Het drievoudig geluk
Stilte aan de Donay I
Politieke Gevangenen
keerden terug
'S LANDS WEDEROPBOUW
Hoever staaf het met den
Gerief
Wordt
er Oorlogsschade
betaald
DE VERLOREN RING
Manneke uit de Maan
De Tusschenkomst van den Staat
veer den Wederopbouw
A
KATHOLIEK NIEUWS-, NOTARIEEL- EN AANKONDIGINGSBLAD. - VERSCHIJNT WEKELIJKS.
Oproep tot het Land van Heer C. Verwilghen
Nieuwe slagen aan de Britsche vloot
in de Middelandsche zee
Engeland, het doel van herhaatae
luchtbombardementen
Anti-Britsche betooging in Canada
Een harde lijdensweg was hun lot
in Frankrijk
Aangilte van
Oorlogsschade-
vergoedingen
JONDAG 21 JUL! 1940"
M PwertnsMaar
Utlgcttf t
San»en-Vanne«te
Poperin go
TW- P•tickethI. /55.70
E«o Postabonnement in
Belfi* kost
J Maanden 7,frank
6 Maanden 13,50 frank
1 Jaar 25,frank
AHt UUntrier I ti/m
tertmiwwéelifh
IMT hun vlibels.
WEEKBLAD: 50 CENTIEMEN
37* JAAR. Nr 25.
WF.WJ.
mwwm
BBMBSHHBV"':'* III—S—I—Bill 11| W— BIBB————BB——Bill II Wil Uil II
TARIEF
VOOR BERICHTEN:
Prij» per regel
Kleine berichten 1.50 fr.
Gew. en Notar. 1.25 fr.
In Stadsnieuws 2.00 fr.
Rouwberichten 10.00 fr.
Allt aankondigingen of be
richten moeien tegen den 'Don
derdag avond ingebracht won
den.
VOOR DE FAMILIE
gsfts
Biiiui!iiiHiiiiiiiHiiii:iiuii!imii)Hsiiimi!iiimuiHiiiiiiiiiiNtttimuHttHiiiiiHiiiiiimiiHiiiiiiiiiiHmiiiiiiHiiHuimiHmuMnuHHiutiM«»ti
In rijn schriften over «De Fa
milie gewaagt H. Muckermann
ergens over het drievoudig geluk
van t leven: het tevreden hart, de
trouwe vrouw, de gelukkige haard
stee.
Inderdaad, drie waardevolle ele
menten. felle steunpilaren van het
jnenschelijk geluk.
Tevreden hart, tevreden hart!
Hoe ver zijt ge dikwijls te zoeken!
Daar stond een meisje van te
lande op den akker met gekrom-
den rug te arbeiden. Niet ver van
daar lag de spoorlijn, en een trein
reed ratelend voorbij. En het meis
je rechtte zich en keek den voort-
jagenden trein na. Een hand wuif
de haar toe van uit een raampje,
en als van zelf ging heur hand op,
om den onbekende den groet weer
te zenden. De trein verdween in
de verte en het meisje blijft droo-
mend staren in de richting van de
verre stad. Ze zag in verbeelding
glanzende straten vol menschen,
blijde opstappend als naar een
feest. En... tevreden was zij niet
meer.
Ze begon thuis te vragen en te
ïagen tot heur ouders, die er ech
ter niet mee opgezet waren, einde
lijk zeiden:
Allee, doe er uw goesting mee!
Ze moest aldra ondervinden dat
het zoo lokkende stadsleven ook zijn
kwade kanten heeft. En tevreden
was ze niet meer. Zij viel van de
eene ontevredenheid in de andere...
Ja, we kennen allemaal van nabij
soortgelijke ervaringen.
De tevredenheid hangt minder
af van de uiterlijke dmstandighe-
den dan van onze eigen gestelte
nis. Hoe meer behoeften wij ken
nen, hoe meer kans er is onze te
vredenheid te verliezen.
Wij moeten bij onze kinderen dit
kostbaar kruidje tevredenheid
aankweeken, door niet steeds hun
grillen in te volgen, maar integen
deel door een weinig te gewennen
aan zelfbeheersching. Want het
gemis aan zelfbeheersching is een
fier groote oorzaken van onte
vredenheid Ook nog om hoogere,
godsdienstige beweegredenen moe
ten wij onze kinderen leeren te-
freden zijn.
A
En tweedens werd genoemd de
trouwe vrouw
De oude wet in trouwe Vast
wordt thans, in zake huwelijk ook
veelvuldig aangevallen. Nieuwe op
vattingen stellen de vrouw liever
voor als een kameraad van den
man. Ze wil wel mee arbeiden en
van 't leven profiteeren dit laat
ste vooral zoolang als 't bevalt.
