De Verloren King Officieel© Berichten en Besluiten J Ons KINDERHOEKJE Ons Vrouwenhoekje KAASSTREMSEL VOOR ONZE KLEUTERS GEDACHTEN DE MANDENMAKER vul ONS WEKELIJKSCH RAADSEL WIE BREIT ER MEE VOOR DE KRIJGSGEVANGENEN? DE HANDEL IN PLANTAARDAPPELEN IN ENKELE REGELS Men kan het den opvoeder niet genoeg dankbaar lijn die ons geleerd heeft te lijden en oSers te brengen. Er rijn geen kinderen, die uitsluitend hetzelfde liefhebben en verlangen als hun vaderen, omdat de oogen iets anders waarnemen, en de harten anders oordee- len. en het is dit dat zoo zelden begrepen wordt. Paar aan de zucht naar vrijheid steeds het besef van orde. voor alles een plaats en een tijd en alles op zijn tijd, ook gij zelf. bfcT MANNfKE UIT DE Alderliefste Lezeressen, Vrienden Lezers, Tc zeg het blij Dat ge weer 't miljoen leunt winnen In een nieuwe loterij. Dtó nltflwe loterij dat ls de koloniale *- nieuw fraksken heet en: Winter- "Saraïcn tlèn.- ijgfir derd of meer franken riskeeren, dan ge toch alti)d zeggen, als ge niemendal wint: lk heb toch twee keer gewonnen: eerstens, plaats in m'n portefeuille en tweedens ik heb meêgeholpen aan een goed werk. Koopt dus maar wat loten. Wint ge dan een schat 'k Rocd U blij van verre: Heil! Proficiat! PROFICIAT! Dat roepen we ook van harte tot de vijf en twintig duizend Vlaamsche krijgsgevangenen, die uit Duitschland zijn terug gekeerd of nog onderweg zijn. Welkom! Welkom! Allegaar Die in dichte slieren Weerkeert en op de oud'ren grond Komt het Kerstfeest vieren. KERSTFEEST VIEREN! Kerstfeest! Vrede op aarde, aan de menschen die van goeden wil zijn. Miljoenen en miljoenen die naar dat oogenblik hunkeren. HUNKEREN NAAR IETS beduidt sterk naar iets verlangen. Zoo dicht Knulleken: Ik hunker naar het oogenblik Waarop ik word bemind Voor eeuwig en drie dagen, door Een lief en aardig kind. 'k Zou werken voor dat lieve kind Meer dan een ezel doet. ■k Zou rijk zijn, kreeg ik dan van haar Een lachje zonnig zoet. Ons huisje werd een Paradijs En lük het klinkt in het refrein Van 't liedje: Kindjes koopen wij Dan zeker een dozijn. Maar ach! Ge:n enlcle lezeres Heeft, deernis met mijn lot... Zoo komt het dat lk troost nu zoelt Bij pijp en pint en pot. Ja, Knulleken, maar dat wil niet zeg gen dat ge moet wanhopen... Misschien met 't Nieuv.ejaar Komt alles kant en klaar En krijgt ge een aardig briefje Van 't een of 't ander meisje, uit Het Vlaamsche land. En tot besluit Zegt gij dan: ik heb een liefje. EEN LIEFJE TOOIT ZICH GAARNE OP. om aam haai- minnaar te behagen. Dat was reeds zoo in den tijd van de aartsvaders en patriarchen en dat is dui zenden jaren geleden... En, 't Gouden Kalf, waarrond de Israëlieten dansten was gemaakt van gouden siersels door 't vrouwvolk geofferd He weltegen woordig heeft het vrouwvolk er weer iets od gevonden. En, raadt ne keer wat? Neen, ge moet niet raden. Want raadt ge honderd jaar 'k Vertel het hier in 't ronde Dan hebt ge 't antwoord nog Voorzeker niet gevonden. Hewel! Luistert dan: Tegenwoordig ma ken de kwafeurs en lcwafeuzen in de ha ren van 't vrouwvolk een lichtlok. Ge zult zeggen een lichtlok, wat is me dat voor een zot woord... 'n Oogenbliksken geduld. Ge weet allegaar wat het woord licht be- teekent. De lamp geeft licht, Wat een lok ls weet ge ook: haarlok bijvoorbeeld wil zeggen een busselken haar, een klesken haar... Lichtlok beduidt dus: een bussel- ken haar dat licht verspreidt. Nu. met die occultatie in de stad kunt ge toch niet altijd met een lampken loopen. Hewel, de kwafeurs en kwafeuzen strijken dan over de haren van 't vrouwvolk iets dat op fosfoor trekt. En als dat vrouwvolk dim door de donkere straten loopt, ziet ge zoo 'n lichtlok glanzen... Nu zult re misschien antwoorden: ja. maar en hui der hoedje dan? Maar menschen toch, daar zün al lichtlokhoedjeste koon. Ge weet toch wel dat voor zoo iets de mode er subito bil is. Een oud spreek- woord zegt: in *t donker zijn alle katten grauw. Een nieuw spreekwoord zal nu mogen zeggen: In 't donker loonen nu de vrouwen. Met een lichtlok op hun kop, En gelijk een scheeve toren Staat hun hoedeken daarop. DAAROP GAAN WE EVEN OP BE ZOEK bij de familie Traliere. Mijn man en ik hebben een spaar boekje, zei madame Traliere tot haar vriendin Irma. Krijgt ge daar geen moeilijkheden door? vroeg Irma. O! neen, in 't geheel niet, antwoord de madame Traliere. Wij hebben ieder ons deel: mijn man brengt er alleen geld op en ik haal het er alleen af. Allee! zegt Knulleken, 't is schoon, als t blijft duren. DUREN EN DUREN IS TWEE en veel imokkelaars hebben de waarheid onder vonden van dees andere spreuke: Schoo- ne liekens duren niet lang In Antwer pen is er alzoo zekere meneer Klisma- chers aangehouden en die vent had as- temblief zeventig duizend kilo koffie links en rechts verstopt liggen. En na tuurlijk moest die koffie met woekerwinst worden verkocht. Knulleken roept seffens verbolgen uit: Aan de koffietafel zaten Al de vrouwtjes toch zoo graag. lEiiMBiHiiaiiBmisasiBiaB Mengelwerk v. 7 December 1919. - Nr 21. ROMAN van H. COURTHS-MAHLER. BEVEL Daags véór dat er ergens een brand uitbreakt worden al de pompiers opgeroe pen, om zich te oefenen. De Commandant. Jan Waterman. Hewel! zegt Knulleken. voor nen Com mandant van de pompiers, heeft die WATERman zijn naam niet gestolen. Dat is gewis. GEWIS WIL ZEGGEN ZEKER. En. zeker is het ook dat de Brusselaars er het hart van in zijn 't is te zeggen schrikkelijk bedroefd zijn, omdat de men schen, op z'n Brussels gezegd, nog zoo weinig attentie maken van 't Manneken Pis n. 't SukkeleerkenHij had twee hon- dred zes en zeventig kostumekens en daar was geen feest of die kabouterman stond daar in 'n ander tenueken. Zoo had hij kostuumkens van 'n Franschen generaal, admiraal, korporaal en wat weet ik nog al meer... Eilacie! Die kostumekens lig gen daar nu, precies lijk die fameuze Belgieksche gazetten, zooals Pourquoi- PasLa Gazetteen de vroegere Soir die de menschen honderdduizend en meer leugens hebben wijsgemaakt. Al die franskiljonsche bucht Zocht 't verderf van al de Vlamen. 