Brouwerij Masschelein
C5-12-31
AUTOBOTSING TE BEAUVAIS
DECEMBER - WINTERMAAND
GEMEENTE WULVERINGEM
HETAUNNEKE W ]L
UIT DE MAAN
De Nieuwe Tolrechten
EEN BÓÓT VERGAAN
IN DEN GOLF VAN BONE
VERRAST DOOR LOKOMOTIEF
Regenmantels BELGICA
Trench-Coats MONDIAL
F. Blanckaert-Verleene
GASTHUISSTRAAT, 41, POPERINGE
ZOEKT UW PROFIJT
Geheim
Torenhoeve
van
deren hunne ouders geenszins. Ouder ge
worden hoeden zij het vee. Eens veer
tien, vijftien, zestien jaar oud, helpen zij
hun vader het land bebouwen. De lieden
van hier waren verwonderd. Men eindigde
met te erkennen dat die Vlamingen nog
zoo dom niet waren zooveel kinderen te
kweeken!
Een goed punt te meer voor de Vla
mingen in het buitenland!
MADAM tot hare grasgroene, echt
gansachtige keukenmeid:
Maar Lize, wat hebt ge nu gedaan?
Ik heb u gezegd dat de eieren zoo zacht
moesten zijn als pruimen en nu zijn ze
2»o hard als bikkels. Hoelang hebt ge ze
in 't water gelaten?...
Wel, natuurlijk negen minuten, ma
dam.
Maar gij domme meid, ik heb u
toch gezegd drie minuten.
Jawel, madam, maar... er waren er
drie en drie maal drie is negen!
Gelezen op een grafsteen op 't kerkhof:
Nooit is er op de wereld
een grooter vrek geweest;
«lechts ééns heeft hij gegeven
't was... toen hij gaf den geest.
'K ZEG HET ZONDER TJ TE KRENKEN
veel menschen denken
dat de mannen die werken in de kolen-
lastige lieden zijn, [mijn
die eischen overdreven loonen
'k zal u hier dra gaan toonen
dat ge gewis
zijt mis.
Hier volgt een korte statistiek, wel
sprekend in haar zakelijkheid
dooden gekwetsten
In 1923 245 72.625
In 1924 311 87.138
In 1925 370 94.157
In 1926 567 126.395
In 1927 580 136.343
In 1928 594 131.120
Alle jaren 'n beetje meer.
Verder reiken onze cijfers niet. Dat
maakt ongeveer 2 dooden en 250 ge
kwetsten per werkdag!
Zeg dus maar niet te rap dat de mijn
werkers lastige lieden zijn.
MARIEKEN had een broerken gekre
gen en de zuster vroeg in de klas hoe
dat broerke heette.
'k Weet niet, zei Marieken, moeder
noemt het engeltjeen vader zegt er
leelijke schreeuwertegen
En nu m'n beste vrinden
*k gelove dat g'ook zult gaan vinden
da't is hoog tijd
da'k er meê uitscheid
daarom ook ben ik gansch bereid
niet zonder spijt
't geen geen twijfel lijdt,
m'n penne neêr te leggen
en u allemaal tot zienste zeggen.
't Manneken uit de Maan.
gBHB£9ESB3S&3KSMBHBBHBH8BSran
Gebruikt Chicorei WYPELIER-TAFFIN i
't is de beste.
lang pensioen, ja, gedurende 4 Jaar zijn*
jaarwedde, liever dan zijne medewerking
te verleenen aan een school zonder God.
Ja, Meester, gij mindet uwe kinderen,
maar ook uwe kinderen beminden U; en
daarom vandaag bij 't open graf na
meer dan 30 jaar herhalen wij op plech
tige wijze den innigen dank voor de
kostbare opvoeding die gij ons gegeven
hebt.
Maar in Meester Ameeu bewonderen
wij vooral den voorbeeldigen koster. Im
mers niets was hem zoo dierbaar als zijne
kosterij. O, wat overgroot geluk voor hem,
van ambtswege en dichter dan iemand te
mogen deelnemen en meêwerken aan de
groote geheimnissen van den eeredienst
en vooral aan 't heilig Misoffer. Hoe on
uitsprekelijk zoet die hemelsche gevoelens
te mogen lucht geven in heilige gezangen
en gewijde orgeltonen. Ja, voor hem was
zang en orgelspel een heilig muzfck, eens
zielsuiting naar zijnen Schepper, een
waar priesterschap. En welke liefde, wel
ke overtuiging, welke ware godsvrucht
begeesterde hem in die zalige stonden?
Hoe gelukkig voelde hij zich ook d»
toebereidselen te mogen maken voor het
heilig Sacrificie, te mogen meehelpen ln
't bedienen der heilige Sacramenten. En
dat heilig werk, hij deed het altijd even
bezorgd, even eerbiedig en godvruchtig,
en zelfs na eene halve eeuw was nog dï
minste slenter bij hem niet te bespeuren.
