Ons Vrouwenhoekje Ons KINDERHOEKJE NIEUWJAARSZENDINGEN ELIKTRIEKE WEIDE AFSLUITINGEN Zaoats water tref vuur, den boest DE II OKKENltIJD bij Julien Van Poucke WAKKEN WtÊ VOOR ONZE KLEUTERS GEDACHTEN DE TAFEL OP NIEUWJAAR DE MANDENMAKER ALLE BENOODIGHEDEN VOOR ONS WEKEL1JKSCR RAADSEL Onze gansche waarheid bestaat ln den ken: laat ons daarom t— -htsn goed te denken, want dat Is het beginsel der aedeleer. Het waarachtig genie keert altijd tot het essentieele menschelijke terug. Het leven kan zoo srtalend zijn als een diamant, maar broos als een vensterruit. het&annikf UIT OE «AA* Alderliefste Lezeressen, Vrienden Lezers, al te gaar, Zonder vele vijven of zessen, Wensch 'k U: Zalig Nieuwëjaar. Hierbij gezeid of gezegd dat Knulleken er zijn hartelijke wenschen wil bijdoen. BIJDOEN EN BIJDOEN IS TWEE. Als ge bijvoorbeeld een slecht geweten hebt en ge bezit zakken met bloem die ge aan woekerprijzen verkoopt, verdient ge ge straft te worden. Maar als ge dan die bloem nog vervalscht met krijt, zoodat de menschen, die van die bloem brood bak ken, ziek worden, dan zijt ge niet enkel een bedrieger, maar ook een bandiet. Dat bgrijpt iedereen. Welnu, een zekere Erasmus Farus had twintig zakken bloem verborgen op den zolder van z'n zuster en die met krijt ge mengeld niet de zuster maar die zak ken bloem. Verschillende personen die van die mengeling hebben brood gebak ken, kregen maagkrampen. Dat kan lk gelooven, zegt Knulleken, en hij voegt gr bij: Hiermede denk ik aan 't Refrein van 't oude lieken: Een mensch heeft toch geen maag Gelijk een kieken. KIEKEN! zegt men soms, tot iemand die een dommigheid doet maar die Ma,- nus Strang van Starendonk. daar ergens in Holland, was zulk geen kieken. Manus had ook een stuk grond te be werken gekregen om daar in den uitko men op te planten en te zaaien, zooals dat hier ln ons land ook gebeurt. Ik be doel zooals er hier in ons land ook grond, gratis voor niets aan de manschen wordt afgestaan, als ze er op willen groenten en aardappelen kweeken. 't Werk van den Akker, heet dat werk. Maar die Ma llus had een groot gebrek: Ja, wat zal lk U nu zeggen Om 't geval U uit te leggen Best ik 't met een spreekwoord doe. Manus hield niet van werken En hij liet het danig merken: Hij was liever lui dan moe. Dat hij een stuk land gratis mocht be werken, deed hem plezier maar 't zelf bewerken, daar moest hij niets van heb ben. En hij te peizen en te denken: Hoe ga ik mijn stuk grond omgedaan krijgen, zonder 't zelf te doen. Opeens kreeg hij een lumineus gedacht en hij schreef een brief, zoogezegd aan z'n broer en in dien brief stond dit te lezen: «Beminde Broe der. Zorg dus voor twee sterke spaden. Ik heb gisteren nog tien goudstukken ge vonden op 't stuk land dat ik mag be werken». Hij zette 't adres op den brief en... liet hem ergens op den straatweg verloren vallen... Iemand vond dien brief 't Was 'n man die drie kloeke zonen had en die man trok dienzelfden nacht naar dat stuk grond van Manus Strang... Hij en z'n zonen graafden en zochten den ganschen nacht... Ze vonden natuurlijk niets, maar den volgenden morgen vond Manus zijn stuk land heelegansch omge daan. Ja, ja, zegt Knulleken, wie niet sterk is, moet slim zijn. SLIM ZIJN IS GOED, maar te slim willen zijn deugt niet en dat heeft Jan Havelijn ook ondervonden. Die meneer zette annoncen in de bladen en liet we ten dat hij goesting had om te trouwen. En hij kreeg vele brieven Van meisjes, en 't refrein Was steeds het zelfde liedje: Ik wil uw vrouwtje zijn. Tc Kan al raden wat er gebeurd is, roept Knulleken uit: Ze werden geplukt en gepluimd Die kerel dat was een kapoen Het was hem alleen om de centen En niet om een vrouwtje te doen. Ge slaat den nagel op den kop, Knulle ken. Maar dat was niet moeilijk. Zoo 'n afpersingen en bedriegerijen met huwe- lijKsannoncen zijn meer gebeurd dan ge wel denkt. Want, veel meisjes of vrouwen, die ondervinden dat ze bedrogen werden, durven dan de politie niet aanspreken uit vreeze zich belachelijk te maken. Maar hier nu, was er toch 'n weduwe, die zeventig duizend frank had verloren met de zoete woordjes van dien Jan Havelijn te gelooven. Dat mensch heeft toen aan gifte gedaan en nu zit Jan Havelijn, op z'n grammekens, achter slot en grendel. In de kamer waar hij verbleef heeft de politie een boeksken gevonden en daar stonden twee en twintig namen in van meisjes en vrouwen waaraan geld was ontfutseld. Ik hoop en wensch uit den grond van mijn hart, zegt Knulleken, dat er geen alderliefste Lezeres van dit blad. zoo dom en dwaas is geweest, naar dien Jan Have lijn te luisteren. Maar Knulleken hoe komt ge er bij Aan zoo iets toch te denken Geen alderliefste Lezeres Wil zelfs u haar liefde schenken. SCHENK FN DOET ME DENKEN AAN GESCHENKEN Winterhulp kan aller hande geschenken gebruiken, 't Moeten daarom geen nieuwe geschenken zijn. Hebt ge een afgedragen jas Hebt ge een