Vein het Oorlogsfront
in übessinïë
fi'CELSCH
?<prE
Wq&dewi&sT
DE ITALIANEN MAKEN ZICH GEREED OM MAKALE IN TE NEMEN
Zichten der laatste gebeurtenissen
DE ZESDAGEN VAN PARIJS
ZEND ONS 1 FRANK
EEN STER VAN 19 JAAR
DROOMERIJ!
EEN NACHTBRAND IN DE STATIE TE BAZEL (Zwitserland)
ROUW IN OOSTENRIJK
MIJNSTAKING IN ENGELAND
BIJ HET SLUITEN DER WERELDTENTOONSTELLING
De Jonkvrouw
van Lindendale
W. VAN HE1LE.
xxv.
OORLOGSGEBEURTENISSEN
DEZER WEEK
KAART DER
tysaouaj
■HodeMa
Z#c5e#yA»"/#\™
v BORAM
O
^\SbLogh Cj
|10B
Op bovengaande kaart kan men nagaan
hoe de Itaiiaansche troepen op twee fron»
ten vooruitgang maken. Makale, zoo»
als men ziet, is bedreigd met omsingeling
door de Itaiiaansche troepen. Een ver»
kenningspost trok reeds de stad binnen
maar des nachts werd deze verdreven
door een Abessynische aanval en leed
zware verliezen.
in postzegels of per storting op postcheckc
rekening 15.570 V. Sansen-Vanneste, Po»
peringe, en we zenden U ons blad tot
einde 't jaar (in Belgie). In December
zal U dan een kwijtschrift aangeboden
worden van 19 frank voor het jaar 1936,
IBBBflflflBBBBflS95BBBBSRBaiSE3l
Ter nagedachtenis van Mevr. Schuscbnigg, vrouw van den huidigen Rijkskanse
lier van Oostenrijk, die verongelukte door auto-ongeval, werd te Keiligenstadt,
Oostenrijk, een gedenkplaat ingehuldigd. Hier een opname tijdens de plechtigheid.
Vóór de plaats bemerkt men de kleine Kurt Schuschnigg.
Een zicht op het mijngebied in Moumouthsbire (Engeland) waar zich relletje*
hebben voorgedaan tijdens de laatste staking.
S935SB3BBBII8BBS!aB9BB!8SB9BflBlfl8BBBBflB3BBBZHflflBBBHSBE£ZBBBB
Miss Vivien Leigh, tooneelspeelster ta
Londen, 19 jaar oud, heeft, tengevolge
de groote bijval die zij op het tooneel
behaalde, een kontrakt geteekend met
een Londensche Cinemauitbating voor het
spelen van 5 films tegen betaling van
50.000 pond (1 pond is 135 frank).
IBBBBBUBBBBBBBBBBBBHSEBISISS
Dinsdag avond vertrokken de 15 ingeschreven ploegen: zes Fransche, drie Bel
gische, drie Itaiiaansche en drie Internationalen. De Belgische ploegen zijn:
R. en S, Maes; J. Aerts-Danneels en De Caluwé-Bonduel. Ziehier de renner*
voor het vertrek.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
Deze marabout van Javais zoo pal
aangekomen in den Dierentuin van Was
hington. Hij staat voorzeker na ta
denken over zijn vroeger land en vrijheid.
IBBBBBBBBBEBBBBBBBBBSIBBBBSHB
Kom Every, zei Laatem, we gaan
voort. Ik zal u helpen.
Hij vreesde toch voor een aanval van
vader en zoon.
Gij iemand helpen! hoonde Moris.
Ge leeft op kosten van uw moeder.
En gij zljt een naarstige vent, hél
Gij werkt u dood.
Maar hij nam Every bij den arm en ze
keerden terug over den wegel.
Vader en zoon gingen door de achter
balie op hun hof.
Wat kwamen die twee loeders hier
doen! zei de oude Delange. Ik verschoot
geweldig, toen ik ze opeens zag. Ik was
juist bezig blaren over den put te r ijten.
En ze stonden daar.
Ge hebt weer te veel gezegd I ant
woordde Floris op verwijtenden toon.
Hoe zoo!
Ja, ik heb het wel gehoord. Ge vroegt
aan Every, of zijn dochter ergens lag te
kreveeren.
Of hij ze zoo geslagen hadt? Als we
zoo iets uitstrooien kan het gerecht hem
betichten, zoo zijn dochter niet terug
keert. En ze zal niet terug keeren. Ik ben
altijd slim, jongen.
Maar nu zijt ge het niet geweest.
