Versehillige Tijdingen.
Stad Yperen. BERIGT.
BURGERSTAND.
van de kloosters, en de kleine jongens moesten dan ook niet
leeren 't was genoeg dat zij zoo eenige lessen uit den cate
chismus zongen, al verstonden zij er niets van. Dat was een
leventje. De jongens mogten dan leég loopen, de boomgaards
gaan plunderen, in de velden loopen, duikertje spelen, dieve-
tje spelen en leute hebben. Dat was een geestig leventje. Zoo
peep bet arm ding, en al piepen krijgt het de koliek, toen het
denkt aan zijne schoone taal, die zoo deerlijk gehoond en be
spot wordt. Die leelijke ministers! die valschaards! zoo peep
het arm ding; die doen wel in al de scholen vlaamsch leeren,
die doen wel al de wetten en verordeningen in 't vlaamsch
drukken, zij geven wel subsidiën aan de maatschappijen die
de vlaamsche taal beoefenen, maar dat is al valschheid. 't Is 't
zelfde met de kerken en priesters zij geven wel veel subsidiën
om de kerken te herstellen, 0111 nieuwe pastoreelhuizen te
bouwen, zij hebben wel de traktementen van de priesters ver
hoogd, maar dat is al te gare valscheid de priester gaan toch
vervolgd worden, de kerken gaan toch geslóten worden
grootmoeder Patrie heeft het gezeid. Die leelijke ministers
Peist ne keer, dat legt het land vol ijzeren wegen, vaarten en
kalsijdenor zal ten lange laatste geen voet land meer over
schieten om boekweit te zaaijen en waarmee zal grootmoeder
dan mijnen pap maken? En daarmee is het nog niet gedaan!
Die leelijke bloedzuigers stichten overal fabrieken, werkhui
zen, waar het krielt van 't volk, dat daar van :s morgens tot
's avonds zit te werken dal het zweet. Peist ne keer, het voik
zoo doen werkenmaar dat duivelsch volk eet en drinkt,
kleedt zich en is vrolijk ais of het van edelen bloed ware; ja
dat volk zal het nog al aan den duivel helpen. Als grootmoeder
nog maar een kind was, dat ging er anders: dat volkje
maakte dan zoo veel van zijnen neus niet: dut kwam daar lijk
een lotje, met de muls in de hand, het hoofd gebogen, met
klagende stem aan mijn oud grootmoeders deur, een stukje
brood afsmeeken. Dat volkje was dan tem, en zoet lijk een
lam. Dat was een leventje! Och, grootmoeder, waar zijn de
tijden toch gevaren? Maar kijk ne keer, daar komt de wagen
van den Slaat. Het arm ding wordt nu razende als een dolle
hond. Zijne venijnige tong hangt nu tot op zijne kwillebab.
Die leelijke peerdeministers, die alzoo onzen braven Koningin
den dijk helpen. Die leelijke bloeddoggen, ja, bast maar, be
wakers en geleiders van den Staatswegen bast maar rnen-
schcncters,ziclcplagi rs, judassen, bast maar, grootmoeder zal
wel uwe muile stoppen met eene handsvol stoppe, die nog aan
haren spinrok hangt. Wacht maar, leelijke doggen, ge kunt
nu stoppe knagen, hoort ge; en het arm ding wierd zoo ko-
ieerig dat het blood spoog. Grootmoeder kwam gelukkig loe-
gelocpen en wiegelde het manneken in slaap. Kort nadien
ging hel manneken aan 't droomen. Het zag den vlaamschen
Demothenes in de Kamer der Volksvertegenwoordigers zijne
armen en beenen uitsmijten, het hoorde zijne krachtige stem
ais een schrikkelijke donder door de zalen dreunen. Zijn aan-
gezigt blonk als de zon, zijne oogen straalden als bliksemen:
iedereen was als paf geslagen bij het hooren zijner redevoe
ring. De opening der hel was te klein om al de duivels en li-
heralen in te slikken die verveerd uit Belgie gevlugt waren.
