Het drievoudig geluk Stilte aan de Donay I Politieke Gevangenen keerden terug 'S LANDS WEDEROPBOUW Hoever staaf het met den Gerief Wordt er Oorlogsschade betaald DE VERLOREN RING Manneke uit de Maan De Tusschenkomst van den Staat veer den Wederopbouw A KATHOLIEK NIEUWS-, NOTARIEEL- EN AANKONDIGINGSBLAD. - VERSCHIJNT WEKELIJKS. Oproep tot het Land van Heer C. Verwilghen Nieuwe slagen aan de Britsche vloot in de Middelandsche zee Engeland, het doel van herhaatae luchtbombardementen Anti-Britsche betooging in Canada Een harde lijdensweg was hun lot in Frankrijk Aangilte van Oorlogsschade- vergoedingen JONDAG 21 JUL! 1940" M PwertnsMaar Utlgcttf t San»en-Vanne«te Poperin go TW- P•tickethI. /55.70 E«o Postabonnement in Belfi* kost J Maanden 7,frank 6 Maanden 13,50 frank 1 Jaar 25,frank AHt UUntrier I ti/m tertmiwwéelifh IMT hun vlibels. WEEKBLAD: 50 CENTIEMEN 37* JAAR. Nr 25. WF.WJ. mwwm BBMBSHHBV"':'* III—S—I—Bill 11| W— BIBB————BB——Bill II Wil Uil II TARIEF VOOR BERICHTEN: Prij» per regel Kleine berichten 1.50 fr. Gew. en Notar. 1.25 fr. In Stadsnieuws 2.00 fr. Rouwberichten 10.00 fr. Allt aankondigingen of be richten moeien tegen den 'Don derdag avond ingebracht won den. VOOR DE FAMILIE gsfts Biiiui!iiiHiiiiiiiHiiii:iiuii!imii)Hsiiimi!iiimuiHiiiiiiiiiiNtttimuHttHiiiiiHiiiiiimiiHiiiiiiiiiiHmiiiiiiHiiHuimiHmuMnuHHiutiM«»ti In rijn schriften over «De Fa milie gewaagt H. Muckermann ergens over het drievoudig geluk van t leven: het tevreden hart, de trouwe vrouw, de gelukkige haard stee. Inderdaad, drie waardevolle ele menten. felle steunpilaren van het jnenschelijk geluk. Tevreden hart, tevreden hart! Hoe ver zijt ge dikwijls te zoeken! Daar stond een meisje van te lande op den akker met gekrom- den rug te arbeiden. Niet ver van daar lag de spoorlijn, en een trein reed ratelend voorbij. En het meis je rechtte zich en keek den voort- jagenden trein na. Een hand wuif de haar toe van uit een raampje, en als van zelf ging heur hand op, om den onbekende den groet weer te zenden. De trein verdween in de verte en het meisje blijft droo- mend staren in de richting van de verre stad. Ze zag in verbeelding glanzende straten vol menschen, blijde opstappend als naar een feest. En... tevreden was zij niet meer. Ze begon thuis te vragen en te ïagen tot heur ouders, die er ech ter niet mee opgezet waren, einde lijk zeiden: Allee, doe er uw goesting mee! Ze moest aldra ondervinden dat het zoo lokkende stadsleven ook zijn kwade kanten heeft. En tevreden was ze niet meer. Zij viel van de eene ontevredenheid in de andere... Ja, we kennen allemaal van nabij soortgelijke ervaringen. De tevredenheid hangt minder af van de uiterlijke dmstandighe- den dan van onze eigen gestelte nis. Hoe meer behoeften wij ken nen, hoe meer kans er is onze te vredenheid te verliezen. Wij moeten bij onze kinderen dit kostbaar kruidje tevredenheid aankweeken, door niet steeds hun grillen in te volgen, maar integen deel door een weinig te gewennen aan zelfbeheersching. Want het gemis aan zelfbeheersching is een fier groote oorzaken van onte vredenheid Ook nog om hoogere, godsdienstige beweegredenen moe ten wij onze kinderen leeren te- freden zijn. A En tweedens werd genoemd de trouwe vrouw De oude wet in trouwe Vast wordt thans, in zake huwelijk ook veelvuldig aangevallen. Nieuwe op vattingen stellen de vrouw liever voor als een kameraad van den man. Ze wil wel mee arbeiden en van 't leven profiteeren dit laat ste vooral zoolang als 't bevalt. Maar voor redenen, waaronder ver- «chil van karakter al genoegzaam gegrond is, wordt het kameraad schappelijk leven opgezegd. Zoo gaat het althans in het vrije Amerika, waar men ons, zoo 't schijnt, op alle gebied verre voor uit is. Deze omstandigheid of zelfs