Zijn diep geloof zei hem wat het is de
kerk: het huis van God, een andere he
mel; en hij was fier en gelukkig de
wacht te hebben over het heiligdom; en
daarom zijne gedurige bekommernis om
de reinheid, de schoonheid en den luister
van zijne kerk en al wat er in is.
Onze dierbare Meester leefde voor zijns
kerk, hij leefde ook in zijne kerk. De kerk
was immers zijn t'huis, en was hij er
niet om te werken, hij was er om ts
bidden. Hoe stichtend vooral dien ouder
ling telken morgen, tot vier weken voor
zijne dood, daar een uur lang neerge
knield te zien in vurige bereiding en
dankzegging voor de H. Communie. O,
wat al gratiën heeft hij voor zijn dier
baar Wulveringem niet verkregen!
Maar nog meer heeft Meester gedaan
voor onze kerk; want gedurende 38 jaar
vervulde hij in ons kerkbestuur de ver-
trouwelijkste en de gewichtigste bedie
ning; deze van schatbewaarder. En ds
schatbewaarder geleek den koster: dezelf
de toewijding en bezorgdheid.
Meester Ameeu leefde niet enkel voor
kerk en school, maar ook voor alle pa
rochianen zonder onderscheid. Zijne be
kwaamheid, zijn deftige levenswandel
zijne goedheid en gedienstigheid boe
zemden niet 'enkel eerbied en gezag, ma»?
vooral vertrouwen in. En al zijne rijke
hoedanigheden naar hert en geest hij
heeft ze twistig ten dienste gesteld van
zijne medeburgers. Eij hem mocht men
altijd aanbellen voor dienst en goeden
raad, en, laat er ons maar bijvoegen, ook
voor lichamelijken nood, want hij was de
trooster der armen en behocftigen.
Maar wat dien verdiensteliiken man
nog beminnelijker miek, wat zijne deugd
nog eenen fcijzonderen glans schonk, dat
was zijne diepe nederigheid. Enkel één
gevoel van zelfgenot kende hij, en 't was
de heilige voldoening van volbrachten
plicht. Verder dacht hij zich niet beter
en verdienstelijker dan een ander.
Zoo is Meester Ameeu voorbijgegaan al
goed doende. God loonde reeds zijn die
naar binst zijn leven. Onder de teedere
zorgen eener brave nicht had hij eenen
gelukkigen ouden dag; e' tot de laatste
weken van zijn leven genoot hij eene
goede gezondheid; en hij had ook het
zoet genoegen zich bejegend te zien door
de algeraeene achting en genegenheid
zijner medeburgers, getuige daarvan de
algemeene geestdrift bij zijn gulden ju
belfeest.
Maar oneindig grooter zijne belooning
Hierboven, en gewis heeft God reeds tot
hem het woord gestuurd: «Kom, goede
en getrouwe dienaar, treed binnen in de
vreugde des HeerenDaar zal hij zich
voor alle eeuwigheid verheugen bij Deae,
dien hij op aarde uit ganscher hart be
mind heeft.
Vaarwel, dierbare Meester, dank in
name van alle parochianen, dank ln
't bijzonder in name van kerk- en ge
meentebestuur, dank voor al wat gij ge
daan hebt voor onze kerk, dank voor al
het onzeglijk goed dat gij gedurende
meer dan 60 jaar op onze parochie ge
sticht hebt, dank voor uwe schoone voor
beelden, dank voor uwe vurige gebeden.
Dank, en bid voor ons opdat wij uwe
schoone voorbeelden mogen navolgen,
en ook eens uwe belooning mogen deel
achtig worden.
Vaarwel, Meester, en tot wederziens!
rfSSHBKiBBBSSHEaBBBSSHSESEflBB
Te Beauvais heeft Vrijdag eene vreese»
lijke autobotsing plaats gehad. M. Fau«
cheux, beenhouwer to Beaons, werd Re-
dood en vier andere personen erg ge
kwetst.
BSÜSSÜSBSBEflBBBBKBBIBiSBflflBra
20 Z H. Philaganius, blss.
21MH. Thomas, apostel.
22 D HH. Demetrius, Honoratus, Florus.
23 W H. Victoria en Anatolia, m. en m.
24 D Vastendag. H. Adam en Eva.
25 V KERSTMIS. H. Anastasla, m.
23 Z Tweede Kerstdag. H. Stephanus.
Nu heb ik weer ne keer mijnen vinger
in mijn oog gestoken, tot aan mijnen
elleboog! Wat zullen de menschen die
dat rijmpje lezen wel gaan denken! als
dat ik van de vrouwen ben gaan hou
wen! Neen zulle, daar is een misver
stand in 't spel... 'k wil zeggen... 't is
van de spreuken da'k veel ben gaan
houwen omdat ze veei waarheid bevat
ten... en 't is idem van de spreuken
da'k hoop dat z'u veei plezier zullen
doen... m'n beste Lezers. Dat mijne al-
derliefste Lezereskens het mij niet kwa
lijk nemen! Hier zijn ze:
Een vrouw is een serpent.twee
vrouwen een gevecht... drie vrouwen een
hel!
