VAN IJPEREN.
4 FRANKEN '8 JAARS
Nr 284. Zesde Jaar.
Politiek. Stads^ Kunst- en Letternieuws. Verscliiüige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
GESCHIEDKUNDIGE AANTEEKENINGEN
MINDERBROEDERS
VOOR IJPEREN. Fr. 4-30 VOOR RUITEN STAD.
Aankondigingen 12 centimen den regel.
Rcklamcn 23 centimen.
ZONDAG, I SEPTEMBER 1867.
Bdreel Dixmudestraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij.
Volgens de depechcn uit Salzburg zou de konin
gin van Engeland, zich gezamentlijk met den
keizer van Oostenrijk en met den koning van Italië
te Parijs bevinden.
Volgens eenen brief uil dezelfde stad van het of-
ficiëele Dresdener Journalwelk blad nog in be
trekking staat met den heer von Beust, hebben de
keizer der Fransche en de keizer van Oostenrijk
bepaald, dat bet vredestraktaat van Praag het uit
gangspunt moet zijn voor alles wat.Duitschland be
treft en het vredestraktaat van Parijs dat voor alles
wat het Oosten aangaat.
De tijdingen uit Spanje zijn altijd onzeker: wij
zullen maar de waarheid kennen als een der beide
partijen zal bezweken zijn. Meer dan zeker is,
dat de opstand nog niet is verpletterd, wat het
spansch gouvernement en de Patrio van Parijs,
die het tot tolk verstrekt, er ook van zeggen mogen.
De bladen die den opstand voordeelig zijn, beves
tigen dat Saragossa in de handen der opstandelin
gen is gevallen en dat een voorloopiggouvcrncment
is ingericht. Indien dit feit echt ware, zou men
den opstand als gelukt mogen aanzien, maar wij
hebben tot hiertoe nog de bevestiging dier tijding
niet ontvangen.
De laatste tijdingen uit Mexico melden, dat het
congres zich in de maand November zal vcree-
nigen en de kiezingen voor het voorzitterschap in
December zullen plaats hebben. Het gerucht loopt,
dal Marquez zou ontdekt en Lopez vermoord zijn.
Er is niemand die veel belang zal stellen in die
twee mannen.
De keizer en dc keizerin der Franschen zijn
Maandag morgend ten 10 ure uit Parijs naar Rijsel
vertrokken. Zij zijn te Atrecht twee uren stil geble
ven om de hulde van de overheden tc ontvangen.
Op de redevoering van den meier beeft de keizer
eenige woorden geantwoord, welke wij volgens den
franschen Moniteur mededéelen
Gij hebt, heeft de keizer gezegd, gelijk ver-
trouwen in de toekomst te hebben. Slechtszwak-
ke gouvernementen pogen in buitenlandsche
verwikkelingen, afleiding voor de binnenlaridsche
verwarringen tc zoeken.
Doch als men zijne macht uil de massa der na-
lie put, dan heeft men slechts zijne plicht te ver-
vullen, de bestendige belangen van het land te
voldoen, en het nationale vaandel in de hoogte
houdende, laat men zich niet door ontijdige ver-
voeringen meeslepen, boe vaderlandslievend deze
ook zijn.
Uit iiet antwoord dat L. Napoleon aan den
meier van Atrecht heeft gegeven blijkt dal men
voor het oogenblik gene stoornis van den vrede te
vreezen heeft.
M. Bara, minister van Justitie, is met het in
terim van binnenlandsche zaken gelast, tijdens dc
reis van M. Vanden Pcereboom in den vreemde.
Als men gecne gegronde redens heeft om zijne
vijanden te bevechten, men trekt uit hunne woor
den bet tegenovergestelde van hetgene zij waarlijk
hebben gezegd dit is de gewone handelwijze der
klerikale nieuwsbladeren en bijzonderlijk van bet
Journal d'Ypresdat in zijn nummer van den
21Augnsti aan de eenvoudige sukkelaars zou
willen doen gelooven dat het Staats- en Stadsonder-
wijs voor doel heeft den Godsdienst tegen te wer
ken.
Voor degene die met den staat der zaken bekend
zijn en zich berinneren welke pogingen destijds,
door het Ministerie en door de gemeentebesturen,
werden gedaan om de geestelijkheid tc bewilligen
[Wovdl voortgezet).
ra pi arna
'i ,!A. - A J;|
DE TOEKOMST,
OP IIET KLOOSTER HER
GEZEGD RECOLLETTEN} TE IJPEREN
door J. CORDONNIER.
