Brouwerij Masschelein C5-12-31 AUTOBOTSING TE BEAUVAIS DECEMBER - WINTERMAAND GEMEENTE WULVERINGEM HETAUNNEKE W ]L UIT DE MAAN De Nieuwe Tolrechten EEN BÓÓT VERGAAN IN DEN GOLF VAN BONE VERRAST DOOR LOKOMOTIEF Regenmantels BELGICA Trench-Coats MONDIAL F. Blanckaert-Verleene GASTHUISSTRAAT, 41, POPERINGE ZOEKT UW PROFIJT Geheim Torenhoeve van deren hunne ouders geenszins. Ouder ge worden hoeden zij het vee. Eens veer tien, vijftien, zestien jaar oud, helpen zij hun vader het land bebouwen. De lieden van hier waren verwonderd. Men eindigde met te erkennen dat die Vlamingen nog zoo dom niet waren zooveel kinderen te kweeken! Een goed punt te meer voor de Vla mingen in het buitenland! MADAM tot hare grasgroene, echt gansachtige keukenmeid: Maar Lize, wat hebt ge nu gedaan? Ik heb u gezegd dat de eieren zoo zacht moesten zijn als pruimen en nu zijn ze 2»o hard als bikkels. Hoelang hebt ge ze in 't water gelaten?... Wel, natuurlijk negen minuten, ma dam. Maar gij domme meid, ik heb u toch gezegd drie minuten. Jawel, madam, maar... er waren er drie en drie maal drie is negen! Gelezen op een grafsteen op 't kerkhof: Nooit is er op de wereld een grooter vrek geweest; «lechts ééns heeft hij gegeven 't was... toen hij gaf den geest. 'K ZEG HET ZONDER TJ TE KRENKEN veel menschen denken dat de mannen die werken in de kolen- lastige lieden zijn, [mijn die eischen overdreven loonen 'k zal u hier dra gaan toonen dat ge gewis zijt mis. Hier volgt een korte statistiek, wel sprekend in haar zakelijkheid dooden gekwetsten In 1923 245 72.625 In 1924 311 87.138 In 1925 370 94.157 In 1926 567 126.395 In 1927 580 136.343 In 1928 594 131.120 Alle jaren 'n beetje meer. Verder reiken onze cijfers niet. Dat maakt ongeveer 2 dooden en 250 ge kwetsten per werkdag! Zeg dus maar niet te rap dat de mijn werkers lastige lieden zijn. MARIEKEN had een broerken gekre gen en de zuster vroeg in de klas hoe dat broerke heette. 'k Weet niet, zei Marieken, moeder noemt het engeltjeen vader zegt er leelijke schreeuwertegen En nu m'n beste vrinden *k gelove dat g'ook zult gaan vinden da't is hoog tijd da'k er meê uitscheid daarom ook ben ik gansch bereid niet zonder spijt 't geen geen twijfel lijdt, m'n penne neêr te leggen en u allemaal tot zienste zeggen. 't Manneken uit de Maan. gBHB£9ESB3S&3KSMBHBBHBH8BSran Gebruikt Chicorei WYPELIER-TAFFIN i 't is de beste. lang pensioen, ja, gedurende 4 Jaar zijn* jaarwedde, liever dan zijne medewerking te verleenen aan een school zonder God. Ja, Meester, gij mindet uwe kinderen, maar ook uwe kinderen beminden U; en daarom vandaag bij 't open graf na meer dan 30 jaar herhalen wij op plech tige wijze den innigen dank voor de kostbare opvoeding die gij ons gegeven hebt. Maar in Meester Ameeu bewonderen wij vooral den voorbeeldigen koster. Im mers niets was hem zoo dierbaar als zijne kosterij. O, wat overgroot geluk voor hem, van ambtswege en dichter dan iemand te mogen deelnemen en meêwerken aan de groote geheimnissen van den eeredienst en vooral aan 't heilig Misoffer. Hoe on uitsprekelijk zoet die hemelsche gevoelens te mogen lucht geven in heilige gezangen en gewijde orgeltonen. Ja, voor hem was zang en orgelspel een heilig muzfck, eens zielsuiting naar zijnen Schepper, een waar priesterschap. En welke liefde, wel ke overtuiging, welke ware godsvrucht begeesterde hem in die zalige stonden? Hoe gelukkig voelde hij zich ook d» toebereidselen te mogen maken voor het heilig Sacrificie, te mogen meehelpen ln 't bedienen der heilige Sacramenten. En dat heilig werk, hij deed het altijd even bezorgd, even eerbiedig en godvruchtig, en zelfs na eene halve eeuw was nog dï minste slenter bij hem niet te bespeuren. Zijn diep geloof zei hem wat het is de kerk: het huis van God, een andere he mel; en hij was fier en gelukkig