afgedragen kleed 't Komt hier allemaal van pas En uw gift is wel besteed. .Een pull-over, onderbroek. Kousen, schoenen en zoo meer Kom er maar mee uit den hoek De arme drommel dankt u zeer. Ge kent bovendien 't Vlaamsch spreek woord Wie geeft Vrn 't '"en hij heeft Is waard dat hij leek. "k Zal ne keer gaan snuffelen op zolder en ln m'n kleerkast en in m'n schoenen bak, zegt Knulleken, en als Knulleken dat belooft zal hij woord houden. Daar moogt ge zeker van zijn. GE MOOGT OOK ZEKER ZIJN. dat 't volgend historieken gebeurd is. Wel te verstaan, vóór den oorlog, zegt Knulleken, en hij vertelt: Mijn nonkel Baziel was een eerste farceur. Een opgeruimde en vroolijke kerel die van een grapken hield. Op zekeren dag stapte hij in r.en trein en kwam terecht in 'n kompartiment waar dat er twee dames zaten. Nonkel Baziel, handelaar in tonnen, zag er boersch uit en was 'n man zonder Fransche compli menten. De trein was nog goed en wel aan 't bollen of een van de dames zei tot de andere: Wat ziet er me dat een ongelikten beer uit! Ze zegde 't in 't Engelsch en de andere antwoordde in dezelfde taal: Ja, erg boersch... Maar 't is misschien een man met een gouden hart... Dat kan wel zijn, antwoordde de andere. Hij heeft inderdaad 'n zachten blik in de oogen... Nonkel Baziel kende goed Engelsch en verstond dus dat die twee 't over hem hadden. En hij peisde: Wacht 'n minuut je. we zullen ons rekeningsken wel ver effenen. Opeens reed de trein door de tunnel van Geeraardsbsrgen. Het was pikdonker in 't kompartiment en nonkel Baziel drukte plots een klinkende kus... op z'n eigen hand. Toen de trein weer buiten de tunnel was en door 't klere dag licht reed, begonnen de twee dames met elkander ruzie te maken. Ge hebt u door hem laten kussen, ik heb het gehoord! riep de eene uit, steeds in 't Engelsch. Wat! schreeuwde de andere... Ik, mij laten kussen? Gij, gij zelf hebt u laten kussen, zonder 'n schreeuw te.slaken... En zoo keven ze voort, tot groot plezier van nonkel Baziel. die stil in z'n hoeksken bleef zitten. Nu stopte de trein te Gee- raardsbergenen nonkel Bazie stapte uit. Maar bij 't uitstappen zei hij, in zuiver Engelsch: Vaarwel, dames, ik zal wel nooit te weten, wie van u twee, mij, in den timnel, een kus heeft gegeven. Ge kunt peizen welk gezicht ze toen trokken. TROKKEN KOMT VAN HET WERK WOORD TREKKEN en trekken heelt veel beteekenissen. Zoo kunt ge zeggen: wijn op flesschen trekken of bier op fles schen trekken. Dat is: wijn of bier over tappen uit een vat in flesschen. Maar ge kunt ook iemand op flesschen trekken en dat wil zeggen: iemand bedriegen. In Hol land bestaat het woord een flesschen- trekker». dat wil dus zeggen: een bedrie ger. 't Woord flesschentreksterheb ik nog nergens gelezen en dat is een pluim- ken op den hoed van onze alderliefste Lezeressen. ALDERLIEFSTE LEZERESSEN, nu peis ik er op dat ik U nog iets moet vragen: Hebt gij reeds uw plicht vervuld, En er voor gezorgd, alsdat Het abonnementje kwam Goed in orde, voor dit blad? Allee! 't Is nooit te laat om goed te doen en hebt ge er nog niet voor gezorgd, dan is 't een teeken dat ge U schuldig maakt aan een van de zeven hoofdzon den: de traagheid. DE TRAAGHEID komt aan 't staartje van de zeven hoofdzonden, precies lijk het huwelijk komt aan 't staartje van de zeven sacramenten. Kozijn Judocus zou ook het zevende sacrementje gaan om helzen en nu kwam hij daags te voren zijn vriend Pieter tegen. Proniiatzei Pieter... Vandaag is 't de schoonste dag van uw leven. Maar neen, Pieter, antwoordde Ju docus; 't is maar morgen dat ik trouw. Justement, zei Pieter; ik wensch u proficiat, omdat het vandaag de leste schoonen dag is van uw leven. Immers, morgen is 't 'n begrafenis. De begrafenis van uw jonggezellen leven. Draai en keert het lijk ge wilt Alderliefste Lezeressen, Door de liefde trekt de vrouw Te allen tijd... de man op flesschen. FLESSCHEN HEBBEN DOOR DEN BAND een slechte reputatie. En. dat is te verstaan: zijt ge ziek, dan krijgt ge 'n flesch van meneer den dokteur; zijt ge gezond en ge pakt 'n goeie flesch dan wordt ge ziek... Zoo wordt er toch verteld. VERTELD WERD OOK DITTE, door den broer van de schoonzuster van den kozijn van de tante van Knulleken's non kel. geheeten Theoduul. Die broer was ne keer op de baan met 't Manneken uit de Maan en ze kwamen een schoon vrouw- mensch tegen. Zie, zei die broer van de schoonzus ter van den kozijn van de tante van Knulleken's nonkel, geheeten Theoduul... ge ziet da schoon vrouwmensch? Hewel! Ze is zoo rijk alsdat ze schoon ls en ze is zoo schoon alsdat ze rijk is. Hewel! t Heeft maar aan één woordje gelegen of ik was er meê getrouwd. Allee! En welk was dit woordje? Hewel! Toen ik haar vroeg om te trouwen heeft ze neen gezegdHad ze nu eens geantwoord. Ik antwoord daarop: hebben is hebben en krijgen is de kunst. DE KUNST IS HET nu voor de nieuwe ekspres-roman van Knulleken