top lie GANDHI GEDACHTEN Over de huidige crisis en de oplossing er van De Kantennijverheid in leper De Banaan DOET ZOOALS BURGERSTAND VAN VROUWENHOEKJE <1 Vervolgt) Het gaat met de hersens van een ver standig mensch als met een salon; men moet er niet te veel ln stoppen, daar men èr anders een meubelmagazijn van maakt. Als het waar is, dat de kleeren den man piaken, zijn er veel mannen, die wel van kleeren mochten veranderen. IBBBBBHBflflBBEBBHElGBBaflBBEflBfl öetmanneke UIT D VANDAAG 'k zeg het niet graag sukkel 'k weêr ne keer met mijn maag. Hoe komt dat? zoo luidt uw vraag. Maar 'k beweer bij hoog en bij laag dat, zoo mijn maag werkt zoo traag, hetgeen ik fel beklaag, het niet komt, omdat 'k ben geweest zat, of een stuk gehad heb in m'n kraag, noch dat ik heb, ge moogt het weten te veel gegeten! En zoo komt het, dat ik vandaag met mijn zieke maag zal uithangen de groote zaag waaraan ik fel... mijn voeten vaag. Ja, ja, m'n beste Lezers en alderliefste Le3ereskens, ik sukkel weêr ne keer met m'n maag, en wat wilt ge dat ik, ziek Zijnde als nen hond, beter voortbrenge dan langgerekt gezaagHetgeen ge, weest er van overtuigd, niet verplicht zijt te lezen. Daarmeê weet ge waaraan U te houden. e:i smijt nu om Gods wil 'k vraag het U kalm en stil, mocht mijn gezaag U te veel embeteeren beste dames en heeren, toch geenen bloempot op mijnen kop kapot. Want dar, zou 'k kunnen varen zooals Lange Jef. Hewel, Jef, zei zijnen vriend tegen hem, ge ziet er zoo misnoegd uit en gansch uw hoofd is omwonden, wat is er nu gebeurd? Wel, m'n vrouw heeft mij eenige bloempjes toegeworpen. Maar daardoor kunt ge toch zoo niet gewond zijn. Neen! maar die bloempjes... stonden in ne grooten bloempot! DE AMERIKANEN, hebben een wedstrijd geopend om te weten, welke zijn d'Europeanen die het beste zijn bekend in dat land. Men had tien namen gevraagd... en met moeite kon men een lijst opmaken van vijf europeesche personaliteiten, door de groote massa bekend. Het waren: 1. Seegrave, ge weet wel dien, die daar verleden jaar verdronk toen hij 't snelheidsrekord met de ont- boardswilde verbeteren. 2. Carpen- tier, de fameuze bokser van Frankrijk... óver eenige jaartjes. 3. Lloyd George, de gewezen engelsche eerste minister. 4. Mussolini, dien kent g'allemaal, hé. 8. Briand, de iransche minister, 't Is al. En de mannen van de wetenschap! Die schitteren door hunne afwezigheid, en nochtans Pasteur... Marconni... Curie, enz... tellen die dan niet mede? Jef, jongen, zei Miel, ge moet 't me vergeven dat ik U gisteren voor rhino ceros heb uitgescholden. In orde, vriend, ik had reeds ge dacht dat gij U door de woede liet be- heerschen. Neen... ik wist niet dat een rhino ceros zooveel waard was. Ik lees hier in de gazet dat zoo'n dier een waarde heeft van 75.000 frank! Als ik er ooit een te zien krijg, maak ik heir m'n excuses! 'T SPOOKT MENSCHEN, MAAR ge moet er niet bang, om zijn... daar 't gewis in ons land niet is, want 't is in Finland, wilt ge 't me beloven het te gelooven? Ja, ja, in Finland is 't dat 't spookt. De politie van Helsingfors heeft beroep gedaan op de vermaarde Scotland Yard van Londen, opdat deze hare beste defec tieven naar Finland zou sturen! Wat gebeurt er dan toch! Spookt het er? èn of. Op 't stedelijk berkhof, vinden de grafdelvers k ben zelf nog [niet gaan kijken) armen en beenen van versch begraven [lijken, die bepaald 's nachts uit hun graf zijn gehaald. Men ziet dan ook, 'k wil het U verhalen 's nachts allerlei lichtjes over 't kerkhof [dwalen groene en blauwe, witte en grauwe. Op die plaats heeft men talrijke [politieagenten opgesteld, maar, naar hetgeen men m'heeft verteld hebben ze tot nu toe, mijn beste vrinden, nog niet kunnen vinden, wie of wat er in de graven daalt en er de lijken uit dan haalt. Ik ben precies van de bangste niet... maar dat geval intrigueert mij toch... en ■k zou niet gaarne 's nachts alleen een wandelingske doen over dat spookkerk- hof. Misschien zullen de mannen van Scot land Yard dat fameuze raadsel oplossen? Wat denkt ge zooal, als ge fier de vaderlandsche vlag over uw regiment ziet wapperen? vroeg de sergeant aan soldaat Pummels, die precies van de slimste niet wasl Wat ik dan denk? was dezes ant woord... wel, ik denk... dat het dan waait. TE MEIDLENDIJK in Oostenrijk heeft er onlangs een fameuze wedstrijd plaats gehad, en 'k ben bereid, 't is met veel planzier da'k het U zeg, U er over te geven eenigen uitleg. Die wedstrijd bestond in het uitkiezen van de dikste vrouw van Weenen en de kleinste man van Weenen. Daar werden schoon prijzen uitgeloofd en de deel neemsters en deelnemers lieten zich niet wachten! De eerste prijs, voor de vetste vrouw, werd toegekend aan Sofie Scho- nauer, 35 jaar oud, die zoo maar 140 kilokes weegt. Zij is weduwe sinds drie jaar... avis aux amateurs! Drie andere vrouwkens... wogen onderscheidelijk 136, 134 en 133 kilos. Die drie jonge dochters gaan binnen 't kort in 't huwelijksbootje stappen. De kleinst# man van Weenen is 1 m. 05 groot en 43 jaar oud. Wat zegt ge? Dat dat U allemaal wei nig of niets schelen kan? Gij hebt over schot van gelijk! Maar 'k had U op voorhand gezegd, hé, dat ik vandaag ging zagenzooals nooit te voren En om voort te gaan. MIJNHEER PUMMELS had een occa sie-auto gekocht, maar spoedig bleek het, dat het rammelding dertien meesters had gehad, want mijnheer Pummels, had met zijn koopje alles behalve geluk. Er moet aan 't ding iets mankeeren, dacht hij, en 't beste is dat ik een spe cialist raadpleeg. De specialist keek eenige minuten het het autootje aan, klopte eens hier, en klopte eens daar. 