VAN ÏJ PEREN.
4 FRANKEN 'S JAARS
Nr 291. Zesde Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Vcrscïiillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
Belooiiiagen voor bewezene diensten
gedurende hel hecrschcn van den cholera.
IIET IIOETEN BEEN.
VOOR IJPEHEN. Fb. 4-30 VOOR BUITEN STAD.
xYankondigingcn 12 centimcn den regel.
Rcklamcn 25 centimcn.
- -
ZONDAG20 OCTOBER 18G7.
jjf Bureel: Dixmudcstraat, 39. Alle inzendingen vrachtvrij
Men gelooft algemeen dat eene militaire tus
schenkomst ten voordeele aan het wereldlijk gezag
van den paus reeds te Biarritz beslist, definitief is
goedgekeurd geworden.
Alen weet wat erge gevolgen dezen stap zou
kunnen na zieh slepen. Het is niet te denken dat
de Italianen de Franschcn zullen toelaten eerst in
Rome te zijn; want alles schijnt aan te duiden dat
het italiaansch kabinet wel beraden is de romein-
sche Staten te bezetten in geval Frankrijk eene
nieuwe tusschenkomst beproeft. Wat zal er alsdan
gebeuren zullen wij het schouwspel hebben van
twee bondgenoten, die om eene prooi vechten of
zal Frankrijk zieh terug trekken en dit alles enkel
eene komedie geweest £zijn Zeker is 't dat het
niet lang meer kan duren of wij zullen daar stellige
inlichtingen overhebben.
De schermutselingen worden voortgezet lus-
sehen de pauslijke troepen en de opstandelingen,
zonder dat er iets beslissends plaats heeft. Menotli
Garibaldi, ten gevolge der voortdurende afwezig
heid van zijnen vader, heeft het opperbèvelhebber-
sehap der opslandelings krijgsmachten genomen.
Hij beveelt, zegt men, omtrent 2000 man in Sa-
bini. Zijn kamp is op 10 kilometers van Rome
opgeslagen.
Eene bijzondere depeche Donderdag te Brussel
aangekomen meldt, dat er eene beweging te Rome
is uitgebroken en de ilaliaanschc fondsen waren op
de beurs zeer gedaald.
Indien men de inlichtingen nagaat, door den
Moniteur unimrsel gegeven, schijnt het fransch
gouvernement zich aan niets dergelijks te verwach
ten. Het officieel blad verzekert, dat in geheel de
uitgestrektheid van het pauslijk grondgebied, de
bevolking niet alleen kalm blijft, maar zich meer
en meer tegen de overweldigers verklaart. In de
provinticn van Viterbc en van Frosionone vragen
verscheidene steden wapens om de gendarmen te
helpen de benden verslagen.
Het pauslijk gouvernement zal zich waarschijn
lijk haasten de bevolking te wapenen, die een zoo
onverwaehten ijver betoont om het te verdedigen,
en daar het volk zich zoo krachtdadig ten voor
deele van het wereldlijk gezag verklaart, is niet
alleen eene fransche tusschenkomst onnoodig,maai
de ontbinding zelve van het legioen van Antibes en
van de andere huurlingskorpsen, door den paus
ingericht, schijnt het gedwongen gevolg te moeten
zijn van de getrouwe ondersleuning der onderda
nen van den II. Stoel.
Het was wel te rechte dat men belooningen re
clameerde voor de personen die uitstekende
diensten bewezen hadden gedurende het schrikke
lijk tijdstip, waarop de cholera ten allen kante
zoo menigvuldige slachtoffers maakte.
Het Gouvernement, dat niet heter vraagt dan
iniriii-iftfw
XïèSl"--
DE TOEKOMST,
l
Op hot gebergte, vanwaar de Rareli-stroom zich in het dal
nederstort, weidde een jonge herder zijne geiten. Zijne schal
mei deed den zevenmaal galmenden echo der rodsholen
weerklinken en verspreide zijne vreugdetoonen tot beneden in
het dal. Een ouderling met grijze hairen, op eenen stok ge^
leund, want één zijner beenen was van hout, beklom lang
zaam en met moeite hel gebergte, naderde tot den jongen
herder en zette zich aan zijne zijde op eenen rotsblok neder.
De jongeling beschouwde hem met verwonderingen blikte op
zijn uitgestrekt houten been.
Mijn kind, zegde de ouderling al lachende, gij denkt
misschien dat ik beter zou doen met zulk been beneden in het
dal te blijven Deze reize uit het dal naar het gebergte vol
breng ik éénmaal'sjaars. Dit been, gelijk gij hetzelfde hier
ziet, is eerwaardiger voor mij als vele goede beenen ik wil u
verhalen waarom.
Eerwaardig kan het wel wezen, mijn vader, hernam de
herder, maar de anderen zijn toch gemakkelijker. En ik ge
loof dat gij zeer vermoeid zijt. Indien gij begeert, zal ik u
een frissche dronk water uitgindscbe bron halen.
Gij zijl een goede jongen; een dronk frisch water zal
mij verkwikken. Ga, en haal dezelve, dan zal ik u de geschie
denis van mijn houten been verhalen.