't Franskiljonsche gedoe is dood... En wij, we zingen: Amen. AMEN, mocht Bikkertje zeggen, die z'n vingers uitstak naar 't geen hem niet toe behoorde en op slot van rekening gesnapt werd en in de gevangenis over z'n triestig leven zat na te pelzen. Hij moest nu voor meneer de zjuze komen en meneer de zjuze vroeg: Zijde gij getrouwd? Nog niet, meneer de zjuze, zei Bik kertje, maai- als ge soms 'n dochter hebt... DOCHTER EN DOKTER... Tusschen die twee woorden is er maar weinig ver schil. Dokter Pillewil kwam in 't hospi taal en vroeg aan de ziekendienster: Hoe is 't met de zieken nr 11, nr 32, nr 64? Nr 11 en nr 32 zijn dezen nacht ge storven, zei de ziekendienster. En nr 64? vroeg dokter Pillewil. Die gaat beter, antwoordde de in- firmière Ah! sprak de dokter, dan heeft hij zeker zijn flesch goed ingenomen? Neen, zei de ziekendienster, hij heeft ze kapot gesmeten... IBBSiaBBdaMBB9BB9BZI9999B:3BaB9 er tegenover ledereen over gezwegen. Hij haalde verlicht adem. Je begrijpt, dat ik die dwaasheid van me niet graag aan de groote klok wil hangen. Blijf er als je blieft ook verder over zwijgen, ik reken op je discretie. Ik hoop de scheiding spoedig door te zetten en zou alleen al uit eerbied voor vader niet graag willen, dat die zaak over de tong ging. Je kunt gerust zijn, van mij zal nie mand iets te weten komen. Dank je. Ik ga nu naar de heeren toe; ga jij eens een uurtje wandelen, Kate, je ziet heusch erg bleek. Als je me niet noodig hebt, ga ik even een paar boodschappen doen. Doe dat. Gunter ging naar de studeerkamer, waar de andere heerai reeds op hem wachtten. De heer Durlach haff de sleu tels aan Gunter gegeven en gezigd: Juffrouw Harland wilde de sleutels liever niet in huis houden zoolang u er niet was. Gunter nam nu dan sleutelbos en ging Dat voornemen heeft hij opgegeven. I aan de schrijftafel van zijn vader zitten. Hij heelt het me toen hij voor het laatst De beide procuratiehouders stonden naast uitging gezegd, even nadat hij Je brief hem. Eerst sloot Gunter de laden open, ontvangen had. waarin hij kon vermoeden dat gewichtige Hij knikte en zei tegen de anderen: papieren geborgen waren. Toen opende Pardon, dat ik even afdwaalde. Het hij de safe. vinden van een testament interesseert me Daarin lag, vlak vooraan, zijn brief uit niet hoofdzakelijk om mezelf, maar ik Munchen en toen hij dien op nam viel er zou het zeer gewenscht achten als daarin rinkelend een gouden voorwerp uit de laatste beschikkingen gevonden werden safe. Hij raapte het op en zag tot zijn voor Jouw toekomst, Kate. verbazing, dat het een ring was met twee Ze dwong zich tot een glimlach. saffieren en een pareltje, de ring, die Kate Daar behoef je je niet bezorgd over hem beschreven had. te maken. Zoodra ocm Heinrich begraven Nu herinnerde hij zich ook dien ring ls zal ik deze kwestie graag met je be- vroeger wel aan Kate's hand gezien te handelen. hebben. Hij was uiterst verwonderd. Kate Hij knikte. had positief beweerd, dat ze den ring nog Uitstekend. na den dood van zijn vader aan had ge- De heeren begaven zich na tafel naar had, dan moest ze dus na den dood van de studeerkamer van den overledene. zijn vader in de safe zijn geweest en Gunter bleef nog even achter en zei daarbij moest de ring ongemerkt van haar zachtjes tegen Kate: vinger zijn gegleden. Heb je met niemand over mijn hu- Eerst dacht hij hier niet verder over na kelijk gesproken, Kate? en stak den ring in zijn vestzak om dien Neen, Gunter, Je vader en ik hebben later aan Kate terug te geven. Toen zocht Gunl:r Warncck, zoon van een rijken industrieel, was om zijn valse/te liejde gescheiden van zijn sluwe vrouw en tooncclspeelster, Lori LeixnerHij was met haar gehuwd, alhoewel zijn vader hem onterjd had en ahes overgeschreven i.ad tan Kale harland, een Jlinke vrouw, die heinrich Warneck c.s kind had op genomen. Gunter had zijn jont ingezien en vroeg vergiffenis; deze krijgt hij, doek zeljdcn avond sterft lijn vader, heinrich had even voor zijn dood beloojd tan Kate het testament, waarin hij alles aan Kate ia/, te scheuren. Nu was hsj gestorven, maar Kate ad het testament toch hunnen vinden. Gunicr was onder tusschen telegrajis verwittigd en thuisgekomen. Gunter keek haar peinzend aan. Je wett toch, dat vader kort voor ik op reis ging, gesproken heeft over een testament, dat hij wilde maken, zei hij, alleen voor Kate begrijpelijk. Ze begreep, dat hij op den eed van zijn vader om hem te zullen onterven doelde en zei zoo bedaard ze kon: Maar. waar mag de koffie blijven Werd voor hen de groote vraag. Zeventig duizend kilo hier... tien dui zend kilo daar en vijï duizend kilo elders. En zoo gaat het met vqel zaken Die, verkocht aan woekerprijs Brengen, in het land den handel, Meer en meer steeds van de wijs. WIJS RIJMT MET PRIJS en Jefken van Stientje van Wannekens verdiende vast en zeker den eersten prijs met het antwoord dat hij in de school gaf. De meester had een le3 gegeven over enkel voud en meervoud en om te zien of de knechtjes hem verstaan hadden, gaf hij eksempels en zei alzoo: Als ik langs een wei kom en lk zie daar één koe loopen? Wat is dat? Enkelvoud, zelen de Jongens. Ik ga verder en kom langs een wei waar drie koeien locpen. Wat is dat? Meervoud, zeien de jongens. Goed, heel goed, zei de messter. En hij vervolgde: Ik wandel voort en ga 'n pint pak ken in 'n herberg en dear staat daar *n kloeke bazinne achter den toog! Wat is dat!?! Enkelvoud, klonk het weer. Heel goed... Ik wandel nog verder en kom langs *n staminee en zie daar drie meiskens. Wat is dat? 