't Piepte en 't knarste overal. De claxon, 't was een fonkelnie- we, maakte een heel vreemd effect op 't overige. Dat is een heel goede claxon, sprak de specialist. Wat zoudt g'er van zeggen, mijnheer... als we daar eens een nieu we auto aan maakten? VOOR DEN OORLOG waren er in Belgie toch, (ge moet daarvoor de statistieken kennen) rond de 12 miljoen hennen sedertdien zijn er potdomen nog 8 miljoen bijgekomen. Hetgeen maakt dat we tegenwoordig in ons land met 20 miljoen kiekens op ons kot zitten, kiekens met vleugels en plui men wel te verstaan, want indien we er d'andere (ge weet wel de tweevoetige zonder vleugels!) moesten bijvoegen we zouden al 'n ander getal hebben. De jaarlijksche voortbrengst is zeer veranderlijk, maar men mag, zonder vrees voor overdrijven, schatten dat ieder kiek gemiddeld 100"eieren per jaar voort brengt. In ronde cijfers is onze Jaarlijksche eieropbrengst dus van rond de 2 mil- jards. Nog iets dat ge weet zie... als ge 't nog niet wist! EEN HONDENLIEFHEBBER zei eens: mijn hond verzorg ik als mezelven... ik wasch he a elke maand! EEN VROUW was getrouwd met een man (dat gebeurt alle dagen!) die 's avonds laat naar huls kwam... en in welken staat? Om hem die treurige gewoonte af te leeren, besloot zij hem op zekeren avond eens te verschrikken. Zijn maakte heur gezicht zwart, nam een bezem in de hand en ging dicht bij het huis, achter een boom staan. Toen haar man kwam aangewaggeld, ging zij opeens vóór hem staan en stiet een afschuwelijk gehuil uit. De man scheen echter niet bijzonder schrikachtig te zijn, want hij vroeg heel beleefd Ei, kijk eens aan... wie zijt ge eigen lijk? Ik ben de duivel ln eigen persoon, antwoordde de vrouw! Kijk, dat treft... dan zijn we nog familie want ik ben met uw zuster ge trouwd. EEN GOED NIEUWS, m'n beste vrinden zult g'hieronder gaan vinden! 't zal bijzonder plzelier doen 'k zeg het met veel fatsoen aan hen, 't zij groot 't zij klein, die er mede geplaagd zijn! En welke is dat fameuze goed nieuws nu? zult ge vragen! Luistert: de vlooien zijn aan 't uitsterven. Serieus waar, zulle! Verscheidene duitsche geleerden (hm!) besiudeeren sedert enkele Jaren de oor zaak der sterfte ln massa van deze lieve beestjes. Ze hebben gevonden dat de oorzaak toe te schrijven is aan een ziekte, de pest namelijk, die onder de vlooien heerscht. Is dat geen goed nieuws? Ten minste toch, als er zich onder mijne beste Lezers of alderliefste Lezereskens geen directeur of directrice van nen vlooien- treater bevindt. Want voor hen ware 't de faljiet, daar de vlooien, sedert 't be kend is, dat ze stilaan allemaal verdwij nen, fel opgeslagen zijn! E!EN ONDERWIJZER spreekt in de klas tot zijne leerlingen: Gij verwisselt telkens gisteren en morgen. De zaak is toch zoo eenvoudig; luistert nu edis goed: Eergisteren was gisteren gisteren en eer gisteren vandaag, vandaag was eergiste ren overmorgen en gisteren morgen en is morgen gisteren en overmorgen eergis teren; morgen is overmorgen gisteren en was gisteren overmorgen; overmorgen is morgen morgen en overmorgen vandaag. Voila... 't is simpel als bonjour, hé. Ik begrijp niet hoe ge U nu nog, na al dien uitleg vergissen kunt! ER WAS eens een man die niets voelde voor de Missie. Op zekeren Zondag zat hij ln de Mis toen de collectant bij hem kwam: Ik geef nooit aan de Missie, zei de man. Neem dan maar iets uit de bus, -11-31. - Ï)E POPERINGENAAR. - N' 45. - Er. 5. Mengelwerk van De Poperlngenaar 10 Oorspronkelijke Detective -Roman door WILLIAM HOLT. Ja, mijn vader was daarvan evenzeer overtuigd. Toen hij volwassen was begon hij opnieuw zijn pogingen, die weer alle mislukten. Dit knakte zijn gezondheid. Daar kwam vooral bij de groote onrust die hem bezielde, dat anderen dan hij zich dien schat zouden toeëigenen. Want anderen wisten er van en allereerst zijn stiefoom, die indertijd met zijn vader de reis ondernomen had en wien mijn vader rerdacht, dat hij misschien wel de hand zou hebben in diens onverwachten dood. Mijn vader stierf Jong en hij liet slechts twee weezen achter, twee onervaren meis jes, want mijn moeder was reeds eerder gestorven. En bovendien liet hij ons die ellendige papieren, die nu al een eeuw lang bijna onze familie geluk en rust ontnemen en waarvan het bezit ons nood lottiger werd dan we ooit vreesden. Na den dood van vader hebben mijn zuster en ik besloten, dat wij ons niet druk zouden maken met de verovering van dat ellendige goud. Mijn zuster noch ik had den er behoefte aan. Wij erfden van moeders zijde na haar dood een aardig kapitaaltje, dat wij besloten te gebrui ken niet om misschien toch weer ver- geefsche pogingen te doen tot verkrijging van den schat. Maar hoe dwaas het u moge lijken, toch vervolgde de gedachte aan dat ellendige goud ons eiken dag. En niet ons alleen. Want ik heb u nog ver geten te vertellen, dat ook de zoon van den man, die mee naar Rusland ging om de schat te zoeken, nog altijd op het geld aast. Gij kont hem? Is dat De Montorgueil?» meneer, fluisterde de collectant terug, de opbrengst Is toch...