Maar voor redenen, waaronder ver-
«chil van karakter al genoegzaam
gegrond is, wordt het kameraad
schappelijk leven opgezegd. Zoo
gaat het althans in het vrije
Amerika, waar men ons, zoo 't
schijnt, op alle gebied verre voor
uit is.
Deze omstandigheid of zelfs maar
de mogelijkheid van deze omstan
digheid is een bedreiging voor het
geluk.
Ja, zegt ge misschien, wel ja
Riet het geluk eens elders de proef
Hemen.
Och, daar zit het hem juist, in
dat proefnemen. Het leven is geen
I proefneming. Er is voor ons, chris
tenen, een vasten weg aangeduid.
Maar we moeten dan van onzen
hnt natuurlijk ook alles bijbren
gen wat dien weg verfraaien kan.
Verfraaien? U denkt misschien
Hu in de eerste plaats aan uitlij ke
dingen, als verfijnde lichaamszor-
gen en keurige opschik. Ja, dat ook
dl. wanneer het gezond is, zonder
overdreven zucht tot behagen,
telfs daar waar 't niet moet of
Hiet past. Maar innerlijke schoon
heid. zieleschoonheid staat op een
Veel hooger plan.
In tegenspoed we bedoelen
den tegenspoed waaraan noch de
tean, noch de vrouw rechtstreeks
Schuld hebben elkaar verwijten
en bezwaren ,is ontrouw zijn aan
heilig huwelijksverbond. Elkaar
Reunen, elkaar troosten, opbeuren
bemoedigen, dat is trouw zijn,
d* toont ware zieleschoonheid en
heiegrootheid. Deze wederzij dsche
hvuw is een bestanddeel van het
levensgeluk.
A
Ten derde werd genoemde de
te'.ukkige haardsteedat is het
gelukkig tehuis.
Dit hangt saam met het voor
gaande, want de schoone samen-
kerking van man en vrouw maakt
®en gelukkig tehuis.
Daar komen ook nog de kinde
ten bij, die ook hun aandeel tot
dit gelukkig «geheel» moeten bij
brengen. Opgroeiende kinderen ver
geten dit soms. Ja. zij"Sijn er soms
°P uit om veel van hun thuis te
1 then, en zelf weinig te geven.
L O, nuet zoozeer in het stoflelijke
kunnen zij doorgaans veel bijbren
gen, maar zij werken vooral mee
tot het geluk van heel het huishou
den, wanneer zij hun liefde betoo-
nen door vriendelijkheid, zacht
heid, voorkomendheid.
Is het niet bedroevend wanneer
moeder of vader zeggen moet:
Ja, onze jongen, ons meisje
bemint ons misschien wel, maar in
het dagelijksch leven ondervinden
wij er zoo weinig, zoo bitter weinig
van!
De roes van het leven en de jacht
van het leven doen soms de een
voudigste liefdeplichten tegenover
bejaarde ouders voorbijzien. Dat is
een zware fout, en er komt later
wel eens een dag, waarop zulks bit
ter betreurd wordt.
Een gelukkige haardstee hangt
niet af van rijkdom, maar van de
onderlinge liefde der huisgenooten.
ELZA WOLF.
INTERN AT IQN AAL OVERZICHT
A tl A I
AFSTAND VAN BESSARABIE.
De Russen zonden aan de Roe
menen een ultimatum de afstand
eischend van Bessarabie en Noord-
Boekovina. Niettegenstaande de
Carollinie hebben de Roemenen de
Russische eischen ingewilligd. In
het kader van de grootsche ge
beurtenissen die deze tijd kenmer
ken, verdwijnt de relatieve betee-
kenis van dit op zich zelf zeer be
langrijk feit, bijna in het niet.
Men is zoo gespanne Ti om wat ten
overstaan van Engeland verwacht
wordt, dat men geneigd is te zeg
gen: Schlusz. We spreken daar
niet meer over.
En toch eens was er een tijd, dat
de wrijvingen, om de Roemeensche
kern in Zuid-Europa, zoo sterk
waren, dat men verwachtte dat
daar de gelegenheid zou gezocht
worden voor de volle losbarsting
Cammitsaris-Generaal voor Lands Wederopbouw
Heer C. Verwilghen, Commissaris-
generaal voor 's Lands Wederopbouw,
richtte tot de Beglische Bevolking vol
genden oproep:
Zijn toespraak van den 28" Mei Jl.
aan het Belgische leger, waarin de
Koning aankondigde dat het noodlot
de overgave tot een onafwendbare
noodzakelijkheid had gemaakt, ein
digde onze Vorst met deze woorden:
'i Laten wij nu aan den arbeid gaan
met den vasten wil ons Vaderland uit
zijn puinen herop te doen staan!
