Snuif
De Wilde Ruiter
FORTE BRUME
HET OUDE MANNENHUIS
UIT DE
MAAN
GEDACHTEM
l)e dankbaarheid is zoo moeilijk te
vinden als de alpenplant op een hoo-
gen bergtop waarrond afgronden lig
gen. Hoogstaande karakters zijn edel
moedig en nederig genoeg om dank
baarheid te oefenen.
Geld alleen maakt niemand geluk
kig.
Hoop en troost zijn twee zaken
Die droeve herten blijde maken.
Zoo een moeder zoo een kind
Hoe meer gebreken gij hebt, hoe
meer gij er bij anderen zoekt.
■IBIBBIIBBHHBIBBBBBUHIBHII
HETMANNEKE
Marenta heeft heur mantel.
Heur mantel aangedaan,
Ze zal naar Scherpenheuvel,
Naar Scherpenheuvel gaan.
Och ja, menschen, op Zondag 4 No
vember trekt aldaar de wijdgekende
keerskensprocessie op ronde. Het is
een gebruik dat reeds honderden ja
ren bestaat en van heinde en verre
komen de menschen daar naar toe, om
tot heil van de geloovige zieltjes, een
gebed te doen en een keersken te
offeren.
v Dat zijn van die gebruiken.
Die nooit mogen vergaan,
En die tot heil van Vlaanderen,
Steeds voort moeten bestaan
We zitten nu meteen volop in den
herfst. November werd in de oude al
manakken ook Slachtmaand genoemd,
omdat de boeren in die maand ge
woonlijk hun varken slachtten. Tn den
ouden tijd was 't niet zooals nu toen
kwam er in veel huizen maar twee of
drie maal per week vleesch op tafel.
Nu worden er in November
Nog vele varkens geslacht...
En 't Manneken uit de Mane
Nu op een zending wacht.
Of weet ge wat nog beter is, alder-
liefste Lezeressen Als ge een varken
slacht, inviteert ne keer het Manneken
uit de Maan met zijn Marenta. Ge zult
ons geen twee keeren moeten invitee
ren en na 't eten zult ge zeggen
Het Manneken uit de Maan
En zijn Marenta, alle twee,
Die hebben ons dineg,
Veel eere aangedaan.
OchManneken, zegt Marenta,
'k weet niet, hoe ge niet beschaamd
zijt u zoo te invïteeren. Ge krijgt im
mers toch geen antwoord. Als ge lest
gevraagd hebt dat ze u ne keer dat
recept zouden geven om haringen te
prepareeren, zooals ze dat in Roperin-
ghe en omstreken, in den Vasten doen,
heeft er ook niemand geantwoord.
Marenta, zeg ik, daar zijn voorzeker
van die alderliefste Lezeressen die
zouden geantwoord hebben, maar ze
hebben 't gelaten uit... schrik voor u,
Marenta. DE SCHRIK is het begin
van de wijsheid, zegt het spreek
woord. Zekere EmileDtirwier, te Luik,
zou gaan trouwen. Maar op de leste
minuut, toen de familie reeds op weg
was naar het stadhuis, kreeg Emile
zoo 'nen schrik, dat hij zijn beenen in
zijn nekke lei en aan 't loopen viel. En
't ergste van al is dat hij nog loopt en
dat de arme bruid misschien nog lang
op zijn terugkomst kan wachten. Ja,
ja... 't loopen is van geen zotten uit
gevonden.
En menig man die denkt voorwaar...
In stil berouw en stil verlangen
Had ik geloopen lijk Emile.
Dan zat ik nu zoo niet gevangen.
GROOTVADER zat reeds jaren in
zijn zetel gevangen. De man was oud
en versleten en zijn schoondochter
Mengelwerk v."De Poperinghenaar,, i5
ROMAN
door A. HANS.
Dat weet ik niet. Zeker om een
klopjacht te houden en daarvoor de
noodige soldaten en gendarmen te
verzamelen.
Wordt dat te leper besproken.
Ik ken geen bijzonderheden, Lo
den. Maar als de Franschen waarlijk
eens flink optreden, dan zullen er al
gauw wat koppen vallen op 't schavot
te Brugge of te leper De guillotiene
is wel vreeselij k veel gebruikt ge
worden voor edelen die niets misde
den. Laat ze nu ook eens een goed
werk doen.
Ja, dan zullen er veel menschen
gaarne gaan kijken.
Dat is precies niet noodig.
Robert stond nog eens bij den ge
wonde.
Johan Blom me had een knap gelaat.
En naar zijn kleeding moest hij van
een wel gestelde landbouwersfamilie
zijn.