<yoor de heidenen! Voorwaar een mooie les! IETS DAT MEN TOT NU, (met een lach zeg 'k het U) maar weinig zag, ls, een vrouwentweegevecht en dat verschaft mij oprecht veel vreugd en deugd. (Niet een vrouwentweegevecht, maar 't feit dat 't zoo zelden voorkomt). En als ik van tweegevecht spreek dan be duid ik hetgeen z'in 't fransch een duelnoemen met getuigen en gansch de santeboetiek erbij, maar niet een ge vecht van twee twee buurvrouwen in 't midden van de straat...! Over eenige dagen heeft er zoo'n duelplaats gehad ln Hongarië. Twee jonge dametjes hadden ruzie met elkan der gekregen... Allee, ze zouden zich elk ne revolver en kogels koopen, en de zaak ergens ln 'n weide gaan afhaspelen... Ze schoten dus, en d'een hare kogel vloog zoover mis dat hij ginder ergens een kalf ging treffen dat in de welde bezig was aan zotte kuren uit te richten, d'andere had beter gemikt en had een stuksken van d'oor van haar tegen streefster kunnen meêkrijgen. Er waren gelukkiglijk geen dooden te betreuren, behalve 't arme kalf...! VAN KALF GESPROKEN. Ander half kalf half en een half kalf half, hoeveel kalveren zijn dat? Da's één kalf! Dom, hé? TOEN VICTOR HUGO verbannen was zat hij eens te dineeren. Onder het diner kwam er een gebuur tot bij hem en sprak hem toe: Mijnheer, ik ken U niet, maar ik zou durven wedden dat gij Franschman zijt. U hebt Juist geraden... maar hoe weet gij dat? Omdat gij zooveel brood eet. Na het ontbijt gaat Victor Hugo tot bij den voornoemden en spreekt hem toe: Mijnheer, ik zou durven wedden dat gij een Dultscher zijt. JuiSt geraden, aan wat ziet gij dat? Omdat gij veel van alles gegeten hebt! Ontvangt m'n beste wenschen want daarmeê m'n goede menschen gaan we voor vandaag weêr sluiten zacht en stil ls 't weêrtje buiten, en Marenta en ik gaan potverdik al rap een "wandling doen want w'hebben 't alle bel vandoen. 't Manneken uit de maan. (■BSBBiSBEQBaBEBBaasHBBSBaBBa ZITDAGEN Dr BRUTSAERT, Kamerlid, is spreke- lijk voor iedereen: Te POPERINGE, in zijn huis, 's mor gens, den Maandag en Vrijdag. Te WERVTK, den 2" Zaterdag der maand, yan 9 tot 12 uur, in Het Kapitel Te IEPER, den 1° en 3" Zaterdag der maand, van 9 y2 tot 12 uur, in den Ka tholieken Kring. HSBQBBBaEaaasEasaassssiKaEaas Een vriend, die in betrekking is met veel handelaars, schrijft ons het volgende over de huidige crisis: Toen voor een paar jaren de nu heer schende crisis voorspeld werd, geloofden daar weinig menschen aan. Het was de «overproductie», beweerden bevoegdhe den, die veel nijverheden zou stilleggen. Maar op het oogenblik dier voorspel ling woedde de beurskoörts in hare volle hevigheid. Jong en oud, rijk en arm, in gansch de wereld, waren er door aan getast. Wie tijd had kon zijn dagblad van 's anderdaags niet meer afwachten, en liep naar de staties om een beursblad, ten einde dadelijk den toestand te kun nen bespreken. Ze waren allen beurs mannen geworden; ze kochten en ver kochten volgens deaanduidingen en ge gevens; zelfs de werklieden die nog eeni ge spaarcenten bezaten, riskeerden ook hun potje. Ze zouden het op enkele we ken zien verdubbelen, en de handelaars, die nogal veel geld verdienden, deden ook mede. Waarom niet dan? Er was toch immers, op korten tijd, groot geld te winnen! Maar aan alles komt een einde! Het kon niet anders, want sommige papier waarden van inrichtingen en werkhuizen in den lande, en niet minder in den vreemde, stonden vijf- tot tienmaal bo ven hunne eigenlijke waarde gekwoteerd. Als iemand op een eigendom die 100.000 frank waard is, hoogstens 50, als 't-tVel gaat 60 ten honderd hypotheek kan krij gen, waarom waren de meesten toch nog zoo naïef om tot tienmaal de waarde te betalen van iets, dat zij niet eens wisten hoe het in den haak zat en hoeveel waarde het had? Doch terzake. Het grootste deel der menschen in gansch de wereld heeft zijn eigen geld verspeeld en dat welke het zoogezegd gewonnen had. Voor het laat ste geld is het nog zoo erg niet, maar voor het eerste (zijn bezit) is heel wat anders. En de handel de handelaars, zullen wij zeggen heeft daaraan mede ge daan. Nogmaals waarom niet dan? Hun gebuur deed het ook. Hun gebuur werkte niet en zou straks nooit meer werken. Sommige geburen verkochten zelfs hun eigendommen, ten bate van de specula tie, en waarom zou de handelaar nu ook geen beetje geld in dergelijke operatie steken, geld dót zelfs anders aan zijn bedrijf moest ten goede komen? Het bracht drie- tot viermaal meer op! Wie kon er weerstaan en hoe verlokkend was het niet? Ja, hij heeft vooral niet meer geweten dan zijn vader en aast op het geld. Ik vrees, dat hij den dood van mijn zuster op zijn geweten heeft. De tweede, die alles doen zal om de papleren te verove ren ls Dimltrl, de man van mijn zuster .Het spijt mij het te moeten zeggen, maar hij ls een even groote schurk als De Montor- guell. Dimltrl ls, gij weet het, een Rus en hij trouwde mijn ongelukkige zuster, naar ons later bleek alleen om het geld, dat hij meende te zullen veroveren. Wist hij daar dan lets van? Jahoe dat, ls mij een raadsel, maar hij wist er van. Nu ligt hij gewond in het ziekenhuis, doch als hij beter is zal hij meenen, dat De Montorgueil de pa pleren heeft, zooals deze meent, dat hij ze ln zijn bezit heeft. Dat geeft dan tus- schen die belden een strijd op leven en dood, maar wee mij als zij er achter ko men, dat ik ze ln mijn bezit heb. <i GIJ zijt er bang voor? vroeg Jac, Jaantwoordde zij. ti Welnu, dan zeg lk u nogmaals, geef mij die papleren. Ik zal ze voor u be waren en gij kunt met een gerust ge weten zeggen, dat gij ze niet meer hébt. Als gij De Montorgueil zegt, dat lk