel HERHAALDE 0 fr. 70 per regel 0 fr. 60 per regel 6 frank ANNONCEN prijzen op aanvraag. Alle annoncen vooraf te betalen en mc: ten tegen den üoiitlmia;. avond ingezonden worden. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen Gasthuisstraat, 15, Poperinghe a YfrfÖfOQII S. Postehéck 1B.57Ö üEi>;rac;iirrEra Wat zeggen de schrijvers en dichters over het leven Het leven, zeggen zij is een spinneweb, een zecpballon, een reis zonder terugkeer, een rook, een stortvloed, en treurspel. Doch dit alles ze t niet veel. De schoonste bepaling wordt ons gegeven doo het Kat: .liek geloof Het leven is de koopprijs der eeuwigheid. Ziet toch van wieil g'j spreekt, Eu waar, en in wat zin Want, i het woord de lippen uit, 't En wil er niet meer in. Ms 11 de laslertong beklapt, Dat is geen reden om te klagen Denk dat men 't meeste steenen werpt, Naar boomen die veel vruchten dragen. laatste zittingen van den Provincieraad,vol gende wensch geuit: Ik heb den wensch ingediend dat de Be stendige Afvaardiging de mogelijkheid zou bestudeeren een preventorium in te richten aan de kust, voor zwakke, raciiitische of met tering bedreigde kinders van West- Vlaanderen. En dat vraagt een woordje uitleg. Om klaar te zijn moet ik eerst uw aan dacht verstigen op de laatste wetenschappe lijke gegevens over het ontstaan en de voortzetting der tering. Langen tijd had men geleerd dat tering zeldzaam was iti de eerste levensjaren en dat tering eene erfelijke ziekte was: sinds Hippocrates leerde men dat een teringlijder geboren was uiteen teringlijder. Nu weten we dat: 1) tering niet erfelijk is, maar eene besmettelijke ziekte is, 't is te zeggen, eene ziekte overgebracht van zieken op gezonden 2) dat ze in de eerste levensjaren zeei verspreid is. En die dubbele aanwinst moet ons tien leiddraad geven in den strijd tegen de tering. Versch geboren, zelfs van ouders die aan tering lijden, is het kind teringvrij, en prac tisch mag men de besmei ting van mensch tot mensch aanzien als de eenige ware oor zaak van tering. Bij kindjes in de wieg is het meestal de moeder zelf ef de min die het wicht besmet, later Is het een emphysemateute grootvader of een asthmatieke nonkel die den dag door hoesten moet, 't is dan ook de vriendelijke maar ziekelijke gebuurvrouw bij wien men binst de werkuren het kindje besteedt, en later eindelijk op school is het dat schuchter en tenger schoolmakkertje dat onwetend de ziektekiemen overzet. Sommige kinders en bijzonderlijk de zui gelingen bezwijken aan die besmetting in de verhouding van 30 op 100: andere komen de ziekte te boven, maar blijven toch ievers in het een of ander lichaamsdeel de ziekte kiemen dragen, en meestal is de tering der volwassenen niets anders dan een herop- flakkeren, een herleving van de besmetting opgedaan in de eerste levensjaren. Ze is, zoo Behring het dichterlijk uitdrukte, de laatste strophe van een lied aan de wieg begonnen of de laatste akt van een drama waarvan de eerste zich in de eerste kinder jaren afspeelt. Hoe dat ineens opflakkeren van iets dat sinds jaren als uitgedoofd lag of zelfs nooit opgelaai d had Meestal ziet men het gebeuren, na eene griep, na eene of andere acute aandoening der luchtwegen, na een typhuskoorts; bij vrouwen komt het dikwijls voort na menig vuldige zwangerschappen of na langdurige borstvoeding, dikwijls ook blijft de oorzaak onbekend. Tering is dus ter aard eene besmettelijke ziekte. Professor Grancher van Parijs, had dan ook gedacht dat het beste middel om tering te bestrijden was van haar prooi te ontnemen en de kinders van teringlijders op den buiten uit te besteden bij gezonde boe ren of werkmansgezinnen. En dat die doenswijze uitstekende uitsla gen geeft is onbetwistbaar, zoodanig dat op het wederlandsch congres tegen de tering te Brussel, in Juli 1922, de opvolger van Dr Grancher mocht verklaren dat sedert de 18 jaren dat hij zich aan het parijsche «CEuvre de Grancher» toewijdde,geen een van hunne kweekelingen voor tering van den krijgs dienst ontslagen werd, en dat op de 2200 aangenomen kinders slecht 2 aan tering bezweken. Wat Dr Grancher voor de kinders van boven de 3 jaar verwezentlijkt heeft, name lijk ze op den buiten bij gezonde verpleeg- ouders uit besteden, hebben Dr Leon Berard en Armand Delille trachten te bekomen voor de geheele kleine, de zuigelingen. Ia de kinderkribbe van het gasthuis Laen- uec, te Parijs, neemt men seffens, of zoo vroeg mogelijk, na de geboorte, de kinderen op, die spruiten uit een teringlijdende moeder. De kinders verblijven daar tot hun 3 jaar, groeien er weeldrig op, indien ze voor hun intrede in de Kinderkribbe niet te veel aan besmetting blootgesteld werden. Het zal misschien moeilijk zijn van onze Vlaamsche kranke moeders te bekomen dat ze hun pasgeborenen aan andermans zor gen toevertrouwen, maar wetenschappelijk