O
'O
w
Ct
ARTHUR.
8 ZIJ
'7
S
2 55
S.G
w
'S
Sf «j
sr 2
S
8.
MENGEL I-N GEN.
In do lachende en bclooverende omstreken van Dresdin ver
in ft zich aan den boord Elbe een eenzaam dorp. In 1741
leefde in hetzelve, in eene armzalige hut, een talrijk huisgezin
dat door den schiikkelijksten nood neergedrukt was. Het ge
durig zwoegen des arbeiders en de grootste zuinigheid zijner
huisvrouw, konden het gezin aan de drukkende armen dei-
diepe ellenden niet onttrekken. Ofschoon beide echtelingen
liunne bevallige kinderen de feeders te liefde toedroegen, kou
den zij dezelve onder het vaderlijk dak niet blijven houden.
Allen moestenvan zoohaast zij de kinderjaren ontgroeid
waren, den huiseiijken kring verlaten en bij vreemden hun
bestaan gaan zoeken. Telkens bij het naderen van dat ramp
zalig uur, zonk de brave arbeider in stomme mijmering weg,
de zwaarste droefheid overviel zijne geliefde wederhelft en de-
bitterste tranen ontsprongen gedurig haar moederhartHart
scheurend waren de stonden van scheiding.
'T is in de maand Mei; de zon daalt eerlijk en majesta-
tisch ter westerkim: de gansche natuur is groolsch en b too-
verend. De inwooners van het eenzame dorpje wandelen blijde
en vergenoegd langst de bclooverende boorden der Elbe die
hare stille wateren eenloonig door de lachende velden lieten
henen rollen. De ziclsvrcugde slaat op ieders gelaat te lezen,
allen ademen met lange teugen de vervrisschende lentelucht en
eindelijk is de avond gevallen, de wandelende dorpelingen
koeren traagzaam naar hunne wooningen terug, en geven
zich aan de rust over.
In het huisje des ongelukkigen arbeiders, dat op het einde
der dorpplaats staat, is alles ramp: trouwens het akelig
scheidensuur is geslagen op hetwelk het jongste zoontje
den beminnelijken Arthur zijne geliefde ouders verlaten
moet.
Hartscheurender als ooit is het tafereel dat zich op dit oogen-
blik in deze landhut opdoethel flauw licht eener half gespijsde
lamp beschemert de naakte niuuren; bij den uitgedoofden
haard ligt do armzalige vader door de grootste droefheid over-
meisterd, nevens hem zit zijne ega die zuchtend en moedeloos
het hoofd op de borst laat zinken, voor hun is een jongentje
nedergekuild dat iets engelachtigs heeft.
Eindelijk is de nacht verdwenen; het morgenrood kleurt
het oosten,de zon rijst in volle pracht, duizende vogelen hef
fen in choor hun morgenlied aan het bottende hout wazemt
aangename guren tegenhet streelend zuiderwindje lispelt
door de velden en balsemt de lucht: alles kondigt een eerlij
ken dag aan.
Nu ook schijnt de droefheid in den arbeiders hut ten hoog-
sten gestegen. Eene krampachtige siddering overmeesterd den
vader, met verwilderde blikken staart hij in het rond, eene
ontzaggelijke smart doorknaagt hem den boezem: niets lenigt
zijne vadersmart. De zorgvuldige moeder, hoogst bedroefd,
bereidt voor haren geliefden Arthur het paksken kleederen,
sluert hem hare moederlijke vermaningen toe. Arme vrouw,
hoe bitter zijn de zuchten niet die uit uwe zwellende borst op
stijgen
Ht-ze die het minst bedroefd schijnt te wezen, is de kleine
Arthur. Het eenigste dat hem waarlijk deert, is van voortaan
het gezang zijner moeder, de liedjes die zijnen vader barmhar-
tiglijk op eene slechte viool speelde en de airen die den dorps
onderwijzer, zoo wel goed of slecht, op de piano tokkelde,
niet meer te hooren. Smeekende reikte hij zijne kleine samen-
•revouwde handjes uiten bad zijnen goeden vader en zijne
Tedere moeder, niet kindertranen in deoogen, hunne droef
heid te stillen. God, zeide hijzal met mij zijnhij ook heeft
de kinderen lief, en mij zal het geluk beschoren worden uwe
armoede door een weinig geld te verzachten. O ja, eene inwen
dige stem schijnt mij te verzekeren dat er in het verschiet be
tere stonden voor ons zullen dagen en dat ik, als moedigen
jongeling, de steun uws ouderdoms zal zijn. Zoete engel, gij
kent het nog niet hoe ongelukkig het is van uwe ouders ver
wijderd te zijn; de liefkoozingen eener teedere moeder te
ontberen.
(liet vervolg in het aanstaande nummer.)
1-5 -i
cq n
Si- 0
0
sïj c/a
Z
C/1
r-J
a
Cc >-H
O -2
53
fD 3
3 C/7
E33
0
0
c
0
3
cj
«res
C
ts
C5>
03
C