Waarom van sterven spreken? Het gerecht
zou wel eens kunnen peinzen, dat gij meer
weet. We strooien niets uit. We zeggen,
dat we Wiezs verjaagd hebben, al is het
met een slag en een stamp, maar daar-
meê uit. En waarom moest ge op klaren
dag blaren of dien put gaan strooien?
Omdat gij te laf zljt het zelf te doen
en Ik me verslapen had.
Die mannen hebben u daar gezien.
O, er is zoo weinig noodig, om het gerecht
een spoor te geven.
Ge zljt een onnoozele benauwderik.
Wieze dood slaan, dat diirft ge, maar dan
gendarmen en gerecht zien... Ge zoudt u
verraden door uw aangezicht. Het is als
van een lijk.
Ik ben niet gerust... ik beken het.
Probeer niet weg te loopenl
Misschien deden we best er samen
van door te trekken.
En heel mijn hof achter laten!
Wat hebt ge er aan, als ze u voor uw
leven In den bak draaien?
Mij! Ik heb Wieze niet vermoord.
Loop niet weg, jongen... want dan zou ik
u niet sparen. Ik wil hier niet alleen zit
ten. Ha, Paula zat op de kar van Verlaan!
Hoe weet ge dat?
Every had ze gezien op de weg naar
de statie. Zij heeft hem vertvld. dat Wieze
hier geweest is. Maar ze zweeg toch over
wat het meisje deed, peins ik. Anders had
Every er wel over gesproken.
Paula kan naar de hel loopenl
Ze heeft dus vannacht op Verlaans
hof geslapen. Had Ik dat geweten! Ge ziet
wel, dat het allemaal konkelfoes is met
dien Haverbeke. 't Is nu te laat, om nog
naar de statie te gaan.
En ze zou zeker gewillig met u meê-
komen? vroeg Floris. Ze is de pijp uit en
ze kan ons veel last aandoen.
Benauwde puld!
Ze keerden in huis terug en Moris greep
weer naar de geneverflesch.
Wilt ge nu heele dagen zat loopen?
keef zijn vader.
Neen... slapen wil ik en alles verge
ten.
En als er een gendarm komt, alles
uitbrengen!
Heel den boel kan me niet meer sche
len!
Wat een lafaard!
Maar Floris dronk gretig eenige glazen
genever. En toen wierp hij zich in de som
bere zijkamer op zijn bed.
Intusschen stapten Laatem met Every
voort, en hij zei op geheimzinnigen toon:
Er is daar iets gebeurd met uw doch
ter. Ge it*jet de zaak ernstig onderzoeken.
iets gebeurd?
Ja, vaneigen. Waarom sprak de oude
boer van kreveeren, om dat leelijk woord
te herhalen? Hoe komt hij op het geacht,
dat Wieze ergens zou liggen sterven. Ha,
hebben die kerels haar zoo geslagen, cUt
ze zwaar gewond was!
Maar mijnheer Laatem, wat ge nU
zegt! Het ware al te wreed.
Ge begrijpt toch wel, dat Floris blij
zou zijn, als Wieze hem niet meer in ben
weg liep. Ik zeg, dat hij bekwaam is haat
te vermoorden.
Mijnheer Laatem. Ge jaagt de vrees
op mijn lijf!
Fïoris is tot alles in staat. Hoe tieefi)
hij mijnheer Haverbeke valsch beticht!
Wel, we zullen eens in den omtrek kijken
of uw dochter daar niet ligt.
Maar ge maakt me benauwd. O. ik
had ze gisteren niet mogen buiten steken,
Ze is toch mijn kind! Maar zat zijn!
Als die schoelies ze vermoord hebben,
kunt ge duizenden franks schadevergoe
ding vragep.
Is het waar?
Ha ja...
Duizenden franks?
Vaneigen, uw dochter werkte toch
voor u!
Ja en ze was naarstig. Ze wen selioo-
ne daghuren. Een braaf meisje voor cns.
Ge klapt van duizenden franks!
Ja, schadevergoeding, omdat Wie»
nog jaren voor u zou gewerkt hebben.
Laatem keek In een veld en ta een
gracht. Every deed dan hetzelfde.
Duizenden franks! Die fabelachtige sara
speelde hem reeds door het hoofd. PJjfc
zijn en heele dagen kunnen drinken... en
wel een vat genever in huis leggen.
Haverbeke had wel gelijk, dat er noj
veel te verbeteren was op zedelijk gebied...
en niet alleen bij menschen, die geen ont
wikkeling hadden.
Laatem ook toonae nu een laag karak
ter, speculeerend op de hebzucht van eefj
bruut, van een dronkaard, om zijn haat
tegen Floris Delange te kunnen uitbuiten,
Delange kwam in huis geloopen en
schudde Floris, die als een wrak op eJ"
bed lag.