ze heb, zal hij u gelooven, want hij heeft reden om het te gelooven. Maar lk heb u Immers uiteengezet, waarom lk u dien last niet opleggen kali. Het zou u ta groote gevaren en moeilijk heden brengen, grooter dan gij meent en... En het zou u heel wat rustiger ma ken. Welnu geef ae mij, zal de heeren wel van mij afhouden en kt zal ae heusch niet inkijken. Ozeide zij, lk vertrouw u volko men. Als gij ze voor mij bewaren zoudt, hadt gij ook het recht er Inzage van te nemen. En dat was misschien goed ook, want lk heb u alles verteld ln zeer breede trekken en veel bijzonderheden vergeten. Er ls nog veel wat u onverklaarbaar voor komen moet. i Welnu geef my dan de papleren. En nog Iets meer zou lk u willen vragen. Geef TiswEsnaMEHsasHSBBBiiiaMMEiaa mij het recht er mee te handelen. Als dan voor u een groote goudschat daar ergens nu al een eeuw verborgen ligt, laat lk dien dan voor den dag brengen. Het meisje tegenover hem aarzelde. Gij weet niet, wat gij vraagtzeide zij, gij zoudt door die taak op u te ne men u zelf aan een groot gevaar bloot stellen. Welnu, dat wil lk gaarne doen voor u. Gij staat geheel alleen op de wereld, gij heb vijanden, wel laat lk uw bescher mer. Gij weet... De jonge dame maakte een afwerende beweging. Neen zeide zij, spreek daar nu niet over, gij weet, dat lk uw aanzoek heb afgewezen. En dat wij goede vrienden gebleven zijn op deze voorwaarde, dat gij daarop niet terug zoudt komen. «Nu, g;oed «^antwoordde Jac., «maar dit mag ik u toch vragen, dat gij u van het gevaarlijke bezit dier papieren ont doet en dan dat gij ze mij toevertrouwt. Ik heb ze voor u weggehaald uit dat huis, ik heb dus in zekeren zin den plicht u tegen de nadeelige" gevolgen ervan te be schermen. Zij dacht eenige oogenblikken na. Uw redeneering ls niet bepaald lo gisch zeide zij, evenwel, ik geef mij gewonnen. Gij zult die papieren voor mij bewaren. Meer nog, gij moogt er mee doen, wat gij dienstig oordeelt, gij moogt pogen het goud op te sporen. Maar op één voorwaarde En welke is die voorwaarde? riep de ander verheugd. Dat daarna gij voor uw werk de helft van den schat nemen zult Jac. glimlachte. «Dat kunt gij onmogelijk meenen. Als man van eer, zou ik... Hoor eens, laat lk u nog eens duide lijk en precies de zaak voor oogen stel len. Wij staan volkomen vrij tegenover elkander, niet waar? Ja. dat ls te zeggen, ik heb u... Y/ij zijn groote vrienden, meer niet. En ais zoodanig J»«bt gij mij reeds een, Opeens stortte alles als een kaarten huis ineen. Papieren die 1000 frank no minale waarde hadden en tot 6 en 7 duizend gekwoteerd stonden, vielen tot onder hun nominale waarde. Met leede oogen zag men nog de beurs na in de dagbladen. Na twee maanden lag het geheel stil; men zweeg, men dierf het aan den gebuur niet zeggen; moge lijks zou het beteren! In de handelsmiddens bezagen man en vrouw elkaar. Verdwenen waren de zuur gewonnen gelden. De vrucht van veel en lange jaren werk, was gesmolten gelijk sneeuw voor de zon. Wat was er niet ver loren? Edoch, te laat er over gejammerd. Het kwam er uit: «Hadden wij nu eens koopwaar gekocht, die hield toch hare waarde! Maar juist in dien tijd bestond er rèèds crisis in sommige nijverheden. De be voegdheden gaven alle redenen op; fgeen middelen mochten gespaard worden om den geesel der dreigende crisis tekeer te gaan. Maar hoe en op welke manier? Zulks is nog uit te maken! Intusschen kochten de handelaars geene producten meer, daar zij hun beschik baar geld in beursspeculaties hadden ver spild. De grootnijverheid (fabrikanten) miste de noodige kapitalen om voort grondstoffen te koopen en stock te laten fabrikeeren. Wie honderd werklieden in dienst had, kon het met de helft of nog minder doen. Enkel het noodige werd bewerkt. Er was geen vraag naar productie door den han delaar. Falingen op falingen werden aan gekondigd. Wissel en nog wissels keerden terug. Altijd gebrek aan geld, en leenin gen kon niemand bekomen. Zoo leven wij reeds meer dan een jaar! Maar vervolgen wij verder: Bil tal mijner klanten zag lk, in hun steeds goed voorzienen winkel,, weldra de ledige doozen verschijnen; het noodige werd slechts gekocht, niet omdat de werkman of bediende om dit noodige niet kwam, maar omdat de handelaar eerst zijn debet moest vereffenen en niet kon koopen. Eerst geld en dan wellicht zou bij hem de lust terugkomen om koop waar binnen te stapelen, dus zijn kapi taal in zijn eigen zaak te steken en niet in dat van anderen. En, inderdaad, zoover ls het nu, na meer dan een jaar gekomen, dat de han delaar weer min of meer vlot ls geraakt er zijn uitzonderingen en geen pa pleren meer koopt, doch weldra zooals het steeds was, genoegen zal vinden dat zijn winkel, zijn bedrijf, vol zal steken met allerhande koopwaar, en DIE pro ducten, en NIETS anders, zijn fortuin zullen uitmaken. Menschen met klein begrip roepen dat de fabrikanten werk zouden moeten ge ven; wij antwoorden daarop: dat zulks onmogelijk is. Wanneer de handelaar aankoopen zal doen, en hij is reeds op dit oogenblik zachtjes herbegonnen, zullen ln de fa brieken de schouwen zooals vroeger roo- ken en zullen de machienen weerom van den Maandag tot den Zaterdag ronken. En de handelaar zal op geen specu- lêeren meer denken. Slaat eene koopwaar nu soms enkele centiemen af ze kan ook opslaan, zooals het, ten andere, in den handel gebeurt dan zal hij een deeltje verliezen, en niet meer, zooals voor een paar jaren, alles