(Vervolg).
Den 22 Juni 1578 viel de stad IJperen inde macht der
geuzen. De Minderbroeders het oogenblik voorziende dat zij
zich verplicht gingen vinden te vluchten, stelden in bewaring
bij een deugdzamen burger-, zekeren Willem Van Belcke (over
leden te IJperen, den 8 Mei 1008) al hunne koorboeken en
ander kerkcieraden alsook het beeld van 0. L. V. van Thuijne
dat zij met behulp van eenige katholijken aan de woede der
beeldstormers ontrukt hadden. Hel was op dien stond dal het
opperhoofd der wederspannelingen de ootmoedigheid der Re-
colletten willende beproeven deze maar toeliet in hun klooster
te verblijven dan wanneer zij zich zouden onderworpen heb
ben om de straten der stad te vegen. De Recolletten, volgens
de getuigenis van Andi-ies Lacourt, aanvoerden die vernede
ring.
Gedurende het beleg van 1583, was de hongersnood tot
den hoogsten trap geklommen en eene besmettelijke ziekte,
veroorzaakt door gebrek aan levensmiddels, had zich ver
klaard, zoo wel onder dc burgerij als onder de soldaten der
bezetting. Sanders, kanonik der hoofdkerk van IJperen, ver
haalt dal er in de stad geen drie huizen te vinden waren die
de kwaal niet had bezocht. De biechthoorende Paters Recol
letten, die groote opofferingen hadden gedaan, bleven daar
niet vrij van en zelf verscheide onder hun stierven van deze
ziekte zoo als het blijkt uit den bock der overlijdens.
Gedurende dien verloop van jaren had liet klooster te lijden:
al wat aan den verslindenden tijd wederstaan had, werd dooi
de ketters vernietigd en wel namelijk de 'ziekenzaal en een deel
van den koor die alreeds blootgesteld was aan alle winden.
De herstelling wierd er van ondernomen in 1606 zoo als
zulks blijkt uit eenen aki van 19 September van hetzelfde jaar
opgemaakt tusschen Jan Cocx, overste van het klooster, en
Deraat, gemachtigden zaakvoerder van het gemeenschap, ter
eendere, en Jan Rvekasseis, handelende voor het ambacht der
timmerlieden, ter andere zijde. Het was omtrent hetzelfde
tijdstip I (>09) dal de pater gardiaan der Recolletten, aan den
Bisschop en aan het Magistraat van IJperen een verzoekschrift
toestuurde om bemachtigd te worden hel beeld van O. L. V.
van Thuijne, welk zeer aantrekkelijk stond, voor dieven, in
S' Annakapel te verplaatsen.
De stad IJperen was tijdens de fransche overheerschin« .«e-
tuige geweest der verwoesting van meer dan 500 harer huizen
en betreurde het verlies van een groot getal burgers- den 44
April 1649 werd zij op nieuw belegerd dooi- den Aartshertog
Leopoldus-Guillielmus. Men schreef nogeêns aan de tusschen"
komst van 0. L. V. van Thuijne toe, dat de stad op 10 Mei
4 649 wederom in de macht der Spanjaarden viel. De inwo
ners en het Magistraat, gelukkig van een meer vaderlijke re
geering terug te zien, vereeuwigden er de herinnering van
door eene schilderij verschuldigd aan Frans Hals (gestorven
te Haarlem in 1666), leerling van karei Van Mander. Beze
schilderij, metende twintig voeten in de lengte en zestien in
de hoogte, verbeeldt dit laatste beleg Men ziet er de Maand
patroones der stad, uit de wolken nederdalen om de belege
raars te beschermen, alsook de 1400 inwoners door de fran
schen uit: de plaats verdreyen, den zegen des hemels afsmee-
kende voor den goeden uitslag der Spaansche wapens. Deze
schilderij was geplaatst in de Recolletten-kerk, in de kapel
der Maagd Maria. Het was slechts na de gebeurtenissen van
1794 dat men dezelve naar Sl Maartens-kerk overbracht waar
dezelve nog te zien is.
In 1654 bekrachtigde Innoncentius X de verschillende af
laten die Paus Urbanus VII1 reeds in 1627 had verleend ten
voordeele van het Broederschap van 0. L. V. van Thuijne.
Het was ten dien tijde dat de milddadige geschenken en '«af
ten bij de Minderbroeders in overvloed aankwamen.