maar de mogelijkheid van deze omstan digheid is een bedreiging voor het geluk. Ja, zegt ge misschien, wel ja Riet het geluk eens elders de proef Hemen. Och, daar zit het hem juist, in dat proefnemen. Het leven is geen I proefneming. Er is voor ons, chris tenen, een vasten weg aangeduid. Maar we moeten dan van onzen hnt natuurlijk ook alles bijbren gen wat dien weg verfraaien kan. Verfraaien? U denkt misschien Hu in de eerste plaats aan uitlij ke dingen, als verfijnde lichaamszor- gen en keurige opschik. Ja, dat ook dl. wanneer het gezond is, zonder overdreven zucht tot behagen, telfs daar waar 't niet moet of Hiet past. Maar innerlijke schoon heid. zieleschoonheid staat op een Veel hooger plan. In tegenspoed we bedoelen den tegenspoed waaraan noch de tean, noch de vrouw rechtstreeks Schuld hebben elkaar verwijten en bezwaren ,is ontrouw zijn aan heilig huwelijksverbond. Elkaar Reunen, elkaar troosten, opbeuren bemoedigen, dat is trouw zijn, d* toont ware zieleschoonheid en heiegrootheid. Deze wederzij dsche hvuw is een bestanddeel van het levensgeluk. A Ten derde werd genoemde de te'.ukkige haardsteedat is het gelukkig tehuis. Dit hangt saam met het voor gaande, want de schoone samen- kerking van man en vrouw maakt ®en gelukkig tehuis. Daar komen ook nog de kinde ten bij, die ook hun aandeel tot dit gelukkig «geheel» moeten bij brengen. Opgroeiende kinderen ver geten dit soms. Ja. zij"Sijn er soms °P uit om veel van hun thuis te 1 then, en zelf weinig te geven. L O, nuet zoozeer in het stoflelijke kunnen zij doorgaans veel bijbren gen, maar zij werken vooral mee tot het geluk van heel het huishou den, wanneer zij hun liefde betoo- nen door vriendelijkheid, zacht heid, voorkomendheid. Is het niet bedroevend wanneer moeder of vader zeggen moet: Ja, onze jongen, ons meisje bemint ons misschien wel, maar in het dagelijksch leven ondervinden wij er zoo weinig, zoo bitter weinig van! De roes van het leven en de jacht van het leven doen soms de een voudigste liefdeplichten tegenover bejaarde ouders voorbijzien. Dat is een zware fout, en er komt later wel eens een dag, waarop zulks bit ter betreurd wordt. Een gelukkige haardstee hangt niet af van rijkdom, maar van de onderlinge liefde der huisgenooten. ELZA WOLF. INTERN AT IQN AAL OVERZICHT A tl A I AFSTAND VAN BESSARABIE. De Russen zonden aan de Roe menen een ultimatum de afstand eischend van Bessarabie en Noord- Boekovina. Niettegenstaande de Carollinie hebben de Roemenen de Russische eischen ingewilligd. In het kader van de grootsche ge beurtenissen die deze tijd kenmer ken, verdwijnt de relatieve betee- kenis van dit op zich zelf zeer be langrijk feit, bijna in het niet. Men is zoo gespanne Ti om wat ten overstaan van Engeland verwacht wordt, dat men geneigd is te zeg gen: Schlusz. We spreken daar niet meer over. En toch eens was er een tijd, dat de wrijvingen, om de Roemeensche kern in Zuid-Europa, zoo sterk waren, dat men verwachtte dat daar de gelegenheid zou gezocht worden voor de volle losbarsting Cammitsaris-Generaal voor Lands Wederopbouw Heer C. Verwilghen, Commissaris- generaal voor 's Lands Wederopbouw, richtte tot de Beglische Bevolking vol genden oproep: Zijn toespraak van den 28" Mei Jl. aan het Belgische leger, waarin de Koning aankondigde dat het noodlot de overgave tot een onafwendbare noodzakelijkheid had gemaakt, ein digde onze Vorst met deze woorden: 'i Laten wij nu aan den arbeid gaan met den vasten wil ons Vaderland uit zijn puinen herop te doen staan! Dat ordewoord werd voor de Belgi sche bestuursorganen een spoorslag om zich met kracht toe te leggen op het bevorderen van 's Lands herstel. De meest dringende taak in dat ver band is, zoo dunkt mij, te trachten al vast de stoflelijke