of, ten minste de 9/10 van zijn kapitaal kwijtgeraken. Dat werd mij verzekerd door vele, Zeer vele handelaars, en ik meen dat het 't ge dacht weergeeft van allen. De handelaar heeft verloren, schrikke lijk verloren^ en zal er, in een onafzien- baren tijd. niet meer aan denken nog te speculeeren. Zijn handel is zijn fierheid, zijn glorie, zijn leven. Wat hij wint, wat hij beschik baar heeft, moet in zijn zaak komen. Een vol magazijn, geen ledige doozen of loka- rissen zonder koopwaar. Dan zal hij de crisis tekeergaan en zullen wij het le gioen werkloozen, waar ten slotte toch de handelaar de gebroken potten voor betaalt, met rassche schreden zien ver minderen, niet alleen hier maar in alle landen. Het is onbetwistbaar dat de werkman er genoegen in vindt te kunnen koopen ten einde zijn stoffelijken toestand te verbeteren. Koopen nu de handelaars zoo veel zij kunnen, dan komen alle standen weer boven, zooals vroeger. Zoo doende, verbeteren de handelaars hun eigen toe stand, dezen van de samenleving en de zen van gansch het land. Dan ook zal het uit wezen met toelagen voor dit en toelagen voor dat. Het geld dat wij voor s lands onderhoud te betalen hebben, zal in nuttige en noodzakkelijke werken over gaan, die ons, zooniet rechtstreeks, dan toch altijd onrechtstreeks ten goede ko men. Met genoegen zou ik willen lezen of iemand bovenstaande kan weerleggen. Hadden allen, zooals lk, den mond en het hart van ontelbare handelaars hoo- ren snreken, wat zouden ze aardig op kijken. En voor 't laatste geen zwarte wolken bij den handelaar. Zijn zaak, zijn eigen bedrijf boven alles, dan krijgt de crisis toch langzaam den genadeslag en be hoort het woordje crisis tot het verleden. D. [Gebruikt Chicorel WYPELIER-TAFFIN 't is öe beste. VERSCHRIKKELIJK ONGELUK TE GENT Vrijdag namiddag, om 4 u. 30, klom de jarige knaap Van Meerschut Jozef, wo nende Galglaan, 33, ter stede, op een wa gen in de St Pieters-Aalststraat. Opeens viel hij er af en een der wielen reed over zijn hoofd. Enkele oogenblikken nadien gaf het jongentje den geest. Geneesheer De Beer werd ontboden, maar kon slechts den dood vaststellen. grooten dienst bewezen. Nu heb ik recht, ten minste dat neem ik aan, op een groo te som gelds, die ik mij echter alleen nooit veroveren zal. Daarom sluit lk met iemand, dien ik volkomen vertrouwen kan, een overeenkomst, een contract. Hij zal trachten dien verborgen schat voor mij te vinden. Hij neemt op zich de ge varen die er aan verbonden zijn, loopt de kans op groote teleurstelling en be dingt als loon de helft van hetgeen hij voor mij verkrijgen zal Oh, dwaasheid, de helft is veel te veel. Zeker niet. Ten eerste weet gij niet hoe groot de schat is, tweedens is het zeer goed mogelijk, dat al uw pogingen mislukken en dan is alle moeite tever geefs, terwijl derdens het risico zeer groot is. Maar hoor nu eenszeide Jac. over redend, ik beken u, ik wil dolgraag die papieren van u hebben en zal mij door uw vertrouwen zeer vereerd gevoelen. De zaak lijkt me zeer avontuurlijk en lk heb er erg veel zin in, juist omdat er ook eenig gevaar aan verbonden is. Maar lk mag van uw zwakheid geen misbruik ma ken, door mij een loon te bedingen, dat wellicht geheel onevenredig zou zijn aan het werk dat ik te presteeren heb. Ver onderstel, dat die verborgen goudschat groot is. Hij is groot. «Neem aan een millioen... Hij is grooter, meent men. Welnu, meer dan een millioen, en meent ge, dat ik daarvan de helft voor mij zou nemen. Neen, dat kunt ge niet meenen. Als ik op uw voorwaarde inging, zoudt ge immers alle vertrouwen in mij moeten verliezen en zoudt ge moeten meenen, dat ik ook door de zucht naar dat geld was aangegrepen en niet han delde uit belangelooze vriendschap. En toch niet om wille van geld, doch alleen om u... Ja, ja, dat weet lk wel, maar hoezeer het mij ook spijt, lk zal dan dien last al leen moeten dragen en ln anest verder De Iepersche kant ls tegenwoordig nog de bijzonderste tak onzer nijverheid. Zij is onder alle andere kanten steeds geleend als de schoonste en zulks om de fijn- en regelmatigheid van hare vierkante mazen en om de mooie versieringen. Hier wordt alles met de hand en met denzelfden draad vervaardigd zoo voor het net als voor de bloemen. Het net van de Brussel sche kant integendeel is met de machien gevlochten en de met de hand gemaakte bloemen en versieringen worden er nader hand opgelegd. Te Mechelen zijn de bloe men met groven, het netje alleen met fij nen draad gemaakt. Daartoe zijn enke' vier klosjes noodig. Hier in leper gebruikt men voor het netje acht klosjes en voer de bloemen heeft men er een onbepaald getal van doen. De Iepersche breede luxekant, met de nieuwste versieringen, is ook de eemgste waarmede wat te verdienen is. Ontegensprekelijk is deze ver weg de schoonste en nog aanhoudend voort wordt ze de Valencijnsehe kant genaamd. In hst jaar 1850, telde men hier ter stede en omliggende niet min dan 22000 speldewerksters. Ongelukkiglijk werd dit werk nooit genoeg gekend noch gewaar deerd. Ook werd er omzeggens uitsluitend gewerkt voor den vreemde, zoodat het niet te verwonderen is dat er voor deze nijverheid zoo weinig gedaan werd. Naar alle waarschijnlijkheid moet het kantwerken liier reeds in 1650 gekend zijn geweest. We lezen Immers in het ont- vangstbock der arme meisjesschoolAn deren ontfang van 't gonne commende van de kinderen werk ende spellewerk Ook lezen wij in de