hier nog 'n plaatsken te vinden, 't Is een verita- bele historie die echt gebeurd is en ik peis dat al de alderliefste Lezeressen die geschiedenis met aandoening zullen lezen. Als ze er nen harteklon van krijgen, is 't mijn schuld niet die harteklop komt dan op de rekening van Knulleken. Waar op Knulleken antwoordt: dat zou de eer ste keer zijn van m'n leven dat lk aan 'n meisken 'n hartekloo bezorg. Waar op ik antwoord: Knulleken. de alderlief ste Lezeressen van ons blad. zij niet en kel jonge dochters, maar daar zijn ook oude jonge dochters bij en jonge oude dochters. Wat nog 'n verschil is. En daar zijn nog alderliefste weduwen bij die niet beter vragen dan 't zevende sacramentje nog ne keer te omhelzen. En. mij er bi.1 roeot Knulleken uit... Hil voegt er bij: Duizend iaar geleden, baden de menschen hier in 't land: Van de woede der Noor mannen, verlos ons Heer!... Nu bid ik, Knulleken: Van de lieftalligheid der we duwen, verlos mij Heer. Dit alles laat ik voor rekening van Knulleken, wiens roman nu volgt: kort en goed! HOE EEN STUIVER ROLLEN KAN of EINDE GOF.D ALLES GOED Ekspres-roman door Knulleken zelf. HOOFDSTUK I. Tante Dina. Nichtje Floor. Floor is 'n wees. Woont bij tante Dina in. Floor krijgt kennis met August, die school meester is in 't dorp. waar tante Dina met Floor samenwoont. Punt. HOOFDSTUK II. Tante Dina zsgt dat Floer alles zal er ven, als zij zal sterven. Zoo wordt het testament gemaakt. Tante Dina die naai de vijftig gaat, denkt niet meer aan trou wen. Punt. HOOFDSTUK III. Trouwfeest van August en Floor. Op t trouwfeest is natuurlijk de moeder van August aanwezig. Die moeder is 'n we duwe. Op 't trouwfeest is ook aanwezig, de peter van August, geheeten August Kortenlang. August Kortenlang is nog jonkman, alhoewel hij ook stilaan naar de vijftig gaat. Dus, een verstandige kerel. Punt. HOOFDSTUK IV. Bruiloft, 't Spreekwoord zegt: van brui loft komt bruiloft. August Kortenlang zag tante Dina tante Dina zag August Kortenlang. Ze zaten naast mekaar aan tafel en drie maanden later vierden ze zelf bruiloft. Adieu testament ten voor- deele van die arme Floor. Punt. HOOFDSTUK V. De zegen van Abram, Isaac en Jacob rustte op het huwelijksleven van Herman de schoolmeester en Floor. Vijf jaar ge trouwd en in hun boeksken stonden inge schreven: één tweeling één eenling één eenling één tweeling. Punt. HOOFDSTUK VI. Om zes kinderen groot te brengén is er veel noodig. Hoe zou het testamentje van tante Dina nu te pas zijn gekomen. Want, tante Dina ls thans overleden en peter August Kortenlang zit met de centen. Punt. HOOFDSTUK VII. Hoe een stuiver rollen kan. De gezwo ren jonkman, August Kortenlang, kan het alleen niet meer gewoon worden. Hij wil hertrouwen! Hij zal hertrouwen! En, hij is hertrouwd! Met wie? Punt. HOOFDSTUK VIII. Hij is hertrouwd met de moeder van August de schoolmeester. Zoo komt het testament van tante Dina zaliger toch nog ten goede aan de familie van Au gust de schoolmeester, waar er intusschen nog 'n tweeling is bijgekomen. Punt. HIER NU 'T KALENDERKEN: Zondag 29 December: SS. Thomas. Poly- door. Crescens. Maandag 30: SS. Eugeen. David. Regner. Sabijn. Anysia. Dinsdag 31: SS. Silvester, Melania. Co- iumba. Potentiaan. 1941. Woensdag 1 Januari: Nieuwjaar. Besnij denis des Heeren. SS. Euphrasia. Os mund. Hij die op God betrouwt Heeft op vasten grond gebouwd. Donderdag 2 Januari: SS. Adeland. Con- cordius. Aspaas. Marcarius. Zoo leest ge hier nu dag aan dag. Een spreuk vol ernst of blijden lach. Vrijdag 3 Januari: SS. Genoveva. Cirijn. Florens. Salvator. Eet wat gaar is, Drink wat klaar is, Spreek wat waar is. Zaterdag 4 Januari: SS. Gregoor. Phara- hilde. Benedicta. Rigobert. Fluitende meisjes en brullende koeien Zijn zelden goeien. Alderliefste Lezeressen, Vrienden Lezers, ben ik mis Als ik zeg dat dees historie Zeker vol emotie is? 't Manneke uit de Maan. (Overname, zelfs gedeeltelijk, verboden). De tafel voor bet middagmaal op Nieuwjaar móet buitengewoon verzorgd zijn. Ge zult op de tafel uw schoonste ta fellaken leggen of uw witste wasdoek; of anders zult ge uw tafel zoo onberis pelijk mogelijk maken. Ge zult de tel loeren, piefen. eetgerief. al wat ge noo dig hebt. uitkiezen onder wat ge het schoonst bezit. Zoo de tafel groot genoeg is en gij ze zeer keurig wilt maken, legt ge te mid den ervan een spiegel plat neer, die U zal strekken tot gronddekor. Dat grond- dekor kunt ge op verschillende wijze schikken. Het zal een waterspiegel ver beelden, zoo gij hem bezaait met glazen eendjes en zwaantjes en waterlelies: het zal een ijsbaan verbeelden, zoo gij er kleine schaatsende figuurtjes op plaatst, omringd door bolletjes watte die den sneeuw verbeelden, enz. Gij moogt hier uw verbeelding vrijen teugel laten. Een mooie schotel met vruchten van verschillenden aard en kleurappelen, péren, mandarines, oranjeappelen, witte of blauwe druiven, bananen