Alles kan getemd worden zelfs tijger
en muis... alleen sommige vrouwen niet.
Men zegt toch: 't Is geen katje om zon
der handschoenen aan te pakken.
Als een vrouw in heur haar krabt,
is dat niet omdat ze beestjes heeft...
maar om des te beter hare ringen te
laten zien!
MIJNHEER SNULLEMANS had z'n
vriend mijnheer Stoefmans meêgebracht
om te dineeren. Ze moesten samen eenige
zaken afhandelen. Ze zaten 's middags
aan, tafel en toen het gebraad opgediend
werd, zei Jantje, mijnheer Snullemans'
zoontje:
Vader, dat is roastbeaf, nietwaar?
Ja, Jongen!
En wanneer eten we dan dien
ouden ezelskop op die ge zegdet van
middag meê te zullen brengen?...
Mijnheer Stoefmans heeft vriendelijk,
met een azijngezicht, bedankt, nog ver
der meê te dineeren.
DE WAALSCHE STUDENTEN
die felle venten,
van Leuven, hebben nog eens bewezen
echte patriotten te wezen
en de vlaamsche studenten niet te vreezen
als zij (de Walen)
(zij worden erom geprezen)
'k zeg het hier voor groot en klein
in getal, tien maal zoo sterk als de
[Vlamingen zijn.
Dat zijn dan die mannekens en haan
tjes vooruit die altijd met den kreet ge
reed zitten van Viv' la Belgiqueen
Viv' le Rol» en achter... den rug doen
ze al 't mogelijke om Belgie te verdee-
len. De vlaamsche studenten zaten rustig
in hun lokaal toen eensklaps het fran-
kiljonsche zootje z'n intred8 deed, en
daar van zijnen neus kwam maken. Er
ontstond een gevecht in regel 1 Pinten en
stoelen en tafels werden naar malkan-
ders hoofd gesmeten, totdat de politie
't vlaamsch lokaal binnenkwam en de
franskiljons en de Vlamingen naar bui
ten joeg.
Is er dan nog niet genoeg verbitte
ring!... Als de Vlamingen zoo uitdagend
moesten optreden als die waalsche haan
tjes, ze vlogen nog ne keer den bak in...
Aan alles komt een einde!
PIF3 is bediende op een verzekerings
kantoor. Pafs idem. En twee stoefers.
Daar is geen enkel verzekeringskan
toor dat zoo snel werkt als het onze, zegt
Pifs zoo. Verleden week nog bijvoorbeeld
was er een onzer cliënten omgekomen in
een auto-ongeluk, hewel, 's avonds had
zijn weduwe reeds de 100.000 fr. in han
den, som voor dewelke iiaar man ver
zekerd was.
Wat is dat, zei Pais daarop, ons
kantoor is gevestigd op de vierde ver
dieping van een gebouw dat tien ver
diepingen heeft. Verleden _ek nu is er
een onzer klanten van 't uak van dat
gebouw naar beneden getuimeld. Hewel...
toen hij in zijn val, voorbij het venster
onzer verdieping viel... hebben w'hem
gauw een check ten bedrage zijner ver
zekering... in z'n handen gestopt.
En nu m'n beste vrouwen en venten
ne keer een woordje over de nief
[abonnementen.
Ik kan slechts eenen raad u geven,
als g'hem volgt, zult g"er veel plezier
[aan beleven.
Die raad is klaar en kort: dat elk
mijner Lezers en alderhefste Lezereskens
him eigen abonnement vernieuwen... en
daarbij nog een ander nieuw aanbrengen.
Voor diegene die het meeste nieuwe abon-
nenten aanbrengt is er ne schoonen piijs
te winnen, nl. een prachtige boa, dien
ik op onzen zolder gevonden heb tus-
schen ouden rommel.
Het is nog een erfenis!... nu dat de
pluimpjes weer verschenen zijn op de
bolhoeden onzer dames, zuilen z'ln den
zomer de boa's hunner bomma's weêr te
voorschijn halen.
De mode is zot, en geraakt ze op het
einde van haar rouleau, dan begint ze
weêr gelijk vroeger. Daarom luistert naar
goeden raad (dat is een 2° goeden raad)
Luistert naar hetgeen 'k u zeg:
werpt nooit iets weg
wilt alles goed bewaren
en alle d'overschotten vergaren.