- Zeker voor zaken in de streek ge
komen, dacht Robert. En van avond
nog leper of Poperinghe willen be
reikt hebben... Arme kerel! Als hij
'f leven maar behoudt
't Duurde nog vrij lang eer de dok
ter verscheen. Hij was ook te paard
was precies niet vriendelijk voor hem.
Op een goeien keer speelde Fransken
in de kamer. Kransken was het klein
zoontje en Fransken zei al met eens:
Grootvader, doe uw oogen eens toe.
Waarom, manneken? Wel, moeder
heeft gezegd, dat als gij uw oogen toe
doet, wij alles zullen erven.
Die oude sukkelaar heeft dan
Gewis begrepen dat, hoe snood,
Om geld en goed, men wacht
Met ongeduld naar zijne dood.
't Gebeurt meer in de wereld! zegt
Marenta en Marenta kan gelijk heb
ben, want voor wat geld wordt er veel
gedaan. TE BERLIJN VERMOORD
DEN de twee gebroeders Siltz, om
wat geld, hunne tante en gingen er
toen mee naar een dancing; niet met
de tante maar met het geld. Toen de
politie hun kwam aanhouden haalden
ze een revolver uit hun zak en begon
nen als wildemnns te schieten. Die
bandietjes waren nog maar 16 en 17
jaar oud. Bij 't verhoor bekenden ze
dat er thuis nooit van God of gebod
werd gesproken en dat ze meer op
straat hadden geleefd dan onder dak.
TriestigTriestigTRTESTIG is
't ook, als ge een meid huurt en daar
maanden lang over te vreden zijt, op
nen goeien avond, als ge van een feest
terugkeert, tot de conclusie komt dat
het lieve kind is gaan vliegen en een
partij geld, een partij kleergoed en
veel goud en zilver heeft meegepakt.
Dat is nu onlangs weer te Ukkel bij
de familie Dubois gebeurd Ja, ia, de
goei meiden, die beginnen al zeer raar
te worden in de groote stad als de
goudstukken van voor den oorlog.
VAN GOUDSTUKKEN gesproken:
ge zult straks wel naar den winkel
mogen gaan met een goudstuksken
om eiers te koopen. Ze staan nu te
Brussel reeds aan nen frank en half.
Wat zal 't dan zijn in den winter En
't indexcijfer gaat nog altijd omhoog.
In de maand September is 't weer met
9 punten gestegen.
Daar komt helaas,
't Mag wel gezeid,
Geen einde aan
Den duren tijd.
En hier is het aardig gedicht van
Janneken.
Adam.
Adam was de eerste man
En dat was een heele Jan.
Blij was bijna drie meter lang
En wel een nieter vijftig dik.
Hij was van geen leeuwen of tijgers
Maar van Eva had hij schrik fbang
Eva was zijn madam, daarmee was hij
[getrouwd
Maar dat heeft hem meer dan eens
[berouwd.
Want de sukkelaar had niets te willen
Als Eva zeige moet patatten schillen
Moest hij dat doen en als ze zei
Pluk en kuisch een kieken of drij
Voor ons dinee
Moest Adam zien dat hij dat dee.
F,va ging intusschen een toerken.. doen
Langs den bollevaar of 't malsche
[groen.
Ofwel ging aan de naaister vragen
Wat voor een nief kleed ze zou dragen
Dan keerde ze weerom naar haren
[vent
En daar zag ze toen het serpent
Nieuwsgierig als de vrouwen steeds
[zijn geweest,
Begon ze met dat listig beest
Te klappen, maar 't zou niet lang
[duren
Of Adam moest die dwaze kuren
Van zijn madam bezuren.
En daarom zeg ik: had Eva nooit be-
Tstaan
't Zou met ons allen veel beter zijn
[gegaan.
Bravo Janneken, goed gedicht. Ma
renta is van een ander gedacht, maar
dat is niet te verwonderen Ze is im
mers ook een... Eva's dochter GE
MOET TEGENWOORDIG van niets
meer verwonderd zijn. Een zekere
Maaksters, te Hasselt, kocht mosselen
voor zich en zijn madame en toen hij
ze liet koken, niet zijn madame maar
de mosselen, zag hij opeens een gou
den ring met een diamant liggen. Mos
sels die gouden ringen met diamanten
uitspuwen... Wat gaan we nog al zien
en hooren. MAAR TE BOSSU in de
Walenstreek, daar was 't andere thee.
Daar aten ze bij den mijnwerker Ca
piat! ook mossels, maar een uur later
was de man dood. Vergiftigd Een
raad. Als ge mossels gaat gereed ma
ken, laat ze een half uur in 't water
staan en giet er een goei scheut azijn
op. 't Kan nooit geen kwaad DE PAS
'I ER van Druppelsdijk maakte zich
kwaad omdat de jongens die voor
huider plechtige communie leerden,
toch zulke ezels waren Nu met
de les over 't Doopsel, vroeg hij
aan B'ranskenwaarmee moet men
doopen B'ransken stond daar met zijn
mond vol tanden en toen vroeg de pas
ter nogwaarmee wascht uw moeder
u 's morgens? met de schotelvodde,
antwoordde 't manneken. Dat was niet
slim geantwoord van B'ransken.