met daar- tusschen enkele marentakjes, zal ook een zeer schoon uitwerksel hebben. Rondom, gansch utv tafel veraangena mend, schikt ge een zaaisel, of een krans, liefst bij middel van hulste en marentak ken. Daartusschen mengelt ge glinsteren de schilfertjes. Zoo ge kinderen aan tafel hebt, zult ge de krakers niet vergeten die altijd leven en bezieling brengen. Zoo gij beschikt over kandelaars of kaarsendragers, plaats daarin roode en groene kaarsen zooals de hulst. Die kaar sen worden aangestoken tegen dat men zich aan tafel zet. Om het bondig te zeggenuw tafel weze zoo vroolijk en zoo aantrekkelijk als het mogelijk is. EN ZIEHIER NU EEN MENU.. VLEESCHNAT BRUNOISE Maak, bij middel van een goed stuk vleesch waarbij gij een mergbeen voegt en de gewone groenten, een sterke vleeschsoep, juist de hoeveelheid die noo dig is voor utv aantal genoodigden. Snijd zeer fijn bet wit van een kleine selderij en van een kleine porei. Doe samen bruinen in tvat boter. Snijd eveneens zeer fijn eenige pad destoelenkoppen en doe die ook bruinen in wat boter. Vermeng de gebruinde groenten met uw kantpernoeles; bevochtig met een deel van utv vleeschsoep eu laat koken. Op dat ogenblik voegt ge er een lepel tapioca bij en laat zachtjes koken gedu rende een tiental minuten. Dan voegt ge er bet overige van de vleeschsoep bij en giet alles kokend in een soepkom, op wier bodem gij wat aangelengd vleeschextract hebt aange bracht. GETRUFFELDE KALKOEN Koop eenige dagen vóór het feestmaal, een schoonen kalkoen (bij voorkeur een haan), vef doch zonder overdrijving. Wanneer het gevogcltje geledigd is. vult men het op dé volgende wijze. Pel zorgvuldig, na ze in veel water te heb ben getvassclten. gezwind een kgr. truf fels (voor een flinke kip volstaan 300 gr.) en bewaar de schillen. Kap die schillen zeer fijn, stamp ze zoo noodig in een mortier om er een soort brij van te maken. Hak ook 300 gr. goed versch spek met den lever van den kal koen, en een of twee andere levers van gevogelte. Meng bij dit gehak een stuk oudbakken broodkruim door een vergiet gedaan, zout en peper. Zet alles op het vuur met de truffels en laat verwarmen zonder tot koken te komen. (Zoo noodig kan men er ook 200 gr. fijn worsten- vleesch bijvoegen, om massa te vormen.) Vul daar den kalkoen mede en zet re in den oven. Een DIKKE, opgevulde en getruffekle kalkoen beeft twee uren braden noodig in een matig- en gelijkverwarmden oven. Men begiet dikwijls niet het vet en de vleeschjeugd die er overvloedig uitdrui pen. OM VOCHTIGE KASSEN TE DROGEN Een van de grootste bekommeringen voor een huisvrouw is toch welbaar voorraad goed en profijtig te bewaren. En niet onaangenamer dan wanneer de flBasaBBaaniaagEsiasBHBHHBai 7-JARIG MEISJE LEVEND VERBRAND TE AUXI-LE-CHATEAU kassen waarin de voorraad bewaard wordt, vochtig zijn en aanslaan. Er bestaat een eenvoudig middeltje om vochtige kassen droog te maken. Men plaatst daartoe in de kas eenvoudig een schaaltje met wat ongebluscht kalk. De kalk zuigt de vochtigheid op, begint te zwellen en valt ten slotte uiteen. Dan vervangt men ze dadelijk door andere stukken. Op die eenvoudige manier gaat men ook de zoo nadeelige schimmelvorming tegen, zoodat het middeltje ook onder oogpunt van gezondheidsleer aanbeveling verdient. NAGELBIJTEN Nagelbijten is in den regel een ner veuze gewoonte, die men de kinderen slechts met geduld kan afleeren. Hoe dik wijls hnoren wij toch de klacht der moe ders, dat zij alles geprobeerd hebben, zelfs mosterd of aloë op de vingertoppen smeerden en niets hielp. Hebt al eens opgelet, moeders, of uw kind niet uiterst zenuwachtig is en in zulke oogenblikken het eerste dc vingers naar den mond brengt? Laten wij niet met hardheid beginnen, maar in de eerste plaats nagaan of ons kind niet door een rationeele leefwijze hieronder te verstaan een eenvoudige voeding, veel groenten en vruchten, veel buitenlucht, tijdig naar bed gaan (vooral geen groote menschengenoegens als ki- nema, enz.) sterker en daardoor min der nerveus wordt? Verder stellen wij bun een kleine be looning in uitzicht, voor onze meisjes b.v. een eenvoudige manicure, waardoor ze aangemoedigd worden te zorgen dat haar nagels er netjes gaan uitzien. Inderdaad, door op het gemoed der kinderen te wer ken, bereiken wij veel meer, dan door berispen of straffen. Beproef het eens. WERPEN WIJ DE CIGARET- TENASCH NIET WEG Wij zullen de cigarettenasch bewaren in een blikken doos. Om haar te benutti gen, bevochtigt men lichtje# een doek, dopt het dan in de asch en wrijft daar mede al de gechromeerde voorwerpen in die men hun glans teruggeven wil. XI. Wild renden de ruiters over dé heide naar het groote woud. Eenige uren later stonden ze aan de eerste boomen. Manten wilde eerst het huisje van den houthakker opzoeken, om gemakkelijker zijn weg naar het tooverbosch te vinden. Weldra vonden ze de vreedzame woning, tusschen