gesproken blijft het wegnemen van het wicht uit het besmette midden en bijzonderlijk als de moeder besmet is, eene onverbiddelijke noodzakelijkheid. Van borstvoeding van wege eene teringlijdende moeder kan er natuurlijk geen spraak zijn. Gemakkelijker zal men die scheiding kun nen doen aanveerden wanneer de kinders rond de 3 jaar oud worden. Dan, wil men de tering met vrucht bestrijden, dan nevens het dooden der ziektekiemen bij de teringlijders zelf, zou men moeten de opkomende kinders aan het dringend gevaar der omgeving ont trekken met ze op den buiten of aan de zee te brengen, waar frissche lucht, veel licht en jgezond voedsel, veel recht zuiien maken wat jM#a86§*t8iSnSfenet)üiten, in den geest van het werk vari L r Grancher maar liefst naar de zee, in inrichtingen uitsluitelijk voor kinders beschikt, waar ze door een weten schappelijk gedrild personeel verzorgd en ook later onderwezen worden, waar tucht heerscht en goede gemoedstemming door loopen en spelen en zwieren in open lucht. Liefst aan zee, om benevens de preven tieve werking van de verwijdering uit den besmetten huiskring en verblijf in betere le vensvoorwaarden nog de deugdelijke, de gansch bijzondere werking te voegen op gansch het lichaamsgestel van het zeeklimaat. Maar 't en is niet alleenlijk voor zwakke kinders omdat ze van teringlijders afstam men, of voor andere redens, voor kinders die met tering bedreigd zijn, omdat ze anders met teringlijdende ouders, broeders of zus ters zouden moeten inwonen 't en is niet enkel voor diegene dat men een prevento rium moet bouwen, maar ook voor rachie- tieke kinders. Wo: is dat eigentlijk, rachitis? Etna ziekte der eerste kindsheid, hoofd zakelijk gekenmerkt door verweeking en misvorming van 's kinds beenderen, door gezwNien aan de uiteinden der beenderen, van daar dat do menschenzeggen «ze zijn dubbel gelet verteri.igsstoornissen, bloed armoede, 't zijn zuike die later loopen met kromme beenen, met een te enge borstkas, en later bij de bevalling den geneesheer zoo vee! aan angst en last bezorgen. Als oorzaken daarvan moet men aanstip pen gebrekkige voeding en spijsveiterings- stoornisse, gemis aan zonnelicht, ook slepende infectie. Moeilijk is het, zooniet onmogelijk, het juiste aandeel van ieder dier oorzaken te berekenen. Wat er ook van zij, dit staat vast dat eene zeekuur het beste middel is om rachitis te bestrijden. Maar ik' bid er u om, wil niet eene zeekuur verwarren met een eenvoudig verblijf aan zee, want anders zou rnen geen rachitiekeis moeten aantreffen in de steden of gemeen ten aan zee, en 't en is ongelukkiglijk maar al te waar dat men veel rachuieke kinders aantreft onder de arme bevolking der kust streek zeif. Daar ook moet men leven volgens de ge- ondheidsregels, en het zeeklimaat op zijn best ten nutte maken. Men brenge de kin ders in de zuivere zeelucht, men late ze lichtjes bakeren in de zon, men late ze loo pen op het warme zand dat, bezwangerd met pailemoer der schelpen, de zonnestralen in alle richtingen weerkaatstmen wrijve ze in met zoutwater en gewenne de oudste aan de zeebaden. Lucht, licht, water en zand, alles worde behoorlijk uitgebaat. Maar dit alies kan maar degelijk geschie den in eene inrichting daartoe bestemd en daartoe gewapend. En ik besluit dat zoowel voor rachitische kinders als voor zwakke en met tering be dreigde kinders het wenschelijk ware dat een preventorium aan de kust aangelegd ware. Schier alle andere provincies en groote steden van het land hebben hier aan onze kust hunne sanatoria en preventoria. West-V!aanderen, aan wien de kust be hoort, heeft niets van dien aard. Daarom vraag ik dat de Bestendige Af vaardiging de mogelijkheid bestudeere van een preventorium op te richten voor onze zwakke kinders, voor onze rachitische kin ders, een toevluchtshuis voor onze kinders met tering bedreigd, en niet alleenlijk een huis, maar een t'huis met vlaamsche naam en een echt vlaamsch genees- en verple- gingspersonneel. Mengelwerk van De Poperinghenaar 8 Een brief. Mijnheer Verschalde, grondeigenaar, de vader van Floris, behoorde tot den deftigen stand van Brugge, en was er zeer gezien. Zijn heerenwoonst stond op een der oude kaden, aaneenreie, waarin zwanen zwom men, en ze was voornaam van uitzicht, ruim en rijk bemeubeld. Ze deed denken aan de voormalige steenen van den adel. In de huiskamer zat Adeleide, de zuster van Floris. Ze was een jaar jonger dan hij. Haar wel schoon gelaat zou aanvalliger geweest zijn zonder de uitdrukking van trots die onaangenaam aandeed. Mevrouw Verschalde, een statige dame, trad binnen. Ze leek goediger dan haar dochter. Hier is een zonderlinge brief over Floris, zei ze tot haar dochter. Van wie Onbekend. Lees maar eens. In elk geval van een dom mensch. Uit Kemmel Ja. ik wist niet, dat er nog zulke dwaze, bijgeloovige