TAN IJPEREN.
4 FRANKEN 'S JAARS
i1' Zesde Jaar.
ZONDAG7 JULI 1867.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
Maakt het papegoedje hatelijk
aan het volk!
LEDEGANCK.
VOOR IJPERF.N. Fb. 4-SO VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen 12 centimen den regel.
Reklamen 25 ccnlimen.
§g| BureelDixmudeslraal, 59. Alle inzendingen vrachtvrij.
Thans beslaat er geen twijfel meer. Degcvreesde
gebeurtenis is eene wezenlijkheid geworden.
Maximiliaan van Oostenrijk is den 19 Juni, te
Queretaro, door den kop geschoten.
Het oostenrijksche gouvernement heeft al ge
daan wat mogelijk is, om dit onheil af te kecren,
dal den ongelukkigen vorst van Mexico bedreigde.
Het had zich daartoe lot al de andere gouvernemen
ten gewend, die bij Juarez hadden aangedrongen,
om het leven van den keizer te sparen. De Seward,
minister van de Vereenigde-Slaten in 't bijzonder,
had zijn best gedaan, om Maximiliaan te redden.
Sommige bladen halen aan, dat Maximiliaan
zijne doodslraf onderteekende toen hij de prokla-
malie deed afkondigen, bevelende dat al de jnaris
ten, die met de wapens in de hand gevat werden,
door den kop zouden geschoten worden. Doeli dit
kan als geene verschooning van hel gedrag van Ju
arez gelden. Het is niet met op nieuw bloed te ver
gieten, dat men het vergoten bloed afkoopt.
Er wordt gezegddal Maximiliaan door den kop
gescholen is, omdat hij geweigerd heeft afstand te
doen van den mexikaansehen troon. Wat er ook
van zij, dit is altoos zeker dat Juarez door deze
bloedige wederwraak den zuiveren roem van ver
dediger en verlosser zijns vaderlands, in de oogen
van geheel het levend geslacht verminderd heeft en
dAl de geschiedenis deze nuttclooze bloedvergieting
met harde woorden zal veroordeelen.
Volgens de laatste tijdingen zou het gouverne
ment der Vereenigde-Staten M. Campbell, zijnen
gezant, uit Mexico hebben terug geroepen, omdat
hij niet ijverig genoeg gewerkt heeft, ten einde het
leven van Maximiliaan te redden.
Naar het schijnt beginnen de Romeinen onrustig
te worden. Men meldt dat veel jongelingen Rome
verlaten, om zich bij de vrijkorpsen aan te sluiten,
die welligt de pauslijkc zouaven in 'l kort wat werk
zullen leveren.
Uit het adres, dat door de bisschoppen aan den
Paus is overhandigd, maken verscheidene dagbladen
op, dat in het toekomend concilie de onfeilbaarheid
van den Paus, zelfs in wereldlijke zaken, als ge
loofstuk zal uilgeroepen worden.
De prijsdeeling in de wereldtentoonstelling is
zonder cenig ongeval afgeloopen. De redevoering
van den keizer is wel onthaald. Het kan niet anders
wanneer men de menschen over de toekomst gerust
stelt en doet verhopen dat hel van hel ondier des
oorlogs zal verlost worden.
De Gemeenten-Kamer van Engeland zet de be
raadslaging over de kieshervorming voort. Er valt
niet aan te twijfelen of deze hervorming zal weldra
tot een goed einde komen.
Het Nieuwsblad van Zondag laatst zegt dat dit
sedert 40 jaren de roep of liever het oorlogs ge
schreeuw is van de francmacons, liberalen, enz., in
een woord van al dat volkje dat de religie wil ver
nietigen.
Dan zoekt de treffelijke gazette van de politieke
geestelijkheid te bewijzen dat wij, liberale druk
pers van ÏJperen, ook onze hulp leenen om het
papegoedje hatelijk te maken, en zij zegt zelfs dat
de liberale coterie dit wekelijks doet; en de
wijl het, volgens die christelijke gazette, bewezen
is dat wij, Toekomst, tot de liberale coterie ofcar-
tonnerie, zoo als men bet ook al ne keer noemt,
belmoren, wij zullen aan bel publiek ons gevoelen
daarover uil een doen. Wij zeggen aan het. publiek,
maar niet aan het Nieuwsblad, want dat ware
smout aan de galge, hetgeen in 't fransch beteekent
Voordracht van den heer ADOLPHE MUNY,
in den Kunst-en Letlerkring, op 22" Mei 1867.
EBUwanH^ - v.,,1 V-^^flHKBBanP"' m3*9^*1)813*
WMMIIllBiW U HPII MÉWillll 11 HIWI i
DE TOEKOMST,
(3° Vervolg).