Vervolgt)*,
Ds troepen van den negus vertrekken naar het front, na afscheid van de familie
leden te hebben genomen.
DE NIEUWE OOSTENR1JKSCHE RECEER1NG HERDENKT DOLLFUSS.
Bondskanselier Schuschnigg, en de leden van het nieuwe Oostenrijksche Kabinet
gedurende de H. Mis te St Pölten, vóór het monument Dcllfuss.
HBBSIBBBBBBBBBBBSBMBBBBBBBDB IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
IB9BBBBBBBBBB3BSBSBBBBBBBBBB
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
ÏBBBSB&BBBBBBBSBBBB9BBBBBBBB
Mengelwerk van 10 November. Nr 42.
door
AFGESCHEEPT
Tosn vader Every van de kar weggegaan
was, kwam een jonge man, eenigzins als
een heer gekleed, bij hem.
Was dat Paula Delange, die op de
kar van Verlaan zat? Vroeg hij.
Ha, mijnheer Laatem, nu herken ik
u. Ge komt zco al met een keer van dien
wegel gesprongen. Of dat Paula Delange
was? Wel, ik peinsde al, wie ze kon zijn.
Maar ge hebt gelijk. Ja, het was zij, de
nicht van mijnheer Floris.
En waar reed ze naar toe?
Dat weet ilc niet. Eten mensch stelt
geen zulke vragen. Zeker naar de statie,
't Is toch de baan er heen, mijnheer
Laatem.
Ge hebt bij de kar staan klappen?
Ja. Maar ik lette percles niet zoo
scherp op haar. Ik zag toch, dat ze
een juffer was, al droeg ze een kapmantel.
Ik heb andere zorgen aan mijn kop. Mijn
dochter is gisterenavond weggeloopen en
niet naar huis weer gekeerd.
Wieze?
Ja, een mensch kan wat met zijn kin
deren tegenkomen.
Ge laat Floris Delange ook te veel
met rust.
René Laatem, die vroeger zeer jaloersch
Was op den invloed van Floris en dikwijls
met hem getwist had, haatte de Delange's
fel.
Floris met rust laten! hernam Every.
Wat kan ik tegen zulk rijk volk doen? Het
haalt toch altijd gelijk. Mijn dochter
klapt ook van recht. Ge weet, hoe ze door
mijnheer Floris bedrogen is geworden.
De heele streek weet het en sprak
schande van Floris.
Schande spreken! Niet al de men
schen. Velen peinzen, dat hij weer zal
tracteeren als hij heelemaal genezen is en
ze trekken zijn partij. Wieze is gisteren
avond weer naar het hof van Delange ge
loopen.
Waarvccr?
Om recht. Ze zou willen, dat mijn
heer Floris met haar trouwde, die zottin.
Ge ziet dat van hier. Ik ware al tevreden
zoo hij een paar duizend frank gaf en
wat is dat voor zulke menschen. Wieze is
niet naar huis gekomen. Ik ga nu eens
hooren, wat er daar gebeurd is.
Ik stap mee en Every, ik zal wat be
denken, om u te helpen.
Ha, mijnheer Laatem, dat Is braaf
van u.
Ik sta altijd aan den kant van brave
menschen. Ge moet dien blagaaimaker
van Delange niet met rust laten. Val hen»
gedurig lastig. Klap over hem. De men
schen moeten zijn leelijke historie niet
vergeten.
Het is toch waar ook. Maar ik ben
een arme sukkelaar.
Recht is recht.
Ze gingen over een binnenweg-el tot aan
de eenzame boerderij.
Ik wacht hier tot ge terug keert en
zal hooren, wat ze zeggen, sprak Laatem.
Daar staat de oude Delange aan den
buitenkant van de haag te werken.
Waar?
Ziet ge hem niet? Gilider bij die
struiken... O, hij heeft ons in de gaten,
hij komt naar ons toe.
O, ik ben niet benauwd van hem.
Vader Delange naderde met groote
stappen over het veld.
Wat zaken hebt gij daar op mijn
land? schreeuwde hij nijdig.
We staan cp een wegel, antwoordde
Laatem.
Mijn wegel. Er is toch een weg naar
mijn hofstede.
De schurk had droge bladeren over het
graf van Wieze gespreid en schrok hevig,
toen hij ln de nabijheid twee gedaanten
bemerkte, 't Leek hem, of ze hem bespied
den in zijn akelig werk, om de sporen van
zijn misdaad te verduiken. Nu hij ln een
der mannen den vader van het vermoorde
meisje herkende, ontstelde hij nog meer,
al trachtte hij zich te beheerschen.
Bah, hernam Every, ik heb den naas
ten weg gepakt en dat is toch zeker zoo
erg niet.