de wacht te hebben over het heiligdom; en daarom zijne gedurige bekommernis om de reinheid, de schoonheid en den luister van zijne kerk en al wat er in is. Onze dierbare Meester leefde voor zijns kerk, hij leefde ook in zijne kerk. De kerk was immers zijn t'huis, en was hij er niet om te werken, hij was er om ts bidden. Hoe stichtend vooral dien ouder ling telken morgen, tot vier weken voor zijne dood, daar een uur lang neerge knield te zien in vurige bereiding en dankzegging voor de H. Communie. O, wat al gratiën heeft hij voor zijn dier baar Wulveringem niet verkregen! Maar nog meer heeft Meester gedaan voor onze kerk; want gedurende 38 jaar vervulde hij in ons kerkbestuur de ver- trouwelijkste en de gewichtigste bedie ning; deze van schatbewaarder. En ds schatbewaarder geleek den koster: dezelf de toewijding en bezorgdheid. Meester Ameeu leefde niet enkel voor kerk en school, maar ook voor alle pa rochianen zonder onderscheid. Zijne be kwaamheid, zijn deftige levenswandel zijne goedheid en gedienstigheid boe zemden niet 'enkel eerbied en gezag, ma»? vooral vertrouwen in. En al zijne rijke hoedanigheden naar hert en geest hij heeft ze twistig ten dienste gesteld van zijne medeburgers. Eij hem mocht men altijd aanbellen voor dienst en goeden raad, en, laat er ons maar bijvoegen, ook voor lichamelijken nood, want hij was de trooster der armen en behocftigen. Maar wat dien verdiensteliiken man nog beminnelijker miek, wat zijne deugd nog eenen fcijzonderen glans schonk, dat was zijne diepe nederigheid. Enkel één gevoel van zelfgenot kende hij, en 't was de heilige voldoening van volbrachten plicht. Verder dacht hij zich niet beter en verdienstelijker dan een ander. Zoo is Meester Ameeu voorbijgegaan al goed doende. God loonde reeds zijn die naar binst zijn leven. Onder de teedere zorgen eener brave nicht had hij eenen gelukkigen ouden dag; e' tot de laatste weken van zijn leven genoot hij eene goede gezondheid; en hij had ook het zoet genoegen zich bejegend te zien door de algeraeene achting en genegenheid zijner medeburgers, getuige daarvan de algemeene geestdrift bij zijn gulden ju belfeest. Maar oneindig grooter zijne belooning Hierboven, en gewis heeft God reeds tot hem het woord gestuurd: «Kom, goede en getrouwe dienaar, treed binnen in de vreugde des HeerenDaar zal hij zich voor alle eeuwigheid verheugen bij Deae, dien hij op aarde uit ganscher hart be mind heeft. Vaarwel, dierbare Meester, dank in name van alle parochianen, dank ln 't bijzonder in name van kerk- en ge meentebestuur, dank voor al wat gij ge daan hebt voor onze kerk, dank voor al het onzeglijk goed dat gij gedurende meer dan 60 jaar op onze parochie ge sticht hebt, dank voor uwe schoone voor beelden, dank voor uwe vurige gebeden. Dank, en bid voor ons opdat wij uwe schoone voorbeelden mogen navolgen, en ook eens uwe belooning mogen deel achtig worden. Vaarwel, Meester, en tot wederziens! rfSSHBKiBBBSSHEaBBBSSHSESEflBB Te Beauvais heeft Vrijdag eene vreese» lijke autobotsing plaats gehad. M. Fau« cheux, beenhouwer to Beaons, werd Re- dood en vier andere personen erg ge kwetst. BSÜSSÜSBSBEflBBBBKBBIBiSBflflBra 20 Z H. Philaganius, blss. 21MH. Thomas, apostel. 22 D HH. Demetrius, Honoratus, Florus. 23 W H. Victoria en Anatolia, m. en m. 24 D Vastendag. H. Adam en Eva. 25 V KERSTMIS. H. Anastasla, m. 23 Z Tweede Kerstdag. H. Stephanus. Nu heb ik weer ne keer mijnen vinger in mijn oog gestoken, tot aan mijnen elleboog! Wat zullen de menschen die dat rijmpje lezen wel gaan denken! als dat ik van de vrouwen ben gaan hou wen! Neen zulle, daar is een misver stand in 't spel... 'k wil zeggen... 