Yerschillige Tijdingen. nicnschen zijn nieuwsgierig te weten wat dat is, een Yer- brocderings-feest; door liet lezen van de programma zal men dadelijk de aangelegenheid van dit feest kunnen beseffen. Volgens wij vernemen, zijn er reeds eenige Maatschappijen van het arrondissement die hun gedacht uiten met een groot getal konfraters den broedeistoet te komen bijwoonen: er is geen twijfel meer of IJper zal door de tegenwoordigheid veler maatschappijen van allen aard vereerd worden. Het perk, op de Esplauade, waar het feest plaats grijpt en eindigt, zal voorzien zijn van een aantal teuten, door ver scheidene herbergiers onzer stad, aldaar geplaatst. Ten einde deze laatste aan te moedigen tot het plaatsen van versierde tenten, staat de uitschrijvende maatschappij, buiten het verguld eere-metaal, nog eene premie van 10 franken toe sau dezen die de schoonst versierde teute aldaar zullen plaatsen. Ten einde de zaken ten besten mogelijk te schikken, zijn de herbergiers, die aldaar eene tent willen plaatsen, verzocht van acht dagen vóór het feest er kennis van te geven aan den Voorzitter der Maatschappij, Dixmudestraat, 2(5. Wij hebben een dichtstuk ontvangen, door Dixmude's verdienstvolle dichteres, Mev. Van Ackere, geboren Maria Doolaeghe, den heere De Breyne-Peellaert, opgedragen. Ge brek aan plaats belette ons tot heden hetzelve aan onze lezers mede te deelen. In ons naaste nummer zullen wij volgaarne aan hetzeve eene plaats in onze kolommen geven. Een prijskamp van Letter- enTooneelkunde is uitgeschreven door de Maatschappij De kunst is ons vermaakonzer stad. Denzelven zal aanvang nemen op Zondag 9 Augustij 1863, met eenen prijskamp voor zang- en uilgalmingskunde. Voor het leltterkundig vak, vraagt men: invers, u De oorsprong, de voortduring en de tegenwoordige toestand van het koninglijk geslicht van Meessen. Voor de proza: Een drama of tooneelspel, in twee of meer bedrijven uit de geschiedenis van IJper. De schrijfkunde heeft ook haar deel. Verders zal met het tooneeljaar 1863-64 een tooneelfestival aanvang nemen. Het feest zal eindeling tijdens de gemeentefeesten van 1864, met de uitreiking der prijzen voor schrijf- en letterkunde, drama en blijspelen, gesloten worden. De prijzen voor uitgalming zal men ten dage des kamps uitreiken. De stukken voor declamatie moet men voor 1 Augustij in zenden bij den geheimschrijver den heer Ad. Van Èeckhout, Lentemarkt, alhier. Om een gedacht te geven van den toevloed van vreemde lingen die Zondag, 5" Julij, Oostende bezocht hebben, zal het genoeg zijn het getal der reizigers te kennen, die dien dag met de plezier- en andere treinen aldaar aangekomen zijn: Pleziertrein van Westvlaanderen, 3,167. In de statie van Rousseiaere heeft men 783 kaarten afgeleverd. Daarbij zijn nog een zeker getal persoonen met voiluren er naartoe ge reden. Pleziertrein van Brussel, 600. Gewoone treinen, 2,300. Dus een totaal van 6,067 reizigers. Verleden jaar, op hetzelfde tijdstip, bragten die verschilüge treinen maai' 2,367 reizigers aan. Dus een verschil van 3,300 meer dan verleden jaar. Men schrijft uit Gent, 8° Julij Twee visschers, vader en zoon, doorgaans de Bolle ge naamd, zijn dezen nacht, terwijl zij op de Visscherij zaten te visschen, droevig aan hunne dood geraakt. De vader, bij het optrekken der net in het water gevallen zijnde, sprong de zoon er achterna, om den drinkeling te redden. Doch hij is mede het slagtoffer zijner vaderliefde gewordenvauer eu zoon zijn te gelijk versmoord. Dezen morgend heeft men het lijk van den vader opgevischt, dat van den zoon is nog niet gevonden. Wij lezen in den Landbotnver van Thienen Op andere jaren gaven wij weieens een knoddig verhaal over onze kermis en derzelver vermaken en over hetgeen er met die dagen zoo al voorvalt en gezien wordt. Thans is ons dit onmogelijk, in tegenwoordigheid der gevolgen van het on- weder