Is uw jak of rok niet meer naar de
mode, legt ze weg op zolder... Uw klein
kinderen kunnen er nog meê paradeeren
of... loterij meê houden.
VAN KINDEREN gesproken.
Kinderen zijn een zegen Gods
dat staat zoo vast
in ons verstand als een rota
en zoo ook het past.
De moderne huwelijken willen van geen
kinderen meer weten... daar zijn uitzon
deringen, vooral in onze vlaamsche stre
ken! "Des te beter. Maar in Frankrijk is
't een ander spel. Een groot landeige
naar van Berry had verscheidene pacht
hoeven te bezetten... in Frankrijk vond
hij geen bezetters en deed dan door mid
del van vlaamsche dagbladen, beroep op
vlaamsche kroostrijke gezinnen, om zich
in zijne hoeven te gaan vestigen. Vier ge
zinnen beantwoordden zijnen oproep... en
die vier gezinnen hadden te zamen 42
kinderen.
«En of ik er tevreden van ben», schreef
de landeigenaar aan den grooten fran-
schen dokter Bertillon, die den brief aan
de pers mededeelde. «In het begin kri-
tikeerden de lieden van hier de nieuw
aangekomen! Wat zal er van hen ge
worden, zoo ging het, met zooveel kin
deren? Ze zullen allemaal van honger
omkomen. Maar daarna veranderde den
toon! De kinderen gaan ter school en hin-
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBflBBBBSMB
Bah... 't is 't best hier over René
te zwijgen!
Maar zou dat Gerda Baart zijn?
Wie anders? Er is meer een met
dien voornaam op de gemeente. Haar
grootvader was een Hollander, ln 1830
hier gebleven... 't Is van eigen Gerda
Baart... Geef den brief terug, vader mag
hem nooit zien... Maar spreek eens met
de dochter Baart!
Ik zal het zeker doen...
Kom nu eten!
Is vader al tonnen?
Neen... Ge hebt hem hard geraakt...
Is René dan zoo'n sleehterik ge
weest?
Wat weet ik er van!
Maarten keerde ln de keuken terug...
Het regende weer. En de boer was bulten.
Ik ga eens zien, waar vader is, zei
Maarten.
Laat hen» doen!
Maarten was ongerust. Hij trad bui
ten... In den stal zag hij een lichtschijn.
Vader deed zeker de avondronde. Toch
dreef een geheimzinnige gemoedsberoering
den zoon nog verder. Hij keek om de
deur van den stal. De bollantaarn stond
op den gropd. Vader had een koord aan
een balk gebonden... Waarom deed hij
dat? Hij rukte aan het touw.
't Zou niet breken... t is kloek,
hoorde Maarten hem zeggen... Och, ik
heb het al dikwijls geprobeerd... Durfde
ik maar! Nu toch niet... Waarom moest
hij naar Rcné vragen! En waarom heb
ik dien zoo gaarne gezien? HIJ is dood...
ja, hij Is dood voor mij... Och, een mi
nuut en 't is alles gedaan 1 Waarom nu
niet?
Weer nikte boer Stevens aan het
touw... Het los einde had een strop...
En Stevens hief dien omhoog.
Maarten sprong nader.
O, neen, vader, dat niet... dat toch
niet! kreet hij diep ontsteld.
Men kan niet instaan voor zijn moed,
als men nooit ia het gevaar geweest is.
HEER PETRUS AMEEU
Op Dinsdag 15 dezer had in de
parochiale kerk van Wulveringem de
plechtige uitvaart plaats van den zoo
verdienstelijken Heer PETRUS AMEEU,
rustend onderwijzer, koster-jubilaris en
schatbewaarder der Kerkfabriek, die ge
durende 61 jaar aan onze parochie on
zeglijk veel goed gedaan heeft, en on
schatbare diensten aan onze bevolking
bewezen heeft.
Verleden jaar vierde hij zijn plechtig
gulden jubelfeest als koster onzer kerk.
Bij deze rouwplechtigheden heeft het
dankbare volk eens te meer zijne ach
ting en genegenheid kunnen toonen ten
opzichte van hun groote weldoener, en
de bewijzen geleverd dat zij nu deelen
in de rouw evenals zij verleden jaar
deelden in de vreugde.
Eij 't graf wierden 3 lijkreden uitge
sproken: door Heer Henri Derickx, Voor
zitter der Kerkfabriek; door Heer Nolf
Voorzitter van den Dekanalen Kosters-
bond en door den Heer Koster van
Steenkerke, oudste koster der dekenij.
Hierbij geven wij de rede van Heer
Henri Derickx.
Wie de Natuur bestudeert, laaft
aan een onuitputtelijke bron van
zuiverste en edelste genot dat nooit
veelt, en ons lederen dag in nieuwe
rukking brengt.