'n Kabberdoeskenriep Jefken. En de gasten riepen 't hem na, allegaar... EN ALLEGAAR onze alderliefste Le zeressen en Vrienden Lezers zullen met mij moeten bekennen dat die Zulma Dop pers en die TiJf Mijten stom en dom Hébhsn S%rfi?eld.j:c Vpekeor trouwen. ZulifiS waS Echttéeft A<SW gfl Dolf telde er twintie-. Kalverliefde, zou den de menschen van den buiten zegsren. Hewel. zoo neisden er de ouders "an Zul ma ook over en die van Dolf. dito. Dito wil zeegen: 't eigenste. U«arbii z»«den die ouders: !s dat nu 'n tijd om te trou wen, els ge geen vaste broodwinning hebt. En. dat had Dolf niet. Hil ver diende nog niet genoeg om aan 'n kn- narie"osel den kost te geven. Hoe wou die snu1 dan "n vrouw onderhouden, 'r Vrouw heeft sakkerde'-ke nog eer noodig dan de kost: ze moet 'n hoedie hebben, schoe nen. 'n mantel En als er kindekens ko men en de vder oeen cent verdient, van- waei- mod het, dan Die ouders hadden dus groot gelijk te zeggen: Trouwen, nu, in dezen tiid. Waar ziln uw gedachten? Wacht tot dat gii ouder ziit *t Kan geen kwaad te wachten. Maar die onnoozelaars wilden niet wachten. En, weet ge, wat ze gedaan hebben? Ze zijn in de vaart gesprongen, nu, dat 't water zoo koud is... En, ze zijn verdronken. 't Is een triestige historie, zegt Knul leken en hij voegt er bij: Van liefdeverdriet En sterft men niet; Maar liefdepijn Kan triestig zijn. TRIESTIG ZIJN OOK DE HISTORIES van menschen die, door hun eigen schuld aan hun ongeluk komen. Toontje Poef lag ziek te bed. Toontje was een van die mannen die altijd triestig zijn als 't glas leeg is. En Toontje had binst zijn ieven nogal veel naar de zoldering gekeken. Naar de zoldering kijken dat doet ge als ge een glas door uw keelgat giet. Enfin, nu lag Toontje daar en de dokteur kwam er bij en die geleerde mensch zei: Maar Toontje, ge zijt van binnen gansch verbrand! Als 't zoo is, meneer de dokteur. ant woordde Toontje, dan moet dat binst den nacht gebeurd zijn, want overdag heb ik altijd goed gebluscht. BRAND GEBLUSCHT! stond er in de gazet van Schittelscholleschuilegem, dat is 'n gemeente tusschen Maaseik en Oostende en als ge straf zijt in de aard rijkskunde zult ge seffens kunnen zeggen waar dat die gemeente ligt. Hewel, daar was brand uitgebroken in 't gemeente huis. maar de vrijwillige pompiers van Schittelscholleschuilegem kwamen te laat om den brand te blusschen. De geburen hadden 't werk verricht. Nu hangt er in de gemeente Schittelscholleschuilegem 't volgend bericht uitgeplakt: AAN DE VRIJWILLIGE POMPIERS VAN SCHITTELSCHOLLESCHUILEGEM BANGE KINDEREN Kinderen ziln bang omdat zij vrees werden aangekweekt! Dit kan vreemd klinken, doch het is de waarheid. Immers een kind dat niet bang gemaakt werd, ls ook niet bangl Ouders, die hun kinderen van jongsaf- aan ln het donker leeren slapen, zullen bij voorkeur in het donker blijven slapen, en vragen om eventueel licht te dooven: immers de duisternis zai het normale kind een prettig gevoel van rust geven. De vrees wordt bij het kind over het algemeen onbewust aangekweekt! Ouders bedreigen: «Pas op, of ik roep den boe mam! «Loop niet zoo dicht bij het water, of de bullebak zal eruit springen om u te pakken en mee te sleuren! Als ge niet zwijgt zal de heks u komen halen! Als ge niet braaf zijt, zal ik den politieman roepen! Eerstens is dit onder opvoedkundig oogpunt zeer verkeerd, maar tweedens is het ook voor de gezondheid van den kleine verkeerd hem aldus onnoodig bang te maken! Want de zenuwen worden er door geschokt, de verbeelding begint wild te werken, het lichaampje wordt erdoor verzwakt Een kind dat ziek was, en bittere drank jes heeft moeten slikken, of misschien een kleine opperatie heeft moeten ondergaan, mag evenmin met den dokter bedreigd worden, die weer eens zoo'n drankje zal geven, weer eens zal gaan snijden v?ant daardocr maakt men het kind bang voor ae opvoeding i «klStti QSax het gevaar is niet denkbeeldig dat, wan neer het kind weer eens werkelijk ziek wordt, het zóó bang wordt voor den dok ter dat het 't onderzoek belemmert, mo gelijk zelf belet, door cp allerlei manieren den dokter tegen te werken. Een andere verkeerde manier bi] de onvoeding van kinderen is het vocrlezen of vertellen van griezelige verhalen, wat helaas nog veel te veel gebeurt... zelfs door onderwijzers en onderwijzeressen. Men moest toch begrijpen dat deze grie zelige verhalen een noodlottige invloed hebben op de teedere kinderzielen. Daarom straf de kinderen als ze stout zijn, maar maakt ze nooit bang! EEN SLECHTE TIJD "VOOR ONZE SCHOENEN Koude, en nattigheid... modderige stra ten en dus, als een natuurlijk gevolg, verschillende moeilijkheden op schoenen- gebied. Laten wij het eerst hebben over nat schoeisel. Meer dan eens hebben wij erop gejvezen, dat van vocht doorweekte schoe nen niet vlakbij, nog minder op de ka chel (of andere verwarming) gedroogd mogen worden. Men vuile ze met propjes krantenpapier, deze slorpen veel vocht op. Men late de schoenen zóó rustig staan tot ze droog zijn, intusschen weer droog papier erin stobpend als de propjes nat geworden zijn. Is het leer volkomen droog, dan kunnen de schoenen weer met goede crème worden opgeknapt. Peau de Suède moet men niet bij regenweder dragen. Ze hebben anders te veel te lijden. Overschoenen kan men mooi houden door ze, als ze schoon en droog zijn, heel dun in te smeren met witte was en met een wollen lapje op te wrijven. Nieuwe zolen, waarop men, wegens hun gladheid, gemakkelijk kan uitglijden, kan men stroef maken door ze flink af te wrijven met schuurpapier. OUDE ZAKEN NUTTIG GEBRUIKEN Oude vilthoeden verknippen we tot zooltjes, die lekker warm zijn in pantof feltjes of in een paar schoenen, die we gebruiken bij regenweer. Van een paar zeemleeren handschoenen knippen we de vingers af en verdeelen ze dan in gelijke lapjes. We naaien ze met stevig garen aan elkaar, en gebrui ken den lap voor grof werk, zocals het afzeemen van geverfd hout, het afnemen van ruw glas, e. d. Hierdoor sparen we ons goed en duur zeem. Tot slot nog 'n aardig ideetje voor 't vullen van kussens. Oude jumpers, sjaals, oude kousen, enz., knippen we in kleine reepjes en gebruiken ze als vulsel. Het spreekt vanzelf dat we 't eerst wasschen en nazien of het niet door de mot is aangetast. Wat moeten we doen met oude kousen? Er zitten zooveel ladders in en ze zijn niet meer te