wonden te heelen, die ons Land geleden heeft, opdat een economisch herstel zou kunnen in treden. Deze uiteraard reeds omvangrijke taak wordt nog verzwaard door de moeilijkheden, waarin het Land ver keert. gebrek aan verkeersmiddelen, financieele bezwaren, enz. Slechts eenheid van handeling kan hier tot snellen uitslag voeren en is dus geboden. Daarom hebben de Secretarissen-ge neraal van de onderscheiden departe menten van algemeen bestuur, thans vertegenwoordigers van het Belgisch gezag, het noodig geacht mij de ver- eischte machten toe te vertrouwen met het oog op den wederopbouw en het algemeen economisch herstel van het Land. Op hun uitdrukkelijk verzoek heb ik die zware taak aanvaard. Alhoewel ik er mij ten volle reken schap van geef, dat deze taak lastig en ingewikkeld is, heb ik toch gemeend ze niet te mogen afwijzen, daar thans vóór alles 's Lands belang gaat. Het is mij daarbij een geruststelling te weten dat de raad en medewerking mijner Collega's Secretarissen-generaal mij tón volle is toegezegd en dat mijn beroep op de toegewijde diensten van de ambtenaren van mijn departement bij dezen een gunstig gehoor heeft ge vonden. Het gestelde vraagstuk is voor mij ten andere niet gansch nieuw. Immers, na den oorlog van 1914-1918 had ik ge legenheid in deze eenige ondervinding op te doen, nl. toen ik, directeur zijnde aan den Dienst der Verwoeste Gewes ten, als wnd. Koninklijk Hoog Com missaris belast was met de zorg over den heropbouw der stad leper en der gemeenten van het Iepersche. De ondervinding, die ik alsdan op doen mocht, zal mij ongetwijfeld thans te stade komen, sjhoewei ik mij niet ontveins dat de werkwijze, die thans van mijn beleid verwacht wordt, aan de dynamiek van de tijden, die wij thans beleven, dient aangepast, en dat wij staan voor een algeheele nieuwe ordening van het economisch leven. Samen met mijn medewerkers zal ik ftiij geheel wijden aan de taak ons ge liefde Land, zoo spoedig als dit kan, uit zijn puinen te doen herrijzen. Ik doe een ernstig beroep op de volle me dewerking van allen. En nu als één man aan het werk. VERWILGHEN, Commissaris-generaal voor 's Lands Wederopbouw. -«o»- In het Ministerie van Arbeid werd onder leiding van den Heer C. Ver wilghen, en in aanwezigheid van een afgevaardigde van den Duitschen Ge- neralen Staf, een vergadering gehou den, om het vraagstuk van den weder opbouw van het Land te bespreken. Eerst werd erop gewezen dat in ons Land dien wederopbouw heel wat moei lijker is dan in Nederland, daar de strijd hier langer en uitgebreider heeft gewoed dan op het grondgebied van onze Noorderburen, maar tevens om dat tal van kunstwerken werden ver nield en het verkeer per spoor en te water grootendeels lam werd gelegd. Daarbij zijn de verbindingen per tele foon en telegraaf onderbroken, is er een stilstand bij de private onderne mingen en zijn er veel Besturen van allerlei aard ontredderd. Hieruit spruit voort dat ongeveer 1 millioen arbeiders steunbehoevend zijn geworden in België. Talrijke inspanningen werden reeds gedaan, o.m. bij de koolmijnen, die het werk reeds heraangevat hebben; ook talrijke fabrieken zijn terug aan den arbeid. Dit alles volstaat echter niet om alle beschikbare arbeidskrachten op te slorpen, daarom is het noodzakelijk dat de Staat ingrijpe. Dit door het uit voeren van groote werken, het verlee- nen van milde toelagen aan openbare besturen die de werkhervatting aan moedigen, enz. De werken ontbreken niet. Eerst en vooral dringt zich het herstel der oor logsschade op. Daarbij komen nog al lerlei werken van openbaar nut. De werken die het meest aantal arbeids krachten opslorpen, moeten den voor rang genieten. Talrijke Centrale, Provinciale en Ge meentelijke Besturen zegden