Overal zijn staat gelijk me. nergens zijn.
IBBBBEBHBBBBBSHBiaBBBHBïniaBBB
WITTE VLOKJES, DWARLEN, NIJGEN,
Uit het luchtruim naar beneên
Naakte boomen, dorre twijgen,
Lente, Zomer, Herfst zijn heen.
Blanke velden, witte daken
Winterzonne bleek en rood
Witte boomen, blanke draken
Alles, alles schijnt nu dood.
Eerweerde Heercn,
Geachte Familieleden,
Dierbare Medeburgers,
Achttien maanden is het geleden. Het
was op dien heerlijken Meidag, 't was
alom vreugde en blijheid in de herle
vende natuur, maar vreugde nog veel
meer in ons dankbaar Wulveringem.
Blijde wapperden de vlaggen, jubelend
zongen de klokken hun zegelied, vreugde
en geestdrift straalden op alle wezens.
Onze dankbare bevolking vierde, ter ge
legenheid van zijn vijftigjarig koster
schap haar verdienstelijksten burger: den
Heer Pieter Ameeu.
Nu zijn wij in de kille, donkere Win
termaand; de natuur treurt; maar ook
droefheid en wee in ons hert. Onze pa
rochie is in rouw gedompeld; onze klok
ken treuren, onze herten weenen om den
dood van den dierbaren jubilaris.
En toch, nietwaar, is onze rouw en
droefheid getemperd door een gevoel van
blijde hoop en deugddoende verwachting,
toch klonken zcoevon ook vreugdezangen
in onze kerk: «Dat Gods engelen U bin
nenleiden in de hemelzalen; wie in mij
gelooft, al is hij ook gestorven, zal leven;
en allen die leven en in mij gelooven
zullen niet sterven in eeuwigheid.
Och neen, wij, die den heiligen levens
wandel kennen van Meester Ameeu, wij
willen niet bedroefd zijn zooals deze die
geen hoop hebben. V/ij weten immers
hoe hij een voorbeeld was als onderwij
zers, als koster, als christen mensch en
ook als burger in de samenleving. Hij
leefde en stierf in Christus; in Christus
ook zal hij verrijzen, en tot Christus in
de hemelsche glorie opgenomen worden.
Het leven van Meester Ameeu kunnen
wij samenvatten in deze enkele woorden:
Hij is voorbijgegaan al goed doende
Meester Ameeu werd geboren ts Pro
ven den 10 Februari 1848 uit een dier
echt-christelijke familiën, die den rosm
uitmaken van ons dierbaar Vlaanderen.
Zijn vader oefende er de bediening uit
van onderwijzer; en daar in de school
vap vader en voaral in den omgang met
vader heeft hij leeren beseffen wat al
goed een onderwijzer verrichtsn kan. Dat
goed wou hij ook verwezentlijken; en
daarom, wanneer hij den vereischten
ouderdom bereikt had, trok hij naar de
Normaalschool van Torhout, waar hij,
volgens de getuigenis van nog in leven
zijnde studiemakkers, een voorbeeld was
van deugd en neerstigheid. Hij behaalde
er in 1835 met den besten uitslag beide
diploma's van onderwijzer en koster. Hij
wierd opvolgentlijk hulponderwijzer te
Baveren en Roesbrugge en op 1 December
1870 kwam hij in dienst in de Gemeen
teschool van Wulveringem. O zeker, nie
mand vermoedde welke schat dien dag
aan onze parochie geschonken werd.
Onverpoosd gedurende 33 jaar heeft
hij zijns beste krachten gewijd aan de
leerende jeugd van Wulveringem en ook
gedeeltelijk van Vinkem.
Hij beminde zijne kinderen; en alles
wou hij voor hen doen wat zijn edel
moedig hert hem ingaf; 't mocht hem
last en tijd vragen, vergeld of onvergeld,
't v/as hem gelijk als hij aan de kinderen
maar goed kon doen.
Hij wilde hun opleiden tot bekwame
mannen en vrouwen en hun geest ver
rijken met alle soorten van nuttige ken
nissen; maar vooral hij wilde hun op
leiden tot goede christenen. O, de ziel
zijner kinderen, die schoone ziel, zij was
hem zoo dierbaar. Hij zag er het beeld
van God. God had ze hen geschonken;
God moest er leven, God moest er heer-
schen, naar God moest die ziel terug.
Want hij was niet alleen de bekwame
meester, maar vooral hij was de chris
tens opvoeder, die plooi en richting gaf,
en lichtte, en wiedde en snoeide het kind
ten goede en God ter eere.
Voor 't christen onderwijs heeft hij
gewrocht, voor dat onderwijs heeft hij
ock geleden; en bij de ongelukswet van
1879 slachtofferde hij zijn bediening van
hoofdonderwijzer, zijn toekomend levens
Wintervorst komt weer bezoeken
Wintertijd met sneeuw en ijs
Wintertijd met duistre hoeken
W.nterv.cèr met luchten grijs.