MAAR WAT OOK NIET slim is, dat
is dat veel vlaamsche menschen op een
fransche gazet zijn geabonneerd zoo
gezegd om hun fransch te onthouden.
Dat is zeever in pakskens, zulle alder
liefste Lezeres. Als ge uw fransch wilt
onderhouden, lees dan een fransch
boek een goed fransch boek
't Manneken zal u Wel eenige titels
geven, maar steun geen gazetten die
uw recht en het recht van uw volk
bekampen.
B'ransche bladen uit uw huis
Moet uw leuze wezen
Vlaamsche bladen, zult ge steeds
Steunen en ook lezen.
Eh dus voorenaf, voorwaar
Steunt De Poperinghenaar
1 IN DE BLADEN VAN alle soort
leest ge gedurig van de ongelukken
die gebeuren met petrol op 't vuur te
gieten. Vrouwken Postels van Sehaer-
beek, een oud wij veken, goot ook pe
trol in heur stoof, 't Mensch dacht dat
er geen vuur meer in was..
I
Maar jawel
Als een vlam uit de hei-
Sloeg het vuur haar in de kleeren...
Zij aan 't huilen en lameteeren
Zoo in de vlammen liep ze op straat
Maar de redding' kwam te laat
Robert ging op 't geroep zelf open
doen.
De geneesheer begroette hem har
telijk. Hij was van een naburig dorp.
Ik ben bij uw geboorte ook op
den Maerburg geweest, zei hij En
uw goede ouders zijn in Engeland
overleden
Ja, dokter de revolutie heeft veel
onheil verwekt.
Zeg dat wel! Maar nu komen er
retere tijden. En ge zijt terug op het
casteel van uw vaderen. Dat verheugt
me, hoe gaarne ik ook uw ouders zou
verwelkomd hebben. Maar laat ik eens
naar den patient gaan
De Wilde Ruiter zei dat hij aan de
poort zou wachten, om den genees
heer straks weer huiswaarts te leiden.
Kom dan toch binnen 1 drong van
Maere aan.
De geheimzinnige man weigerde
echter
Een rare kwibus, he. zei de dok
ter, toen hij Robert vergezelde door
de gang
Weet gij niets van hem?
Alleen dat hij een brave gedien
stige kerel is. Hij haalt me meermalen
voor zieken en gewonden. En hij
koopt voor arme kranken verkloeken
de middelen. Onmogelijk echter te
vernemen, wie hij is of van waar hij
komt! En wat heeft hij moed en durf!
Zoo alleen door den avond en den
nacht
Het bewijst dat de roovers ellen
dige lafaards zijn, die voor krachtda
digheid op de vlucht gaan En ik heb
den Wilden Ruiter voorgesteld met
Tem samen te werken en met eenige
Moederken Postels is verbrand We
hopen dat het oudje in den hemel is
aangeland. VAN HEMEL GESPRO
KEN. In de kerk van Baelewagen was
er missie gepreekt en pater Bernardus
stond nu op den preekstoel en had het
over den hemel. Op 't einde van zijn
sermoen riep hij uitdat al wie naar
den hemel wil gaan, recht sta Teder-
een stond recht, zooals ge peinzen
kunt, maar Susse Deirdop bleef zitten.
En gij daar, vroeg de patergij daar,
wilt gij niet naar den hemel Toch
wel, zei Susse, maar nu nog niet.
'T GAAT nu nog niet rap cenoeg,
naar de goesting van de otomobielri-j-
ders en nu is een Italjeunder en die
heeft een masjientje gereed waarmee
dat hij meer dan 500 kilometer in
't uur hoopt te rijden. Allee! da's er
weer een die zijn leven moe is Ziet
dat ge uit de bane zijt als hij afkomt.
DE STATISTIEK is ook afgekomen
waaruit blijkt dat er in ons land bijna
het dubbel gesmoord wordt tegen
voor den oorlog. Marenta zegt dat dit
komt .omdat er zooveel vrouwen en
meiskens sigaretten smooren. 't Kan
zijn.
Maar vrouwen en meisjes
Die gewoonlijk smooren...
Gewoonlijk ook
Niet tot de goei behooren.
ALS GE SMOORT, smoort dan
goeien tabak en goei sigaren... als uw
portemenee dat kan verdragen Goeie
tabak komt uit Nederlandsch-Tndië.
