Verscliilligc lijdingen. Heureux les temps oü croitra ton feuillage, Oil, tous uais par la fraternité, Tu béniras, sous,ton fertile ombrage, Peuples et rbis, Ojsaible Lii/eiHê Geheel den avó'id \v.a'S vervitld njet al wat natio naal was: kooren en fyö'm$ncefi, allen schitterden van vaderlandsche begeestering. De Vlaamsche Ster geeft den laatsten dag des jaars een allerschoonslén tooneeïavond. liet orkest zal uit een twintigtal muziekanten samengesteld worden. Twee nieuwe stukken en een' allèrliefst blijspel Og'arita benevens twee bekroonde alleenspraken, maken het programma uit. (Zie onze 4de bladzijde). Redevoering des Koning, na liet afleggen van den eed. Mijnheeren, THet liet opgaan dei* gordijn zal er, ter gele genheid van ",*s Konings inhuldiging, eenc omstandigheids Mgi'nifttnic&ntte gezongen woe den, Belgie heeft als ik een vader verloren, üe zoo eenparige hulde die de natie aan zijne gedachtenis wijdt, beantwoordt waardig aan de gevoelens, die zij hem gedurende zijn leven heeft toegedragen. Ik ben hierover zoo getroffen als erken telijk. Europa zeifis aan dien rouw niet onverschillig geble ven de vreemde vorsten en prinsen hebben deel w illen nemen aan de laatste eer, die wij bewijzen aan dengene, dien zij zoo hoog geplaatst hadden in hun vertrouwen en in hunne vriendschap. In onzen naam en in naam van Belgie dedank ik er hen voor. (De Koning staat op om die woorden uit te spre ken, en groet de vreemde prinsen, die van uit de tribuun der Koningin hem beantwoorden, door eerbiedig te buigen; de vergadering barst in toejuichingen los). Heden eenen vader opvolgende, gedurende zijn leven zoo geacht, na zijne dood zoo betreurd, is mijne eerste verbinte nis voor de gekozene der natie godsdienstig de voorschriften en voorbeelden te volgen, die zijne wijsheid mij heeft nagela ten, van nooit te vergeten welke plichten mij die kostbare er- lenis oplegt. (Uitbarsting van bravos). Indien ik aan Belgie zulk eene groote regeering niet beloof, als die welke onze onafhankelijkheid gesticht heeft, noch een grooten Koning als die, welke wij beweenen, dan beloof ik het ten minste eenen Koning, Belg van hart en ziel, wiens ge- heele leven er aan toebehoort. (Hier barsten de toejuichingen de bravos, de geestdriftige kreten van: Leve de Koning op al de banken en in de tribunen los. De senateurs en de afge vaardigden zwaaien den hoed). Eerste Koning der Belgen, aan wien Belgie het daglicht heeft geschonken, heb ik mij sedert mijne kindschheid met de vaderlandslievende indrukken van mijn land vereenzelvigd. Als het land, heb ik met geluk die nationale ontwikkeling ge volgd, die in haren schoot al de bronnen van macht en voor spoed gedijen doet. Als het land, bemin ik die groote instel lingen, diede orde en ten zelfden tijde de vrijheid waarborgen, en de stevigste grondslag van den troon zijn. (Langdurige toejuichingen). In mijne gedachte heeft de toekomst van Belgie zich altijd versmolten met dc mijne; en altijd heb ik die beschouwd met vertrouwen, dat het recht eener vrije, eerlijke en moedige natie inboezemt, die hare onafhankelijkheid wil, welke die heeft weten te veroveren en er zich waardig aan te toonen, welke die zal weten te bewaren. (De Koning staat recht om die woorden uit te spreken, waarop hij sterk drukte, en die, met majesteit gezegd, de vergaderingen het publiek als elec- triseeren. Met eenparige beweging staan de leden der Kamer en van den Senaat recht met den Koning, als om zich nog zichtbaarder, bij zijne edele gevoelens aan te sluiten. In de openbare en voorbehoudene tribunen zwaaien