't is van de spreuken da'k veel ben gaan houwen omdat ze veei waarheid bevat ten... en 't is idem van de spreuken da'k hoop dat z'u veei plezier zullen doen... m'n beste Lezers. Dat mijne al- derliefste Lezereskens het mij niet kwa lijk nemen! Hier zijn ze: Een vrouw is een serpent.twee vrouwen een gevecht... drie vrouwen een hel! Alles kan getemd worden zelfs tijger en muis... alleen sommige vrouwen niet. Men zegt toch: 't Is geen katje om zon der handschoenen aan te pakken. Als een vrouw in heur haar krabt, is dat niet omdat ze beestjes heeft... maar om des te beter hare ringen te laten zien! MIJNHEER SNULLEMANS had z'n vriend mijnheer Stoefmans meêgebracht om te dineeren. Ze moesten samen eenige zaken afhandelen. Ze zaten 's middags aan, tafel en toen het gebraad opgediend werd, zei Jantje, mijnheer Snullemans' zoontje: Vader, dat is roastbeaf, nietwaar? Ja, Jongen! En wanneer eten we dan dien ouden ezelskop op die ge zegdet van middag meê te zullen brengen?... Mijnheer Stoefmans heeft vriendelijk, met een azijngezicht, bedankt, nog ver der meê te dineeren. DE WAALSCHE STUDENTEN die felle venten, van Leuven, hebben nog eens bewezen echte patriotten te wezen en de vlaamsche studenten niet te vreezen als zij (de Walen) (zij worden erom geprezen) 'k zeg het hier voor groot en klein in getal, tien maal zoo sterk als de [Vlamingen zijn. Dat zijn dan die mannekens en haan tjes vooruit die altijd met den kreet ge reed zitten van Viv' la Belgiqueen Viv' le Rol» en achter... den rug doen ze al 't mogelijke om Belgie te verdee- len. De vlaamsche studenten zaten rustig in hun lokaal toen eensklaps het fran- kiljonsche zootje z'n intred8 deed, en daar van zijnen neus kwam maken. Er ontstond een gevecht in regel 1 Pinten en stoelen en tafels werden naar malkan- ders hoofd gesmeten, totdat de politie 't vlaamsch lokaal binnenkwam en de franskiljons en de Vlamingen naar bui ten joeg. Is er dan nog niet genoeg verbitte ring!... Als de Vlamingen zoo uitdagend moesten optreden als die waalsche haan tjes, ze vlogen nog ne keer den bak in... Aan alles komt een einde! PIF3 is bediende op een verzekerings kantoor. Pafs idem. En twee stoefers. Daar is geen enkel verzekeringskan toor dat zoo snel werkt als het onze, zegt Pifs zoo. Verleden week nog bijvoorbeeld was er een onzer cliënten omgekomen in een auto-ongeluk, hewel, 's avonds had zijn weduwe reeds de 100.000 fr. in han den, som voor dewelke iiaar man ver zekerd was. Wat is dat, zei Pais daarop, ons kantoor is gevestigd op de vierde ver dieping van een gebouw dat tien ver diepingen heeft. Verleden _ek nu is er een onzer klanten van 't uak van dat gebouw naar beneden getuimeld. Hewel... toen hij in zijn val, voorbij het venster onzer verdieping viel... hebben w'hem gauw een check ten bedrage zijner ver zekering... in z'n handen gestopt. En nu m'n beste vrouwen en venten ne keer een woordje over de nief [abonnementen. Ik kan slechts eenen raad u geven, als g'hem volgt, zult g"er veel plezier [aan beleven. Die raad is klaar en kort: dat elk mijner Lezers en alderhefste Lezereskens him eigen abonnement vernieuwen... en daarbij nog een ander nieuw aanbrengen. Voor diegene die het meeste nieuwe abon- nenten aanbrengt is er ne schoonen piijs te winnen, nl. een prachtige boa, dien ik op onzen zolder gevonden heb tus- schen ouden rommel. Het is nog een erfenis!... nu dat de pluimpjes weer verschenen zijn op de bolhoeden onzer dames, zuilen z'ln den zomer de boa's hunner bomma's weêr te voorschijn halen. De mode is zot, en geraakt ze op het einde van haar rouleau, dan begint ze weêr gelijk vroeger. Daarom luistert naar goeden raad (dat is een 2° goeden raad) Luistert naar hetgeen 'k u zeg: werpt nooit iets weg wilt alles goed bewaren en alle d'overschotten vergaren. Is uw jak of rok niet meer naar de mode, legt ze weg op zolder... Uw klein kinderen kunnen er nog meê paradeeren of... loterij meê houden. VAN KINDEREN gesproken. Kinderen