Nederlandsch-Indië dat is ver van hier
zulle, nog heel wat verder dan Congo.
Hewel, de Blollanders hebben nu reeds
een geregelden postdienst tusschen
Indië en Holland. Daar hoert ge ons
fransche gazetten niet over klappen,
heEn dat is wat anders dan onze
vliegers, die de wereld rond bazuinen
dat ze naar Congo gaan vliegen en dan
tegen 'n molshoop stuiken.De Hollan
ders hebben dat kalm, zonder tam-tam
aangepakt. AANGEPAKT rijmt met
aangeplakt. De koster van Polter-
paaltjes had op de kerkdeur aange
plakt: Onze Eerwaarde Bleer Paster
is dezen nacht om twee uren naar den
hemel vertrokken. Sjarelken de fac
teur, een grappenmaker, die dat zag,
schreef er onder: Telegram uit den
hemel. Tien uur voornoen. Meneer
paster nog niet gearriveerd We wor
den ongerust. Sint Pieter BjN BI IER
NOG ZOO IETS. Jef van boer Ler-
mens verkeerde met Marieken Lap
anderen om het gespuis te bevechten.
Gister was ik te leper Iven
Fransche overste heeft me verzekerd
dat de roovers niet lang meer zullen
loopen. En nu is het gemeend Met
dien mijnheer Napoleon keert orde
terugEindelijk
Ze kwamen bij den patient. De dok
ter onderzocht hem nauwkeurig
Robert hoorde gerucht aan de deur.
Hij giug zien. Mijnheer Lamoens
stond daar en trok zich wat terug.
Ik wil den geneesheer niet sto
ren, zei hij. En toch ben ik gejaagd
te hooren, wat hij van den gewonde
vertelt.
Kom binnen
Neen, neen... hoe meer rust, hoe
beter
O, gij maakt toch geen leven
Mijnheer Lamoens trad in de ka
mer, maar hield zich dicht bij de deur.
't Duurde vrij lang eer de dokter
zijn onderzoek geëindigd had.
De arme jongen heeft een gewel
digen slag op het hoofd gekregen, zei
hij dan. We moeten afwachten wat het
worden zal. 't Kan een lange verdoo-
ving blijven, een strijd tusschen leven
en dood. Het ziet er mij echter een
sterke natuur uit. 'k Hel) mijn medi
ci jntasch je bij me en zal een drankje
tegen de koorts bereiden. En dan moe
ten er op het hoofd koude doeken ge
legd worden. Er dient dus iemand bij
den gewonde te waken.
O, dat zal gebeurenverzekerde
Robert.
De geneesheer maakte het drankje
gereed. Blij was geruimen tijd bezig
tote, wier vader lanteernopstoker was
te Antwerpen. Jef ging nu vragen om
te trouwen. Kunde gij een vrouw eten
geven vroeg Mariekens' vader Dat
zou ik gelooven, antwoordde Jef, ik
geef alle dagen te eten aan 7 koeien
en 4 verkens. EN ZOO BS 't Manneken
uit de Maan alweer op 't einde van zijn
epistel. En hij besluit
We naderen stillekens
Het einde van 't jaar...
Dus Lezers en Lezeressen
Zorgt nu eens allegaar
Voor nieuwe abonnementen
Op De Poperinghenaar
Als ge dat doet is de uitgever kon
tent, en als de uitgever kontent is, is
Marenta kontent en als Marenta kon
tent is, ben ik ook kontent... en ik
hoop dat gij ook kontent zult zijn en
zoo zijn we allegaar kontent en wat
is schooner dan van koMentement
kontent te zijn
Salutjes zulle.
't Manneken uit de Maan.
■I
■■I
DRINKT
en Feys-Callewaert's
GULDENBIER EN EXTRA
te ^/lamertiiïglie
Op de plaats waar het herbouwd "Oude-
Mannenhuis staat, stond vóór de Fransche
Revolutie het kasteel van den Heer Louis-
Frangois-Gabriël-Joseph de Harchies, Mark
graaf van Wintershove, Heere van Vlamer
tinghe en andere plaatsen.
Zijne dochter Euphemie-Theodora-Valen-
tina Markgravin de Harchies, geboren te
Vlamertinghe, den 21 Juni 178S (lj, erfde dit
kasteel met de medegaande landerijen. Zij
was eerst gehuwd met den graaf Anne-Jo-
seph-Thibault de Montmorency (2) en later
met den Hertog Anne-Louis-Raoul-Victor de
Montmorency (3), eigenaar te Parijs.
Dit Heerenverblijf, welke tijdens gemelde
Revolutie erg te lijden had, werd in eene
hofstede veranderd.