lieden zijn. Adeleide overliep het grof, kreupel schrift. Ze sprak, schreef en las altijd Fransch, Dinsdag werd ter Kamer eene belangrijke ondervraging gehouden over den onuitstaan- baren toestand waarin de stad Yper verkeert ingevolge de afschaffing van de inrichtingen die er voor den oorlog bestonden. Die ondervraging werd ingeleid door Volksvertegenwoordiger M. Missiaen en de twee andere Volksvertegenwoordiger» voor Yper, de heeren Colaert en Butaye, hebben een ruim deel gehad in de bespreking. Vroeger bezat Yper een garnizoen met bureelen en eene rijschool. Daardoor werd de handel van Yper grootelijks ondersteund. Yper bezat eene weldadigheidsschool, op gericht met een legaat van 700 duizend frank en nu bestaat deze niet meer. Het Museum Mergelynck werd niet op Staatskosten tot stand gebracht en toch blij ven de kunstschatten van dit Museum te Brussel. Er werd toelating gegeven dat private in stellingen uit de stad werden verwijderd. Men vertraagt het aanvangen van werken aan het zwemdok, het oudemannenhuis, het weezenhuis, de gendarmerie, enz., ter wijl werkloosheid heerscht te Yper en de werklieden naar den vreemde moeten trek ken cm werk te zoeken. De werken aan de vaart van Yper naar den Yzer willen niet vooruit. De noodzake lijkheid dringt zich op Yper door een vaart met de Leiete verbinden. zooals zoovelen, die voor de taai van hun eigen volk vervreemd zijn en dit zoo wen- schen en meenen dat het alzoo behoort. Adeleide had wat moeite den vlaamschen brief te begrijpen. Maar ze vatte dan toch den inhoud. Meneere en Mevrouwe, Ik neem de pen in de hand otn u te laten weten den staat mijner gezondheid en als dat meneere Floris in het ongeluk loopt, want hij is behekst door Dora, een hekse zooals haar moeder, en meneere Floris leert de dochter schilderen en is er heele dagen bij hier op den berg, en daar moet kwaad van voortkomen. Uit deernis schrijf ik daten hij zal beter naaru luisteren, meneere en me vrouwe, dan naar menschen van te lande hier. Het is tijd, dat gij een keer komt zien. Ik eindig met de pen, maar nietmet't harte en groet u van verre. Een brief van iemand, die niet gewoon is te schrijven en onbekend wil blijven, zei mevrouw Verschalde. Ik denk, dat die per soon zijn hand verdraaid heeft, en dat hij dom is bewijst hij door aan heksen te geloo- ven, hoe goed hij het met Floris meent. Mevrouw Verschalde lachte. Mama, ik maak me zoo vroolijk niet, sprak Adeleide. Natuurlijk is het dwaas om over hekserij te schrijven, maar Floris moet zich weer ordinair gedragen. Hij leert daar een meisje schilderen. De brief spreekt van de dochter. Ze zal jong zijn en van die boersche schoonheid hebben. O, wie weet, welke betrekkingen Floris daar nu aan knoopt. Maar Adeleide, hij is (och altijd fat soenlijk. pe steenwegen van Yper naar Meenen, naa- Poperinghe en naar Rijsse! zijn in een eilendigen staat. De water voorzienigheid is ook niet in orde. Op deze reeks klachten hebben verschil- lige Ministers geantwoord. Wat de Vaart van Yper naar den Yzer be treft, eerst moet de brug der Driegrachten terug gebouwd worden. De aanbesteding heeft reeds plaats gehad. Verder zijn reeds baggerwerken toegewezen. Men is aan het bestudeeren en het onteigenen voor de brug gen van Steenstrate en Boesinghe. De wegen zijn overal in droevigen toestand. Voor de baan Yper-Meenen hadden er reeds drie aanbestedingen piaats. De rijschool en het garnizoen zullen naar Yper niet wederkeeren omdat men in dezen tijd van besparingen de garnizoenen niet mag versnipperen. In zake de weldadigheidsschool, men kan er geen bouwen wanneer er geene leerlingen zijn. De verzamelingen van het Museum Mer gelynck behooren aan de Stad Yper. Zij zul len naar Yper lerugkeeren zoodra er lokalen zullen zijn. De Minister zal doen onderzoeken indien die kunstschatten in bestaande gebouwen te Yper kunnen ondergebracht worden. Zoo er wederopbouw plaats had buiten de stad en buiten het arrondissement Yper gebeurde dit krachtens vonnissen waartegen het Ministerie niets vermag. De Ministers hebben beslist het gerechts hof weer op te bouwen, de werken tot het ontsmetten van het water te laten uitvoeren, .'e onderhandelingen aan te moedigen voor: het wederopbouwen van gebouwen die aan de burgerlijke godshuizen toebehooren en het dak van de Groote Harmonie te laten leggen. Wat de vaart van Yper naar de Leie be treft, het is onmogelijk die nu te graven daar de toestand der schatkist zulks niet toelaat. De ondervrager dankt de Ministers om hunne goede gevoelens ten opzichte van de Stad Yper. Alleen aan den Minister van Landsverdediging kan die dank r.iet toege zegd worden. Zoo eindigt deze bespreking. Het grootste voordeel ervan zal zijn dat nogeens de aan dacht vat) het land en niet het minst van de betrokken Ministeries zal getrokken geweest zijn op de