Een wapenknaap komt op zekeren morgend te Zomergem
toegesneld en verhaalt dat ridder Koenraad op het slagveld
te Ilazebeke gevallen is; alsdan ontdekt de huisknecht zijn
geheim: hij vertelt dat een arme grijze man die sedert langen
tijd in het slot gevangen lag, denzelfden morgend dood ge
vonden werd in zijn akelig hot.
Clara, verschrikt en bewogen, stapt inel haren dienaar in
den kerker, een woord ontglipt haren mond: vader en zij
vait koud en dood nevens het lijk van Siegfried neder.
Ziedaar in korte woorden hel onderwerp van liet Burgslot van
Zonierghemhet stuk is zeker niet van overdrevëne gedachten
vrij te pleiten maar de strophen welke ik ga aanhalen doen
veel van deze overdrijving vergeten.
(Spreker leest het hoofdstuk V getiteld Do Bruiloft).
Wij komen aan de Zinuclooze. bit gedicht Mijne Heeren,
moet men lezen van het begin tot het einde, want van liet
eerste vers tot het laatstealles is er onze aandacht in waar
dig: rijke en menigvuldige kleuren, zuiverheid van stijl, ver
hevene afbeeldsels, wijsgeerige gedachten; niets is in het
droevig en prachtig verhaal gespaard de Zuster van liefde
vooral is met behendige trekken afgemaald (spreker leest er
de eerste stancen van).
Eer dat ik overga tot do drie Zustersteden, zou ik u willen
aanraden van de verspreide en nagelatetie gedichten van
Ledeganck niet achteloos aan te zien, gij zult lusschen deze
stukjes vele fraaie pccrlcn aantreffen, 011 gij zult u vooral kun
nen overtuigen dat onze onsterfelijke dichter niet moet
zwichten, wat kieschheid en harmonij betreft, voor de groote
meesters uit wier schriften hij de stcf van eenige dezer dich
ten getrokken heeft.
Hier zoude ik eenige oogenhlikken willen rusten, den ver
moeiden reiziger gelijk, die zich des avonds nederzet aan de
poorten der stad, het stof van zijne schoenen vVischt en het
zweet van zijn voorhoofd vaagt eer dat hij met eenen nieuwen
moed de muren der stad binnen treed want aan mij ook is al
mijne kracht noodig om met vrucht de laak te eindigen die ik
heden ondernomen heb. Ik vraag dus nog eenmaal uwe wel
willende aandacht.
Het heerlijkste puiksieraan dat van Vlaandcrens letterkroon
is ongetwijfeld Ledeganck's dichtgewrocht dat voor titel
draagtDe Drie Zustersteden.
Het onderwerp is uitmuntend nationaal en dit is wel
licht de schoonste van alle hoedanigheden de stijl is zuiver,
klaar, altoos bloeiend en frisch; de kracht en de heerlijkheid
der ode mengelen zich aan de treurige doch edele klanken
der elegie, en men is soms gedwongen te bekennen dat de
poëet die telkens schilder is al de rijke kleuren van zijn palet
gebruikt heeft om ze in deze drie luistervoile tafereelen te ver
spreiden.
De vlaming die aandachtig deze poëzij leest moet zijn hart
hooren kloppen en zijne ziel voelen blaken bij al dit schoone
hij al dit edele, hij moet de vaderlandsliefde in hem voelen
aangroeien en zijn geestdrift naar ijver en vooruitgang moet
tevens grooter en grooter worden.
Welk is inderdaad het plan dat Ledeganck zich voorgesteld
heeft
Het'is zuiver en wijs afgeteekendAan Gent en Brugge
zegt hij: gij waart groot in het verleden, wat zijt gij heden,
wat zult gij geworden in het toekomende Hij zegt aan Ant
werpen eertijds waart gij klein, gij zijt allengskens bloeion-
der en bloeiender geworden, heden zijt gij groot, rijk, prach
tig, voor uwe toekomst inoel men niet vreezen, gij zult
gestadig vergroeien en verschoonen. Aan Genten Brugge
geeft hij biltere woorden en vaderlijke raadgevingen, aan
Antwerpen geeft hij alleenelijk lof en jubelkreten.
Als men dit wel nagaat moet men dan nog verwonderd zijn
over het goede onthaal dat Ledeganck in Antwerpen ontving
in Oogstmaand 1846, moet men dan nog verwonderd zijn dat
alle letter- en kunstminnaren van Antwerpen den dichter met
luide toejuichingen begroeten.
(Wordt voortgezet).