Schaatsenrijden
Door de weiden
Waar er ijs is t'allenkant,
Sneller slieren
Altijd zwieren
Door ons mooie vlaamsche land.
Maar helaas! helaas... drie maal helaas!
toen 'k dit gerijm neerpende beelde 'k me
de Winters van vroeger jaren in... die
komen nooit meer terug. Winter, tegen
woordig, beteekent drie maand regen aan
een stuk met öaartussehen een heel klein
beetje vriesweer en sneeuw. In plaats dat
't zou vriezen dat 't klettert en dat w'onze
schaatsen zouden kunnen aanbinden en...
Manneken Uit de Maan
roept Marenta me toe
en weemoedig kijkt ze me aan,
zeg me toch, hoe
is het mogelijk, mag 'k u smeeken,
dat ge toch zoo durft spreken,
nu dat er zooveel menschen zijn
die leven in ellena' en pijn.
en geen geld bezitten, om,
(wat zijt ge toch bom>
kolen t .i ander stooksel te koopen.
Laat ons maar hopen
ciat de Heer uw bede niet aanhoort
ais ge zoo maar onverstoord
weêr ne keer
verzoekt om hard vriesweer,
maar ons met 't huidig weertje voort
[blijft zegenen
't mag dan nog van tijd tot tijd eens
[blijft zegenen,
Hewel, oui u rechtuit de waarheid te
zeggen, Marenta heeft honderdduizend
kee.en gelijk, en ik ben stom geweest
van er niet eerder aan te denken dat
er tegenwoordig duizende werkloozen zijn
die van honger schier vergaan. Wat zou
het zijn indien 't nu ne keer volop begon
te vriezen en te sneeuwen.
ErT LATEN we nu die droevige over
peinzingen maar varen en ne keer af
luisteren wat madam Dik daar vertelt
aan madam Dun.
Tiens, zei madam Dik tot madam
Dun, welk souvenirheot ge daar in
dat medaljon?
Dat is 'n haarlok van mijn man,
madam Dik.
Maar, madam Dun, gij hebt toch
uw man nog.
Ja, maaam Dik... maar mijn man
heeft zijn haar niet meer!
INDERTIJD
hebben w'hier ons spijt
uitgedrukt, en ook, bij m'n leven
onze afkeuring te kennen gegeven
voor die fameuze danspartij
die, 'k zeg het vrij
en onomwonden
te Brussel heeft plaats gevonden.
Ge weet wel wat ik bedoel, hé? Die
danspartij daar, om te zien wie den
langsten adem had en wie zich 't langst
op z'n beenen kon rechthouden. De uit-
houdingsdans, noemden ze dat. Op Brus
sel is dan Keulen gevolgd. Maar daar is
de kat op de kqord gekomen. Een der
danseressen is in volle razernij in 't pu
bliek gesprongen om daar te krabben en
te slaan als een bezetene. Ze had een slag
van den molen gekregen. De ongelukkige
werd in een dwanglijf gestoken en naar
't zinneloozengesticht overgebracht. En
event la musiquet
In 't begin waren er 22 koppels! Na
531 uren gedanst te hebben duurde de
strijd nog voort tusschen twee koppels.
Wis heeft er gewonnen? Wat? en hoe
vee!
Terwijl tiie suukeieers aan 't dansen
waren vernam men dat dé fameuze in
richter naar eene onbekende begemming
vertrokken was... in 't plat laamsch noe
men we dat scampavie-spelen
Toen de twee koppels dat wisten, wei
gerden ze nog nen flikker te slaan. Op
een gegeven oogenblik vlogen de ver
pleegsters en 't personeel dat de inrich
ter aangeworven had, naar de kas, om
die te plunderen... Doch de kassier was
al zoo ooiijk geweest van ook scampa-
vie te spelenen den inhoud der kas
met zich mede te nemen.
En nu kunnen de anderen maar naar
hun eentjes fluiten... Alzoo zijn ze te
Keuien aan den Rijn uitgescheiden met
dien zotten danswedstrijd... Dans dan
531 uren... voor de pruimen!
'K GEEF HIER NU
voor u
met veel fatsoen
drie spreuken, over de vrouwen
waar ik veel ben van gaan houwen
en 'k hoop dat z'u veel plezier zullen doen.
IBESEBBHBaBBBMBBBBBBBHBHBBB
Mengelwerk van De Poperingenaar 6.
De Regeering heeft het ontwerp hou
dende verhooging van de tolrechten in
gediend. De nieuwe rechten werden van
kracht op 27 November.
VLEESCH
Zooals reeds gezegd 1 fr. 05 per kilo.
Opbrengst 56 millioen frank.