ongelukkige Stad Yper die zoo deerlijk geleden heeft onder den c-orfog en wier wonden zoo moeilijk té genezen zijn. Ds Belgische Schulden. De terugbetaling der Belgische schulden aan de Vereenigde Staten is deze week in de Kamer te berde gekomen. Dat was nu een beentje waar de Liberale pers weken lang aan geknaagd heeft en niemand min dan de groote Liberaal M. Hymans heeft moeten verklaren dat hij naar zijn oordeel gevraagd werd en dat hij M. Vandevijvere aangeraden had die onderhandelingen met Amerika aan te knoopen. M. Jaspar legde dezelfde verklaring af. De Liberalen en de Conservatieven heb ben zich daaraan niet verwachten zullen aan die verklaringen maar weinig genoegen be leven. Wat de Amerikaansche schuld betreft, men moet onderscheid maken tusschen de oorlogs- en de naooriogsche schuld. Deze laatste bedraagt 55 t. h. van het geheele bedrag en voor deze kan men toch dezelfde redenen tot kwijtscheiding niet laten gelden als voor de eerste. - Het is stellig te betreuren dat de belofte, gedaan door den edelmoedigen Heer Wilson, over de kwijtschelding onzer oorlogsschuld, wegens poltieke redenen niet werd bekrach tigd door zijn Parlement. Doch meu moet het toch als een schoonc uitslag aanzien dat de overeenkomst met Amerika, door verla ging der interesten, onze schuld gebracht heeft van 3 milliard 780 millioen tot 1 mil liard 67 millioen. Het is ook zeker dat er nooit geen moge lijkheid bestond onze frank vast te zetren zoolang niet geweten was hoe hoog onze schuld met Amerika bedroeg. Met als eerste onderhandelaars blijken van goeden wil te geven hebben wij ongetwijfeld Amerika goed gestemd ten onzen opzichte. De Senaat heeft gedurende eene week de begrooting van Spoorwegen uitgepluisd en besproken. Die bespreking was hoogst belangwek kend. Minister Anseele heeft eens te meer getoond dat hij een schrander en krachtda dig beheerder is al kan hij zich niet ontdoen van eene geweldige politieke bekommering. De voornaamste punten die besproken werden waren de verlofdagen, de uitslagen bereikt door de eventallige commissie en vooral over de geruchten betreffende de mogelijke overname van het telefoonstelsel doorgrooie inrichtingen. Tengevolge eener geweldige perscampag ne tegen de uitbating van spoorwegen en Ja, maar als Fioris nu verliefd wordt op een boerenmeisje of een burgersdochter Schilders hebben van die kuren. Floris is ai te ongegeneerd. Hij lacht met vormen en etiket. Hij vergeet, dat we van voornamen stand zijn en verplichtingen hebben. Een artist I Een artist kan zich ook voornaam hou den, mama. Floris bedenkt al te weinig hoe onze positie is. Hij kan zich vulgair aanstel len. Ge merkt wel, dat de menschen te Kem mel er over babbelen. Mijnheer Verschalde kwam in de kamer; een kort gezet man. Hij had den brief reeds gelezen en scheen ontevreden. Adeleide, wat zegt gij van dat bericht vroeg hij. Fioris moest niet naar Kemmel gegaan zijn, antwoordde de dochter. Hij heeft ons toezicht noodig. Hij is nu te ver van huis. Och kom, hij is geen kleine jongen, merkte mevrou w op. En vooral te Kemmel moet hij zich waardig gedragen, beweerde mijnheer. Ik heb daar pachters, die den afstand moeten kennen tusschen ons en boeren. En leper is dichtbij, en daar wonen voorname kennissen. O, Fioris zal die natuurlijk niet bezoe ken, maar wel gemeenzaam met boeren om gaan, papa, sprak Adeleide dadelijk al opgewonden. En nu een meisje leeren schil deren. Een voorwendsel om bij elkaar te zijn en hoe eindigt het We dienen er meer van te weten, oor deelde de heer Verschalde. En ik acht het wenschelijk, dat Floris Hortense eens terug ziet. Dat is bepaald noodig. Ze heeft nog geen enkel briefje van hem gekregen. Ze zei het me gisteren en ik merkte wel, dat ze er verdrietig om was, t. Zijjotrden immers op het mogelijk ïen vai ons telefoonnet en verder telefoon dóór «én Suat, waren groote Ame rikaansche firtnas Hier eeiis komen snuffelen om te weet ie tornen hoe het boeltje hier ineen zat overnemen ons spoor. i Dank aan de krachtdadige verklaring van Minister Anseele mogen zij dien droom op geven en gerust met hun geld naar Amerika terugkeeren. De perscampagne tegen spoor en telefoon is daarmede ook den dieperik in. De Invalieden zijn ongerust. Zij vreezen dat de roes van besparingen, waarin wij leven, ook hen zal treffen! Deze vrees komt vooit omdat M. Carton de Wiart in de kamer gesproken heeft van 129 duizend oorlogspensicenen die moeten uitbetaald worden. L)e schijn bestond alsof dit cijfer overdreven was en alsof men zocht het pensioen van invaliditeit af te nemen of te verminderen. Niemand zal ontkennen dat de som van 264 millioen frank die in 1925 aan pensioe nen betaald werd en de 400millioen die voor 1926 voorzien zijn een drukkende last is voor het land. Dat beteekent echter nog niet dat het land zal te kort komen