kroniek van de Lich- tervelde dat volgens de optelling in No vember 3685, op bevel van Lodewijk de XIV" alhier gedaan, er te dien tijde in leper 63 kantwerksters en 3 meesteressen waren, ia weten: W' Mesele, Oude Hout markt; W' Papegaye, Hondstraat en de W De Turck, Torhoutstraat. In 1850 waren er alhier op zijn minst een hon derd meesteressen en in de jaren 1870 was het getal op 25 geslonken. Nu wordt het kantwerken nog enkel aangeleerd ln do Mariasehool (E. Z. Lamotten) en in de Stadsmeisjesschool. Op het einde der 18° eeuw, kwam te Valencijn', eene nieuwe nijverheid, het maken van kamerdoek of batist, tot stand en stilaan wierd het speldewerken aldaar achteruitgedrongen omdat dit en voor de werksters en voor öe handelaars min winstgevend was. Daar we hier ter stede geene andere "nijverheid hadden, was onze stille doch naarstige bevolking hoogst gelukkig deze aan te pakken en zoo werd hier meer en meer Valencijnsehe kant gemaakt. Wel hebben de nijverheidsba zen van Frankrijk, geholpen door de staat, het onmogelijke gedaan om de kantennijverheid te doen heropbloeien, doch niets en mocht er baten. Ook de andere steden van Vlaanderen zagen met een begeerig oog naar dit zoo gemakkelijk als winstgevend huisweik en 't en duurde niet lang eer onze Iepersche kant door meer werksters vervaardigd werd dan al de andere kanten er te sa men telden. In de jaren 1850 beliep de uitvoer tot verschillige honderd duizend stukken voor eene waarde van verscheidene millioenen franken. Er dient hier opgemerkt' te wor den dat al dat geld omzeggens aan de werksters uitbetaald werd, daar het spel- dewerkgaren, uit den vreemde erkom.:tig, zeer weinig kostte. 't Was naar leper dat men kwam om leei meesteressen voor de speldewerkscholen, 't was ook hier dat ze de beste patroonsteksters vinden kon- nen. 1793-1815-1830, waren de slechtste ja ren. In 1833 ten gevolge van de vele en verstandige bemoei''ngen heeft deze nij verheid een bloeitijdperk ingetreden, dat af en toe verbeterde r.f verminderde. Vóór den oorlog wierp het werk bijna geen winsten meer af, doch na de wereldkrijg verbeterde het om nu wederom te ver flauwen. Naar het sehijnt zouden de tusschen- handelaars hier de groote plichtigen zijn, hetgeen nochtans moeilijk te bewijzen valt. Laat ons hopen dat het stadsbestuur al het mogelijke doen zal om deze oude en schoone nijverheid wederom te doen op bloeien, ten einde onze bevolking de oude Inkomstbron te bewaren en te verbeteren. IEPERLING. 852 Verschaf uwe Kinders en U zelf aangenaam tijdverdrijf! Koopt een PATHÊ-RABY of Kindercinema waarmede Ge bij U tehuis alle films kunt op het doek brengen. Er bestaan dui- zende verschillige wetens waardighe - den, reizen, ro mans en bijzon der veel geestige films waarmede klein en groot gezellig den avond doorbrengen. De gewone Pathé-Baby kost 750 fr.; het versterkte model met krachtige licht kost 995 frank. SUB. AREEIDSONGELUK TE MOLENBEEK De werkman Alfons Groman, 43 jaar, wonende te Moorsei (bij Aalst) werkte Maandag morgen in een beschuitfabriek, te Molenbeek, in de Groeningestraat. Plots, werd hij met beide handen gevat in het raderwerk eener machine. De on gelukkige werd de 10 vingers afgesneden. Hij werd ter verpleging naar het Brug- manngasthuis te Brussel overgebracht. moeten leven. Want ik blijf bij mijn voorwaarden. Gij krijgt de stukken, die mijn familie nog niets dan leed gebracht hebben, maar. Geef ze mij, ik neem uw voorwaarde aan. En wat maken wij ons druk over de verdeeling. Als ik eerst de schat opge spoord heb kunnen we nog zien, hoe groot ze is en... Neen, neen, gij neemt mijn voorwaar de aan, zonder eenige restrictie.. En gij geeft mij uw woord, dat gij niet later trachten zult op welke wijze ook den schat, als ge die vindt, op andere wijze te verdeelen tusschen ons: gij en lk leder de helft. Neemt gij het aan? Ik neem het aanantwoordde Jac. vastbesloten, ik kan moeilijk anders, maar... i< Geen maren. Wacht even hier en ik zal u de bedoelde papieren geven Zij verwijderde zich en de jonge graaf had den tijd even na te denken. Hmmompelde hij, het lijkt erg vreemd. Ik geloof trouwens niet veel van dien schat. Als hij er geweest is, zal een of andere pientere jongen er zich lang over ontfermd hebben. Maar zij schijnt van het bestaan ervan nog vast overtuigd en haar beminnelijke bloedverwanten eveneens. En... De terugkomst van de dame brak zijn gedachtengang af. Hij nam een kleine platte doos van haar over en borg die zorgvuldig weg. «Nog eens», zeide zij, «moet ik u tot groote voorzichtigheid manen. Neemt u in acht èn voor den man van mijn zuster èn voor De Montorgueil Zeker, dat zal ik doen, maar ik ver zoek u een ding. Als zij misschien gaan meenen, dat de stukken ln uw beziit zijn, zeg dan dadelijk en ronduit, dat ik die ln mijn bezit heb. Dan zult gij geen last meer van hen ondervinden Met andere woorden, lk zou u in ge vaar stellen Nu natuurlijk, dat is toch de eenigste reden geweest, waarom ik deze papieren overgenomen heb, namelijk omdat zij ZONNEBEKE, maand October 1931. Geboorten. Bryon Camille, z. v. Se- verin en Leroy Madeleine. Vandoo laeghe Paula, d. v. Emile en Degryse Ida. Popelier Marcella, d. v. Cyriel en De boosere Zoë. Santy Robert, z. v. Cyriel en Lammens Valerie. Overlijdens. Bauwen Amelie, wed. v Brion Petrus. Priem Emiel, wed. v. Ampe Allee. Huwelijken. Dobbels Camiel met Bostyn Maria. Raes René met Baele Emelie. Vanbiervliet