Dat ordewoord werd voor de Belgi
sche bestuursorganen een spoorslag
om zich met kracht toe te leggen op
het bevorderen van 's Lands herstel.
De meest dringende taak in dat ver
band is, zoo dunkt mij, te trachten al
vast de stoflelijke wonden te heelen,
die ons Land geleden heeft, opdat een
economisch herstel zou kunnen in
treden.
Deze uiteraard reeds omvangrijke
taak wordt nog verzwaard door de
moeilijkheden, waarin het Land ver
keert. gebrek aan verkeersmiddelen,
financieele bezwaren, enz.
Slechts eenheid van handeling kan
hier tot snellen uitslag voeren en is
dus geboden.
Daarom hebben de Secretarissen-ge
neraal van de onderscheiden departe
menten van algemeen bestuur, thans
vertegenwoordigers van het Belgisch
gezag, het noodig geacht mij de ver-
eischte machten toe te vertrouwen met
het oog op den wederopbouw en het
algemeen economisch herstel van het
Land.
Op hun uitdrukkelijk verzoek heb ik
die zware taak aanvaard.
Alhoewel ik er mij ten volle reken
schap van geef, dat deze taak lastig
en ingewikkeld is, heb ik toch gemeend
ze niet te mogen afwijzen, daar thans
vóór alles 's Lands belang gaat.
Het is mij daarbij een geruststelling
te weten dat de raad en medewerking
mijner Collega's Secretarissen-generaal
mij tón volle is toegezegd en dat mijn
beroep op de toegewijde diensten van
de ambtenaren van mijn departement
bij dezen een gunstig gehoor heeft ge
vonden.
Het gestelde vraagstuk is voor mij
ten andere niet gansch nieuw. Immers,
na den oorlog van 1914-1918 had ik ge
legenheid in deze eenige ondervinding
op te doen, nl. toen ik, directeur zijnde
aan den Dienst der Verwoeste Gewes
ten, als wnd. Koninklijk Hoog Com
missaris belast was met de zorg over
den heropbouw der stad leper en der
gemeenten van het Iepersche.
De ondervinding, die ik alsdan op
doen mocht, zal mij ongetwijfeld thans
te stade komen, sjhoewei ik mij niet
ontveins dat de werkwijze, die thans
van mijn beleid verwacht wordt, aan
de dynamiek van de tijden, die wij
thans beleven, dient aangepast, en dat
wij staan voor een algeheele nieuwe
ordening van het economisch leven.
Samen met mijn medewerkers zal ik
ftiij geheel wijden aan de taak ons ge
liefde Land, zoo spoedig als dit kan,
uit zijn puinen te doen herrijzen. Ik
doe een ernstig beroep op de volle me
dewerking van allen.
En nu als één man aan het werk.
VERWILGHEN,
Commissaris-generaal voor
's Lands Wederopbouw.
-«o»-
In het Ministerie van Arbeid werd
onder leiding van den Heer C. Ver
wilghen, en in aanwezigheid van een
afgevaardigde van den Duitschen Ge-
neralen Staf, een vergadering gehou
den, om het vraagstuk van den weder
opbouw van het Land te bespreken.
Eerst werd erop gewezen dat in ons
Land dien wederopbouw heel wat moei
lijker is dan in Nederland, daar de
strijd hier langer en uitgebreider heeft
gewoed dan op het grondgebied van
onze Noorderburen, maar tevens om
dat tal van kunstwerken werden ver
nield en het verkeer per spoor en te
water grootendeels lam werd gelegd.
Daarbij zijn de verbindingen per tele
foon en telegraaf onderbroken, is er
een stilstand bij de private onderne
mingen en zijn er veel Besturen van
allerlei aard ontredderd.
Hieruit spruit voort dat ongeveer
1 millioen arbeiders steunbehoevend
zijn geworden in België.
Talrijke inspanningen werden reeds
gedaan, o.m. bij de koolmijnen, die het
werk reeds heraangevat hebben; ook
talrijke fabrieken zijn terug aan den
arbeid.
Dit alles volstaat echter niet om alle
beschikbare arbeidskrachten op te
slorpen, daarom is het noodzakelijk
dat de Staat ingrijpe. Dit door het uit
voeren van groote werken, het verlee-
nen van milde toelagen aan openbare
besturen die de werkhervatting aan
moedigen, enz.