aan de verplich tingen die het heeft ten opzichte der oor logsslachtoffers. Er zijn 61.920 soldaten als oorlogsinvalie- den gepensionneerd. De overige gepension- neerden zijn ouders van gesneuvelden: 24.650 en weezen 12.122. Er 'zijn 30.350 burgerlijke slachtoffers ais burgerlijke inva lieden, weJi -V -n weezen. Dat er onder "de oorlogairrvalieden wel enkele loopen die hun titel en hun pensioen niet verdienen noch door hunne lichamelijke gesteldheid, noch door hunne houding onder den oorlog, is onvermijdelijk. Tegenover de reusachtige uitgaven die het land moet doen voor de oorlogspensioenen komen hier en daar enkelingen die door hunne houding een ongunstig licht werpen op het stelsel. Enkele cijfers zullen dit aantoonen. Er zijn 12 duizend militairen die invalied zijn en die nog in dienst zijn bij het leger 14 t. h. der onderofficieren, korporaals en soldaten werden invalied verklaard 57 t. h. van de officieren bekwamen in validiteitspensioen en op 118 Generaals zijn er 101 invalied, dat is 85 t. h. Dit bewijst toch, zou men meenen, dat het in oorlogstijü veel gevaarlijker was Generaal te zijn dan gewoon soldaat. En om nog een staaltje te geven van de invaliditeit onzer Generaals, nemen wij het geval van Generaal Manglinse. Die heeft 40 t. h. invaliditeit voor geeste lijke vermoeidheid. Die geestelijke vermoeid heid brengt hem jaarlijks 24 duizend frank op. Dit trekt hij benevens zijne volledige wedde van 40 duizend frank per jaar, daar deze vermoeide man nog kracht genoeg bezit om aan het hoofd van onze legerinrichting te blijven. De Staat ment zij-rr plicht doesrzijn volle plicht tegenover de invalieden maar deze mogen het den Staat niet al te kwaad duiden als er pogingen zouden gedaan zijn om de echte invalieden te onderscheiden van deze die zooveel belangstelling niet verdienen. Zondagnacht werd een einde gemaakt aan de bezetting der Keuische zone in bezet Rijn land. De noorderlijke bezetting van den Rijn, van Kleef,Bonn.heeft gedaan. Dit maakt een einde aan de politiek van Clemenceau en Poimarré.die aan den Rijn wilden blijven. ■Maar het maakt een begin aan de politiek van Locarno die eene politiek van vrede en verstandhouding is. De geallieerden waren aanvankelijk van plan de troepen uit de eerste zone, die van Keulen, te verplaatsen naar de tweede en derde zone, die van Coblenz en Alainz. Thans hebben zij beslist het aantal bezet tingstroepen op 60 duizend man te brengen/ Dit is eene overeenkomst die loopt tusschen het cijfer 75 duizend man welke de geallieer den van plan waren in het nog bezette ge deelte van Rijnland achter te laten en het voorstel der Duitschers van het aantal troe pen te verminderen tot dit der vroegere Duitsche vredessterkte, die ongeveer 45 dui zend man bedroeg. In November 1925 was de sterkte der be zettingstroepen 127.150 man. Het ontruimen der Keuische zone heeft aanleiding gegeven, bij de Duitschers, tot eene machtige vreugdebetooging. Er komt van alle kanten kritiek tegen de pensioenwet voor de bedienden. Dit is nogal te verwonderen. De bedienden hebben jaren lang gesmeekt om eene pensioenwet te kunnen voordeele te zien tot stand komen. Nu dat de wet door Kamer en Senaat met algemeenheid van stemmen goedgekeurd is, nu dat hare toe passing een aanvang genomen heeft komen de protesten van alle zijden los. De klachten der bedienden worden meest gesteund doo - de liberale en liberaüseerende bladen die de moeilijkhe.ic:. welke deze wet bijbrengt uitspelen tegen de Regeering Poullet en meest nog tegen Minister Wau- ters. Dit is nog eens vaisch spel, daar het go-a) geweten is dat de pensioenwet der bedienden niet onder dit Ministerie gestemd werd en dat zij vooral de vrucht is van den zwaien arbeid -welke zekere Liberale Volksvertegen woordigers zich jarenlang te dien einde ge troost hebben. Zoolang de Liberalen de overmacht had den in het Ministerie en de Liberale invloed er overwegend was, zoolang was de wet goed. Nu echter dat de Liberalen daar niet veel meer te praten hebben, nu deugt de wet niet meer. Minister Wauters heeft verklaard dat hij als Minister de wet moet toepassen zooals zij is. Een Minister heeft de macht niet van eene wet te veranderen noch de toepassing ervan tegen te houden. Hij heeft er echter bijgevoegd dat niet een enkele wet volmaakt is en dat de wet op de pensioenen voor arbeiders zal herzien wor den. Eene herziening voor de wet op de be dienden is ook niet uitgesloten. Met de bijdrage te biengen op 3 t. b. zouden veel klachten ingetrokken worden. beweerde Adeleide. Anders zendt hij eens een geschilderd kaartje, maar nu niets. Och, ge kunt zoo iets niet dwingen, merkte mevrouw op. En ik heb nooit ge merkt dat Floris briefwisseling had met Hortense. Mama, gij spreekt Floris natuurlijk voor, zei Adeleide snibbig. Gij vindt het niet erg, dat hij zoo