de mannen hunne hoeden of klakken en de dafoen hunne zakdoeken. liet tooneel is onbeschrijfbaar). Ik heb, mijnheeren, de blijken van welwillendheid niet ver geten, die ik op het,tijdstip mijner meerderjarigheid ontvan gen heb,wanneer ik mij aan uwe wetgevende werkzaamheden heb komen aansluiten, en eenige maanden daarna, bij mijn huwelijk met eene prinses, die in mijue gevoelens voor het land deelt, en deze aan onze kinderen inboezemt. (Geestdrif tige bravos herhaalde kreten van: Leve de Koningin Het is mij zoet geweest in de uit eigen beweging ontstane betoogingen de eenparige overeenstemming der bevolkingen te erkennen. Van mijnen kant heb ik nooit onderscheid lus- schen de Belgen gemaakt. Allen aan hun vaderland verkleefd, vermeng ik die in eene gemeenzame toegenegenheid. Mijne grondwettelijke zending stelt mij huiten de worsteling der denkwijzen, aan het land zeiven overlatende hen te beslissen. (Toejuichingen). Ik verlang levendig dat hunne geschillen voor altijd zouden getemperd worden door dien geest van nationale broeder lijkheid, die op dit oogenblik rondom het zelfde vaandel al de kinderen der belgiesche familie vereenigt. (Toejuichingen). Mijnheeren, gedurende de vijf-en-dertig laatste jaren heb ben de Belgen dingen zien voorvallen, die in een land van de uitgebreidheid als het onze, zeldzaam door een enkel geslacht zijn verwezentlijkt geworden. Maar het gebouw, waarvan het Congres de grondvesten heeft geworpen, kan hooger oprij zen en zal nog hooger oprijzen. Mijne toegenegene medehulp is verzekerd aan al degenen welke aan dit werk hun vernuft en hunnen arbeid zullen toe wijden. Het is door in dien weg van bedrijvigheid en wijzen voor uitgang te volharden, dat Belgie meer en meer zijne instellin gen zal bevestingen, terwijl het buitenlands de achting zal be houden, waarvan de mogendheden, waarborgen zijner onaf hankelijkheid, en dc andere vreemde staten, niet opgehouden hebben de welwillende bewijzen er aan te geven, en die heden er aan te vernieuwen. Bij liet bestijgen van den troon zegde mijn vader aan de Belgen Mijn hart kent geen anderen hoogmoed dan u gelukkig te zien. ii Die woorden, welke geheel zijne regeering heeft verrecht- vaardigd, vrees ik niet in mijnen naam te herhalen. (Langdu rige toejuichingen). God heeft den wensch verhoord, dien hij uitdrukte. Mocht Hij dien nog heden verhooren, mij den waardigen opvolger van mijnen vader maken, en ik vraag het Hem uit den grond mijner ziel,voorttegaan met ons duurbaarBelgie te beschermen. Deze schoone redevoering, met krachtige stem en welver- staatibaar uitgesproken, wei dt met een donder van toejui chingen begroet. Z. M. Leopold II heeft eene gift van 25,000 fr. aan den armen van Brussel gedaan, met verzoek deze som dadelijk uit tedeelen. Sedert de aartshertogen Albert en Isabella is koning Leo pold de eerste belgiesche Vorst,in Belgie gestorven, en koning Leopold II is sedert keizer Karei V, de eerste onzer Vörsten, in Belgie geboren. Met het begin van iedere regêeritig wordt de burgerlijke lijst vastgesteld. In 1852 weidt de som bepaald op 2,751,522 fr. Zaturdag is dat verhoogd tot 5,500,000 fr., zoo dat er aan Z. M. de nieuwe Koning eene vermeerdering is gegeven van 548,678 fr. Deze vermeerdering is niet overdreven, want den toestand des lands in 1852 was geheel anders dan nu. Het wetsontwerp die met 84 stemmen tegen een is aan- yeerd, begrijpt nog eene som van 700,000 fr. voor herstel lingswerken en sloffcei'ing der Koninklijke paleizen. Dit was

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1865 | | pagina 2