De jonge herdei' liep snel en bracht een frissche teug water
uil de bron terug.
De grijzaard was nu verkwikt.
Uw vrolijk en vrij leven hebt gij God en ons te danken,
mijn jongen, zegde hijmoedeloos en droevig zoudt gij het
hoofd laten hangen in plaats van met zonnenopgang met
vreugde rond te dartelen en de echos door uwe vrolijke toonen
doen wedergalmen. Vreugd en tevredenheid heerscht nu in
het dal en vrolijke liederen hoort men op alle bergen klinken;
vrijheid, maakt geheel ons land gelukkig! Al wat wij
beschouwen berg en dal hoort ons toeverheugd ploegen
wij onzen akker en al wat wij inoogsten, zamelen wij al jube
lende voor ons zeiven in.
Degene is niet waardig een vrij man te wezen, die ooit
vergeet dat onze vaderen daarvoor gevochten hebben, hernam
de knaap.
En die ook niet doen zou, mijn zoon Sedert dien bloe-
digen dag begeef ik mij alle jaren éénmaal uit het dal naar -de
gebergte; maar ik bemerk dat dit wel de laatste maal zal we
zen. Mij dunkt ik zie nog van hier het slagorder onzer leger
scharen die onze vrijheid hielpen bevechten. (De slag van
Nafels in het kanton Glaurus, ten jare 4588). Zie, hier stonden
de slagbenden der vijanden die vele duizende lansen sterk wa
ren en meer dan twee honderd ridders prachtig uitgedorst;
rijke vederbossen golfdenïop hunne helmen en de grond da
verde onderdo hoeven hunner paarden. Eenmaal werd onze
kleine hoop uiteen gedreven, want wij waren maar eenige
honderde mannen sterk. Weeklachten konden hier niet hel
pen en de rook van het brandende Na fel vervulde het dal en
steeg ijzingwekkend naar het gebergte. Daar am den voet van
het gebergte, had onzen hoofdman post gevat, daar stond hij,
waar die twee berken boomen zich op dc rots verheffen, met
zeer weinige van ons rond hem. Mij dunkt ik zie hem daar nog
moedig rond hem blikken, d n verstrooiden hoop hij clkan-
deren roepen en het strijdvaan in de lucht zwieren, dat het
ruischte gelijk dc stormwind die het onweder voorafgaat. Van
alle kanten liepen de verstrooide strijders naar hem toe. Ziet
gij het water der bron, onder gindsche rotsen; men moge
vrij steenen, rotsen en omgevallen boomen gebruiken om zij
nen loop te sluiten; zie het dringt door; loopt verderen ver-
cenigt zich met datgene van meer. Zoo ging het ook met ons,
de verstrooiden stroomden van alle zijden bij en baanden zich
eenen weg door de vijanden toen Verzamelden zij zich allen
rond den held en zwoeren Met Gods hulp, zal onze kleine
hoop overwinnen of sterven In dicht in elkander gedron
gen scharen viel de vijand ons aan. Elfmaal hadden wij hem
reeds aangevallen en deinsden dan weder lot onzen beschutte-
den berg terug. Dicht in elkander gedrongen stonden wij we
der daar, ondoordringbaar gelijk de achter ons liggende
steenrots. Maar toen, toen vielen wij door dertig dappere
Zwitsers versterkt, op de vijandelijke scharen, gelijk eene ge
spletene steenrots van de hoogte eens bergs komt nedergerold
en alles in zijnen vaart verplettert. De vijanden rondom ons,
ridders en voetknechten, in eene schrikkelijke verwarring ge-
reakt, kwetsen eikanderen, terwijl zij onze woede ontvluchten.
Zoo woelden wij onder de vijanden en drongen over de doo-
den en gekwetsten heen om nog meer te dooden. Ik ook deed
zoo; maar in het gedrang storteeen vijandlijke ruiter mij ten
gronde en zijn paard verbrijzelde mijn been. Een man die ne
vens mijne zijde streed, zag mij vallen, hij toorschte mij op
zijne schouderen en droeg mij uit den slag. Een deugdzame
priester bad niet ver van daar, voor onzen zegenpraal, op
eene steenrots.Vader! riep hij, verpleegt dezen broeder,
hij heeft gevochten gelijk een man. a Nadat hij deze woorden
had uitgesproken keerde hij terug in den slag. Hij werd Ge
wonnen kinderen, hij werd gewonnen! Men zegde later dat
velen der onzen op eenen hoop vijanden lagen uitgestrekt ge
lijk een afgematte maaier op de schooven rust die hij zelf
heeft afgemaaid. Ik werd verzorgd en genezen, maar mijnen
redder kende ik niet; nooit heb ik hem mijn levensbehoud
kunnen bedanken. Te vergeefs heb ik hem overal gezocht,
beloften en bedevaarten gedaan, opdat ergens een heiligen of
engel mij hem zou aangewezen hebben. Ach alles was te
vergeefsIn mijn leven zal ik hem mijne dankbaarheid niet
meer kunnen uitdrukken.