BOTER
1 fr. 40 per kilo. Opbrengst 10 millioen
frank.
BANANEN
Men stelt voor het oude basisrecht te
herstellen dat van 5 frank was met coëf
ficiënt 5, hetzij een bedrag van 25 frank
de 100 kilogram dat ongeveer met 9 t. h.
der waarde overeenstemt.
De bijkomende opbrengst zou ongeveer
2 millioen 500.000 frank beloopen.
CITROENEN
Grondrecht 9 fr. de 100 kgr., coëfficiënt
2, hetzij 38 frank.
ORANJEAPPELEN
Grondrecht 5 frank de 100 kgr., zonder
coëfficiënt.
Zooals voor de bananen waren die be
dragen convenfionneel; zij zijn het heden
niet meer.
Het Gouvernement stelt voor het oude
recht van 9 frank coëfficiënt 3, hetzij
27 frank te herstellen voor de citroenen
en de oranjeappelen.
Zulk recht komt op minder dan 14 t. h.
der waarde uit.
De bijkomende opbrengst is geschat op
12.000000 frank.
VERSCHE APPELEN
De in kisten, kistjes, doozen, manden of
andere verpakkingen van 20 kilogram of
minder gewicht (post 95a 1) ingevoerde
versche appelen, worden thans met een
recht van 150 frank de 100 kilogram ge
troffen; de andere appelen betalen 3 fr.
de 100 kilogram als zij onverpakt zijn, en
5 fr. de 100 kgr. als zij anders ingevoerd
worden.
Ofschoon de onverpakte appelen (post
95a 2) van vrij gemeene kwaliteit zijn,
en men ze vooral invoert met het oog op
het vervaardigen van appeldrank, appel
deeg of gelei, is het recht van 3 fr. toch
wel volstrekt te gering (1,56 t. h. ad va
lorem) dit recht mag zonder bezv/aar
op 9 frank gebracht worden, 't zij op een
bedrag dat met minder dan 5 t. h. ad
valorem stemt.
Wat de onder post 95a3 begrepen ap
pelen betreft, is het recht van 5 frank,
waaraan zij onderhevig zijn, ook veel te
onbeduidend met het oog op hunne
waarde. Er wordt voorgesteld dit recht op
25 frank te brengen, wat nog zeer gema
tigd is, vermits dit slechts een incidencie
van ongeveer 11 t. h. ad valorem zou
daarstellen.
MARGARINE en andere KUNSTBOTER
In overeenstemming met de perequatie
der tolrechten op de boter, welke op 140
frank de 100 kgr. zouden gesteld, worden,
stelt zich de vraag om te weten of het
zelfde recht voer de margarine en andere
■fflBHBHBBBBHBBBBBBBBBllBfiBBISB
Wilde zijn vader een einde aan zijn
leven maken?
Stevens slaakte een gil en wilde de
koord verbergen, maar de zoon duwde
hem weg en sneed 't akelig touw af en
slingerde het buiten.
Als met verwrongen gelaat leunde Ste
vens tegen een sliet. Zijn oogen schenen
wijder en tusschen zijn lippen stokte de
adem.
Vader, om de liefde Gods, dat nooit!
smeekte Maarten. Ik zal niet meer over
René spreken... Maar Manda en ik zijn
er nog... we zijn toch ook uw kinderen...
we zien u gaarne!
Maar ik zal het niet doen, stamelde
Stevens... 't Leven is zoo hard! kreunde
hij dan...
Vergeet al dat andere, vader...
Ik kan niet... o, nooit, nooit!
God zij geloofd, dat ik bijtijds
kwam... O, vader, ga weer naar de
kerk... klap eens met den pastoor... en
bid... God zal u rust ln 't harte geven...
Maar zoek niet zulk een dood! Ge zoudt
ons leven ook breken.
Ik zet gpen voet meer op 't dorp...
Laat ons dan naar een andere ge
meente verhuizen...
Dat kan niet...
Maar ja...
Neen, neen... Och, waarom sterf ik
niet?... Ik weet het wel dat ik een last
ben voor u en Manda... een groote last...
Zeg dat toeh niet!... Ge zijt onze
goede vader... O, peins aan moeder...
Stil, stil... Moeder is in den hemel
en ze verdient het. Maar klap niet van
haar... Ik ga mee in huis... 't Was een
zwarte vlaag, Maarten... ze is weer over...
O, spreek nooit meer over Renél
O neen, vader...
Hij is dood voor mij... En gij en
Manda moeten niet weten waarom... Ook
dat is dood, zoo dood als René... Maar
door mijn kop blijft het spoken. Ik zal
nog zot worden...
Dr BRUTSAERT, Kamerlid, is spreke-
lijk voor iedereen:
Te POPERINGE, in zijn huis, 's mor
gens, den Maandag en Vrijdag.