De werken ontbreken niet. Eerst en
vooral dringt zich het herstel der oor
logsschade op. Daarbij komen nog al
lerlei werken van openbaar nut. De
werken die het meest aantal arbeids
krachten opslorpen, moeten den voor
rang genieten.
Talrijke Centrale, Provinciale en Ge
meentelijke Besturen zegden reeds hun
formeele toezegging toe over dit
vraagstuk.
Ten einde alle initiatieven in dezen
zin aan te moedigen werd door be
doelde vergadering dan ook het vol
gende ter kennis gebracht van alle
Besturen van Provinciën en Gemeen
ten:
a) dat de Staat de kosten van her
stelling der domeingoederen ten zijnen
laste neemt en de noodige bedragen
ter uitvoering van de meest hoogdrin
gende werken zal voorschieten in af
wachting dat een definitieve regeling
omtrent dit punt zal vastgelegd zijn:
b) dat de Staat op ruime wijze zal
tusschenkomen in de kosten van alle
andere werken, waarvan het openbare
nuttigheidskarakter onbetwistaabr is.
Diensvolgens verzoekt de Commissa
ris-generaal voor den Wederopbouw
alle Besturen der Provinciën en Ge
meenten:
1) om onmiddellijk op overzichte
lijke wijze de schade te doen vaststel
len welke aan hun bezittingen werd
berokkend
2) om hem opgave te doen van alle
werken van openbaar nut, welke zij
Zie vervolg hiernevens
van den dürlog. Roemenie is het
land, dat met de minste inspan
ning in 1919 te Trianon het meest
geprofiteerd heeft. Doch met den
groei van de revisionistische stroo
mingen bleek Roemenie ook het
'meest bedreigd te zijn. Rusland
eischte de teruggave van Bessara
bie, Bulgarije loerde op de Do-
broedsja en Hongarije droomde er
van eens de Banaat en Zevenbur
gen terug te krijgen, vooral nadat
Mussolini in zijn rede over de ver
loren illusies het uitdrukkelijk aan
de wereld bekend gemaakt had,
dat Hongarije een groot verminkte
was.
De Westersche mogendheden heb
ben op dezen toestand gespecu
leerd. Ze hebben aan Roemenie
waarborgen geschonken voor hulp
in geval van een aanval, zooals ze
dat reeds gedaan hadden ten over
staan van Griekenland en van Tur
kije. Ze hebben gehoopt eens het
conflict te zien uitbreiden tot de
Balkan en het Donaugebied, om
dat hiermee het aantal van de aan
hun zijde en voor hun rekening
strijdende naties zou uitgebreid
worden. Ze hebben zich hierin ech
ter deerlijk vergist. Duitschland en
Italië hebben in deze klassieke on
weerszone van Europa, de vrede
weten te behouden om alle krach
ten te kunnen concentreeren op de
eene vijand.
Zoo heeft Roemenie, zooals zoo
vele landen ervóór, de ijdelheid van
de Engelsche hulp aangevoeld en
toen Rusland zijn eischen stelde
zich er onvoorwaardelijk bij neer>-
gelegd.
DE HONGAARSCHE EISCHEN.
Onmiddellijk hierop, heeft Ko
ning Carol echter zijn troepen, die
vroeger in Bessarabie gelegerd wa
ren, overgebracht naar Zevenbur
gen. Men mocht inderdaad ver
wachten, dat ook Hongarije, het
oogenblik geschikt zou oordeelen
om in te grijpen en het ongeduld
om de verwezenlijking van een
groote droom, zal bij de Magyaren
wel te!'1 groot (/<-.Kist zijn. Toch
is het thans duidilijk dat er van
die zijde vooralsnog niets zal on
dernomen worden.
Zoo machtig is de as Rome-Ber-
lijn, dat zij beslist ivanneer al dan
niet mag opgetreden worden. De
Hongaarsche Ministerpresident Te-
leki, is met zijn Minister van Bui-
tenlandsche Zaken Graaf Csaky,
te München geweest om te verne
men, dat het oogenblik nog niet
gekomen was. Zoo uitdrukkelijk
hebben wij dat wel niet gelezen,
maar het is toch ongeveer het
zelfde wanneer de Messagero
schrijft: *Na de Russische bezet
ting van Bessarabie en Boekovina
is het in het wezenlijke belang van
alle Donau- en Balkanvolkeren ge-
wenscht en noodig, dat zich geen
nieuwe coup de theatrevoor
doet.
In de Balkan- en de Donaulan-
den zal het voorloopig nog rustig
blijven. Wellicht zullen de proble
men die zich daar stellen, nog eens
hun beslag krijgen op een vreed
zame wijze.