Daarna kwam op deftigen tred aangestapt ecnen uit hoog
edelen bloede en uit glansenden stain ontsproten redenaar
Schoon van leest, zwart van baard, bruin van oogen, hoog,
bister hoog in versland en ervaren in alle zaken die gelijk welke
administratie aangaan, voornamelijk die van geld te vergareu
en te sparen I Deftig als Jupiter, ontzaggelijk gelijk Mars,
wijs gelijk Minerva en rijk gelijk Mercurius ontsloot hij
zijn lief mondje, toonde zijne hagelblanke tanden en floot
op den air van den Troubadour een ridderlijk, allerzoetst
aristocratiek deuntjeMenzon hem genomen hebben voor
den God Pan. Ons manneken droomde zoo zoet, zijn hertje
zwom in wellusten, toen eensklaps een derde redenaar kwam
aangestapt in schuim en zweet; trouwens hij kwam berg of
berg op naar Brussel, en hij zou daar bewezen hebben hoe
wit, zwart, en zwart wit is; hoe men van daag zoo, mórgen
anders mag spreken en dan nog als een deftig man mag door
gaan. Hoe men, om een echt edelman te zijn en te blijven,
men zijn vaantje naar den wind mott draaijen en morgen
wierooken wat men vandaag onder de voeten heeft gestampt,
liet manneken gaapte reeds scheurmondwijd om den Baron
zijnen discours te hooren, maar eensklaps brak zijn wiegband:
het manneken tuimelde op den grond,plette zijnen neus,ont
sloot zijne oogen en zijn klerikale triomf stoof mede in het
zand. X
Ten gevolg de langdurige droogte en de weinig hoogleder
waterer in den kom der Kaai, zullen de waterspelen. die al
daar op Donderdag 11 üogst moesten plaats hebben, door an
dere verder te bepalen spelen vervangen worden.
Zij zullen ingelijks op de Kaai plaats hebben en aanvang
nemen ten 5 1/2 ure des namiddags.
Met hooge voldoeningzien wij reeds dat de Zeebaden te
Nieuport als eene stellige en verzekerde inrigting mogen be
schouwd worden.Dagelijks worden er baden genomen en liet
Paviljoen-Kursaal door vele vreemdelingen bezocht waar
eenieder zijne tevredenheid toont over den dienst en goed orde.
tan de gematigde prijzen voor hit verblijf in stad, zoo
der goede appartementen ais over de noodwendigheden ea
levensbehoeften zijn al de vreemdelingen hoogst te vrede en
voldaan.
Dagelijks vergroot het getal der aktionnarissen en het be
stuur heeft diensvolgens beslist de inschrijving voor eenigen
tijd nog open te laten. (Stad Nieuport.)
De rekruten der ligting ven de milicie van 1864, die
zich sedert drij maanden in het kamp van Beverloo bevinden,
voor hunne onderrijgling, zullen hunne regimenten vervoegen
iii den loop der aanstaande week.
De heer baron Vandersmissen, bevelhebber van het Bel
gisch legioen dal zich naar Mexiko begeeft, heeft den lieer
Constaiilin Bonder, muziekmeester der grenadiers, gelast met
de inrigting van hel muziekkorps van harmonie van gemeld
legioen, voorden 8 dezer maand.
Gluckstad werd dezer dagen door de volgende zonder
linge gebeurtenis in opschudding gebragt
Een heer die voel van den franschen wijn hield, was op
het punt van te sterven. Door eene uitdrukkelijke testaments-
bepaling bevool hij, dat er twee flesschen oude bordeaux-wijn
nu t zijn lijk in de kist moesten gesloten worden, te weten in
elke hand eene. De man stierf, en het lijk en de twee flesschen
werden aan de bcgravers geleverd.
i. Hm zegde een hunner, het zou jammer zijn zulken goe
den wijn te begraven
De deur der kamer van den doode werd daarop gesloten.
«De lijkplegligheid gebeurde; doch bij het veriatender
kerk, had er eene verschrikkelijke ontploffing in de kist plaats,
waarvan het deksel werd opgeiigt; de dragers wankelden. Er
ontstond eene tweede ontploffing, het deksel vloog weg en
iedereen vlugtle.
".Men hervatte moed en naderde de lijkkist; deze had zich
niet verroerd; zij was alleenlijk geopend. Men ontdekte als-
toen twee gebrokene flesschen welke ieder nog een Weinig bier
bevatten.
Van toen af werd alles uitgelegd de dragers hadden den
ouden wijn gedronken, en dezelve vervangen door bier,welke
door de warmte aan het gisten was geraakt.
van S»"n JtuUj tot S"" Aug. 1864.
rvi>nnprn?iv Mannelijk geslacht 8)
GEBOORTEN y^J;,;!' te zamenll.
HUWELIJKEN.
Angloo, Petrus, koopmans-klerk, en De Grave, Evelina,
zonder beroep, -c. Dobbelacre, Joannes-Baptist, kaporaal, en
Goiidezrune, Clementina, kantwerkster. Verminck, Edon-
ardus, Werkman, en Talon, Josepliina, kantwerkster. Bar
tier, Felix, werkman, en Dauchy, iïortenlia, kantwerkster.
Pacl, Franciseus, facteur der bri« ven-post, en De Graeve, de
mentia., kantwerkster.