dragen. Hebt u ze wel eens gebruikt voor het opwrijven van schoenen of meubels? Ze zijn hiervoor uitstekend geschikt en kunnen gebruikt. EENIGE KEUKENKECEPTEN Spruitjessoep. Een pond gewasschen spruitjes wordt met 50 gram boter of vet zwak aangefruit in de soepkom, gebon- ïgBHiHiEBsasasassizazsassaKaa KAPOT GESMETEN! Er wordt soms heel onverwachts veel levensgeluk kapot gesmeten. Alderliefste Lezeressen, mis schien herinnert ge U nog dat 't Manne ken uit de Maan verleden week vertelde over z'n moeder acht en tachtig jaar oud die zoo schoon vertellen kon. En, fier, voegde 't Manneken uit de Maan er bij: moeder leeft nog! Toen 't Manneken uit de Maan dat schreef, dacht hij. dat moeder nog leefde... Maar, die nacht is 't Moederken van 't Manneken uit de Maan naar den hemel gegaan. En, zoo komt het. dat ik mi.in wekelijksehes bij drage sluit met een klein verzoek: Alderliefste Lezeressen, Vrienden Lezers, 't is een feit Dat gij allen brave menschen En nog diep geloovig zijt. Leest ge 's avonds 't Rozenhoedje, Aan den ouderlijken haard Houdt dan ook een Weesgegroetje Voor mijn moederken bewaard. Dank van harte! De traditie Wil het zoo in 't Vlaamsche land En in christelijke vriendschap Reik 'k U dankbaar nu de hand. 't Manneken uit de Maan. (Overname, zelfs gedeeltelijk, verboden). HIER 'T KALENDERKEN. Zondag 8 December: O. L. Vr. Onbevlekt Ontvangen. S. Thiboud. Maandag 9: SS. Leocadia, Philoteus, Gor- gonia, Bassiaan. Dinsdag 10: SS. Eulalia, Malgiades, Ful- gens. Woensdag 11: SS. Lamasus, Basilaan, Eutychius. Donderdag 12: SS. Constantijn, Walde- mis, Herachius, Justijn. Vrijdag 13: SS. Lucia, Joost, Othilia, Aubert, Lucertia. Zaterdag 14: SS. Nicasius, Eutropia. sBSBHaaBiasBBBaasaBBBasBBEaa hij verder naar het testament, doch vond niets. In de safe lag nog een vrij groote som geld voor huishoudelijk gebruik en on middellijke uitgaven en een kasboek voor de huishouding. Alles was onberispelijk in orde en de heeren konden gemakkelijk alles overzien en regelen. Mijn vader heeft dus schijnbaar geen testament nagelaten, anders hadden we het moeten vinden. Stellig, z:i de heer Durlach. Het is goed, dat alles zoo keurig in orde is en er geen ingewikkelde erfenisregeling bij te pas zal komen. Daar u het eenige kind van uw vader is, is een testament ook eigenlijk overbodig. In zekeren zai ja, maar ik had om juffrouw Harland graag gezien, dat mijn vader een laatsten wil nad opgemaakt. U weet, dat mijn vader haar als zijn doch ter beschouwde en haar toekomst wilde verzekeren, het lijkt me vanzelfsprekend, dat hij voor haar toekomst had willen zorgen. Voor mij is er natuurlijk geen testament noodig, ik zou ook zonder dat voor juffrouw Harland zorgen, maar het is de vraag of ze het aan zal nemen. Ik moet dus zien de een of andere manier te vinden om haar fijn gevoel te sparen en haar toch te helpen. U zult er wel wat op vinden, mijn heer Warneck, zei Durlach. Ik zal er ernstig over nadenken, doet u dat ook, heeren. Misschien heb ik uw hulp noodig. In het ergste geval fantasee- ren we maar enkele beslissingen van mijn vader of doen, of vader tegen u beiden over mijn plannen voor juffrouw Har land gesproxen heeft. Zooals gezegdr ik moet er mijn gedachten eens over laten gaan en in ieder geval na de begrafenis van mijn vader eens rustig met juffrouw Harland praten. Ik mag op uw steun re kenen, niet waar? De beide heeren haastten zich beves tigend te antwoorden en namen daarna afscheid. Gunter ruimde alle papieren weer op. De brief, dien hij uit Munchen gezonden had, lag nog voor hem, dien wilde hij zijn den met 40 gr. bloem en bedekt met anderhalven liter groentenbouiilon (des- verkiezende blokjesbouillon). De soep moet of op zeer zacht vuur een uur zwak jes koken, of 2 'j uur langs achter op de stoof staan en daarna nog een kwartier op zacht vuur doorkoken. Geroosterd brood smaakt er goed bij. Kastanjesoep. Een pond kastanjes kruist men, doet ze in een kleine pan met kokend water, zoodat zij het onder staan en laat ze tien minuten koken. Hierna pelt men ze (één voor één uit het warme water gaat het vlugst) en laat ze in anderhalve liter groenten- (of blok jes-) bouillon gaar koken, heigeen onge veer een half uur duurt. Hierna giet men de bouillon door de zeef en wrijft de kastanjes erdoorheen. Het geheel moet goed worden vermengd. In de soeppan kookt men nu 30 gr. bloem met 40 gr. boter roerende (op zeer zacht vuur, zooals voor saus), doet er de soep bij kleine scheutjes tegelijk en steeds roerende bij en laat het geheel nog ongeveer tien mi nuten onder gestadig roeren zachtjes doorkoken. In dien tijd voegt men er zout en wat nootmuscaat met een thee lepeltje suiker aan toe. KoolsoeD. De helft van een kleine witte kool wordt aan dunne reepjes ge sneden. In de soeppan laat men een stukje fijngesnipperde ui met een weinig boter, wat nootmuscaat, gemalen thym en neper (beter nog kerrv) goudgeel aan fruiten, 4get er 50 gr. boter of vet bij en £2^re-wisschen koffi Oh zacht vuur laai -IfóéxëÈr. hi jJJÈJ gaar stoven, hetgeen ongeveer drie kwar tier duurt: de groente mag niet bruin worden. Hierna bindt men de kool met 60 gr. bloem en voegt er bii kleine scheut- les anderhalve liter groenten- of blokjes bouillon aan tce: daarna laat men de soep onder gestadig roeren nog tien mi nuten zachtjes doortrekken. Voor het op dienen klopt men in de terrien een eidooier on met wat melk: bii gebrek san een dooier vermengt men de soep met eenige lepels gepasteuriseerde melk. Apotheek KINGET-OPSOMER VEURNE RIJVERBOD OP SOMMIGE MOTORRIJTUIGEN Het Staatsblad van 1 December kon digt af: Art. L Is verboden het verkeer: a) met personenauto's welke door een motor van meer dan 14 P. K. (2,5 1. cy- linderinhoud) worden aangedreven; b) met mortorrijwielen van meer dan 500 cm3 cylinder! nhoua. Art, 2. Vallen niet onder de toepas sing der bepaling, de autobussen en auto cars welke vcor gemeenschappelijk per sonenvervoer worden gebruikt Art. 3. De verkeersvergunningen. welke