reeds hun formeele toezegging toe over dit vraagstuk. Ten einde alle initiatieven in dezen zin aan te moedigen werd door be doelde vergadering dan ook het vol gende ter kennis gebracht van alle Besturen van Provinciën en Gemeen ten: a) dat de Staat de kosten van her stelling der domeingoederen ten zijnen laste neemt en de noodige bedragen ter uitvoering van de meest hoogdrin gende werken zal voorschieten in af wachting dat een definitieve regeling omtrent dit punt zal vastgelegd zijn: b) dat de Staat op ruime wijze zal tusschenkomen in de kosten van alle andere werken, waarvan het openbare nuttigheidskarakter onbetwistaabr is. Diensvolgens verzoekt de Commissa ris-generaal voor den Wederopbouw alle Besturen der Provinciën en Ge meenten: 1) om onmiddellijk op overzichte lijke wijze de schade te doen vaststel len welke aan hun bezittingen werd berokkend 2) om hem opgave te doen van alle werken van openbaar nut, welke zij Zie vervolg hiernevens van den dürlog. Roemenie is het land, dat met de minste inspan ning in 1919 te Trianon het meest geprofiteerd heeft. Doch met den groei van de revisionistische stroo mingen bleek Roemenie ook het 'meest bedreigd te zijn. Rusland eischte de teruggave van Bessara bie, Bulgarije loerde op de Do- broedsja en Hongarije droomde er van eens de Banaat en Zevenbur gen terug te krijgen, vooral nadat Mussolini in zijn rede over de ver loren illusies het uitdrukkelijk aan de wereld bekend gemaakt had, dat Hongarije een groot verminkte was. De Westersche mogendheden heb ben op dezen toestand gespecu leerd. Ze hebben aan Roemenie waarborgen geschonken voor hulp in geval van een aanval, zooals ze dat reeds gedaan hadden ten over staan van Griekenland en van Tur kije. Ze hebben gehoopt eens het conflict te zien uitbreiden tot de Balkan en het Donaugebied, om dat hiermee het aantal van de aan hun zijde en voor hun rekening strijdende naties zou uitgebreid worden. Ze hebben zich hierin ech ter deerlijk vergist. Duitschland en Italië hebben in deze klassieke on weerszone van Europa, de vrede weten te behouden om alle krach ten te kunnen concentreeren op de eene vijand. Zoo heeft Roemenie, zooals zoo vele landen ervóór, de ijdelheid van de Engelsche hulp aangevoeld en toen Rusland zijn eischen stelde zich er onvoorwaardelijk bij neer>- gelegd. DE HONGAARSCHE EISCHEN. Onmiddellijk hierop, heeft Ko ning Carol echter zijn troepen, die vroeger in Bessarabie gelegerd wa ren, overgebracht naar Zevenbur gen. Men mocht inderdaad ver wachten, dat ook Hongarije, het oogenblik geschikt zou oordeelen om in te grijpen en het ongeduld om de verwezenlijking van een groote droom, zal bij de Magyaren wel te!'1 groot (/<-.Kist zijn. Toch is het thans duidilijk dat er van die zijde vooralsnog niets zal on dernomen worden. Zoo machtig is de as Rome-Ber- lijn, dat zij beslist ivanneer al dan niet mag opgetreden worden. De Hongaarsche Ministerpresident Te- leki, is met zijn Minister van Bui- tenlandsche Zaken Graaf Csaky, te München geweest om te verne men, dat het oogenblik nog niet gekomen was. Zoo uitdrukkelijk hebben wij dat wel niet gelezen, maar het is toch ongeveer het zelfde wanneer de Messagero schrijft: *Na de Russische bezet ting van Bessarabie en Boekovina is het in het wezenlijke belang van alle Donau- en Balkanvolkeren ge- wenscht en noodig, dat zich geen nieuwe coup de theatrevoor doet. In de Balkan- en de Donaulan- den zal het voorloopig nog rustig blijven. Wellicht zullen de proble men die zich daar stellen, nog eens hun beslag krijgen op een vreed zame wijze. DE NIEUWE RICHTING. Roemenie is een land, dat de verdorvenheid van het partijen stelsel en van de kapitalische uit buiting in nog groote mate gekend heeft. Roemenie heeft de waarborg