Genoemde edelvrouw willende eenen blijk
geven van hare genegenheid aan haar ge
boortedorp stichtte er, met bemachtiging
van haren echtgenoot, in 1858, een Godshuis
bestemd tot toevluchtsoord en verblijf aan
arme ouderlingen en ongeneesbaren van
beide geslachten dezer gemeente.
F,r werden standregels opgemaakt waar
van enkele artikels volgen
Art 1. Het bijzonderste doel dezer stich
ting is, het lot verbeteren van de arme
ouderlingen en ongeneesbaren van beide ge
slachten, onbekwaam tot werken, 'en hen te
vereenigen h» een daartoe geschikt verblijf,
waar er voorzien is in al hunne geestelijke
en lichamelijke noodwendigheden.
Andere armen welke per ongeval ziek of
verminkt zijn mogen er verzorgd worden
gedurende den tijd noodig tot hun herstel.
Het Godshuis mag nog, naar gelang de om
standigheden en ingevolge eene voorafgaan
de overeenkomst met het bestuur, tot ver
blijf dienen aan weduwnaars en weduwen of
oude of gebrekkelijke jongedochters die er
hegeeren het overige van hunne dagen in
ruste te slijten.
Art. 2. De geestelijke zorgen zullen be
diend worden door den pastoor of dienst-
doenden pastoor der kerk van Vlamertinghe
of zijnen onderpastoor door hem afgeveer-
digd.
Art. 3. - De zorgen aan de gebrekkelijken
van 't Godshuis zullen toevertrouwd worden
aan ziekenzusters door het bestuur aange
nomen.
Om haar doel te verwezenlijken vermaakte
Mevrouw de Montmorency aan 't Godshuis
de gebouwen eener hofstede met grond,
koer, hof, vijver, grachten, weide, groensel-
hof en bouwlanden, te zamen 5 ha. 47 a.
52 ca., inbegrepen de beplantingen op deze
gronden dewelke deel uitmaakten der ouder
lijke woning van de milde stichtster.
Dit alles op voorwaarde de standregels te
onderhouden en te doen onderhouden, de
gezegde gebouwen in staat te brengen om
zoormelde armen te ontvangen en te onder
houden, de personen te verzorgen en ecuwig-
durend eene jaarlijksche plechtige Mis te
doen celebreeren in de parochiale kerk van
Vlamertinghe voor hare voorouders en deze
van haren echtgenoot en ter gedachtenis
van haar en haren echtgenoot na hunnen
dood.
De verschillende pleegvormen tot stich
ting van een Godshuis en de bemachtiging
tot het aanveerden dezer gift liepen vlug van
stapel.
Op 2 Oogst 1858 gaf Mevrouw de Mont
morency bijgestaan en bemachtigd door ha
ren echtgenoot, volmacht aan Mijnheer
Charles-Victor Deconinck, eigenaar te Yper,
1. Geene voornamen zijn aangeduid op den
doopakt.
2. Geboren te Parijs in 1773 en gehuwd te
Yper, den 7 Februari 1809.
3. Geboren te Soleure (Zwitserland), in
1790 en overleden op 't kasteel van Courta-
lain in 1862.
om in haren naam te handelen tot het stich
ten van een Godshuis te Vlamertinghe.
Op 6 Oogst 1858 werden de standregels
opgemaakt en op 10 Oogst 1858 werd de
stichtingsakt verleden vóór Meester Jacques
Renty, notaris te Yper.
Op 6 Oogst 1858 werd door den gemeente
raad van Vlamertinghe de benoeming ge
daan der leden van het bestuur der Godshui
zen, te wetenHeeren Charles-Victor De
coninck, Dominique Baron van Zuylen van
Nyevelt, Louis Veys, Joseph Vancayseele en
Jean-Baptiste Malou.
Op 11 Oogst 1858 besliste het Bestuur der
Godshuizen aan de hoogere overheid de
machtiging te vragen om deze gift te mogen
aanveerden.
Insgelijks besliste de Kerkraad op zelfden
datum de toelating te vragen om de stichting
eeuwigdurend eene jaarlijksche Mis te cele
breeren, te mogen aanveerden.
Bij koninklijk besluit van 18 Oogst 1858
werd aan het Bureel der Godshuizen mach
tiging verleend tot het aanveerden dezer gift
onder levenden en de Kerkfabriek werd be
machtigd de rente voor het celebreeren
eener jaarlijksche Mis te aanveerden.
Op 19 Oogst 1858 werd de akt van aan-
veerding dezer gift opgemaakt vóór Mees
ter Jacques Renty, notaris te Yper.
Mevrouw de Hertogin de Montmorency
overleed kinderloos te Parijs, den 21 Sep
tember 1858 en had bij eigenhandig geschre
ven testament het overige van hare goederen
te Vlamertinghe gelegen, zijnde 29 ha. 41 a.