thans voor de bij artikel 1 vermeide rijtuigen worden gebezigd, moeten on middellijk terugbezorgd worden aan de autoriteit die ze heeft uitgereikt. Art 4. Dit besluit treedt den 1 De cember 1940 in werking. Op dien datum vervalt het besluit van 7 October 1940, Nr 6. houdende rijverbod voor sommige personenauto's. -CO DE VERVAARDIGING VAN PEPERKOEK In afwijking van artikel 1 van het be sluit van 10 Juli 1940, mag roggemeel februikt worden voor het vervaardigen an penerkoek. koek varf Reims, suiker- «nsSïMimt ra J^Ujg- aardlge produkten, v, aarvSn oe latET toegelaten is. De verkoop mag slechts geschieden te gen afgifte van rantsoenzegels Nr 1. Voor een zegel welke recht geeft op 225 gram brood, kan men 250 gram peperkoek be komen. Het roggemeel dat wordt gebruikt voor de fabricage van peperkoek en gelijk aardige produkten, moet tot 75 t. h. ge build zijn. co» MENGSELS VOOR DE MENSCHENVOEDING Een bijzonder besluit werd getroffen betreffende de gemengde voedingswaren, welke voor de menschenvoeding kunnen dienen, en waarvan de samenstelling en het etiket niet aan een bijzondere rege ling onderworpen zijn. Worden inzonderheid beoogd: aieet- levensmiddelen, broodsmeersels, mayon naises, surrogaten van koffie, van cacao of van andere stoffen voor menschen voeding bestemd. Alle vervaardigers van deze produkten dienen binnen de acht dagen na de be kendmaking van het onderhavig besluit, het Ministerie van Landbouw en Voedsel voorziening, inspectie der voedingswaren. 10, Middaglijnstraat, te Brussel, een staat te laten geworden, houdende: 1. Naam. voornamen, adres en inschrijvingsnum mer in het handelsregister; 2. De cente simale samenstelling van de produkten die ze vervaardigen of bereiden; 3. Den kostenden prijs van het produkt met in begrip van de verpakking; 4. De bena ming van het produkt en den tekst welke op de omslagen of recipiënten, evenals op de prospectussen of andere notities betreffende do hoedanigheid van de koop waar, voorkomt. Het is verboden de in het onderhavig bosluit bedoelde produkten die onverpakt zijn of waarvan do samenstelling, de be naming en de tekst bedoeld bij het 4 van vorig artikel niet door het voornoemd Ministerie goedgekeurd werden, te ver- koopen, te koop aan te bieden, in voor raad te houden of te vervoeren met het oog op vorkoop of levering. De omslagen of recipiënten welke de Achter het boschje begint wederom de onmetelijke heide. De mandenmaker is alleen in die vlakte en onderzoekt het houten fluitje, hetwelk die kluizenaar hem heeft geschonken. Het is een zeer gewoon dingetje, gesneden uit één stukje hout. Er zijn maar twee gaatjes om den toon te veranderen. Manten blaast even op het fluitje en er komt een klank uit, zoo hel der en klaar als kristal. Dat doet hem denken aan den zang van het vogeltje uit het tooverbosch. Wanneer hij het eer ste gaatje met den vinger bedekt, wordt de toon hooger maar blijft even helder en schoon. De beide gaatjes bedekken en dan is de toon nog hooger. Drie won derbare, zuivere klanken, meer kon het fluitje niet geven. Doch dat was genoeg om er een liedje mee te maken. In zijn gedachten hoorde Manten zeer duidelijk het liedje van het vogeltje op den toover- struik. Hij zette zich neaer langs den weg en trachtte dat ook te spelen. Het kostte waarlijk niet veel moeite. Weldra klonk over de heide dat zelfde toovergezang, waardoor hij eens uit een diepen slaap was gewekt. Manten speelde het eenige keeren en toen kende hij de beweging der vingers van buiten. Hij was gelukkig, hij vond er genoegen in de wondertconen te be luisteren en door de wijde ruimte te doen galmen. Die muziek deed hem alle droeve gedachten vergeten en vroolijk zijn. Een kostbaar dingetje,mompelde Manten. Dat wordt misschien nog mijn eenige troostHij borg zorgvuldig het fluitje weg en stond\ op. Vandaag moest hij door die heide zijn, hoe groot zij ook was. En hij geraakte door de heide. Doch daarachter lag het treurigste land, dat ergens op de wereld bestaat. Manten kwam in het land zonder lach. De wegen waren verlaten. AI de boomen lieten hun takken en bladeren hangen als treurwil gen op een kerkhof. De huizen stonden eenzaam en dood. Er was geen gejoel van kinderen. Nergens bloeide een bloempje en de gewassen op het veld hadden een vaal-groene kleur. Hoog in de grauwe lucht hingen zwarte vogels akelig te krijschen. Uit een van die doodsche huizen kwam een vrouw. Zij had voorzeker geschreid, want haar cogen zagen nog rood. Droevig, alles is hier droevigzei Manten. Hij ging door een straat waar vele huisjes stonden. Af en toe werd een gordijn opgelicht en loerden, uit een bleek ingevallen gezicht, nieuwsgierige blikken naar dien vreemden man. Hij ging ver der. Even treurig bleven de huizen, de boomen, de menschen en gansch het land. Hier hebben ze wat blij muziek noo dig zei de mandenmaker. Opeens bleef hij staan in 't midden van de straat, nam zijn fluitje en begon een zeer won derbaar liedje te spelen. De helders! i klanken galmden nu boven het gekrijsc.: der vogels. Ze rolden over de doode huis jes. ze drongen binnen langs deuren en ramen. Toen kwam er beroering ln die eenzame straten. De deurtjes werden geopend en stille menschen verschenen op den dorpel. Ze bleven luisteren naar die frissche mu ziek. Hun treurige gezichten klaarden op. Ze naderden meer en meer den wonder baren fluitspeler. Weldra stond Manten daar te spelen, midden een groep van menschen die aandachtig luisterden naar zijn eenvoudig liedje. De klare tonen wekten hen op en zij vergaten hun droefheid. Zij werden blij en begonnen vroolijk mee te neuriën. Als hij een heelen tijd gespeeld had, werd de mandenmaker toegejuicht. Hij mocht naar een dichtbijgelegen huis en daar blijven. Biijf hier bij ons,smeekte het volk, en speel nog dikwijls dat liedDat be- »BBflaaiBBBBB&33BBBHff9BBBBSa vader mee in het graf geven. Zijn verzoek om vergiffenis zou met zijn vader begra ven worden. Ineens dacht hij aan Kate's ring. Hij haalde hem uit zijn