van de geallieerden opgegeven en daar mee breekt het af met zijn vroe gere bondgenooten. Het treedt uit (Zie vervolg 5' blad.) EEN POSTABONNEMENT VAN NU TOT EINDE 1940 KOST 11,50 FRANK. zich voorgenomen hadden uit te voe» ren, onder mededeeling welke bepaal de werken reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van voorstudie: 3) om aan te duiden welke werken onmiddellijk kunnen aangevangen wor den; daarbij bepalende of het gaat om oorlogsschade, dan wel om nieuwe pro jecten en onder opgave van het juiste bedrag dat voor arbeidsloon op het al gemeen bedrag der werken voorzien werd. Tevens gelieve men daarbij de noo dige aanduidingen te geven omtrent de belangrijkheid der uit te voeren werken, het totaal aantal werklieden of werkloozen dat daarbij kan te werk gesteld worden, enz. Deze werken mogen natuurlijk niet aangevangen worden zonder toelating van den Commissaris-generaal en een zeer streng toezicht zal over hun uit voering uitgeoefend worden. Het is in derdaad noodzakelijk dat werken die ten bate komen van de gansche ge meenschap op onberispelijke wijze zou den ten uitvoer gebracht worden. Geen enkel misbruik zal geduid worden en tegen grove tekortkomingen zal met de noodige strengheid opgetreden worden. Voor die werken waarvan de uitvoe ring onmiddellijk kan aangevangen worden, zal de Commissaris-generaal voor den Wederopbouw zich beijveren om de formaliteiten van goedkeuring tot het strikte minimum te herleiden. den Volkenbond en hiermee ver loochent het de inrichting, die wel rechtvaardigheid en vrede in de wereld had kunnen brengen, maar die onder de leiding van Engeland en Frankrijk, gedurende twintig jaar, de schreeuwende getuigenis is geweest van partijdigheid en on derdrukking. Daarmee verloochent het thans ook definitief de Kleine Entente, die trouwens reeds door de Anschlusz van Oostenrijk en door de ondergang van Tsjecho- Slovakije geëlimineerd was. Door de nieuwe regeering Gigurti op te richten waarin een tiental leden van de IJzeren Garde opge nomen werden, heeft Roemenie eindelijk ook besloten binnenlands zoowel als buitenlands in den nieu wen geest te ijveren. (Nadruk verboden.) 15-7-1940. ROSKAM. UTT-HET DAGBOEK VAN CLEMENS DE LANDTSHEER In ons nummer van Zondag jl. kon digden wij reeds den bjljden terugkeer aan van talrijke weggevoerden, waar onder de HH. Maurits Bamelis, uit Al- veringem; Frans Calcoen, uit Nieuw - poort; Maurits De Vinck, uit Watou; Clemens De Landtsheer, uit Diksmui- de; Raf. De Moen, uit Diksmuide; Marcel Senesael, uit St-Rijkers; Boedts Aimé, uit Loo. dus allen weggevoerden uit onze gewesten. Zwaar hebben zij te lijden gehad binst de dagen die zij uit ons land weggevoerd werden, en dit vanaf hun aanhouding. Dit blijkt best uit het dagboek van een dier weggevoerden, de H. Clemens De Landtsheer, Sekretaris van het Be devaart-Comité, die te Diksmuide werd aangehouden en van daar den lijdensweg moest aanvangen. Hier nu een uittreksel uit het dag boek: De kwestie der oorlogsschade ls be grijpelijker wijze aan de orde van den dag, en velen, die schade hebben gele den wegens oorlogsfeiten, vragen zich terecht af of hen ja dan niet een ver goeding zal uitgekeerd worden. Voor velen zou het achterwege blijven van elke vergoeding de volledige ruïneering be teekenen. Het feit dat de wederopbouw van het Land reeds met een vaste hand werd aangepakt, moet ons reeds hoopvol stemmen. De Heer C. Verwilghen, die reeds vóór twintig jaar kennis maakte met den nood der getedsterden, zal deze thans ook niet in den steek laten. Da; een opgave van de geleden schade moet ingediend worden, doet eveneens besluiten dat van hoogerhand deze kwestie van eerstens af reeds werd ter studie genomen. In. zijn laatste nummer wijdt