bloeiende vlierstruiken. Die een voudige menschen waren bevreesd voor zulk een geweldige groep prachtige sol daten, op nun vurige, dampende paarden. Toen Manten hen nad gerustgesteld, was de houthakker bereid mee te gaan tot aan de betooverde plaats. Maar hij voor spelde niet veel goeds: Verleden nacht hebben wij hier tot in ons huisje een groot gehuil van wilde dieren gehoord. En vroeger heb ik toch nooit éen enkel wild dier in dit bosch ontmoet. Dat be- teekent voorzeker een vreemd gevaar en wij zullen goed uit onze oogen moeten kijken. Maar niets kon den moedigen manden maker en zijne soldaten tegenhouden. Hij liet zijn paard achter en ging voorop, samen met den houthakker. De honderd soldaten volgden te paard. Voorzichtig drongen zij net geheimzinnig bosch bin nen. Na een half-uur blijft de houthakker plots staan. Hij heeft een vreemd gerucht gehoord en luistert nu beter toe. In de verte stijgt een wild gehuil op, als een klaaggehuil van uitgehongerde wolven. Daar wijst de houthakker opeens naar iets, dat beweegt tusschen de boomen. Een wolf zegt hij. Het is een wolf die naar ons komt Mantsn heeft hem ook bemerkt. Hij doet de ruiters stilstaan en van hun paar den stijgen. Vlug worden de dieren aan de boomstammen vastgebonden en gaan zij er in een kring omheen staan. Want het akelig gehuil nadert ook, en het zal wel meer dan één wolf zijn die op deze menschen afkomt. De goede schutters houden den boog gereed om hun pijlen op het wilde dier af te schieten. Anderen hebben het blinkende zwaard in de hand en zullen toespringen wanneer een dier te nabij komt. De paarden staan midden in den kring van scherpe wapens en heb- MEDEDEELING VAN HET BESTUUR DER POSTERIJEN Verlangt gij dat uw wenschen snel en zeker ter bestemming toekomen, gelieve dan uw naamkaartjes aan het winket af te geven van 26 December af, gefran keerd zooals hieronder aangeduid en na ze verzameld te hebben in afzonderlijke pakken, bevattende: het 1", de naamkaartjes voor het pastkanton; het 2e, de andere naamkaartjes voor het binnenland; het 3e, de naamkaartjes voor bet buitenland. Gedurende de nieuwjaarsperiode, is het raadzaam geen naamkaartjes te ge bruiken voor dringende ntededeelingen, zelfs wanneer zij gefrankeerd zijn als brieven. Binnen!, en Luxemb. Neder land Andere landen Brieven met enkel port 0.7S fr. 1.50 fr. 1.75 fr. Gewone postkaarten0,40 fr. 1,00 fr. l.OOfr. Prentkaarten, Kerstmis- of Nieuwjaars kaarten a) Waarop alleen naam, adres, hand- teeken van den afzender en datum van de verzending vermeld zijn b) Welke daarenboven een beleefd heidsformule van ten hoogste VIJF woorden dragen c) Met gelijk welke geschreven mel dingen 1) Bloot 2) Onder open omslag of onder band Naamkaartjes a) Zonder meldingen b) Met beleefdheidsformule van ten hoogste VIJF woorden c) Met gelijk welke correspondentie OPGELET. 1) De prent- en postkaarten met bestemming naar bet buitenland dienen op de adreszijde gefrankeerd. 2) Let inzonderheid op het tarief toepasselijk op de in rubrieken B bedoelde poststukken. IBBBBI 0,10 fr. 0,35 fr. 0,35 fr. 0.30 fr. 0,35 fr. 0,35 fr. 0.40 fr. 0.75 fr. 1.00 fr. 1,50 fr. 1.00 fr. 1,75 Ir. 0,10 fr. 0,35 fr. 0,35 fr. 0.30 fr. 0,50 fr. 0,35 fr. 1,50 fr. 0.35 fr. 1.75 fr. ben niets te vreezen. Toch voelen ook deze dieren dat een gevaar op hen af. komt en ze trappelen onrustig en rukken aan de teugels. Onverschrokken staat Manten gereed met het prachtig zwaard van den koning. Neven hem wacht de goede houthakker het gevaar af, met een scherpe bijl in de hand. Plots heeft de wolf de groep menschen bemerkt. Hij grijnst en trekt den kop ln. Hij sluipt nader tusschen de boomen. De paarden springen verschrikt op. De sol daten zetten hun blikken scherp en on beweeglijk vast op het wilde dier. De wolf Srolt bloeddorstig en opent den vreese- jken muil. Hei-witte tanden scherp ais nagels. De haren in zijn nek staan recht. Het verschrikkelijk roofdier neemt een sprong en stormt op die menschen aan. Als op een teeken schieten wel tien vlijm scherpe pijlen los en zooeven naar het lijf van den wolf. Hij huilt erbarmelijk. Hij richt zich wild op, met groote wreede klauwen. Dan valt hij neer. Vier pijlen zitten doodelijk-diep en vast in het ruwe lijf. De soldaten juichen maar blijven op hun plaats. Want vijftig meter verder nadert een tweede wolf. een derde, een vierde... ze zijn niet meer te tellen. Ket is een verschrikkelijke bende wilde wol ven die nu op de soldaten komen aange stormd. Zij blijven kalm, al staan de paarden geweldig te rukken en te stam pen. Van alle kanten naderen de wolven tusschen de boomen. Hun vreeselijk gehuil en gegrol vervult gansch het bosch. Plots fluiten de eerste pijlen voorbij' de stammen der boomen. Met een pijn lijken schreeuw vallen eenige wolven neer. Maar razend springen de andere over hun lijken en komen nog geweldiger aan gerend. Vele, vele bloedroode muilen, waarin witte tanden flikkeren. Gansche wolken van pijlen jagen die wreede die ren uiteen, maar immer komen nieuwe aan en de schutters kunnen het niet meer houden. Dan begint het vreeselijk gevecht van één of meer wolven tegen één mensch. ('t Vervolgt). DE RATJE.