zak en bekeek hem. Het was werkelijk een eenvoudig rin getje zoo 'n echte meisjesring. En Gun ter herinnerde zich, dat Kate altijd heel bescheiden sieraden droeg en altijd elk kostbaar stuk dat zijn vader haar geven wilde, geweigerd had. Klein viooltje, zei hij glimlachend, ondanks zichzelf ontroerd. Doch toen richtte hij zich ineens op, als duwde hij iets van zich af. Hoe zou die ring in de safe gekomen zijn? Wat had Kate na den dood van zijn vader daar te zoeken? En waarom had ze de sleutels aan Durlach gegeven? Was dat met opzet gebeurd? Niemand zou er toch iets achter gezocht hebben als zij zelf de sleutels bewaard had. En de ring had óf dicht naast zijn brief óf er boven op gelegen. Ineens vond hij een verklaring. Kate had zeker zijn brief bij den doode gevonden en niet gewild, dat vreemden die zouden zien. Daarom had ze hem ze ker in de safe weg gesloten en overdreven secuur de sleutels aan Durlach gegeven. Ze was nu eenmaal zoo plichtmatig. En tactvol was ze ook, bijzonder tactvol. Eigenlijk was hij een dwaas, dat hij zoo stug tegen haar deed teil slotte was ze toch altijd bijeonder aardig en hulpvaar dig voor hem geweest. En het was toch werkleijk onrechtvaardig van hem cm haar over één kam te scheren met iemand als Lori. Zelfs al had ze geprobeerd zijn vrouw te worden en zijn vader in die richting beïnvloed, dan was ze daarom nog niet te verachten en gelijk te stellen met de vrouw, die hem zoo schandelijk bedrogen had. Toen hij dien avond de huiskamer bin nen trad, wachtte Kate hem reeds met het avondeten. Ze had gewandeld en zag er wat beter uit. Hij ging tegenover haar zitten. loofde Manten graag, maar eerst zou hij eten en rusten in dat huis. Daar woonde Jeröme, de hovenier, die in het paleis van den koning werkte. Hij had een vrouw en twee groote kinderen: sombere, lustelooze gezichten. Ons derde is ziek,zei Jeróme, en het zal misschien nooit meer genezen. ('t Vervolgt.) ONS ZUSJE Ons zusje heeft geen tijd vandaag, Ze moet op reis, ze moet nog weg. 't Is een geloop en een gevraag: Waar is mijn mantel en mijn hoedje, zeg? Haar mantel is een stuk gordijn. Haar hoedje, o! 't is veel te groot. Maar Elsje zit al op den trein, Een trein die altijd graag aan 't rijden (schoot. Die zetel blijft voor ons daar staan Voor zusje bolt dat als de wind. Ze rijdt er mee naar Jantje Mean. En of die trein zijn weg naar boven vindt? O kijk, we zijn er al! en stop, Dicht bij het maantje stopt de trein. Bijna reed hij zoo vlak er op, Dat zcu een wreede treinramp kunnen zijn. De maan is een geblonken schijf, Ons Elsje neemt ze af den haak: Ze kriigt daarvoor toch geen gekijf. Ja, van dat hangen krijgt het maantje [vaak. Straks mag het slapen, zacht zoo zacht; Kom naar beneden, kom we gaan. De menschen zullen voer een nacht Het wei eens stellen zonder maan. OPLOSSING VORIG RAADSEL NAT—UUR NATUUR. Langs 't tweede groeien boomen. Een noot is 't eerste deel, Wie vindt er nu 't geheel; 't Ligt op den weg naar Rome. l3BBS3Ë35B93BB998BQ£IEBB9i39GB Het Roode Kruis van Belgïe dcet, voor het oogenblik, een groote krachtinspan ning ten einde een groot aantal wollen klcedingsstuken te vervaardigen, gebreid voor de krijgsgevangenen en, gebeurlijk, voor de behoeftige huisgezinnen. Het Roode Kruis beschikt over een deel wol, maar moet, binnen een zeer korte tijdperk, kunnen rekenen op een groot getal vrijwillige medewerksters voor het breiwerk. Deze medewerksters zouden de noo- dige instrukties van het Roode Kruis ontvangen nopens het werk dat dient uit gevoerd te worden. De personen die dezen oproep willen beantwoorden, worden verzocht zich tot de afdeeling «Breiwerk» van de Centrale Werkplaats van het Roode Kruis van Belgie, 137 Louisalaan, te Brussel, te wenden den Maandag, Woensdag of Vrij dag, van 2.30 tot 17 uur. Vraag aan uw Briefdrager EEN POSTAEONNEMENT OP «DE POPERINGENAAR Waarom heb je eigenlijk vaders sleu tels niet bij je gehouden in plaats van ze aan den heer Durlach te geven, Kate? vroeg Gunter, nadat ze zwijgend gegeten hadden. Ze bloosde heftig en ontweek zijn blik. Ik ik had er geen bepaalde rede nen voor maar ik dacht allern, dat ze bij mijnheer Durlach het veiligste wa ren. Hij merkte hoe doodelijk verlegen ze was en was nu toch nieuwsgierig naar de oorzaak daarvan. Ik heb mijn brief aan vader in de safe gevonden en nam aan, dat jij hem daarin had gelegd om te voorkomen, dat hij in vreemde handen visl. Kate was heelemaal in de war bij dit verhoor en had al haar zelfbeheersching noodig om kalm te blijven. Neen, Gunter, oom Heinrich zal dien brief zelf in de safe hebben gelegd, nadat hij hem beantwoord had. O, ik dacht dat jij het had gedaan, het was net iets voor jou je bent altijd zoo attent. Jij hadt vaders sleutels en het zou dus best mogelijk zijn geweest. Kate zat op heets kolen. Ze had het gevoel of ze een zware misdaad had be gaan, die ze, het koste wat wilde, moest geheim houden. En daarbij was ze doods bang, dat Gunter alles wat ze verbergen wilde op haar gezicht zou lezen. Ik heb de sleutels toch direct aan mijnheer Durlach gegeven, Gunter. Hij Uesk haar onderzoekend aan. Wil dat zeggen, Kate, dat je de safe la het geheel niet meer open hebt gehad na vaders dood? vroeg hij vol spanning. Ze werd doodsbleek en staarde voor zich uit. Dat spreekt toch van zelf, zei ze nerveus. Ze zag er bij de woorden uit als een doortrapte leugenaarster, want ze was niet gewend om te jokken. Er kwam een bittere, minachtende trek, nog scherper dan vroeger, om zijn mond. Die vrouwen logen toch allemaal, de een meer, de anckr minder, dacht hij. Dit jonge scheosel kon het nog niet zoo vol- van het handelsregister van aen laori kant of bereider, het netto gewicht of den inhoud en den maximumverkoopprijs te vermelden. «o» DE VERKOOP VAN VARKENS- VLEESCH VAN NOODSLACH- TINGEN ENKEL IN HET SLACHTHUIS TOEGELATEN Wij hebben het besluit meegedeeld in verband met het slachten van varkens, waarvan het slachten alleen is toegelaten in de aangeduide