DE NIEUWE RICHTING.
Roemenie is een land, dat de
verdorvenheid van het partijen
stelsel en van de kapitalische uit
buiting in nog groote mate gekend
heeft.
Roemenie heeft de waarborg van
de geallieerden opgegeven en daar
mee breekt het af met zijn vroe
gere bondgenooten. Het treedt uit
(Zie vervolg 5' blad.)
EEN POSTABONNEMENT
VAN NU TOT EINDE 1940
KOST 11,50 FRANK.
zich voorgenomen hadden uit te voe»
ren, onder mededeeling welke bepaal
de werken reeds het voorwerp hebben
uitgemaakt van voorstudie:
3) om aan te duiden welke werken
onmiddellijk kunnen aangevangen wor
den; daarbij bepalende of het gaat om
oorlogsschade, dan wel om nieuwe pro
jecten en onder opgave van het juiste
bedrag dat voor arbeidsloon op het al
gemeen bedrag der werken voorzien
werd.
Tevens gelieve men daarbij de noo
dige aanduidingen te geven omtrent
de belangrijkheid der uit te voeren
werken, het totaal aantal werklieden
of werkloozen dat daarbij kan te werk
gesteld worden, enz.
Deze werken mogen natuurlijk niet
aangevangen worden zonder toelating
van den Commissaris-generaal en een
zeer streng toezicht zal over hun uit
voering uitgeoefend worden. Het is in
derdaad noodzakelijk dat werken die
ten bate komen van de gansche ge
meenschap op onberispelijke wijze zou
den ten uitvoer gebracht worden. Geen
enkel misbruik zal geduid worden en
tegen grove tekortkomingen zal met de
noodige strengheid opgetreden worden.
Voor die werken waarvan de uitvoe
ring onmiddellijk kan aangevangen
worden, zal de Commissaris-generaal
voor den Wederopbouw zich beijveren
om de formaliteiten van goedkeuring
tot het strikte minimum te herleiden.
den Volkenbond en hiermee ver
loochent het de inrichting, die wel
rechtvaardigheid en vrede in de
wereld had kunnen brengen, maar
die onder de leiding van Engeland
en Frankrijk, gedurende twintig
jaar, de schreeuwende getuigenis is
geweest van partijdigheid en on
derdrukking. Daarmee verloochent
het thans ook definitief de Kleine
Entente, die trouwens reeds door
de Anschlusz van Oostenrijk en
door de ondergang van Tsjecho-
Slovakije geëlimineerd was.
Door de nieuwe regeering Gigurti
op te richten waarin een tiental
leden van de IJzeren Garde opge
nomen werden, heeft Roemenie
eindelijk ook besloten binnenlands
zoowel als buitenlands in den nieu
wen geest te ijveren.
(Nadruk verboden.)
15-7-1940.
ROSKAM.
UTT-HET DAGBOEK VAN CLEMENS DE LANDTSHEER
In ons nummer van Zondag jl. kon
digden wij reeds den bjljden terugkeer
aan van talrijke weggevoerden, waar
onder de HH. Maurits Bamelis, uit Al-
veringem; Frans Calcoen, uit Nieuw -
poort; Maurits De Vinck, uit Watou;
Clemens De Landtsheer, uit Diksmui-
de; Raf. De Moen, uit Diksmuide;
Marcel Senesael, uit St-Rijkers; Boedts
Aimé, uit Loo. dus allen weggevoerden
uit onze gewesten.
Zwaar hebben zij te lijden gehad
binst de dagen die zij uit ons land
weggevoerd werden, en dit vanaf hun
aanhouding.
Dit blijkt best uit het dagboek van
een dier weggevoerden, de H. Clemens
De Landtsheer, Sekretaris van het Be
devaart-Comité, die te Diksmuide
werd aangehouden en van daar den
lijdensweg moest aanvangen.
Hier nu een uittreksel uit het dag
boek:
De kwestie der oorlogsschade ls be
grijpelijker wijze aan de orde van den
dag, en velen, die schade hebben gele
den wegens oorlogsfeiten, vragen zich
terecht af of hen ja dan niet een ver
goeding zal uitgekeerd worden. Voor
velen zou het achterwege blijven van
elke vergoeding de volledige ruïneering
be teekenen.
Het feit dat de wederopbouw van het
Land reeds met een vaste hand werd
aangepakt, moet ons reeds hoopvol
stemmen. De Heer C. Verwilghen, die
reeds vóór twintig jaar kennis maakte
met den nood der getedsterden, zal deze
thans ook niet in den steek laten. Da;
een opgave van de geleden schade
moet ingediend worden, doet eveneens
besluiten dat van hoogerhand deze
kwestie van eerstens af reeds werd ter
studie genomen.