-i Ze speelden zoo graag op den zolder. De ratjes van boer Peen. Ze rolden soms holder-de-'oolder Van boven naar beneen. Hij raakt in slaap niet meer. Maar 't boertje houdt niet van die spelen. Hij raakt in slaap niet meer. 't Begint mij wat erg te vervelen. Ik sla die ratten neer Hij klauterde zachtjes naar boven, Al met een, knuppel, zeg! Maar menschen, ge kunt wel gelooven. Die ratten waren weg. Doch Peentje had wel meer- gedachtea En strooide rattenkruid. Ze kwamen, ze roken en lachten: «Vergif, en daarmee uit! Met kruid was hier niets te beginnen; Toen werd een val gazet. De ratjes, ze kropen niet binnen. Ze hadden' liever pret. Maar Peentje zou ze toch eens raken, «Nu krijg ik u wel koes Hij zette daarboven te waken, Een groote grijze poes. Die poes had er uren gezeten En zag geen enkel rat. Ik heb hier nu niets meer te eten k Zoo sprak de arme kat. Toen zag ze wat spek in dat slietje; Ze kroop er in en at. Maar flap! deed het deurtje en ziet 0# Boer Peen ving zijn eigen kat. Andrée Champs, woonachtig bij' baar grootmoeder te Auxi-le-Chateau, rue des Dames, viel in een kuip met kokend wa ter. Het zevenjarig kind overleed kort na dien in de ergste pijnen. OPLOSbING VORIG RAADSEL OOR—MOOR—MOORD. Het eerste draait gelijk een top. Met 't tweede meet men lengten op. Moest er een staart bij 't derde staag Ge ziet er 't groote licht opgaan. En als 't geheel zoo is de man Die raad noch hulpe vinden kan. GE ZIJT over ons blad tevreden! Na lezing, schuif het in handen van een gebuur of -iend, zoo steunt ge oni. Dank erom. SBBBaBSS33SSSiaBSBB3S5BSSSaiB BOOSAARDIGE MEID TE MAASTRICHT Het 2-jar:g kindje barer meesters in kokend water gedompeld. Het wichtje overleden. Vrouw M. B., dientsmeid bij bakker A. C. K.. Zakstraat. te Maastricht, heeft het 2-jarig dochtertje van hare meesteri in een kokend bad gedompeld en het daarbij in het gelaat geslagen. Het wicht is in de ijselijke pijnen in het ziekenhuis Kalvarieberg overleden. Dc daderes is in verzekerde bewaring gesteld. ÊjiülülllllllllHlilllllllllüllllllllllHlllltMengelwerk van 28 December 1940. - Nr 1 lll|||||||||||||l|||||llllllllllll|j|llllliwm door ECREVISSE HOOFDSTUK I. HET LIMBURGER MAASLAND. Hij, die altoos en alles schoon vindt, Wat buiten ons vaderland gebeurd is of zich bevindt; die steeds naar verre stre ken snelt, om er gewaarwordingen te put ten uit een leven, dat niet ons eenvoudig en oprecht vlaamsch leven is. legge dit boek terzijde: voor hem is het niet ge schreven. Immers, ons tooneel is op den vaderlandschen bodem geplaatst; onze helden, alhoewel tot het schuim van het menschdom behoorend onze Bokken rijders wel te verstaan zijn nog al toos min of meer menschen, vatbaar voor beternis, zoodra hun de blinddoek wordt afgerukt, die hen belette het doolpad te zien. waarop zij de voeten reeds gezet hadden. Wij hebben niets verzonnen. De eenige verdiensten, welke dit werk zou kunnen hebben, bestaan daarin, dat wij de verspreide brokken van dit afschuwe lijk drama tot één geheel gebracht heb ben. Lezer, zijt gij een echte Vlaming van geboorte en aard, laat de anderen, welke het vaderland niet kennen, naar vreemde gewesten snellen, de Rijnoevers bewon deren, voor de Zwitsersche bergen in ver rukking staan, volg gij ons naar de pro vincie Limburg en ga met ons het schoo- ne vruchtbare Maasland bezoeken, gij zult voor uw moeite ruimschoots beloond worden. En zijn, na al dit moois bewonderd te hebben, uwe oogen vermoeid van staren op al die natuurschoonheden treed dan binnen de eerste de beste boerenwoning- •a terwijl uw# ledematen en oogen uit rusten, laat u een dier sagen vertellen, die ieder Maaslander kent... Iedereen kan deze aanbeveling niet naleven; daarom zullen wij eene sage verhalen, welke hier werd afgespeeld. HOOFDSTUK II. DE BERGBEWONING ZN HUISGENOOTEN. Tusschen Elsloo en Geulle vormt de helling der bergketen, naar den westkant, de zeldzaamste ln- en uitsprongen; ruime weigewassen en akkers liggen, om zoo te zeggen, in hoeken verscholen, terwijl el ders de bergtakken zich over de vlakte hebben uitgestrekt Heeft de wandelaar met den blik de lange wilgendreven van Elsloo doortrokken én de lachende wei landen begroet, zoo volge hij ons tot op den oever van het murmelend beekje, waar het voetpad zich in twee takken verdeelt. Slaat men ter linker zijde het pad in. dan strijkt men langs den voet der bergketen. Ongeveer duizend stappen verder, ontdekt men, in een soort van bergkeel, een oppervlakte, vormend een genoegzaam regelmatigen, doch spitsen driehoek, waarvan de basis veldwaarts ls gericht. Deze plaats ligt thans als ver borgen achter boomen, heesters