slachthuizen. Wat nu het vleesch van noodslachtin- gen betreft, dit moet binnen den kortst mogelijken tijd naar het dichtstbijgelegen toegelaten slachthuis gevoerd worden. Het mag alleen in dat slachthuis ver kocht worden. De veearts, die de vleesch- keuring gedaan heeft van het bij nood- siachting afgemaakte varken, moet on middellijk het in aanmerking komend slachthuis verwittigen, aan hetwelk het vleesch moet gezonden worden. Een kopij van het verwittigingsschrijven meet als vervoervergunning het vleesch van het bij noodslachting afgemaakte varken naar het slachthuis begeleiden. Alle varkensvleesch, dat afkomstig is van andere dan volgens deze verordening toegelaten slachtingen, zoowel als vieesch- waren die geheel of gedeeltelijk uit der gelijk varkensvleesch samengesteld zijn, zelfs met vleesch van bij noodslachting afgemaakte varkens, hetwelk niet van de genoemde vergunning voorzien is, wordt zonder schadevergoeding in beslag ge nomen. De opbrengst van den verkoop van zulke in beslag genomen waren, komt na aftrek van de onkosten, aan Winter hulp ten goede. Het besluit omvat verder voorschriften ten behoeve van ambtenaren, veeartsen, enz., en voorziet zware strafbepalingen voor de overtredingen. -CO DE LEERLINGEN VAN DE KONINKLIJKE MILITAIRE SCHOOL EN DE UNIVERSITAIRE STUDIËN Het Staatsblad van 30 Nov. behelst de voorwaarden in dewelke de leerlingen van de Koninklijke Militaire School univer sitaire studiën mogen doen. REGELING VAN HET SCHEEP VAARTVERKEER TUSSCHEN BELGISCHE LANDPLAATSEN EN DEN RIJN In het Verordnungsblatt van 26 No vember jl. is een besluit verschenen, waar- Dij het scheepvaartverkeer tusschen Bel gische Landpiaatsen en den Rijn wordt geregeld. Wie belang heeft bij de binnenscheep vaart doe best kennis te nemen van den inhoud van bovengemeld Verordnungs blatt «o» ORDENING VAN DEN BOEKHANDEL In hst Verordeningsblad verscheen een verordening van 21 November 1940, be treffende de nieuwe ordening voor den boekhandel, waarbij de houders van boe ken- en tijdschriften-uitgeverijen, als mede van boekhandels en boekwinkels moeten voortaan, om hun bedrijf te mo gen uitoefenen, lid zijn van als zoodanig erkende beroepsvereenigfligen. iïrkende beroepsvereenigingen zijn: a) Voor het Vlaamsch taalgebied: De Vereeniging ter bevordering van het Vlaamsche boekwezen» (V. B. V. B.); b) Voor het Fransche taalgebied: De Cercle Beige de Librairie De betrokken personen, die uiterlijk op 21 December 1940 het lidmaatschap niet hebben verworven, moeten na dezen datum hun handelsbedrijf opgeven. HET VERBOD TOT WIJZIGING DER LCONEN EN WEDDEN In het Staatsblad is een besluit ver schenen in verband met het besluit van 1 Augustus 1940, houdende verbod de ioonen en wedden te wijzigen. Bij dit nieuw besluit wordt aan alle hiertoe aangestelde ambtenaren recht toegekend alle bescheiden na te zien. waaruit he tbedrag blijkt dat werkelijk betaald werd aan loonen en wedden. In geval van overtreding kunnen deze amb tenaren proces-verbaal opstellen. -co»- Een besluit, dagteekenende van 30 No vember en verschenen in het Staatsblad I99BBES99SI99Z99BBBEB9I1B93B3 maakt als die andere, je zag nog duide lijker dat ze loog, maar ze zou hst wel beter leeren en zich dan niet meer ver raden. Een hevige smart greep hem aan, hij wist niet waarom het hem zoo 'n pijn deed, dat ook Kate hem belogen had. Kate, op wier trouw en eerlijkheid hij vroeger huizen gebouwd zou hebben. In zijn boosheid greep hij in zijn vest zak en haalde er den ring uit. Je moet je vergissen je hebt na vaders dood de safe nog open gemaakt want ik vond jouw ring erin den ring, dien je, zooals je me vertelde, nog aan had toen vader al dood was. Hij legde den ring voor haar neer. Kate zat als verlamd met vaal, doods bleek gezicht en doffe oogen tegenover hem. Ze had het wel willen uitgillen, want ze las de verachting op zijn gezicht. Groote hemel hij wist, dat ze hem be logen had en hij dacht nu stellig iets heel ergs van haar, hield haar voor on eerlijk, misschien voor een dievegge. Gunter zag haar ontzetting en het werd hem duidelijk, dat iets dat niet veroor loofd was, haar naar de safe gevoerd had. Hij herinnerde zich, dat hij een groote som gelds in de safe gevonden had. Kate had dat geweten, daar zijn vader haar altijd huishoudgeld uit die safe gaf. Zou ze misschien geld genomen hebben, uit angst voor haar toekomst? Een andere verklaring kon hij niet vin den. In ieder geval stond vast, dat ze iets verkeerds had gedaan, dat bewees haar schrik en de verlegenheid, die zoo duide lijk op haar gezicht te lezen stonden. Het speet hem, dat ze door zijn verhoor in zoo 'n groote verlegenheid gebracht was, doch tegelijkertijd hinderde het hem ont zettend, dat hij haar zoo klein moest zien. Het was hem, of de erkenning van de minderwaardigheid van zijn vrouw hem minder verdriet had gedaan dan de ontdekking, dat ook Kate kon liegen en bedriegen. Hij kon geen woorden vinden om haar over haar verlegenheid heen te helpen. Kate bleef onbeweeglijk zitten en kon van 4 December, regelt den handel ta plantaardappelen. Dit besluit is zeer uitgebreid, wat erj belet het in zijn geheel mede te óeeKn, Toch kunnen wij de hoofdlijnen na dit besluit als volgt samenvatten: Alle verkoop en vervoer van plant, aardappelen moet geschieden onder toe. zicht van de Keurkcmmissie voor p'.ar.t- aardappelen. dit voor wat bet re it da planters uit de Ardennen en de Polders. Voor de plantaardapoelen welke «or den ingevoerd, geschiedt de kontrole on. der toezicht van de Aardappelcentrale Verkoop en vervoer van plantaard- aappelen uit andere gewesten dan uit de Ardennen en de Polders ls verboden. Gaat het evenwei cm een verkoop van den producent tot een landbouwer of om een ruil in zelfde gemeente of in het om liggende, aan mag de "betrokken Burge meester een Vervoervergunning verleenen. De verkoop van een producent aan een landbouwer moet ook geschieden door tusschenkomst van de Aardappelcentraie, nameliik door den betrekken aan