In. zijn laatste nummer wijdt Het
Brugsch Handelsblad ook een studie-
artikel aan deze kwestie en schrijft er
over als volgt:
Zal de Oorlogsschade betaald worden?
Naar onze meening ja, omdat liet
uitbetalen der oorlogsschade een goede
geldplaatsing ls voor den Siaat.
Ja, wij durven er bijvoegen dat het
betalen van oorlogsschade niets kost
aan den Staat.
Veronderstellen wij dat 1 milliard
frank schade aan gebouwen veroor
zaakt werd en aldus 10.000 huizen be
schadigd of vernield werden in België.
Dat milliard, geleend aan 4 t.h., zou
Jaarlijks 40 millioen intrest vergen. Wij
zijn overtuigd dat die 10.000 hulzen,
zoo ze hersteld worden, jaarlijks meer
dan het dubbel opbrengen: 1) aan
grondlasten, 2) aan erfenisrechten, 3)
aan mutatierechten.
Nemen wij als voorbeeld een huis
dat een waarde heeft van 150.000 fr.,
waaraan 50.000 fr. schade te herstel
len is. Dit zou aan 4 t. h. jaarlijks
2.000 fr. kosten. Zoo dit huis niet her
steld wordt, blijft dit waardeloos en
verliest de Staat minstens 1.500 fr. aan
grondlasten en andere bijkomende las
ten. Er blijft dan 500 fr. te recuperee-
ren. Deze zouden ruimschoots komen
van de meerdere erfenisrechten welke
het herstelde huls in geval van over
lijden van den eigenaar den Staat zou
den ten goede komen. In geval van
niet herstel zou de Staat hier om zoo
te zeggen niets ontvangen, vermits het
gebouw een ruïne zou geworden zijn.
In geval van herstel zou in vele geval
len verscheidene duizende franks als
erfenisrechten te betalen zijn. Verders
in geval van verkoop zal het herstelde
huis drie- viermaal de overblijvende
som den Staat opbrengen. Deze rech
ten beloopen gemiddeld 11 t. h. ten
profljte van de Staatskas. Dit zijn de
rechtstreeksche voordeelen welke het
herstelde huis opbrengen. Blijven nog
de menigvuldige taksen,overdrachts
taks, factuurtaks. enz.
De werkloosheid zou in eens uit ons
land gebannen zijn. De loonen betaald
voor het herstel zouden verteerd wor
den en nogmaals door allerlei taksen
een bron van inkomsten zijn voor den
Staat.
Wij weten, er is nog veel andere oor
logsschade, nl. deze voortspruitende uit
allerhande opeischingen. schade aan
mobilair en nijverhetdsinstellingen.
Waarom zouden hier alle Belgen niet
solidair verklaard worden. Eene wet
zou een éénmaal te betalen belasting
kunnen leggen van 'i op de ka
dastrale waarde van alle landerijen en
gebduwen. zoowel beschadigde als niet
beschadigde, alsook op de wezenlijke
waarde van alle nijverheidsinstellin
gen. Zoo wij de waarde ervan op 500
milliard schatten, blijven wij zeker ver
beneden de werkelijkheid en dit zou
2 'i milliard opbrengen, hetgeen ruim
schoots voldoende ware om alle schade
te herstellen. Een huis dat een waarde
zou hebben van 100.000 fr„ zou dus
500 fr. te betalen hebben. Ware dit te
veel voor die geluksboon van een
eigenaar welke geen schade heeft ge
leden? En voor wat den geteisterden
eigenaar betreft, zou hij dit niet vol
gaarne betalen, Indien hij daarmede
zijn goed hersteld zag?
Wij durven er bijvoegen dat deze be
lasting ook een goede zaak zal zijn
voor de lastenbetalers. Daar er veel en
overvloedig werk zal zijn, zal er wel
stand heerschen in 't land, welke voor
gevolg zal hebben dat de eigenaars
hunne goederen gemakkelijk en aan
een goede prijs zullen kunnen ver
pachten. de huurders zullen regelmatig
hun pacht kunnen betalen en in geval
van verkoop zullen de eigendommen
een schoonen prijs gaan.
Moest er te veel betaald geweest zijn,
het overschot zou kunnen dienen voor
de schade aan personen.
De Staat, welke de noodige sommen
tot herstel zou moeten leenen, zou de
uitgifte dezer leeningen met sukses
zien onderschrijven daar de geldschie
ters de zekerheid zouden hebben dat
de geleende kapitalen binnen een kor
ten tijd zouden uitgekeerd worden,
hetgeen hun koers met zekerheid zou
doen stand houden. Geen vrees dus
van verlies voor de onderschrijvers aan
de uitgegevene leeningen.