en braamstruiken. Kiest men een standpunt op het meest verhevene gedeelte van de zen driehoek, dan loopt het oog langs drie kanten van den gezichteinder bot tegen den berg; slechts naar de westzijde valt het op den Maasstroom, op de Bosch- bergen. op de dorpen Geulle, Ulk&hoven, Rekem, Neerharen Boorsem. Wat deze plaats eens was, zal de lezer in den loop van ons verhaal vernamen. De bewoners van Geulle vermijden zorg vuldig 's avonds hier voorbij te gaan. v Worden de akkers nog bebouwd, nabij deze plaats, zoo geschiedt zulks uitslui- telijk bij heldere dagen. Voor het opgaan, en na het ondergaan der zon, ziet men noch koewachter noch schaapherder. Het is alsof de slaande engel op de grenzen van dit plekje der eenzaamheid met een vlammend zwaard staat, om elk nieuws gierig oog van daar te doen afwenden. Op den noord-westhoek valt vooreerst in het oog van den onbeschroomden be zoeker een plekje gronds, bezet met braamstruiken en hooge netels. Toen wij het waagden dit oord te bezoeken, zagen wij ons genoodzaakt bramen en netels uit den weg te ruimen. Na langen tijd geduld te hebben geoefend, vonden Wij eenige mergelblokken waarover het mos een dekkleed gespreid had. In het midden der puinhoopen, ontdekten wij een ar duinsteen, waarin letteren schenen gebei teld. Toen wij met geduldige hand het mos en zand hadden geweerd, kwamen de volgende letterteekens te voorschijn: P. H, D. MDCXXX. F. L. et M. C. M. V, B. 3. V. O. Zotidte;- dé minste aanspraak te mogen maken op het voorrecht van beeldschrift- lezer, d a-fden wij gissen, dat deze steen boven de ingangdeur van een huis moest geprijkt hebben, en dat de aanvangletters konden vertolkt worden als volgt: Pax hulc domui (De Vrede zij aan dit huis) 1730. Frans Lemmens en Monica Custers. Maria van bijstand, bid vóór ons. Na deze en meer andere ontdekkingen, lieten wij ons de geschiedenis dezer plaats verhalen, ongeveer in den vorm als hier volgt; Op een der laatste dagen van de oogst maand van het Jaar 1730, kwam een man uit het oostelijk gedeelte van Limburg to. réchte lijn Maaswaarts, als wilde Jiij niet omzien vooraleer hij dezen schoonen stroom achter den rug had. Toen hij evenwel zich bevond aan het westeinde der bergketen, tegenover Geulle, bleef hij staan. Na geruimen tijd de afwisselende panorama's te hebben bewonderd, begon hij ieder deel afzonderlijk in oogenschouw te nemen. Eindelijk dwaalde een droef geestige glimlach over zijn ernstig gelaat; hij stapte den berg af, richtte zich naai den driehoek, scheen dezen af te meten onder het drievoudige opzicht van groot te, vorm en natuur. Dit onderzoek moest naar zijn wensch zijn uitgevallen, want tot zich zelve spre kende, mompelde hij: Ziedaar een plaats, zoo als Grietje er een wenscht te bewonen; een vreed zaam, beperkt en schier onvindbaar plek je gronds, om er een woning te bouwen, een groenselhof en drie morgen bouw land, ziedaar voor het dagelijkscli werk en bestaan. Overigens afzondering en vergetelheid. Voor vrienden en bloedver wanten, die haar en ook mijn dood moe ten wenschen, wil zij dood, en vergeten zijn... en zulks omdat ik een monster ben... Ik begrijp de edelmoedige vrouw... In de stilte en de eenzaamheid, wil zij mij door hare deugden voorlichten en mij zuiveren door berouw en leedwezen... Zij wil niet, dat lk mijn oogen moet ten gronde slaan, als lk een kennis ontmoet... ZIJ heeft nochtans gelijk te zeggen: hoe zwaarder de kluisters wegen, des te meer kracht moet men inspannen om deze te verbrijzelen. Hier zal ik trachten mijn boosheden van vroeger dagen te verber gen, en aan mijn deugdzame gade zoo niet gelukkige, ten minste kalme dagen schenken Onze kinders, nog onbewust, welken snoodaard zij moeten vader. noemen, zullen hier ondér moederoogen opgroeien voor stille deugden en huiselijk geluk... Welaan, den moéd niet verloren! Wie op God betrouwt, die vast bouwt! Pogen wij dit plekje te koopen, zoo het mogelijk. Dé man, welk# dez# woorden mompelde, was vreemd aan de streek. Onder het op zicht van kleedij, geleek hij een deftig landbouwer uit het land van Valkenburg. Zijn voeten waren verdoken in een paar grove schoenen, die evenwel prijkten met een paar gebloemde zilveren gespen. Blauwe kousen, een gelijkaardige saaien broek, onder de knieën vastgegespt, een hemelblauwe pluizen ondervest, een laken wambuis onder een blauwen linnen kiel, een bolronde heed met breeden rand, maakten zijn tooisel uit. Zijn aangezicht was zeer regelmatig gevormd, alhoewel reeds diepe groeven in hetzelve lagen, van het voorhoofd langs de oogkringen af daalden, en door den leeftijd van den man niet gebillijkt werden. De lichtelijjk gebogen neus, de zwarte wenkbrauwen, de hoofdharen, waarin witte strepen be gonnen te loopen. het breede voorhoofd, de fonkelende oogen en geheel de samen hang van uitzicht en houding, deden bij den eersten oogslag gissen, dat deze man eerder tot gebieden dan tot gehoorzamen geschikt was. Geheel zijn lichaamsbouw was machtig, doch tevens bevallig, uit hoofde der wonderbare regelmatigheid van al de deelen onder elkander. Zijn handen waren fijn en getuigden dat hij met handarbeid den kost niet moest win nen... Nochtans zag men felle spieren van de armen naar de vingers loopen. In ge heel den persoon kon de fijne gelaats kenner lezen: Ruw uit gewoonte, maar fijn van aard; ernstig en gebiedend; koel bloedig en driftig. 