zijn een zegen Gods dat staat zoo vast in ons verstand als een rota en zoo ook het past. De moderne huwelijken willen van geen kinderen meer weten... daar zijn uitzon deringen, vooral in onze vlaamsche stre ken! "Des te beter. Maar in Frankrijk is 't een ander spel. Een groot landeige naar van Berry had verscheidene pacht hoeven te bezetten... in Frankrijk vond hij geen bezetters en deed dan door mid del van vlaamsche dagbladen, beroep op vlaamsche kroostrijke gezinnen, om zich in zijne hoeven te gaan vestigen. Vier ge zinnen beantwoordden zijnen oproep... en die vier gezinnen hadden te zamen 42 kinderen. «En of ik er tevreden van ben», schreef de landeigenaar aan den grooten fran- schen dokter Bertillon, die den brief aan de pers mededeelde. «In het begin kri- tikeerden de lieden van hier de nieuw aangekomen! Wat zal er van hen ge worden, zoo ging het, met zooveel kin deren? Ze zullen allemaal van honger omkomen. Maar daarna veranderde den toon! De kinderen gaan ter school en hin- IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBflBBBBSMB Bah... 't is 't best hier over René te zwijgen! Maar zou dat Gerda Baart zijn? Wie anders? Er is meer een met dien voornaam op de gemeente. Haar grootvader was een Hollander, ln 1830 hier gebleven... 't Is van eigen Gerda Baart... Geef den brief terug, vader mag hem nooit zien... Maar spreek eens met de dochter Baart! Ik zal het zeker doen... Kom nu eten! Is vader al tonnen? Neen... Ge hebt hem hard geraakt... Is René dan zoo'n sleehterik ge weest? Wat weet ik er van! Maarten keerde ln de keuken terug... Het regende weer. En de boer was bulten. Ik ga eens zien, waar vader is, zei Maarten. Laat hen» doen! Maarten was ongerust. Hij trad bui ten... In den stal zag hij een lichtschijn. Vader deed zeker de avondronde. Toch dreef een geheimzinnige gemoedsberoering den zoon nog verder. Hij keek om de deur van den stal. De bollantaarn stond op den gropd. Vader had een koord aan een balk gebonden... Waarom deed hij dat? Hij rukte aan het touw. 't Zou niet breken... t is kloek, hoorde Maarten hem zeggen... Och, ik heb het al dikwijls geprobeerd... Durfde ik maar! Nu toch niet... Waarom moest hij naar Rcné vragen! En waarom heb ik dien zoo gaarne gezien? HIJ is dood... ja, hij Is dood voor mij... Och, een mi nuut en 't is alles gedaan 1 Waarom nu niet? Weer nikte boer Stevens aan het touw... Het los einde had een strop... En Stevens hief dien omhoog. Maarten sprong nader. O, neen, vader, dat niet... dat toch niet! kreet hij diep ontsteld. Men kan niet instaan voor zijn moed, als men nooit ia het gevaar geweest is. HEER PETRUS AMEEU Op Dinsdag 15 dezer had in de parochiale kerk van Wulveringem de plechtige uitvaart plaats van den zoo verdienstelijken Heer PETRUS AMEEU, rustend onderwijzer, koster-jubilaris en schatbewaarder der Kerkfabriek, die ge durende 61 jaar aan onze parochie on zeglijk veel goed gedaan heeft, en on schatbare diensten aan onze bevolking bewezen heeft. Verleden jaar vierde hij zijn plechtig gulden jubelfeest als koster onzer kerk. Bij deze rouwplechtigheden heeft het dankbare volk eens te meer zijne ach ting en genegenheid kunnen toonen ten opzichte van hun groote weldoener, en de bewijzen geleverd dat zij nu deelen in de rouw evenals zij verleden jaar deelden in de vreugde. Eij 't graf wierden 3 lijkreden uitge sproken: door Heer Henri Derickx, Voor zitter der Kerkfabriek; door Heer Nolf Voorzitter van den Dekanalen Kosters- bond en door den Heer Koster van Steenkerke, oudste koster der dekenij. Hierbij geven wij de rede van Heer Henri Derickx. Wie de Natuur bestudeert, laaft aan een onuitputtelijke bron van zuiverste en edelste genot dat nooit veelt, en ons lederen dag in nieuwe rukking brengt. Overal zijn staat gelijk me. nergens zijn. IBBBBEBHBBBBBSHBiaBBBHBïniaBBB