Onze geteisterde lezers wezen dus
gerust, de oorlogsschade zal vergoed
worden 1
A
Of de Openbare Besturen nu wel de
in dit artikel voorgestelde oplossing
zullen aannemen weten wij niet, maar
laat ons ervan intusschen overtuigd
zijn dat voor het vraagstuk der oor
logsschade een of andere oplossing zal
gevonden worden, die vooreerst de ge-
teisterden schadevergoeding zal bezor
gen en tweedens arbeids voor velen en
voor lang.
Zooals In 1918-T9 staat weer de
kwestie der oorlogsschadevergoedingen
aan de dagorde.
Alhoewel nog geen Wet of Besluit
uitgegeven werd die de vergoedingen
regelt, en dus de modaliteiten, de wijze
van uitbetaling dezer vergoedingen,
niet nader kunnen bepaald, staat het
principieel vast dat de schadelijders
zullen vergoed worden.
Daarom vinden wij het nuttig enkele
wenken te geven in deze belangrijke
kwestie.
Dezelfde princiepen die de wet van
10 Mei 1919 vastlegde in zake vergoe
ding, blijven bestaan.
Wat is er te verstaan door oorlogs
schade. vatbaar voor herstel of ver
goeding?
Alleen de zekere, rechtstreeksche,
stoffelijke schade aan roerende of on
roerende goederen toegebracht.
De schade moet dus zeker zijn; het
most vaststaan dat de aangever wer
kelijk de schade leed welke hij aan
geeft, dat die aangifte Juist is.
De schade moet ook het recht-
streeksch, t.t.z. het onmiddellijk, nood
zakelijk gevolg zijn van een oorlogsfeit.
(Zie vervolg 5* blad.)
is de titel van het beleende boek van de geliefde
romanschrijfster HEDWIG COURTHS-MAHLER,
dat we als nieuw mengelwerk deze week op
onze zesde bladzijde beginnen.
We twijfelen er niet oan dat het onze lezers en
lezeressen ten zeerste boeien zak
Ook ons trouw
is terug van uit de hooge sferen op de wereld
neergedaald. Het komt ons opnieuw wekelijks
heel wat humor, scherts en genoegen verschaffen.
Zijn bijdrage zal tot genoegen van iedereen,
voort regelmatig verschijnen.
ONZE AANHOUDING. Dinsdag,
14 Mei 1940, rond 10 uur 's morgens,
zijn een vijftiental Vlamingen uit het
Veurne-Ambachtsche door de gendar
merie hunner streek per taxi naar de
kelders der gendarmerie van Veurne
overgebracht allen jongens die in
de Vlaamscl,» beweging een grooter of
kleiner deel hadden, oud-strijders en
anderen, allen loyale Vlamingen, wier
ideaal steeds Vlaanderen was. Passen
en papieren worden onderzocht. ZIJ
mogen eindelijk op de koer wandelen.
Luitenant Prosper Van den Bruane
verklaart aan enkelen dat wij op bevel
van Procureur De Wilde werden op
geleid, maar dat de Belgische overheid
nu onder bevel staat van de Fransclie
overheid en dat de Fransche kapitein
ever ons lot zou beslissen. Op een
vraag aan Aimé Boedts waarom hij
niet op 't front was, antwoordde deze,
dat hij vader van zeven kinderen was.
Ware ik baas zoo antwoordde deze
luitenant, gasten als gij zouden in
eerste lijn aan 't front zitten en de
eerste kogel was voor U bestemd...
Rond 17 uur nog altijd geen Procu
reur te zien. Luitenant Van den Bru
ane komt met de lijst en begint de
aflezing van de veroordeelden
Calcoen Frans, tegen de muur
klinkt het als een doodsvonnis: De
Moen Rafaël, idem; De Landtsheer
Clemens, id.; Boedts Aimé, Bamelis
Maurice en Senesael Marcel. De an
dere negen worden door de Gendar
merie-overste aangesproken, en wij
vernemen van hen dat ze vrij zijn,
maar zich tweemaal daags moeten
aanmelden op hun gendarmerie. ZIJ
mogen afscheid van ons nemen en zijn
zichtbaar ontroerd, zoodat zij ons den
indruk geven dat de Luitenant him
moet gezegd hebben dat met ons het
ergste zou kunnen gebeuren: een af
scheid zonder wederzien!...