's Mans besluit eenmaal genomen no pens deze plaats, richtte hij zijne schre den naar de eerste boerenwoning, die hem ln het oog viel, en vroeg naar het verblijf van den scholtis. Nauwelijks had hij zijn voornemen, van tegen den borg zich ter woon te plaatsen, geuit, of de scholtis, wlen hij wonderlijk beviel, aan zag hem voor een man, welke het getui- mel dér wereld ontvluchten wou en zich had voorgenomen een kluizenaarsleven te beginnen... Diensvolgens deed d# ambte naar den onderdaan roepen, wlei) het pfekj# grind totirebooflte SP partijen, door bemiddeling van den braven schol tis, werden het eens, de godspenning werd op den koop gegeven, en nog denzelfden dag de verkoopakte opgesteld en getee- kend, de onterving en de erving verwe zenlijkt met afstand, van wege den ver- kooper, van het recht van beschudding. In de opgestelde akte verscheen de man onder den naam van Frans Lemmens, hebbend in huwelijk Monica Custers. In klinkende muntspeciën betaalde hij den koopschat van den driehoek en den aan- palenden berg, hebbende te zamen een oppervlakte- van zeven morgen, waarvan het grootste gedeelte onbebouwbaar scheen. Had nu de vreemdeling spoed gemaakt met den koop dezer erve, met het bouwen op den verkochten grond, ging het niet min rap voort: steenen, hout, stroo, mer gelblokken werden met zooveel haast op de plaats te zamen gebracht, dat men geneigd scheen te gelooven, dat een bo vennatuurlijk wezen zich met de zaak bemoeide. In min dan zes weken tijds, zag men een doelmatige huizing, stalling en schuur, waar te voren niets dan ma gere braamstruiken te vinden waren. De muren bestonden uit vierkant gesneden mergelblokken; de gebouwen waren naar den voorvaderlijken trant met strooschoven gedekt. Weldra stonden twee bonte koeien en een bruin paard in den stal. en in het wagenhuls lagen de noodige landbouwge reedschappen. Nog was het geheel niet voltooid, toen de Geullenaars op de ligging doelende den nieuwen bouw bestempelden met den naam van De Bergwoning benaming welke wij voort aan kortheidshalve zullen bezigen. Wanneer de bouwingen voltooid en met de noodige meubels en voorraad in ruime maat voorzien waren, vertrok de vreem deling en kwam twee dagen later terug met zijn gade en hun twee kinderen, welke het zoontje Herman en het doch tertje Martha werden genaamd. De moeder was eerder bevallig dan schoon. Heur tenger# Uchatmibouw «n bleeke, fijne handeij waren, om zoo te zeggen, in gedurige weerspraak met ha ren vasten, zwierigen gang en hare zeld zame behendigheid in al hetgene, tvat men handenarbeid noemt. Zij scheen wel veertig jaren oud te zijn; nochtans had zij haar dertigste nog niet ten volle ach ter den rxg. Deze vrouw-zou in staat zijn, u des morgens een paar oogen te toor.en, welke opgezwollen waren van stille tranen, doch, met een engelachtig geduld gewapend, kwam nooit een gemor over hare lippen. Van gemoedsgesteltenis was zij bijna het tegenovergestelde van haar echtge noot: eerder lijdelijk dan dadelijk, zacht aardig, gelaten, onderworpen, geduldig boven alle de voorbeelden, moest zij den man, met wien zij zich eens verbond voor het leven, al het geluk schenken, waar voor de huiselijke kring vatbaar is. Herman was een tienjarige knaap: Mar. tha een achtjarig meisje. Zij geleken el kander als twee druppels water uit het zelfde glas. Zij vereenlgdett in hunne per sonen de regelmatige statigheid van den vader met de natuurlijke bevalligheid der moeder. Er viel enkel te bemerken, dat Herman in het groote, wat Martha in het kleine was. Liet de eerste gissen dat hij lichamelijk gesproken een vol maakte jongeling zou worden, van Mar tha kon men voorspellen, dat zij eenmaal een volmaakte maagd zou zijn. Nooit waren twee wezens inniger aan elkander verkleefd dan deze twee kinde ren, en. het was cjan ook aan deze ver kleefdheid toe te schrijven, dat Herman een groot gedeelte zijner aangeboren ruw heid afgelegd had door de gedurige aan voeling met de zachtaardige zuster, ter wijl deze daarentegen haar onbuigzaam heid en ernstlgheTd moest toeschrijven aan 's('broeders voorbeelden Een vurige verknochtheid groefde tusschen belden hoe langer hoe meer aan. In hun onge- kunstelden zin, geloofden zij, iets geheel natuurlijks te doén, en beeldden zich in, dat het met alle broeders en zusters op denzelfden voet stond. i't Vervolgd

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1940 | | pagina 6