van verleden Donderdag. Een schromelijke trombe, ge volgd van eenen geweldigen stortregen, vergezeld van hagelsteenen ter grootte van een duiven-ei, die in onze om streken gansch den hoogst plat sloeg, huizen omver wierp, ontelbare volwassene boomen brak of uit den grond rukte en ze in de hoogte dreef, in hunnen val het vee op de wei ver pletterende, overviel verleden Donderdag rond een ure des namiddags eensklaps onze stad. Een beschrijf te geven van dusdanige elementslosbreking is onmogelijk. In de lucht zag men het onophoudilijk bliksemen, op straat zag men kerk noch toren meer ter oorzaak van den stofwervel, bij dit voegde zich het gerommel des donders, het angstgekerm der vrouwen en kinderen, het gebrul der dieren, het gekraak der instortende gebouwen en daken, het gekletter der nederval- lende dakpannen en schaliën, het geklink der brekende ruiten, enz. In een woord, elkeen dachte zijne laatste uur nabij. Dit verschrikkelijk weder woede bijna eene halve uur lang. Na het eindigen van hetzelve waren al de straten der stad zoo danig overdekt met pannen, schaliën, glas, stukken hout, stukken dak en schouwen, dat men bijna niet door kon. En de groote merkt dan? O! wat droevend schouwtooneelBijna niets was daar overgebleven kramen, tenten, alles was bijna verbrijzeldzeilen, koopwaren, werden door het schrikkelijk ellcment in de hoogte geslingerd, peerdemolens lagen het on derste boven gekeerd en al de kostelijke stukken van het ana- tomie-kabinet werden gansch vernietigd, de houten tent vat» den heer Verplancke stortte geheel in, alles lag ten gronde, alsook de onlangs nieuwe prachtige schilderstukken, verbeel dende de hemelvaart van Maria, werden vernield. Zie hier eene moedige daad van zelfsopoffering die met zich eene zoete betooging bragt Een werkjongen die in eene fabriek van Seine-et-Oise ar beidt, kwam dezer dagen om een zijner kameraden te bezoeken die ziek ligt in het hospitaal aldaar. Bond 2 uren nanoen, en ondanks de grootte hitte, stelde hij zich op weg om te voet zijne woonplaats te bereiken, rond 6 ure van den avond, in de nabijheid van zijn dorp aangekomen zijnde, en toen hij. langsheen de Scineboorden ging, zag hij op den oever ver scheidene persoonen die zeer ontsteld schenen. Zegwat is er daar gaande? riep hij uit. <i Ilet is een man die in het water is gevallen, antwoordde men. De jongeling zonder te denken dat hij gansch bezweet was en dat hij zijne nieuwe kleederen zou bederven, sprong in den stroom, zwom, duikelde en gelukte er in een ouderling boven te brengen, hij zelf was uitgeput en viel in bezwijning nevens den man die hij gered had. Maar dat men oordeele over zijne vreugde, wanneer hij tot het leven terug kwam, van te vernemen dat de drinkeling zijn vader was die zijne netten ophalende in den stroom was ge- luikt en ongetwijfeld zou verdronken zijn, zonder de edelmoe dige zelfopoffering van den braven werkjongen. Men schrijft uit den Haag: Een onzer geachtste ingezetenen, M. L., beeft dezer dagen ten gevolge eener onvoorzigtigheid met het branden van een petrololie-nachtlampjebijna het leven verloren. Dit lampje, waarvan de pit geene genoegzame lengte had om door de olie te worden gevoed, was in zijne slaapkamer gebragt. Op het punt van zich ter ruste te begeven werd hij gelukkig opge roepen. Na verloop van een uur terugkeerende, vo'nd °hij zijne kamer met stiklucht opgevuld, zoodanig dat indien hij, zondei opgeroepen te zijn, zich ter ruste had begeven, voor zeker zou zijn gestikt. Dit steunt ter waarschuwing voor hen, die zich van petrololie-nachtlampen bedienen, om vooral zorg te dragen dat de pit genoegzame lengte heeft om behoorlijk de olie te kunnen bereiken. De gansche Koninglijke familie zal zich te Brussel be vinden, tijdens de 32* verjaring vaa 's Konings inhuldiging,

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1863 | | pagina 2