Jerome met Coucke Alice. Werniers Basile met Syoen Maria. Denorme Isidoor met Leroy Zulma. LOO, maand October 1931. Geboorten. Ameloot Georgette, d. v. Renatus en v. Decroos Elisa. Sterfgeval. Everaert Odette, 9 j., d. v. Camillus en Emma Huyghebaert. Huwelijken. Page Aloïs, landb. met Deman Margaretha, z. b. Cornette Louis, handeleer met Feryn Germaine, z. b. Top Heli, landb. te Pollinkhove met Vanbecelaere Zulma, z. b. te Loo. Matthys Albertus, apotheker te Contich met Fonteyne Jeanne, z. b. te Loo. Decorte Reml, dagl. te Oostvleteren met Dieusaert Maria, meid te Loo. Beloften. Demeyer Oscar, metsers- gast met Bruwier Silvie, meid. PASSCHENDALE, maand October 1931. Geboorten. Deneut Mariette, d. v. Theoflel en Calmeyn Rachel. Dedry- vere Norbert, z. v. Cyriel en Forrez Emma. Versavel Ar.dré, z. v. Juul en Vaneeckhout Maria. Overlijdens. Vuylsteke Leo, 31 J„ ongeh. Toebat Maria-Theresia, 67 j., wed. K.-L. Vandenbussche. Vandam- me Remi, 50 j., ongeh. Pattyn Louis, 82 j., wed. v. Duthieuw Rosalia. Petil- lion Rosalia, 70 J., wed. v. Vermeulen Andréas-Hendrik. Huwelijken. Depuydt André en Hac- ke Yvonna. Ramon André, v. Pas- schendale en Devloo Andriana v. Roe- selare. VLAMERTINGE. maand October 1931. Geboorten. Deprince Jacqueline, d. v. Julien en Maria Caulier. Schier Geor ges, z. v. Honoré en Bertha Angillis. Hauspie Clara, d. v. Camiel en Martha Hcsdey. Vermeersch Maria, d. v. Jules en Juliana Vandenabeele. Van Hecke Charles en Walter, z. v. Remi en Martha Planckeel. Monkerhey Maria, d. v. Jerome en Magdalena Verbiese. Overlijdens. Denhert Robert, 51 j., z. b., echtg. v. Marie Coene. Monsy Lucia, 70 j„ huishoudster, echtg. v. Dé- siré Swaenepoel. Metsu Eudoxie, 63 j„ huishoudster, echtg. v. Henri Verwaerde (overl. te Heinze). Huwelijken. Demey Henri, fabriek werker en Godeüeve Lebbe, fabriekwerk ster. Timperman Charles, wagenma ker te Dikkebusch en Maria Masschelein, z. b. ri" Pareyn Joannes, timmerman en Adrianna Verhaeghe, naaister te Meenen, wed. van Maurits Vandenbussche. JHeSESaEHBffiaBBaaBBBBBESEaHSB Ziedaar een vrucht, die in betrekkelijk korten tijd de wereld veroverd heeft. Is deze bijval verdiend? We meenen van wel. Door haar rijkdom aan koolhydraten, 22 is ze een der voedzaamste vruchten. De druif bevat er iets minder, 19,2; de appel slechts 14,2 en de aardbei 7,4. In caloriën uitgedrukt staan de vier ge noemde vruchten in de verhouding van 460 voor de banaan, 450 voor de druif, 290 voor de appel en 180 voor de aardbei. De cijfers zijn van Alwater en Bruyant. Maar de waarde der vruchten zit niet alleen in hun suiker- of meelgehalte, het eetbare gedeelte van de banaan bevat an dere belangrijke bestanddeelen, n.!. kalk, magnesium, kalium, natrium, phosphor, chloor, zwavel en sporen van ijzer (onder zoekingen van Sherman). In vergelijking met sinaasappelen en citroenen bevat de banaan weinig calcium, maar veel mag nesium en phosphor. Door zijn ijzergehalte, hoe uiterst klein het ook zij, onderscheidt ze zich van alle andere, behalve de aardbei. De banaan bevat weinig anti-beri-beri vitamine, daarentegen voldoende A- en en veel C-vitamine, zoodat ze als prae- ventief middel tegen scorbuut niet te ver smaden is. Al deze goede eigenschappen komen echter alleen tot hun recht, wanneer de vrucht volkomen rijp is. Voor de soorten, die hier op de markt komen, is dit het geval wanneer de schil geen groene vlek ken meer vertoont, maar hier en daar reeds bruin of zwarte stippels draagt. De schil kan zelfs geheel bruin gewor den zijn, zonder dat het witte vrucht- vleesch reeds aan bederf onderhevig is. Dit is wel het geval zooodra het bruin en doorschijnend wordt. Een dergelijke vrucht gooie men weg. Onrijpe bananen zijn onverteerbaar. Sommige moeders, ook onderwijzeressen, beweren, dat de kinderen braken na het eten van bananen. Dit komt alleen voor bij het gebruik van onrijpe vruchten. Zelfs zeer jonge kinderen verdragen ze uitste kend; op Java geven de moeders, die geen voldoende zog hebben, hun baby zacht ge kookte rijst met «pisang idjoe», een ba naansoort die ook in rijpen toestand groen (idjoe) is. Ten slotte heeft de banaan het groote voordeel voorzien te zijn van een dikke schil, die het vruchtvleesch beschermt tegen infectiekiemen. De pisang moet niet eens gewasschen worden vóór het gebruik, want daar 1de schil zeer gemakkelijk los laat, hoeft men met de handen nooit het vruchtvleesch aan te raken. Een ideale vrucht dus om op wandel tochten mee te nemen! Van de europeesche bescha ving heeft Gandhi nooit veel gehouden. Tijdens zijn ver blijf in de Universiteit van Cambridge, heeft hij nochtans de gelegenheid gehad ze te waardeeren. Een dingen ech ter trof hem: de glazen met dubbel gezichtvermogen die toelaten van dichtbij en van ver te zien. Overtuigd van hun nut, kocht hij er een en sedertdien verlaat zijn bril met dubbel gezichtvermogen hem nooit meer. Volgt zijn voorbeeld en vraagt heden nog een kostelooze proef bij den specialist 41, Boter straat,41 De* BRIL HEURSEL beproeven, is hem voor altijd aannemen. jSESSSZBHSa'SfiSlBESKaESSESBaEII NOVEMBER - SLACHTMAAND 8 Z HH. vier Gekroonden, mart. 9 M H. Theodorus, mart. 10 D H. Andreas Avellinus, bel. 11 W Vredefeest. H. Martinus, b. v. Tours. 