-T-* Wat zaken hebt ge hier? snauwde
Delange.
Mijn dochter is gisterenavond hier
geweest. Ik weet het van uw nicht.
Van Jufvrouw Paula?
Ja.
Waar was die dan? vroeg Delange
haastig.
Ze zat met Verlaan op een kar. Ik
peins, dat ze naar de statie reden.
Zool En wat wilt ge nu over uw
dochter weten?
Ze ls vannacht niet thuis gekomen.
En zijn dat mijn zaken! Ja, ze heeft
hier gisterenavond staan zagen en her
haalde weer haar schandelijke leugens. Ik
heb ze vaneigen weggejaagd. Waar ze can
naar toe gedoold is, kan me niet schelen.
Ze zei, dat gij ze buiten gestoken hadt!
Gebaar dus nu niet al dat verdriet, ge
meent er toch niets van.
We hebben woorden gehad, dat is
waar. En het is allemaal de schuld van uw
zoon!
Ge liegt. En nu is er een getuige.
Delange wees naar Laatem.
Ik zal u aanklagen bij het gerecht.
Ge lastert een eerlijk mensch! dreigde de
oude boer,
Een eerlijk mensch! spotte Laatem.
Durft gij uw zoon zoo nog noemen. De
heele streek spreekt over hem. Ik uw ge
tuige zijn tegen een armen vader en een
bedrogen meisje?
Ik zoek Wieze! rlep Every uit.
Ze zal gisterenavond wel naar uw
kot geloopen zijn. Wat hebt gij dan met
haar uitgevoerd? Ze weer geslagen. Ligt
ze misschien ergens te kreveeren en komt
ge nu met een uitgetrokken tronie hier!
Het is slecht van u om dat te zeggen.
Floris verscheen nu om den hoek van
het huis en naderde over den achterboom
gaard.
V/at ls dat, vader? vroeg hij, al had
hij hst gesprek reeds gehoord, want de
mannen schreeuwden elkaar nijdig toe.
Die zatlap hier komt vragen, waar
zijn dochter is. Ik zei, dat ze gisteren
avond aan de poort stond te zagen en dat
we ze vaneigen weggejaagd hebben.
Peinst hij misschien, dat we zulk een
sluns in huis halen!
Hadt ge vroeger nooit naar Wieze
gekeken, het ware veel beter geweest! riep
Every uit.
Ge wilt haar leugens weer een keer
rondbazuinen, maar nu zal lk maatrege
len nemen, beweerde Moris.
Laatem lachte hoonend.
Gij naar het gerecht gaan! Dat durft
ge niet, zei hij, uw pluimen zijn gevallen.
Wat zaken hebt gij hier, leeglooper!
Ik help een vader, een sukkelaar, die
recht wil. Ja, ik zal me met hem bemoei
en. Ge zijt al klein geworden, pintenko
ning, maar ge moet heelegansch tegen
den grond liggen.
Maak nu alle twee, dat ge van mijn
wegel komt! tierde de oude Delange. Dat
is geen openbare baan. Ge sluipt als die
ven naar mijn hof.
Zoo schuw? vroeg Laatem. Hebt ge
iets weg te steken? Uwe nicht ls er ook
van door.
Delange hief dreigend zijn spade op en
zijn gelaat had een woeste uitdrukking.
Het leek wel, of Every en Laatem iets van.
de afschuwelijke misdaad vermoedden. De
oude boer voelde angst om het hart. Hij
had zoo juist op het geheim graf gestaan.
De tanks beleven slechte dagen in de Abessynische rotsen. Jongste foto van den Negus cp zijn troon.
ittEaBnBBBBRBBiUBflBaBBflaBBiaiBHNgBBBBSSBBBBHBB&BBBBGSBBSiiBQCSSSSSBaBasBsiflaHBMBfiB&faaBBa&BBBBa&BBiiBBii
De inlandsche troepen Askarisvan het Itaiiaansche leger doen hunne blijde
intrede in de «heilige stad» Aksoem.
De brand richtte geweldig schade aan.
Zondag sloot de Wereldtentoonstelling van Brussel onder een toeloop van onge
veer een half millio bezoekers. Burgemeester Ma:: van Brussel bij een der
laatste officieele ver aderingen tot uitreiking der beloonirigen aan de tentoonstellers.
GE ZIJT OVER ONS BLAD TEVREDEN!
NA LEZING, SCHUIF HET IN HANDEN
VAN EEN GEBUUR OF VRIEND. ZOO
STEUNT GE ONS. DANK EROM.
Algemeen zicht op Makale, dat thans het
Op den achtergrond
oelwit hlijkt te zijn van den a'gemeenen Italiaanschen opmarsch.
men de versterkingen vóór de stad.