WITTE VLOKJES, DWARLEN, NIJGEN, Uit het luchtruim naar beneên Naakte boomen, dorre twijgen, Lente, Zomer, Herfst zijn heen. Blanke velden, witte daken Winterzonne bleek en rood Witte boomen, blanke draken Alles, alles schijnt nu dood. Eerweerde Heercn, Geachte Familieleden, Dierbare Medeburgers, Achttien maanden is het geleden. Het was op dien heerlijken Meidag, 't was alom vreugde en blijheid in de herle vende natuur, maar vreugde nog veel meer in ons dankbaar Wulveringem. Blijde wapperden de vlaggen, jubelend zongen de klokken hun zegelied, vreugde en geestdrift straalden op alle wezens. Onze dankbare bevolking vierde, ter ge legenheid van zijn vijftigjarig koster schap haar verdienstelijksten burger: den Heer Pieter Ameeu. Nu zijn wij in de kille, donkere Win termaand; de natuur treurt; maar ook droefheid en wee in ons hert. Onze pa rochie is in rouw gedompeld; onze klok ken treuren, onze herten weenen om den dood van den dierbaren jubilaris. En toch, nietwaar, is onze rouw en droefheid getemperd door een gevoel van blijde hoop en deugddoende verwachting, toch klonken zcoevon ook vreugdezangen in onze kerk: «Dat Gods engelen U bin nenleiden in de hemelzalen; wie in mij gelooft, al is hij ook gestorven, zal leven; en allen die leven en in mij gelooven zullen niet sterven in eeuwigheid. Och neen, wij, die den heiligen levens wandel kennen van Meester Ameeu, wij willen niet bedroefd zijn zooals deze die geen hoop hebben. V/ij weten immers hoe hij een voorbeeld was als onderwij zers, als koster, als christen mensch en ook als burger in de samenleving. Hij leefde en stierf in Christus; in Christus ook zal hij verrijzen, en tot Christus in de hemelsche glorie opgenomen worden. Het leven van Meester Ameeu kunnen wij samenvatten in deze enkele woorden: Hij is voorbijgegaan al goed doende Meester Ameeu werd geboren ts Pro ven den 10 Februari 1848 uit een dier echt-christelijke familiën, die den rosm uitmaken van ons dierbaar Vlaanderen. Zijn vader oefende er de bediening uit van onderwijzer; en daar in de school vap vader en voaral in den omgang met vader heeft hij leeren beseffen wat al goed een onderwijzer verrichtsn kan. Dat goed wou hij ook verwezentlijken; en daarom, wanneer hij den vereischten ouderdom bereikt had, trok hij naar de Normaalschool van Torhout, waar hij, volgens de getuigenis van nog in leven zijnde studiemakkers, een voorbeeld was van deugd en neerstigheid. Hij behaalde er in 1835 met den besten uitslag beide diploma's van onderwijzer en koster. Hij wierd opvolgentlijk hulponderwijzer te Baveren en Roesbrugge en op 1 December 1870 kwam hij in dienst in de Gemeen teschool van Wulveringem. O zeker, nie mand vermoedde welke schat dien dag aan onze parochie geschonken werd. Onverpoosd gedurende 33 jaar heeft hij zijns beste krachten gewijd aan de leerende jeugd van Wulveringem en ook gedeeltelijk van Vinkem. Hij beminde zijne kinderen; en alles wou hij voor hen doen wat zijn edel moedig hert hem ingaf; 't mocht hem last en tijd vragen, vergeld of onvergeld, 't v/as hem gelijk als hij aan de kinderen maar goed kon doen. Hij wilde hun opleiden tot bekwame mannen en vrouwen en hun geest ver rijken met alle soorten van nuttige ken nissen; maar vooral hij wilde hun op leiden tot goede christenen. O, de ziel zijner kinderen, die schoone ziel, zij was hem zoo dierbaar. Hij zag er het beeld van God. God had ze hen geschonken; God moest er leven, God moest er heer- schen, naar God moest die ziel terug. Want hij was niet alleen de bekwame meester, maar vooral hij was de chris tens opvoeder, die plooi en richting gaf, en lichtte, en wiedde en snoeide het kind ten goede en God ter eere. Voor 't christen onderwijs heeft hij gewrocht, voor dat onderwijs heeft hij ock geleden; en bij de ongelukswet