30 ca. aan voormeld Godshuis nagelaten ten
einde te dienen tot uitbreiding en verbete
ring van dit gesticht.
Op haar sterfbed had Mevrouw de Mont
morency eenige nota's geschreven in potlood,
welke zij deed herschrijven, maar haar toe
stand liet niet meer toe dit stuk te óndertee
kenen, waarin zij uitdrukkelijk verklaarde
"dat het een christelijk gevoelen was dat haar
aangezet heeft deze stichting te doen en dat
zij vergt dat al dezen die dit liefdadigheidsoord
zullen bewonen dit alzoo zullen aanziendat
de ouderlingen hunnen paaschplicht en hun
ne godsdienstige plichten niet zouden ver
zuimendat zij den Zondag niet zouden ont
eeren door vloekendat de vrouwen zouden
werkzaam zijn en vol van de godsgedachte
het geluk genieten dat hen gegeven ïs; dat
allen christelijk zouden sterven en dat men
niets zou nalaten om hen het ongeluk te
vermijdenzonder sacramenten de eeuwig
heid in te gaan. Wij begeeren dat dit be
waard worde als blijk onzer gevoelens en
begeerten".
't Volgend jaar deed Mijnheer de Hertog
de Montmorency eene gift aan 't Godshuis
van 8600 frank onder voorwaarde dat deze
gebruikt zij tot het betalen der erfenisrech
ten en onder andere voorwaardentot het
in goeden staat houden van het familiegraf
de Blarchies op 't kerkhof van Vlamertinghe.
M. Charles-Victor Deconinck, oud-rechter
te Yper, volmachtdrager voor deze stichting
van Mijnheer en Mevrouw de Montmorency
en die veel bijgedragen had tot de goede
werking van dit gesticht gaf in 1862, om
gezondheidsredens, zijn ontslag als lid van
liet bestuur dezer Godshuizen. Hij overleed
te Yper op 8 November 1866 en vermaakte
bij eigenhandig testament aan gemeld Gods
huis eene som van 5000 frank, waarvan de
interesten moesten dienen tot de stichting
van een bed voor een armen ouderling.
De inwendige dienst van 't Godshuis en de
zorgen aan de ouderlingen werden toever
trouwd aan de Zusters Maricolen van
Brugge. In Februari 1859 kwamen reeds
twee Zusters toeZuster Bernarda die als
overste aangesteld wierd en Zuster Liguori.
Voor een begin werden zes personen in
't Godshuis aanveerd.
In Mei 1859 werd eene derde Zuster bijge
voegd. Deze Zusters Maricolen werden op
15 Juli 1863 naar 't Moederhuis te Brugge
teruggeroepen en vervangen door Zusters
van Liefde van Wervick.
Na liet vertrek der Zusters Maricolen
werd Zuster Francisca tot overste aangesteld
en op 1 Juli 1864 werd deze vervangen door
Zuster Barbara die dit ambt gedurende
méér dan 35 jaar uitoefende en hiervoor in
1911, ze was dan 88 jaar oud, het burger
kruis van eerste klas verwierf!...
Op 29 September 1859 bracht Mijnheer
de Hertog de Montmorency een bezoek
aan 't Godshuis en op verzoek der bestuur
lijke kommissie stond hij toe dat dit gesticht
den naam zou dragen vanGodshuis de
Harchies-de Montmorency (4).
In de raadzaal van 't Oude-Mannenhuis
hangen tegenwoordig nog de geschilderde
portretten der edele stichters.
Eene kapel werd langs den westkant van
't gebouw opgericht en de wijding er van had
plaats op den eersten Maandag van Mei
1868, door den Eerweerden Heer Deken van
Yper in tegenwoordigheid van den bestuur
raad, liet personeel van 't gesticht en de
geestelijkheid der parochie.
Tijdens de oorlog, in Mei 1915, zijn de
Zusters met al de ouderlingen naar Frank
rijk vertrokken en vonden er een onderko
men te Grugny (Seine Inférieure).
Het Oude-Mannenhuis werd bezet door
't Fransch leger en later door 't Engelsch
leger (5).
Na den oorlog keerden de overblijvende
ouderlingen naar België terug en werden
met nieuwe ondersteunden hier en daar in
gestichten rondverspreid in afwachting der
herstelling van hun gesticht, dat meer door
de bezetting der soldaten dan door 't oor
logsvuur geleden had.
4. Deze naam werd iiiet volksgemeen en
dit Godshuis wordt algemeen "Oude-Man
nenhuis" genoemd.
'5. De Engelschen doopten deze gebouwen
Moated Farm" en later „Troy Cott".
En al dien tijd bleef de W ilde Ruiter
aan de poort staan.