ordinair kan doen. Er is geen kwestie van dwang, hernam mijnheer Verschalde. Maar Floris heeft genegenheid voor Hortense van Dord. Doch uit h-1 oog uit het hart. Zoo gaat het vooral bij schilders. EnFloris is dadelijk beinvloed door een Hef gezichtje, Ik neem aan, dat het voor een deefüit zijn kunstgevoel voortspruit. Hij heeft bewondering voor wat schoon is. Tenminste,ik hebhem ook dikwijls geest driftig geweten voor een ud moederke, dat hij ook heel schoon vond, sprak mevrouw. Hoe menigmaal heeft hij er zooeen op 't doek gebracht 1 Zijn spellewerkster, zijn herfst, zijn schetsen aan 't begijnhof, zijn visscherS- moeder, en nog andere stukken, denk daar eens aan. Een vulgair is Floris nooit Maar zoo'n oude vrouw zal hij niet leeren schilderen, beweerde Adeleide. Floris is gauw verliefd, we moeten het bekennen, zei mijnheer Verschalde. En ja, dat is artistenmanier, en och, 't vergaat weer. Maar Floris moet toch zijn keuze doen en we dienen hem daarbij te helpen, door hem te leiden. Hij is Hortense zeer genegen, dat weet ik zeker evenwel ziet hij haar te wei nig door al zijn zwerven. Hortense is de aangewezen vrouw voor hem. Nog eens, we moeien hem helpen. Hij dient Horiense meer te ontmoeten. En nu heb ik een plan. Adeleide keek belangstellend haar vader Opvolger van S. VANDE BERGHE Bertenplaats, 8, (Kleine Markt) :-s Iso|>erïnghe Yragen en Antwoorden. Vraag. Ik heb een werkman die 67 jaar oud is hij trekt geregeld zijn loon zooals de andere werklieden. Moet ik van zijn loon afhouden en moet ik zeif mijne bijdrage storten, evenals voor de andere werklieden? Antwoord. Neen, de wet is verplichtend tot de belanghebbenden 65 jaar ten volle zijn. Hebben zij dezen ouderdom bereikt dan zijn noch zij zelf noch hun patroon, gehouden te storten. Het feit dat zij loon genieten verandert daar niets aan. Vraag. Ik heb in mijn fabriek een franschman. Moet ik ook voor hem storten? Antwoord. Ja, de wet is evengoed ver plichtend voor de vreemdelingen, als voor de Belgen. Vraag. Ik heb een werkvrouw die één dag per week bij mij thuis werkt. Zij gaat ook elders werken. Wie moet de stortings- kaart opmaken en wie moet ze bewaren Aniwoord leder persoon bij wie die werkvrouw gaat, moet een slortingskaart opmaken (groene kaart) en moet zelf de 'kaart bewaren. Vraag. Hoeveel moet er oor de tijde lijke werklieden of stiikwCTkers geplakt worden Aniwoord. Die in dienst zijn van meer dan één patroon, of die thuiswerkers zijn, dan moet niet 2 of 6 fr. gestort worden, maar wel de volgende bedragen 1) Verzekeringspüchtige jonkmans van minder dan 18 jaar en vrouwelijke verze- keringsplichtigcn Betaald loon 10 fr. of min 10,01 fr. tot 20 fr. 20,01 fr. tot 30 fr. 30,01 fr. tot 40 fr. 40,01 ff. tot 50 fr. 50,01 fr. tot 60 fr. Bedrag der storting 10 ctm. 20 ctm. 30 ctm. 40 ctm. 50 ctm. 60 ctm. enz., telkens 10 ctm. meer per 10 fr. of min tot 190,01 of meer 2 fr. 2) Andere verzekeringsplich'igen Betaald loon 20.00 fr. of min 20.01 fr. tot 40 fr. 40,01 fr. totöOfr. 60,01 fr. tot 80 fr. 80,01 fr. tot 100 fr. Bedrag der storting 30 ctm. 60 ctm. 90 ctm. 1,20 fr. 1,50 fr. enz., telkens 30 ctm. meer der 20 fr.of min, tot 380,01 fr. of meer 3 fr. Deze stortingen moeten voor de helft van het loon afgehouden en voor de helft door den patroon zelf afgedragen worden. Op te merken valt dat deze stortingen moeten gedaan worden zoo dikwijls er eene betaling gedaan wordt. lederen werkgever moeteenestortingskaart'opmaken( stortings- kaartnrlD, groenkleurig) en het bedrag der stortingen door middel van (grijs-blau we) zegels op de kaart plakken.' Binnen de eerste acht dagen van de maand volgende op die van de verjaring van den verzekeringspiichtige, overhangdigt de werkgever hem zijn stortingskaart tegen een ontvangstbewijs. FEY3-CALLEWAERT, RGUSBRUQBE OPVOERING YAH HET 0 PH EFMAKEIil?5EK!ML FRAMA flMR VAIWEH GOM' 5 PKATHTKDMAN GERUMMERPE: KAARTE N iPEUREü orenS n>= plaats S fk. BuaKVYrinrii jPFl g'/zUREi FL-ANTS FK. gpKE-STiFTf IN T HUIS Te Teekening van li er O. Carpentier, bouwmeester, Poperinghe. De Vertooning zal HEEL STIPT op uur beginnen. 3 uur wordt de zaal gesloten tot na het eerste bedrijf. Eenige Vragen. Vraag. Is de luxetaks verschuldigd op de garniering van een auto Antwoord Ja, op de levering van stoffe, van leder, van mica is er 6 vereischt. Vraag. Welke taks is er vereischt op levering van werk aaneen auto voor per soonlijk gebruik Antwoord. De luxetaks van 6 is verschuldigd (art. 100 van de wet). Vraag. Is de aflevering eener faktuur voor levering van werk beneden de 150 fr. verplichtend Antwoord. Neen. Vraag. Moet een hotelier een nota afleveren voor consommaties beneden de 10 fr. Antwoord. Neen, van 10 fr. inbegrepen moet hij eene kwijting geven met 0.20 fr. taks, tenzij zij aan iuxetaks onderworpen ware. Vraag. Wanneer is de aflevering eener kwittancie verplichtend Antwoord. Indien ze aan iuxetaks of honoraria-taks onderworpen is. Vraag. Moet een loontrekkende eene kwijting afleveren van het loon dat hij trekt? Antwoord. Neen. Vraag. Een tabakhandelaar heeft in magazijn niet-gefabrikeerde tabak, waarop hij volgens de oude wet 1 ")-> heeft betaald. Welke taks moet hij plakken in geval hij deze tabak verkoopt Antwoord. 