van 1879 slachtofferde hij zijn bediening van hoofdonderwijzer, zijn toekomend levens Wintervorst komt weer bezoeken Wintertijd met sneeuw en ijs Wintertijd met duistre hoeken W.nterv.cèr met luchten grijs. Schaatsenrijden Door de weiden Waar er ijs is t'allenkant, Sneller slieren Altijd zwieren Door ons mooie vlaamsche land. Maar helaas! helaas... drie maal helaas! toen 'k dit gerijm neerpende beelde 'k me de Winters van vroeger jaren in... die komen nooit meer terug. Winter, tegen woordig, beteekent drie maand regen aan een stuk met öaartussehen een heel klein beetje vriesweer en sneeuw. In plaats dat 't zou vriezen dat 't klettert en dat w'onze schaatsen zouden kunnen aanbinden en... Manneken Uit de Maan roept Marenta me toe en weemoedig kijkt ze me aan, zeg me toch, hoe is het mogelijk, mag 'k u smeeken, dat ge toch zoo durft spreken, nu dat er zooveel menschen zijn die leven in ellena' en pijn. en geen geld bezitten, om, (wat zijt ge toch bom> kolen t .i ander stooksel te koopen. Laat ons maar hopen ciat de Heer uw bede niet aanhoort ais ge zoo maar onverstoord weêr ne keer verzoekt om hard vriesweer, maar ons met 't huidig weertje voort [blijft zegenen 't mag dan nog van tijd tot tijd eens [blijft zegenen, Hewel, oui u rechtuit de waarheid te zeggen, Marenta heeft honderdduizend kee.en gelijk, en ik ben stom geweest van er niet eerder aan te denken dat er tegenwoordig duizende werkloozen zijn die van honger schier vergaan. Wat zou het zijn indien 't nu ne keer volop begon te vriezen en te sneeuwen. ErT LATEN we nu die droevige over peinzingen maar varen en ne keer af luisteren wat madam Dik daar vertelt aan madam Dun. Tiens, zei madam Dik tot madam Dun, welk souvenirheot ge daar in dat medaljon? Dat is 'n haarlok van mijn man, madam Dik. Maar, madam Dun, gij hebt toch uw man nog. Ja, maaam Dik... maar mijn man heeft zijn haar niet meer! INDERTIJD hebben w'hier ons spijt uitgedrukt, en ook, bij m'n leven onze afkeuring te kennen gegeven voor die fameuze danspartij die, 'k zeg het vrij en onomwonden te Brussel heeft plaats gevonden. Ge weet wel wat ik bedoel, hé? Die danspartij daar, om te zien wie den langsten adem had en wie zich 't langst op z'n beenen kon rechthouden. De uit- houdingsdans, noemden ze dat. Op Brus sel is dan Keulen gevolgd. Maar daar is de kat op de kqord gekomen. Een der danseressen is in volle razernij in 't pu bliek gesprongen om daar te krabben en te slaan als een bezetene. Ze had een slag van den molen gekregen. De ongelukkige werd in een dwanglijf gestoken en naar 't zinneloozengesticht overgebracht. En event la musiquet In 't begin waren er 22 koppels! Na 531 uren gedanst te hebben duurde de strijd nog voort tusschen twee koppels. Wis heeft er gewonnen? Wat? en hoe vee! Terwijl tiie suukeieers aan 't dansen waren vernam men dat dé fameuze in richter naar eene onbekende begemming vertrokken was... in 't plat laamsch noe men we dat scampavie-spelen Toen de twee koppels dat wisten, wei gerden ze nog nen flikker te slaan. Op een gegeven oogenblik vlogen de ver pleegsters en 't personeel dat de inrich ter aangeworven had, naar de kas, om die te plunderen... Doch de kassier was al zoo ooiijk geweest van ook scampa- vie te spelenen den inhoud der kas met zich mede te nemen. En nu kunnen de anderen maar naar hun eentjes fluiten... Alzoo zijn ze te Keuien aan den Rijn uitgescheiden met dien zotten danswedstrijd... Dans dan 531 uren... voor de pruimen! 