Het Brugsch Handelsblad ook een studie- artikel aan deze kwestie en schrijft er over als volgt: Zal de Oorlogsschade betaald worden? Naar onze meening ja, omdat liet uitbetalen der oorlogsschade een goede geldplaatsing ls voor den Siaat. Ja, wij durven er bijvoegen dat het betalen van oorlogsschade niets kost aan den Staat. Veronderstellen wij dat 1 milliard frank schade aan gebouwen veroor zaakt werd en aldus 10.000 huizen be schadigd of vernield werden in België. Dat milliard, geleend aan 4 t.h., zou Jaarlijks 40 millioen intrest vergen. Wij zijn overtuigd dat die 10.000 hulzen, zoo ze hersteld worden, jaarlijks meer dan het dubbel opbrengen: 1) aan grondlasten, 2) aan erfenisrechten, 3) aan mutatierechten. Nemen wij als voorbeeld een huis dat een waarde heeft van 150.000 fr., waaraan 50.000 fr. schade te herstel len is. Dit zou aan 4 t. h. jaarlijks 2.000 fr. kosten. Zoo dit huis niet her steld wordt, blijft dit waardeloos en verliest de Staat minstens 1.500 fr. aan grondlasten en andere bijkomende las ten. Er blijft dan 500 fr. te recuperee- ren. Deze zouden ruimschoots komen van de meerdere erfenisrechten welke het herstelde huls in geval van over lijden van den eigenaar den Staat zou den ten goede komen. In geval van niet herstel zou de Staat hier om zoo te zeggen niets ontvangen, vermits het gebouw een ruïne zou geworden zijn. In geval van herstel zou in vele geval len verscheidene duizende franks als erfenisrechten te betalen zijn. Verders in geval van verkoop zal het herstelde huis drie- viermaal de overblijvende som den Staat opbrengen. Deze rech ten beloopen gemiddeld 11 t. h. ten profljte van de Staatskas. Dit zijn de rechtstreeksche voordeelen welke het herstelde huis opbrengen. Blijven nog de menigvuldige taksen,overdrachts taks, factuurtaks. enz. De werkloosheid zou in eens uit ons land gebannen zijn. De loonen betaald voor het herstel zouden verteerd wor den en nogmaals door allerlei taksen een bron van inkomsten zijn voor den Staat. Wij weten, er is nog veel andere oor logsschade, nl. deze voortspruitende uit allerhande opeischingen. schade aan mobilair en nijverhetdsinstellingen. Waarom zouden hier alle Belgen niet solidair verklaard worden. Eene wet zou een éénmaal te betalen belasting kunnen leggen van 'i op de ka dastrale waarde van alle landerijen en gebduwen. zoowel beschadigde als niet beschadigde, alsook op de wezenlijke waarde van alle nijverheidsinstellin gen. Zoo wij de waarde ervan op 500 milliard schatten, blijven wij zeker ver beneden de werkelijkheid en dit zou 2 'i milliard opbrengen, hetgeen ruim schoots voldoende ware om alle schade te herstellen. Een huis dat een waarde zou hebben van 100.000 fr„ zou dus 500 fr. te betalen hebben. Ware dit te veel voor die geluksboon van een eigenaar welke geen schade heeft ge leden? En voor wat den geteisterden eigenaar betreft, zou hij dit niet vol gaarne betalen, Indien hij daarmede zijn goed hersteld zag? Wij durven er bijvoegen dat deze be lasting ook een goede zaak zal zijn voor de lastenbetalers. Daar er veel en overvloedig werk zal zijn, zal er wel stand heerschen in 't land, welke voor gevolg zal hebben dat de eigenaars hunne goederen gemakkelijk en aan een goede prijs zullen kunnen ver pachten. de huurders zullen regelmatig hun pacht kunnen betalen en in geval van verkoop zullen de eigendommen een schoonen prijs gaan. Moest er te veel betaald geweest zijn, het overschot zou kunnen dienen voor de schade aan personen. De Staat, welke de noodige sommen tot herstel zou moeten leenen, zou de uitgifte dezer leeningen met sukses zien onderschrijven daar de geldschie ters de zekerheid zouden hebben dat de geleende kapitalen binnen een kor ten tijd zouden uitgekeerd worden, hetgeen