12 D H. Livinus, b. en m. H. Lebwinus, pr. 13 V H. Stanislas Kostka, b. H. Didacus, b. 14 Z H. Alberticus, biss. H. Serapion, mart voor u gevaarlijk zijn. Dus moeten dege nen, die zouden meenen, dat gij ze in uw bezit hebt, weten, dat dit niet het geval is. En ze zullen het weten Op dit oogenblik werd aan de kamer deur geklopt en een kelner bracht de da me een kaartje. Deze heerzeide hij, wenscht u dringend te spreken. Zij wierp een blik op het kaartje en verbleekte. Het ls De Montorgueillispelde zij. Welnu antwoordde Jac., laat hij binnenkomen en laat mij hier blijven. Toen kreeg de bediende bevel den be zoeker in de salon te brengen. Er trad een heer binnen, die er uitzag als een goede veertiger. Hij was goed gekleed en had de manieren van iemand uit de groo te wereld. Maar zijn gelaat had Iets te- rugstootends. Hij zag verwonderd op, toen hij Jac. daar staan zag. ii Ik meende u alleen hier te treffen zelde hij, ln leder geval wil lk u om een onderhoud onder vier oogen verzoeken. Wat gij mij te vertellen hebt, kunt ge doen in het bijzijn van mijn vriend hier Een trouw vriend. Inderdaad gaf De Montorgueil ten antwoord, hij durft voor u tenminste heel wat te onderne men. Meent ge? vroeg Jac koel. Ja zeker. En lk heb u ondanks mij zelf bewonderd laatst toen gij mij zoo leelijk bij den neus gehad hebt». ii Ge bedoelt? Ik bedoel dit. Wij waren dien nacht tegelijk ln het huls waar de moord ge pleegd is, wij waren er beiden met de zelfde bedoeling. Ik meende u al heel ge makkelijk verjaagd te hebben; op mijn sommatie heen te gaan zijt ge gegaan en ik lachte omdat lk meende, dat gij bang voor mij waart. Ik zocht het huls rond, ik zette alles onderste boven, maar lk vond niets. Pas later ls het mij duidelijk geworden waarom ik niet» koh vinden. Oij hadt VAN St HUBRECHT (Huybrecht). Op 3 November vierde de H. Kerk de gedachtenis van de grooten Apostel Hu- bertus of Huybrecht die leefde vóór 1200 jaar. Hij was bisschop van Tongeren. In 't Jaar 727 trof de dood den onvermoel- baren kerkvoogd te JURA (ons heden- dagsch Terveuren). Hij werd begraven te Luik en een eeuw later wierd zijn onge schonden lichaam midden het Adenne- woud overgebracht. De legende zegt ho» hij van de genade Gods zou getroffen geweest zijn: Sint Hubertus jaagt met woest geweld bij 't schallen van zijn hooren, bij weêr en wind, door woud en veld op hert en eversporen. Zoo paalt hij zijnen diepen rouw langs vrije weimansbane om 't sterven der aanbeden vrouw, der schoone Floribane. Nu heeft hij 't versche spoor ontwaard van fijne hertenhoeven en jaagt het na in volle vaart, hei, hoe de brakken zoeven. Doch schielijk springt zijn ros op zij, zijn felle brakken zwijgen... Een hert, met planzend goud gewei staat vóór hem, in de twijgen. En op de gouden hoornen straalt des Heeren kruis vol eere. Waaraf een donderstemme daalt: «Ik ben uw God, uw Heere!... Hubertus, laat het jachtgedruisch vergeet uw Floribane, wordt zielenjager, beur mijn krui» langs de eedle Apostelbane! APPELTAART. Maak een vasten deeg met 150 gr, bloem, een snuifje kaneel, suiker, een» brok boter en een weinig lauw water. Laat dit een kwartier rusten, rol het dan open en vul ermede een taartenbllk. Hier en daar den deeg met de punt van een mes doorsteken. In den oven lichtje» aten bakken. Uit den oven nemen, de taart vullen met gekookte en gesuikerde rijst. Boven op appelschuiven plaatsen welke op voor hand in boter gebakken zijn. Suiker over strooien. De afval van den deeg tot bandjes rollen, die kruisgewijze over d» taart leggen en alles een kwartiertje ln matigen oven laten bakken. Koud opdienen, 't ls lekke^ VERANDERD! Een eenvoudige vrouw had eenen schil der gebid en gesmeekt het portret van haren reeds lang overleden man te ma ken. De kunstenaar deed het en wanneer hij de vrouw bij het afgemaakte portret bracht, begon ze te huilen en snikte: Wat is mijn man veranderd sedert dat hij dood is. IBBBBSfBBBflflBHBflflBBHaaBGiBBBBB reeds gevonden, wat ik zocht, en gij had van uw standpunt schoon gelijk zoo da delijk heen te gaan. Gij hadt waarlijk niets beters te doen. Jac. glimlachte spottend, ii Is u tot die ontdekking gekomen? Wel ik zai het niet ontkennen, ik had de pa pieren al, die gij u nog veroveren zoudt. Een blik vol woede trof Jac. «En u heeft ze als trouwe ridder aan deze dame gebracht? vroeg hij. Neen luidde het antwoord, dat heb ik niet. Deze jonge dame heeft de paple ren niet in haar bezit en ik zal ze haar niet geven ook. ii Aha, maar met welk recht hebt fflj a die dah toegeëlndigd? 1 Daar behoef ik u geen uitleg van te geven. Toch zou dit raadzaam kunnen zijn. Meent u? Nu ik denk er anders over. Ge kunt gerust alle moeite sparen om te trachten die stukken in uw bezit te krij gen. ii Houd uw goeden raad maar voor u. Ik ben hier gekomen om met deze dame, een verre bloedverwante van mij, ln on derhandeling te treden. ZIJ heeft de papie ren, waarover het gaat, niet meer, gij hebt ze voor u gehouden, vermoedelijk met haar goedvinden, welnu lk wil dan met u onderhandelen. Jac. dacht er geen oogenblik aan op welke wijze ook met dezen man te gaan samenwerken. Maar hij was van oordeel, dat hij door diens voorstellen aan te hooren niets verliezen kon. Daarom ant woordde hij: Goed, laten we samen spreken. Maar niet hier. Het meisje wilde nog Iets zeggen, maar hij voorkwam haar: Heusch, mademoiselle, het ls beter dat hij en lk samen er over spreken. U staat er buiten. En tot De Montorgueil zeide hij: Laten wij gaan, mijnheer. Met een korten groet gingen zij beid» hoen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1931 | | pagina 5