'K GEEF HIER NU voor u met veel fatsoen drie spreuken, over de vrouwen waar ik veel ben van gaan houwen en 'k hoop dat z'u veel plezier zullen doen. IBESEBBHBaBBBMBBBBBBBHBHBBB Mengelwerk van De Poperingenaar 6. De Regeering heeft het ontwerp hou dende verhooging van de tolrechten in gediend. De nieuwe rechten werden van kracht op 27 November. VLEESCH Zooals reeds gezegd 1 fr. 05 per kilo. Opbrengst 56 millioen frank. BOTER 1 fr. 40 per kilo. Opbrengst 10 millioen frank. BANANEN Men stelt voor het oude basisrecht te herstellen dat van 5 frank was met coëf ficiënt 5, hetzij een bedrag van 25 frank de 100 kilogram dat ongeveer met 9 t. h. der waarde overeenstemt. De bijkomende opbrengst zou ongeveer 2 millioen 500.000 frank beloopen. CITROENEN Grondrecht 9 fr. de 100 kgr., coëfficiënt 2, hetzij 38 frank. ORANJEAPPELEN Grondrecht 5 frank de 100 kgr., zonder coëfficiënt. Zooals voor de bananen waren die be dragen convenfionneel; zij zijn het heden niet meer. Het Gouvernement stelt voor het oude recht van 9 frank coëfficiënt 3, hetzij 27 frank te herstellen voor de citroenen en de oranjeappelen. Zulk recht komt op minder dan 14 t. h. der waarde uit. De bijkomende opbrengst is geschat op 12.000000 frank. VERSCHE APPELEN De in kisten, kistjes, doozen, manden of andere verpakkingen van 20 kilogram of minder gewicht (post 95a 1) ingevoerde versche appelen, worden thans met een recht van 150 frank de 100 kilogram ge troffen; de andere appelen betalen 3 fr. de 100 kilogram als zij onverpakt zijn, en 5 fr. de 100 kgr. als zij anders ingevoerd worden. Ofschoon de onverpakte appelen (post 95a 2) van vrij gemeene kwaliteit zijn, en men ze vooral invoert met het oog op het vervaardigen van appeldrank, appel deeg of gelei, is het recht van 3 fr. toch wel volstrekt te gering (1,56 t. h. ad va lorem) dit recht mag zonder bezv/aar op 9 frank gebracht worden, 't zij op een bedrag dat met minder dan 5 t. h. ad valorem stemt. Wat de onder post 95a3 begrepen ap pelen betreft, is het recht van 5 frank, waaraan zij onderhevig zijn, ook veel te onbeduidend met het oog op hunne waarde. Er wordt voorgesteld dit recht op 25 frank te brengen, wat nog zeer gema tigd is, vermits dit slechts een incidencie van ongeveer 11 t. h. ad valorem zou daarstellen. MARGARINE en andere KUNSTBOTER In overeenstemming met de perequatie der tolrechten op de boter, welke op 140 frank de 100 kgr. zouden gesteld, worden, stelt zich de vraag om te weten of het zelfde recht voer de margarine en andere ■fflBHBHBBBBHBBBBBBBBBllBfiBBISB Wilde zijn vader een einde aan zijn leven maken? Stevens slaakte een gil en wilde de koord verbergen, maar de zoon duwde hem weg en sneed 't akelig touw af en slingerde het buiten. Als met verwrongen gelaat leunde Ste vens tegen een sliet. Zijn oogen schenen wijder en tusschen zijn lippen stokte de adem. Vader, om de liefde Gods, dat nooit! smeekte Maarten. Ik zal niet meer over René spreken... Maar Manda en ik zijn er nog... we zijn toch ook uw kinderen... we zien u gaarne! Maar ik zal het niet doen, stamelde Stevens... 't Leven is zoo hard! kreunde hij dan... Vergeet al dat andere, vader... Ik kan niet... o, nooit, nooit! God zij geloofd, dat ik bijtijds kwam... O, vader, ga weer naar de kerk... klap eens met den pastoor... en bid... God zal u rust ln 't harte geven... Maar zoek niet zulk een dood! Ge zoudt ons leven ook breken. Ik zet gpen voet meer op 't dorp... Laat ons dan naar een andere ge meente verhuizen... Dat kan niet... Maar ja... Neen, neen... Och, waarom sterf ik niet?... Ik weet het wel dat ik een last ben voor u en Manda... een groote last... Zeg dat toeh niet!... Ge zijt onze goede vader... O, peins aan moeder... Stil, stil... Moeder is in den hemel en ze verdient het. Maar klap niet van haar... Ik ga mee in huis... 't Was een zwarte vlaag, Maarten... ze is weer over... O, spreek nooit meer over Renél O neen, vader... Hij is dood voor mij... En gij en Manda moeten niet weten waarom... Ook dat is dood, zoo dood als René... Maar door mijn kop blijft het spoken. Ik zal nog zot worden... Dr BRUTSAERT, Kamerlid, is spreke- lijk voor iedereen: Te POPERINGE, in zijn huis, 's mor gens, den Maandag en Vrijdag. Te WERVIK, den 2" Zaterdag der maand, van 9 tot 12 uur, in Het Kapitel Te IEPER, den 1° en 3° Zaterdag der maand, van 9 Va tot 12 uur, in den Ka tholieken Kring. 