2 °)u volgens de nieuwe wet. Vraag. Een aannemer bouwt een huis voor zijn persoonlijk gebruik, welke taks «roet hij betalen op den aankoop zijner bak- steeneu Antwoord. 2 °)o. Wat mosten de Kostscholen doen 1. Aankoopen. Op al wat eene kostschool aankoopt, moet de taks van 1 H)o worden toegepast, (daar waar de taks van 2 )o niet in aanmerking komt. Voor de leveringen beneden de 30 fr. echter is de aflevering eener rekening niet vereischt. Voor levering van werk is de aflevering eener rekening niet vereischt voor een be drag beneden de 150 frank. 2. Aflevering van rekening door de Kostschool. Op de nota's welke de kostschool geeft is de honoraria-taks verschuldigd (1 °)o) 't zij de nota draagt op leergeld, leveringen en kostgeld. Daar de honoraria-taks een kwit- tantietaks is, moet hij maar geplakt worden (en wel heel de zegel) op hetoogenblik dat men kwijting geeft, dus bij de betaling de aflevering der kwittantie is verplichtend. S» E IVSIO E A. S De Voorzienigheid In voorgaande artikelen hebben wij aan getoond wie verplichte-verzekerde is en ook wat noodig is om te kunnen doorgaan als vrije-verzekerde. We zagen ook welke som elke soort van verzekerden moet of mag storten en aan welken ouderdom men hel pensioen kan genieten. Sommigen zijn teleur gesteld, bewerende dat die ouderdom zoover verwijderd is en verkeeren in de meening dat zij nooit het genot van het pensioen zullen hebben. Ongetwijfeld zullen al de storters dier: ouderdom van 65 jaar niet bereiken doch, dan zal de weduwe en&de weezen van de overlevingsrente genieten op voorwaarde dat de vrijwiilig-verzekerde zijne stortingen verricht evenals de verplicht-verzekerde, 't is te zeggen 6 fr. per maand voor de mannen En wil men vroeger de rente van zijne storting genieten, wil men zijne rente hebben aarr 60 jaar b.v., zulks is ook mogelijk maar dan behoort men tot de derde soort storters. Iemand die geen ve:p!ichfe-verzekerde is, mag storten gelijk welke som en de rente aanvragen geiijk op welken ouderdom.Doch hier moet men we! in acht nemen dat de Staat voor deze soort van stortingen geene toelagen schenkt en dat die personen het pensioen van 720 fr., waarvan spraak is in de wet van Liecember 24, nooit heel zullen kunnen bekomen. Voor personen die vroeger in de lijfrentkas waren en op dit oogenblik geen verplicht verzekerden zijn voor de personen, zeggen wij, die den ouderdom van 65 jaar te ver verwijderd vinden, zouden wij aanraden voort te storten. En om eenigszins de schade te herstellen van betgene zij verliezen door het onttrekken der Slaatstoelagen, zouden zij in de toekomst kunnen storten met afge staan kapitaal en misschien eene grootere storting doen dan vroeger. De lijfrentkas be staat van in de jaren 50 en vee! personen mieken daarvan deel 't is maar in de jaren 90 dat er toelagen aan de storters gegeven wierden. indien er dus eertijds zooveel per sonen storten in de lijfrentkas en dat zonder toelagen te ontvangen, waarom zou men nu die nuttige en vooruitziende inrichting uit het oog verliezen Iedereen kan dus deel maken van de lijf rentkas de verplichte-verzekerden en de vrije-verzekerden om hun pensioen te genie ten aan 65 jaar en ook dezen die noch in teen noch in 't ander kunnen of willen zijn en toch eene rente genieten op vroegeren leeftijd, 't Is,immers voor deze laatsten dat wij vandaag dit artikel ingelascht hebben. Er zijn nog veel personen die zich hebben iaten inschrijven voor 't pensioen en geen nummer ontvangen hebben. Voor de verplicht-zerzekerde moet de patroon toch eene kaart opgemaakt hebben en reeds gestort hebben voor de maanden Januari en Februari. Het nummer zal eerst daags ter kennis gebracht worden van de belanghebbende. Gezien het nummer van veel personen nog niet ingekomen is, moe ten de kaarten van de personen geboren in Januari, maar ingediend worden begin Maart, terzelfdertijd als de kaart voor de personen in Februari. De kaarten voor de verplicht-verzekerden zijn te verkrijgen in de Post, evenals de timbers van 6 en 2 fr. De kaarten voor de vrijwillig-verzekerden besteld bij het Bestuur onzer Pensioenkas en kunnen afgegeven worden aan den be langhebbende ofwel blijven berusten bij ons. Indien er personen zijn die roode lijfrent- boekjes of rentebrevet bezitten van familie leden die overleden zijn, dan moeten zij die boekjes bij ons indienen, opdat wij het noo- dige geld bij de Spaar- en Lijfrentkas zouden kunnen terug