hun koers met zekerheid zou doen stand houden. Geen vrees dus van verlies voor de onderschrijvers aan de uitgegevene leeningen. Onze geteisterde lezers wezen dus gerust, de oorlogsschade zal vergoed worden 1 A Of de Openbare Besturen nu wel de in dit artikel voorgestelde oplossing zullen aannemen weten wij niet, maar laat ons ervan intusschen overtuigd zijn dat voor het vraagstuk der oor logsschade een of andere oplossing zal gevonden worden, die vooreerst de ge- teisterden schadevergoeding zal bezor gen en tweedens arbeids voor velen en voor lang. Zooals In 1918-T9 staat weer de kwestie der oorlogsschadevergoedingen aan de dagorde. Alhoewel nog geen Wet of Besluit uitgegeven werd die de vergoedingen regelt, en dus de modaliteiten, de wijze van uitbetaling dezer vergoedingen, niet nader kunnen bepaald, staat het principieel vast dat de schadelijders zullen vergoed worden. Daarom vinden wij het nuttig enkele wenken te geven in deze belangrijke kwestie. Dezelfde princiepen die de wet van 10 Mei 1919 vastlegde in zake vergoe ding, blijven bestaan. Wat is er te verstaan door oorlogs schade. vatbaar voor herstel of ver goeding? Alleen de zekere, rechtstreeksche, stoffelijke schade aan roerende of on roerende goederen toegebracht. De schade moet dus zeker zijn; het most vaststaan dat de aangever wer kelijk de schade leed welke hij aan geeft, dat die aangifte Juist is. De schade moet ook het recht- streeksch, t.t.z. het onmiddellijk, nood zakelijk gevolg zijn van een oorlogsfeit. (Zie vervolg 5* blad.) is de titel van het beleende boek van de geliefde romanschrijfster HEDWIG COURTHS-MAHLER, dat we als nieuw mengelwerk deze week op onze zesde bladzijde beginnen. We twijfelen er niet oan dat het onze lezers en lezeressen ten zeerste boeien zak Ook ons trouw is terug van uit de hooge sferen op de wereld neergedaald. Het komt ons opnieuw wekelijks heel wat humor, scherts en genoegen verschaffen. Zijn bijdrage zal tot genoegen van iedereen, voort regelmatig verschijnen. ONZE AANHOUDING. Dinsdag, 14 Mei 1940, rond 10 uur 's morgens, zijn een vijftiental Vlamingen uit het Veurne-Ambachtsche door de gendar merie hunner streek per taxi naar de kelders der gendarmerie van Veurne overgebracht allen jongens die in de Vlaamscl,» beweging een grooter of kleiner deel hadden, oud-strijders en anderen, allen loyale Vlamingen, wier ideaal steeds Vlaanderen was. Passen en papieren worden onderzocht. ZIJ mogen eindelijk op de koer wandelen. Luitenant Prosper Van den Bruane verklaart aan enkelen dat wij op bevel van Procureur De Wilde werden op geleid, maar dat de Belgische overheid nu onder bevel staat van de Fransclie overheid en dat de Fransche kapitein ever ons lot zou beslissen. Op een vraag aan Aimé Boedts waarom hij niet op 't front was, antwoordde deze, dat hij vader van zeven kinderen was. Ware ik baas zoo antwoordde deze luitenant, gasten als gij zouden in eerste lijn aan 't front zitten en de eerste kogel was voor U bestemd... Rond 17 uur nog altijd geen Procu reur te zien. Luitenant Van den Bru ane komt met de lijst en begint de aflezing van de veroordeelden Calcoen Frans, tegen de muur klinkt het als een doodsvonnis: De Moen Rafaël, idem; De Landtsheer Clemens, id.; Boedts Aimé, Bamelis Maurice en Senesael Marcel. De an dere negen worden door de Gendar merie-overste aangesproken, en wij vernemen van hen dat ze vrij zijn, maar zich tweemaal daags moeten aanmelden op hun gendarmerie. ZIJ mogen afscheid van ons nemen en zijn zichtbaar ontroerd, zoodat zij ons den indruk geven dat de Luitenant him moet gezegd hebben dat met ons het ergste zou kunnen gebeuren: een af scheid zonder wederzien!... Rond 19 uur worden wij met zes ge boeide vreemdelingen van Oostenrijk- schen oorsprong op een militaire auto geladen. De adjudant verzekert ons, dat het slechts voor een paar dagen is, maar het geeft den Indruk dat hij ons wil troosten. Over leper, Meenen, Kortrijk naar Tournai (Doornik?), en rond 10 uur in de Kazerne der Artillerie opgesloten in een bovenzaal, waar nog een hond- derdtal personen van vreemde natio naliteit op den killen vloer te slapen lagen. 