Rond 19 uur worden wij met zes ge
boeide vreemdelingen van Oostenrijk-
schen oorsprong op een militaire auto
geladen. De adjudant verzekert ons,
dat het slechts voor een paar dagen is,
maar het geeft den Indruk dat hij ons
wil troosten.
Over leper, Meenen, Kortrijk naar
Tournai (Doornik?), en rond 10 uur in
de Kazerne der Artillerie opgesloten in
een bovenzaal, waar nog een hond-
derdtal personen van vreemde natio
naliteit op den killen vloer te slapen
lagen.
'S ANDERDAAGS, 15 MEI. Geen
eten, bewaakt door soldaten geweer
schietens gereed rond 10 uur alle
man in een gejaagd tempo bijeenge-
sleurd op de koer, vertrekkens gereed.
Vooraf antwoordde een soldaat oud
strijder ons op onze vraag waarom wij
als Vlamingen hier met al die vreem
delingen werden gestoken, dat wij
Vlaamsche Nationalisten waren en dit
veel erger nog was. Rond 10 Vi uur
gaat het bijna in looppas naar 't sta
tion, In de brandende zon, onder
het gehuil der Waalsche menigte:
Crapules! ParachutistesSalauds!
Traitres! enz., enz., met onze eigen
soldaten nevens ons. 't geweer ln de
hand, gereed voor de klopjacht! Een
schandelijke uittocht! Zweetend in
fourgons gestopt met veertig man, een
wagon nog vuil van de ongebluschte
kalkzending, zoodat een kwartier later
wij den indruk hadden in een hoog
oven te stikken!
ENKELE FEITEN. Kamp van Le
Vigeant (Poitiers) Vrijdag 24 Mei 1940.
Vanaf 9 tot 17 uur in de brandende
zon gestaan, zonder eten noch drinken,
voor een algemeene bagage- en lijf-
onderzoek. Men mocht 300 fr. bezitten
maximum. Wie meer bezat werd het
eenvoudig afgenomen. Een der Fran
sche soldaten, die bij het lijfonderzoek
van Raf. De Moen (Onderwijzer, On
dervoorzitter V. O. S. Diksmuide), een
rozenkrans vond, zeide hem spottend:
Qu'est-ce que vous venez faire iel
avec ce chapeletmet een gebaar van
verachting.
DONDERDAG 16 MEI 1940 (trein
komende van de kazerne van Doornik,
15 Mei, 13 uur). Na vier-en-dertig uren
stikkens, ontvangen wij een eerste hal
ve emmer water voor 40 man! Pijnlijk
schouwspel, lijk likkende honden
springen allen gelijk er naartoe. Een
cher frère van Erquellnnes redt den
toestand en doet de verdeeling: een
bekertje per drie man!... Binst den
nacht, in een kleine statie tusschen
Nevers en Le Mans, geeft men als
eenig antwoord op onze herhaalde
smeekbede om water, bevel onze pen-
nemessen af te geven en al onze wa-
terflesschen die de Fransche en Bel
gische soldaten voor onze oogen stuk
slaan onder bedreiging van Fransche
bajonnetten.
VRIJDAG 17 MEI. Te Le Mans
zijn de zwarte marokkanen (met roode
fez) meer beschaafd dan de blanke
Fransche en Belgische soldaten, die
ons lieten stikken van dorst en de bur
gers tegen ons opjoegen terwijl de
marokkanen op het zicht van een door
hun opengetrokken wagen met ster
vende verdorste menschen, medelijden
kregen en ons zeker water zouden heb
ben gebracht.
17 MEI, '8 MORGENS. Te Cha-
tellereau (rond 10 uur 's morgens)
worden onze wagens een oogenblik
opengetrokken. Een Fransche statie
werkman komt met geladen revolver
aangeloopen om gelijk wié onzer dood
te schieten in revanche van vroeger
behandeling in zijn gevangenschap.
Niemand schijnt het hem te beletten,
toen een Belgisch sergeant (Antwer
penaar) hem de revolver afneemt en
de vijf kogels ontlaadt
ZATERDAG 18 MEI. Eindelijk
ter bestemming te Le Vigeant. Het vee
wordt ontladen. Een oud-strijder, inva-
lied 1914-'18, Schaefs van Namur,
droeg vier decoraties als bewijs dat hij
dus geen slécht vaderlander was. Een
Fransche Officier dit bemerkende,
schiet woedend toe en beveelt hem
deze decoraties af te rukken, wat S...
weigerde, waarop hij hem dreigde hem
met de bajonnet te doorsteken indien
hij ze niet afnam, waarop hij het nood.
gedwongen deed.
(Zie vervolg op 6' blad.)