Te WERVIK, den 2" Zaterdag der
maand, van 9 tot 12 uur, in Het
Kapitel
Te IEPER, den 1° en 3° Zaterdag der
maand, van 9 Va tot 12 uur, in den Ka
tholieken Kring.
13 OPVARENDEN VERMIST
Een vreeselijk tempeest woedde op de
kust der Atlantische Zee. Vele schepen
verkeeren in nood.
De sleepboot Rhinocerosis in de
haven van Bone weergekeerd nadat h.t
vaartuig, hetwel een jachtboot met 13
opvarenden op sleeptouw genomen had,
deze laatste onderweg ten gevolge van
het losrukken van den kabel, was kwijt
geraakt. Men vreest dat de 13 opvarenden
verdronken zijn.
OP DEN SLAG GEDOOD
De wisselwachter Gaston Desmartins, 45
jaar oud, dienst doende op het spoor in
de fransche gemeente Bobigny, werd door
eene lokoraotief verrast en onder de wie
len gerukt, e ongelukkige bleef op den
slag dood.
en
met uitneembare voering. Gebreve-
teerde merken voor Heeren, Damen
en Kinderen. Allerhande stoffen; al
tijd de laatste nieuwigheden. Werk-'
kleederen. Prijzen buiten concurrentie
bij i
Wilt gij aangename en voordeelige tafelbieren gebruiken ln uw huishouden
wendt U dan ter
Tel. 87. POPERINGE - 87 - IEPERSTRAAT Tel. 8T.
SPEELKAARTEN ten bureele dezer.
KBSBsaBBBaBsaBaaaBaasaGusaaa
Zoek kracht in 't geloof, vader...
God is barmhartig...
Ik kan niet bidden...
Jawel, als ge maar wilt...
Ik zal het probeeren...
Als een kind zwijmelde Stevens uit den
stal... Hij stapte naar de woning... Maar
ten zocht het akelig touw. Hij stak het
onder zijn jas... straks zou hij het ver
branden.
Maar een nieuwe druk was op hem ge
vallen... Hij kon vader niet meer vertrou
wen, vader, die met een gruwelijk wan-
hoopsplan rondliep en den dood inriep
als een verlossing...
Vader mqsst bewaakt worden... Ook
dat nog op het al zoo somber hof!
Stevens was naar zijn slaapkamer ge
gaan:
Maarten luisterde aan de deur. Na een
poosje hoorde hij het bed kraken. Hij
trad binnen.
Wilt ge slapen, vader? vroeg hij.
Ja, ja... ge moet niet benauwd
meer zijn, jongen...
Voor 't eerst in langen tijd klonk er
iets hartelijks in de stem en het greep
Maarten aan.
Vader, ik zal voor u bidden, zei de
zoon met een snik...
Ja, jongen... Gij zijt braaf... en
naarstig... ik weet het wel... En ik ben
hard...
Neen, vader...
Laat me nu maar... Ge moet niet
benauwd zijn voor mij... Die zwarte vlaag
is over... O, als ge maar over René zwijgtl
De Stevensen zijn altijd van de treffe-
iijkste menschen geweest in Vlaanderen...
Ga nu, Maarten... Ik zal bidden...
Ja, vader... en dan komt er rust in
uw hart...
Zacht deed Maarten de deur dicht.
Onder zijn jas voelde hij het touw. Hij
stak het in de stoof.
Wat verbrandt ge nu? vroeg Manda.
Kom zien!...
door A. HANS.
ROMAN
Beminde René,
Ik heb Zondag weer op u gewacht
maar ge zijt niet gekomen... Bij onze
laaiste wandeling was er iets dat u
benauwde. Het kan toch den haat
van Eugeen Wallaais niet zijn i Ge
weet, dat ik van hem niet wil en
zijn bedreigingen zijn maar groote
woorden. Er moet iets anders bij u
zijn! Zeg het mij... Of als ge me
wilt laten, steek het niet weg, verlos
mij uit de onzekerheid... Morgen
avond zal ik u wachten achter het
kasteeltje... Geef me dan bescheid...
Gerda,
die u vurig bemint.
't Was voor Maarten als een stem uit
het verre verleden... En toch, Gerda
woonde daar nog aan de kapel, ze leidde
er een eenzaam leven, jonge dochter van
even over de dertig, zonder hulsgenooten,
zonder gebeuren.
Zij kan meer weten... Even bleef Maar
ten in gedachten staan.
Uw eten is gereed, zei Manda aan
de deur.
Kom eens hieri vroeg haar broer.
Ze trad binnen.
Hebt ge dien brief al lang? vroeg
Maarten.
-- O, een jaar omtrent... Hij lag op
zolder, toen lk daar aan 't kuischen was.
En waarom hebt ge er me nooit
0ver gesproken?