'S ANDERDAAGS, 15 MEI. Geen eten, bewaakt door soldaten geweer schietens gereed rond 10 uur alle man in een gejaagd tempo bijeenge- sleurd op de koer, vertrekkens gereed. Vooraf antwoordde een soldaat oud strijder ons op onze vraag waarom wij als Vlamingen hier met al die vreem delingen werden gestoken, dat wij Vlaamsche Nationalisten waren en dit veel erger nog was. Rond 10 Vi uur gaat het bijna in looppas naar 't sta tion, In de brandende zon, onder het gehuil der Waalsche menigte: Crapules! ParachutistesSalauds! Traitres! enz., enz., met onze eigen soldaten nevens ons. 't geweer ln de hand, gereed voor de klopjacht! Een schandelijke uittocht! Zweetend in fourgons gestopt met veertig man, een wagon nog vuil van de ongebluschte kalkzending, zoodat een kwartier later wij den indruk hadden in een hoog oven te stikken! ENKELE FEITEN. Kamp van Le Vigeant (Poitiers) Vrijdag 24 Mei 1940. Vanaf 9 tot 17 uur in de brandende zon gestaan, zonder eten noch drinken, voor een algemeene bagage- en lijf- onderzoek. Men mocht 300 fr. bezitten maximum. Wie meer bezat werd het eenvoudig afgenomen. Een der Fran sche soldaten, die bij het lijfonderzoek van Raf. De Moen (Onderwijzer, On dervoorzitter V. O. S. Diksmuide), een rozenkrans vond, zeide hem spottend: Qu'est-ce que vous venez faire iel avec ce chapeletmet een gebaar van verachting. DONDERDAG 16 MEI 1940 (trein komende van de kazerne van Doornik, 15 Mei, 13 uur). Na vier-en-dertig uren stikkens, ontvangen wij een eerste hal ve emmer water voor 40 man! Pijnlijk schouwspel, lijk likkende honden springen allen gelijk er naartoe. Een cher frère van Erquellnnes redt den toestand en doet de verdeeling: een bekertje per drie man!... Binst den nacht, in een kleine statie tusschen Nevers en Le Mans, geeft men als eenig antwoord op onze herhaalde smeekbede om water, bevel onze pen- nemessen af te geven en al onze wa- terflesschen die de Fransche en Bel gische soldaten voor onze oogen stuk slaan onder bedreiging van Fransche bajonnetten. VRIJDAG 17 MEI. Te Le Mans zijn de zwarte marokkanen (met roode fez) meer beschaafd dan de blanke Fransche en Belgische soldaten, die ons lieten stikken van dorst en de bur gers tegen ons opjoegen terwijl de marokkanen op het zicht van een door hun opengetrokken wagen met ster vende verdorste menschen, medelijden kregen en ons zeker water zouden heb ben gebracht. 17 MEI, '8 MORGENS. Te Cha- tellereau (rond 10 uur 's morgens) worden onze wagens een oogenblik opengetrokken. Een Fransche statie werkman komt met geladen revolver aangeloopen om gelijk wié onzer dood te schieten in revanche van vroeger behandeling in zijn gevangenschap. Niemand schijnt het hem te beletten, toen een Belgisch sergeant (Antwer penaar) hem de revolver afneemt en de vijf kogels ontlaadt ZATERDAG 18 MEI. Eindelijk ter bestemming te Le Vigeant. Het vee wordt ontladen. Een oud-strijder, inva- lied 1914-'18, Schaefs van Namur, droeg vier decoraties als bewijs dat hij dus geen slécht vaderlander was. Een Fransche Officier dit bemerkende, schiet woedend toe en beveelt hem deze decoraties af te rukken, wat S... weigerde, waarop hij hem dreigde hem met de bajonnet te doorsteken indien hij ze niet afnam, waarop hij het nood. gedwongen deed. (Zie vervolg op 6' blad.)

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1940 | | pagina 1