Robert ging bij hem
Maar wat houdt ge u daar in de
coude op, zei hij.
O, ik heb mijn tijd goed gebruikt.
Ik bleef opzettelijk buiten omdat ik
iets verdachts bespeurde.
Zoo
Ja, de roovers zijn op gang en ik
moet ze in de gaten houden
Zouden ze van plan zijn ergens in
te breken
Ik ken natuurlijk hun Mannen
niet. Maar het is goed waakzaam te
zijn.
Meent gij dat ze het op 't kasteel
gemunt hebben?
O, daarvoor zijn ze te laf. Ze dur
ven alleen in leemen hutten te drin
gen. Wat zegt de dokter van de pa
tient
Robert vertelde het.
Wil ik u helpen om den genees
heer thuis te brengen? vroeg hij dan.
O, neen... de kerels zullen mij
wel uit den weg blijven. Een heeft me
zeker opgemerkt en de drie schavuiten
die ik beloerde namen dadelijk de
vlucht.
Wilt ge niet wat gebruiken? Iets
drinken of eten vroeg van Maere.
De ruiter weigerde hij zou aan de
poort blijven.
ik moet. nu de aanwijzingen van
den dokter hooren en dus naar binnen
gaan, hernam Robert.
O, stoor u niet om mij, ik ben in
dienst van onze menschen en kan
wachten als 't moet.
Zonderlinge kerel, mompelde Ro
bert, weer binnen tredend.
Eindelijk verliet de geneesheer den
Maerburg. En deWilde Ruiter bege
leidde hem.
Loden stelde voor dat hij bij den
zieke zou waken. Maar ook Lamoens
bood zijn diensten aan.
Dan is het morgen mijn beurt,
zei hij, toen van Maere oordeelde dat
één waker genoeg was en men geen
krachten moest verspillen.
Robert ging met Lamoens mee; Jac
queline scheen haar ontsteltenis al vrij
goed overwonnen te hebben. Ze zorg
de nu voor het avondmaal
Robert zat bij den haard en vertelde
dat de Franschen de roovers zouden
aanpakken.
Blij volgde Jacqueline in baar bewe
gingen en 't speet hem niet, dat hij
dien avond vrijmoedig gesproken had.
Toen van Maere te bed lag, genoot
hij al van 't vooruitzicht den volgen
den morgen met jufvrouw Lamoens
een rijtoer te maken.
Nieuwe ontgoocheling.
't Was een zonnige morgen die Ro
bert begroette.
Straks uitrijden met de lieve Jac
queline, mompelde de jonker, en dade
lijk had hij een blij gevoel
Maar er verbleef toch een ernstig
gewonde in huis. En Robert wilde
gauw hooren, hoe het met hem was.
Als eiken morgen kwam weldra Lo
den Martens met warm scheerwater
binnen.
Hoe is het met onzen patient?
vroeg Robert.
In 1919-1920 werden deze gebouwen be
trokken door de Y.M.C.A. (Young Men's
Christian Association), eene Engelsche in
richting maar onafhankelijk van 't Engelsch
leger en deze vereeniging had verwittigd
geweest de gebouwen te verlaten tegen
25 Juni 1920, ten einde de noodige. herstel
lingen te kunnen doen om de ouderlingen
opnieuw te herbergen.
Op Donderdag 24 Juni 1920, toen het per
soneel der Y.M.C.A. aanstalten miek om dit
gebouw te verlaten, brak er rond 6 ure
's avonds brand uit
Vlamertinghe bezat dan nog geene nieuwe
brandspuit.
Per telefoon werd de hulp der pompiers
van Poperinghe ingeroepen, maar die kon
den niet komen en enkel rond 9 ure 's avonds
werd er eene brandspuit van Yper per auto
aangebracht, maar liet vuur was reeds te
ver gevorderd om nog iets te kunnen vrij
waren van 't middengebouw en der linker
vleugel. Alléén de stallingen bleven onge
deerd.
Door dezen brand geraakte het Bestuur
der Godshuizen in een zeer neteligen toe
stand
De maatschappij "De Vereenigde Eige
naars" aan wien de gebouwen verzekerd
waren, maar die sedert den oorlog geene
verzekeringspremie meer ontvangen had,
verwierp alle verantwoordelijkheid, alsook
de vereeniging Y.M.C.A. Deze laatste aarzel
de zelfs niet per geschrift te verklaren dat
den brand toe te wijten zou zijn aan de
hitte der zon'...
Na menigvuldige en langdurige bemoei
ingen, werd er eindelijk beslist dat de over
blijvende muren en stallingen ten gronde
zouden afgebroken worden en dat het
"Oude-Mannenhuis", naar nieuwe plans
van den bouwméester Theo Raison van
Brugge, door tusschenkomst van den Staat
zou herbouwd worden, mits de Burgerlijke
Godshuizen nog andere rechten tot oorlogs
schade zouden aankoopen. Deze heropbouw
werd slechts aangevangen in Oogst 1925 en
uitgevoerd door den aannemer Antoine Po-
devain van Brussel.