gestel- den expediteur. De verkoop van inge voerde plantaardappelen geschiedt door tusschenkomst van een door de Aardap pelcentrale aangestelden importateur. De verkoouen en ruilingen mogen niet meer dan 1.750 kgr. per Ha. bedragen. Voor alle verkoop, verwisseling, ver. voer, enz. van aardappelen, blijft steeda een vergunning noodig. Het totaal der geleverde plantaard appelen wordt afgetrokken van de hoe veelheid aardappelen dte de producent van zijn oogst mag afhouden. De prijzen van de aardappelen, even als van net graan, welke bij voriye be sluiten werden vastgesteld, slaan niet cp de prijzen van plantaardappelen en zaai graan. DE PRIJZEN VOOR PLANTAARDAP. PELEN INGEVOERD UIT NEDERLAND Oe vasU'esieïde mahjmapri.izeif"vff," Ce Uit NeaeUnÜtd szsSSSriE. TIC. niet-gekeurde plant&ardappelen, gélpr verd vrij van alle kosten cp wagen, kar of vertrek magazijn, en door den ver- kooper te leveren in het eerste station van aankomst of de eerste aanlegplaats, worden hieronder vermeld. Bij herverzending, dus bij verzending naar andere plaatsen dan daar v.aar de plantaardapnelen in het eerste station of aanlegplaats toekwamen, zljr. da vrachtkosten voor rekening van den be stemmeling. GEKEURDE AARDAPPELEN Eerstelingen Roode Eerstelingen Bintje Maat Klas A. B. C. 28/35 242 225 219 30/40 231 2.15 209 35/50 215 199 192 35/55 215 199 192 28/35 250 noo óOd 227 30/40 240 223 217 35/50 224 207 200 35/55 224 207 209 28/35 242 225 219 30/40 232 215 209 35 45 213 201 195 40/50 2C4 133 181 45/50 200 184 177 45/55 2C0 184 177 45/60 200 184 177 30/40 232 215 209 30/45 224 207 200 40/60 215 199 192 45 60 2C3 193 186 30/40 2*2 235 40/60 238 204 28/35 242 235 35 50 258 225 219 50/60 242 209 202 59/70 192 30 '40 242 234 40/60 238 204 Ideaal Alpha Furore Eigenheimer Industrie ONGEKEURDE AARDAPPELEN Maat Eerstelingen 35/55 Bintje: 1 December tot 1 Februari 30'45 1 Februari tot 1 April 30/45 Alpha 1 December tot 1 Februari 35 60 1 Februari tot 1 April 35/60 Klas 165 169 173 169 170 ALGEMEENE TELLING VAN DEN TABAK Verordening Nr van de Waiencea- trale der tabaksnljverheid luidt: Elk natuurlijk of rechtspersoonplan ter, fabrikant, handelaar, makelaar, ver zender, dedouaneeringsagent, enz.) moet, vóór den 8 December 1940, aan de Wa- rencentrale der tabaksnijverheid de hoe- veelheden inlandsche en uitheemsehe ta bakken, buiten de afgewerkte van het fiscale bandje voorziene tabakken, aan geven, waarvan hij in Belgie. houder is op datum van 30 November 1940. Wat betreft de tabakken welke ln een openbare of partikuliere opclagolaats of onder gelijk welk ander toltoezicht voor handen zijn, wordt alleen de titelvoerder der bescheiden (ontvangstbewijs, uitslag- biljet voor doorvoer, enz.) welke op de goederen betrekking hebben, als houder aangezien. De inlandsche tabakken van den oogst 1940 mosten niet aangegeven worden. ■asieassEBSBaaBBsasaBnB^iBBBi RIJKSWACHT EN POLITIE WEDER MET VUURWAPENS UITGERUST Kaar Belgapress van bevoegde zijde verneemt werd de uitrusting van de Bel gische Rijkswacht met vuurwapens wat reeds sinds eenïgen tijd het geval was opnieuw versterkt. Vooral de manschappen, die hun dienst op bijzonder verantwoordelijke posten of tijdens den nacht uitoefenen zullen van een karabijn worden voorzien. Verder werd de gemeentepolitie in de steden opnieuw met schietwapens uitge rust. 13BBB99&3SBS9B39£aa9833iaaB9 Te Malmédy bon een autovoerder plotseling het stuur van zijn voertuig niet meer meester. De wagen schoof hierdoor van den weg af en kwant terecht in een groep voorbijgangers die den wandelweg volgden. Vijf dezer personen werden hier door gedood en enkele andere gewond. Te I,icr is een 63-jarige man van een trap gevallen en bleef dood ter plaat se liggen. - Te Tienen werd een nachtwachter verstikt door de uitwasemingen van een kachel staande in een klein vertrek van de fabriek die hij had te bewaken, 's Mor gens werd zijn lijk gevonden nevens d« kachel. geen brok meer door haar keel ki'ijgeni alles in haar leek gestorven en leeg. Nu kan niets ergers me meer overko men, dacht ze, nu veracht hij me, mis schien nog meer dan de vrouw die hem bedrogen heeft. En ik moet het dragen, mag me niet verdedigen, mag hem niet zeggen, wat me gedwongen heeft om te liegen. Vader ln den hemel, heb medelij den met me, laat me sterven ik kan zijn minachting niet dragen. En zoo zat zie daar, niet in staat iets te doen om zich zelf vrij te pleiten. Ze schrok, toen Gunter met een ruk op stond, zijn bord weg schoof en met een stomme buiging snel de kamer verliet. Hij kon haar niet langer aanzien. Het verscheurde zijn hart en de bitterheid werd hem te machtig. Nu pas had hij gemerkt, hoeveel Kate voor hem was. Hij voelde zich als iemand, die een laatste, verborgen schat verloren heeft. Kate bleef nog langen tijd als verlamd zitten en staarde voor zich uit. Eindelijk stond ze loom met loodzware ledematen op en wandelde naar haar kamer. Daar viel ze als gebroken cp den grond r.eer, ze had geen kracht meer om te blijven staan. Lang bleef ze zco liggen en alleen een dof steunen kwam over haar lippen- Hoe lang ze zco gelegen had wist ze zelf niet, doch eindelijk had ze do kracht om op te staan. Het moest al Iaat zijn, z;ker midden ln den nacht, want het heele huis was stil. Wat zou ze nu doen? Ze kón Gunter niet meer terugzien, ze kón zijn minach tenden blik niet nogmaals doorstaan neen, dat kon ze niet liever sterven. Niets dan een haastige vlucht kon haar redden. Vóór het dag werd moest ze het huls verlaten hebben. Waarheen ze gin? kon haar niet schelm, het liefst den dood tegemoet. Als ze hem maar niet meer ln de oogen behoefde te zien ln die oogen» die ze zoo lief had en die haar stille za ligheld waren geweest. Hij verachtte haar moest haar wel verachten, hij incest haar wel voor een leugenaarster en be driegster, misschien wel voor een dievcgg* houden. Dat kon ze immers niet dragen» (Wordt vei'volgdj. -

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1940 | | pagina 6