vragen. Voor alle verdere inlichtingen kan men zich wenden eiken dag naar het Volkshuis van 8 tot 9 uur, en 's Zondags van 9 tot U). aan. Ze was het altijd meer met hem eens, dan met mama. Gij en Hortense moeten morgen eens naar Kemmel gaan en Floris bezoeken. Ge kunt in 't dorp of anders te leper logeeren, vervolgde mijnheer Verschalde tot zijn doch ter. Als Floris Hortense ziet en spreekt, komt hij weer tot bezinning. Gewaag niet vaniden brief... ook niet tot Hortense. O, natuurlijk niet papa 1 Hortense mag er niets van weten, 't Zou een te dwazen indruk wekken. Ze zou er een beteekenis aan geven, die overdreven is. Mama, vindt gij mijn plan niet goed vroeg mijnheer Verschalde. -Ik keurhet volkomen goed, dat Adeleide eens haar broer bezoekt, antwoordde me vrouw. Met Hortense Dat lijkt me minder geschikt. En waarom Het is of ge Fioris wi! dwingen zich met haar te verloven. Wel neen 1 Hij zal het misschien zoo opvatten. Het is nog nooit gebeurd, dat Hortense Floris ging opzoeken. Maar ze zijn wel eens samen uit geweest. Met de familie. En als we dan op reien roeien, mama vroeg Adeleide. Dat Is heel iets anders dan nu samen naar Kemmel te gaan, na ontvangst van een dwazen, naamloozen brief... en eigenlijk om Floris eens te bespieden. Maar mama, moet hij dan zuike onzin nige streken uithalen, snauwde Adeleide heflig. Ik heb in Floris volle vertrouwen. Ik heb natuurlijk niets tegen Hortense... inte gendeel... maar verhaast de zaken niet. Adeleide en Hortense doen een reisje naar Kemmel, hernam mijnheer Verschalde. En wie kan daarop iets zeggen. De Kemmel- berg wordt door veel toeristen bezocht... hei is nog prachtig weer. Floris weet niets van den brief. Adeleide spreekt er niet over, en onze zoon zal geen achterdenken hebben, maar blij zijn Adeleide en Hortense te zien. We leiden hem, zonder dat hij het voelt. Kunstenaars zijn groote kinderen. Floris is zeer verstandig. Jawel, maar hij bewaart niet altijd zijn evenwicht, en als vader voel ik mijn verant woordelijkheid. En bovendien, ik wensch wel te weten met wie hij daar nu verkeert. Dat is mijn recht. Ga er dan eens zelf heen, ried mevrouw Verschalde aan. Dan zou het heelemaal op bespieding lijken. Als een vader zijn zoon bezoekt I Neem Adeleide mee, maar ik zou Hortense thuis laten. 't Is juist Hortense, die hij zien moet 1 hernam mijnheer Verschalde. Dat zeg ik ook, slemde de dochter toe. Mama, hebt ge dan iets tegen mijn vriendin. Neen 1 Maar Floris moet vrij zijn in zijn keuze. En wij mogen hem niet bein- vloeden. Maar moeders oordeel werd weinig geteld in dit gezin, waar Adeleide door veel toe gevingen geleerd had meester te spelen. Et: mijnheer Verschalde sprak zijn dochterzelden tegen. Trouwens hij ook was angstvallig bekommerd om stand. Ikzal vanmiddag Hortense uitnoodigen der stad Poperinghe op Zaterdag te 5 uur 's avonds. VERSLAG De zitting begint te 5 u. 15. Afwezig de Heeren Dupont Cam. en Vandevoorde Cam. De Secretaris geeft lezing van 't Verslag der voorgaande zitting, dat goedgekeurd wordt. De heer Burgmeester staat recht, daarin gevolgd door al de aanwezigen, en brengt hulde aan de nagedachtenis van Mgr Mer- cier. Hij roemt in hem den heiligen priester, dengrooten geleerde en den vurigen vader lander. Daarna wordt overgegaan tot de dagorde. le Punt. Rekening van de kantwerk school der Zusters Benedictinen voor 1925. De rekening sluit in ontvangsten en in uit- zei Adeleide. Ik wil den Kemmeiberg ook wel eens terug zien. Ja, noodig haar uit. Mama zal ons gelijk geven bij beter nadenken, oordeelde mijnheer Verschalde. En mevrouw zweeg nu maar. Ze minde den vrede en dikwijls hield ze haar mond om driftige uitbarstingen van Adeleide te vermijden. Hortense van Dord. Hortense van Dord was een rijke weeze, opgevoed door haar oom Paul, een broer van haar vader en tante Elise, die zelf geen kinderen hadden. Ze woonden op een villa aan den weg naar Sint Andries, even buiten de stad, en dik wijls hielden ze schitterende feesten, want gaarne stelden ze hun rijkdom ten toon. Hortense had nooit 't gemis van ouders gevoeld. Oom en tante willigden al haar luimen in, gaven toe aan haar grillen, en zij zoowel als het persooneel werden door Hor tense geregeerd. Er waren voorname, jonge lieden die naar de hand der rijke weeze dongen, maar de jonkvrouw was zeer verliefd op Floris Ver schalde, al flirtte ze wel op de feesten en ontvangsten met anderen. Paul van Dord en Verschalde waren reeds vrienden uit hun jeugd. Na beider huwelijk bleef die band bestaan. De families bezoch ten elkaar druk en zoo had Floris veel om gegaan met Hortense, de vriendin zijner zuster. Hortense was vroolijk, lachteen schertste gaarne, kon zich heel minzaam voordoen, en Floris was haar wel genegen. ('t Vervolgt.)

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1926 | | pagina 1