In den voorgevel van 't middengebouw is
een steen gemetst, voortkomende van de
oude gebouwen waarop een wapenschild ge
beiteld maar door den tijd bijna onkennelijk
geworden is. Daaronder werden twee andere
steenen aangebracht, de eene insgelijks uit
het oud gebouw afkomstig met het jaartal
1733, zonder verdere beteekenis en de an
dere met het jaartal 1925, zijnde het jaar der
herbouwing van dit gesticht.
't Ware wenschelijk dat er een opschrift
geplaatst worde, waarop de namen der edele
weldoeners prijken!...
De aardappelkelder welke later op den
voorkoer gemetst werd, ontneemt niet alleen
lijk het zicht op de ingangsdreef maar ont
siert tevens het gebouw!...
In alle eenvoudigheid werd het nieuwge
bouwd "Oude-Mannenhuis" betrokken
In September 1926 namen eenige Zusters
er hunnen intrek met Zuster Madeleine op
nieuw als overste en binst den volgenden
maand, keerden de ouderlingen terug die te
Elverdinghe en elders uitbesteed waren.
Een woord van lof en dank mag gebracht
worden aan het laatste Bestuur der Burger
lijke Godshuizen, dat niettegenstaande aller
hande en ingewikkelde moeilijkheden er in
gelukt is een geriefelijk en pi^chtig gebouw
tot stand te brengen, waar niet alléén de
arme ouderlingen een onderkomen zullen
vinden, maar ook waar betalende kostgan
gers gelegenheid zullen hebben om hunne
laatste dagen in ruste door te brengen
Waren opvolgenlijk Voorzitter van het be
stuur der Burgerlijke Godshuizen:
1858-1862 van Zuylen van Nyevelt (Baron)
Dominique.
1862-1863 Malou Jean-Baptiste.
1863-1901 du Pare (Burggraaf) P.-Gustaaf.
1901-1925 du Pare (Burggraaf) G.-Mau-
rits.
Waren opvolgenlijk Secretaris-schatbe
waarder:
1858-1873 Boone Louis
1873-1896 Vandaele Amand.
1896-1910 Vande Lanoitte Evarist.
1911-1925 Dehaeck Jerome.
Waren opvolgenlijk Overste van dit ge
sticht
1859-1863 Zuster Bernarda der Zusters
Maricolen.
1863-1864 Zuster Francisca der Zusters
van Liefde.
1864-1902 Zuster Barbara.
1902-1907 Zuster Madeleine.
1907-1919 Zuster Roza.
Door de wet van 10 Maart 1925 werden de
Besturen van Godshuizen en Weldaad
(Disch) met 20 September 1925 afgeschaft
en vervangen door de "Kommissie van Open
baren Onderstand".
RE MY DUFLOU.
ö:RUMfijÉV"S
t^TO'STrRjsCI
Beste Engelsche
PEPERMINT
v. Neusverstopp.
Hoofdpijn
Kortademing
Zenuw ver zwakk.
enz. enz.
Te verkrijgen
enkel in de
Beste Winkels
Vraagt het doosje
met het haantje.
IHI
Als gister avond, jonker.
Is hij rustig geweest
Nu en dan wat gekreun, maar
anders niet.
En hebt ge regelmatig de koude
doeken gelegd?
O, ja,jonker
Maar Loden vertelde het niet, dat
hij den meesten tijd in zijn zetel ge
sluimerd had.
Mijnheer Lamoens is nu bij hem,
hernam de knecht.
Een half uur later zat Robert aan
de ontbijttafel tegenover Jacqueline.
Hij had ook den toestand van den ge
wonde als gister avond bevonden.
Lamoens zou nu bij den zieke zitten.
Jacqueline enRobert konden gerust
uitrijden gaan.
Zoo gauw mogelijk vertrokken de
jonge lieden.
Jacqueline had een sierlijk, rustig
paard.
't Was een schoon paar dat door de
kasteeldreef reed.
Heerlijke morgen, zei van Maere.
Niet te koud voor u?
O, neenDe zon heeft nog
kracht.
Jacqueline had reeds aan 't ontbijt
gezegd, dat haar ontsteltenis over
was. Maar Robert vond haar toch wat
bleek. En hij beweerde nu. dat de rij
toer haar zeer goed zou doen..
van Maere wees de plaats waar hij
den vorigen avond Blomme gevonden
had. Ze spraken even over de roovers.
Ze meden het dorp.
('t Vervolgt.)