13 OPVARENDEN VERMIST Een vreeselijk tempeest woedde op de kust der Atlantische Zee. Vele schepen verkeeren in nood. De sleepboot Rhinocerosis in de haven van Bone weergekeerd nadat h.t vaartuig, hetwel een jachtboot met 13 opvarenden op sleeptouw genomen had, deze laatste onderweg ten gevolge van het losrukken van den kabel, was kwijt geraakt. Men vreest dat de 13 opvarenden verdronken zijn. OP DEN SLAG GEDOOD De wisselwachter Gaston Desmartins, 45 jaar oud, dienst doende op het spoor in de fransche gemeente Bobigny, werd door eene lokoraotief verrast en onder de wie len gerukt, e ongelukkige bleef op den slag dood. en met uitneembare voering. Gebreve- teerde merken voor Heeren, Damen en Kinderen. Allerhande stoffen; al tijd de laatste nieuwigheden. Werk-' kleederen. Prijzen buiten concurrentie bij i Wilt gij aangename en voordeelige tafelbieren gebruiken ln uw huishouden wendt U dan ter Tel. 87. POPERINGE - 87 - IEPERSTRAAT Tel. 8T. SPEELKAARTEN ten bureele dezer. KBSBsaBBBaBsaBaaaBaasaGusaaa Zoek kracht in 't geloof, vader... God is barmhartig... Ik kan niet bidden... Jawel, als ge maar wilt... Ik zal het probeeren... Als een kind zwijmelde Stevens uit den stal... Hij stapte naar de woning... Maar ten zocht het akelig touw. Hij stak het onder zijn jas... straks zou hij het ver branden. Maar een nieuwe druk was op hem ge vallen... Hij kon vader niet meer vertrou wen, vader, die met een gruwelijk wan- hoopsplan rondliep en den dood inriep als een verlossing... Vader mqsst bewaakt worden... Ook dat nog op het al zoo somber hof! Stevens was naar zijn slaapkamer ge gaan: Maarten luisterde aan de deur. Na een poosje hoorde hij het bed kraken. Hij trad binnen. Wilt ge slapen, vader? vroeg hij. Ja, ja... ge moet niet benauwd meer zijn, jongen... Voor 't eerst in langen tijd klonk er iets hartelijks in de stem en het greep Maarten aan. Vader, ik zal voor u bidden, zei de zoon met een snik... Ja, jongen... Gij zijt braaf... en naarstig... ik weet het wel... En ik ben hard... Neen, vader... Laat me nu maar... Ge moet niet benauwd zijn voor mij... Die zwarte vlaag is over... O, als ge maar over René zwijgtl De Stevensen zijn altijd van de treffe- iijkste menschen geweest in Vlaanderen... Ga nu, Maarten... Ik zal bidden... Ja, vader... en dan komt er rust in uw hart... Zacht deed Maarten de deur dicht. Onder zijn jas voelde hij het touw. Hij stak het in de stoof. Wat verbrandt ge nu? vroeg Manda. Kom zien!... door A. HANS. ROMAN Beminde René, Ik heb Zondag weer op u gewacht maar ge zijt niet gekomen... Bij onze laaiste wandeling was er iets dat u benauwde. Het kan toch den haat van Eugeen Wallaais niet zijn i Ge weet, dat ik van hem niet wil en zijn bedreigingen zijn maar groote woorden. Er moet iets anders bij u zijn! Zeg het mij... Of als ge me wilt laten, steek het niet weg, verlos mij uit de onzekerheid... Morgen avond zal ik u wachten achter het kasteeltje... Geef me dan bescheid... Gerda, die u vurig bemint. 't Was voor Maarten als een stem uit het verre verleden... En toch, Gerda woonde daar nog aan de kapel, ze leidde er een eenzaam leven, jonge dochter van even over de dertig, zonder hulsgenooten, zonder gebeuren. Zij kan meer weten... Even bleef Maar ten in gedachten staan. Uw eten is gereed, zei Manda aan de deur. Kom eens hieri vroeg haar broer. Ze trad binnen. Hebt ge dien brief al lang? vroeg Maarten. -- O, een jaar omtrent... Hij lag op zolder, toen lk daar aan 't kuischen was. En waarom hebt ge er me nooit 0ver gesproken?

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1931 | | pagina 8