VAN IJPEREN. 4 FRANKEN 'S JAARS Nr 2D8. Zesde Jaar. Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Politieke berichten. DE DRUPPEL BLOED, VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR RUITEN STAD. Aankondigingen 12 centimen den regel. Reklamen 25 centimen. ZONDAG, 8 DECEMBER 1807. Bureel: Dixmudestfaat, 39. Alle inzendingen vrachtvrij. De kiezing van den voorzitter der italiaansche Kamers zal hevig betwist worden. De rechter zijde stelt M. Pisajielli voor; de linker zijde M. Rattazzi, maar de uiterste linkere zijde verstoot integendeel dezen laatste. Men zegt dat de linkere zijde het inzicht heeft eerst de invrijheidstelling van Garibaldi te vragen. Wat Garibaldi betreft, die naar Caprera is over gebracht, hij staat onder de waakzaamheid van eenen luitenant-kolonel der karabiniers. Zoo dat hij met naar Caprera te gaan, maar van gevang is veranderd. Volgens cene correspondentie uit Parijs zou voor het oogenblik de eonferencie geheel van het ita— liaansch gouvernement afhangen. Het heeft dezel ve in princiep aangenomen. maar heeft aan het ka binet der Tuilerijen zekere kwestien gesteld, waar op dit laatste maar zeer onlangs heeft kunnen ant woorden. De andere mogendheden wachten om zich te verklaren tot dat het onthaal op die ant woorden door Viklor-Emmanuël gedaan, gekend zij. Indien het hof van Florentie zijne definitieve bijtreding geeft, hoopt men dat Engeland ook de zijne zal geven en dat dit voorbeeld zonder uitstel door Pruisen zal worden gevolgd. Nauwelijks is de expeditie van Abijssinie begon nen, of Engeland gaat eene andere zaak op de schouders hebben, die waarschijnlijk ook cene krijgsbelooging zal mede brengen. De engelsche ko'nsul te Sierra-Leone is vermoord door den bis schop te willen verlossen, die door de inboorlingen werd gevangen gehouden. Geheel de zitting van Dinsdag van het Wetge vend Korps van Frankrijk is besteed geweest aan de krachtige redevoering van Jules Favre, waarin noch het wereldlijk gezag van den Paus, noch de politiek van Napoleon ten opzichte van Rome en van Italië zijn gespaard geworden. M. Favre heeft zijne redevoering geëindigd met de lezing van eenige plaatsen uil de encycliek, in naam van den Paus, eenige liberale dwalingen veroordeelende. Na het antwoord van M. Chesnelong op Jules Favre, zullen Jules Simon, Larrabure, Buffet, Ber- ryer en Picard vervolgens het woord voeren. Een koninklijk besluit van 2 December machtigt ons gouvernement eene leening van 60 miljoen fr. te sluiten. De Patrie heeft ons mededeeling gegeven van eenen pauzelijken brief, toegezonden aan de leden van het Kongres van Mechelen, hij den welken Z. II. zijne dankbaarheid betuigt over de pogingen aldaar gedaan om hel kwaad te bevechten, en zich te verzetten tegen de aanvallen dergene, die de vrijheden der II. Kerk, en hare leering willen ver nietigen. asjg. vamwekekkhove. i§aËÊ&M Ï0EK0MSY, DOOK VERVOLG EN SLOT. VII. Het kwam hirrop neer dat hij dien dag trouwen moest, en volgens een gewoon opmerker uit zijne bewimpelde gezegden maken kon, dat het eene eerlijke zaak was die hij ging doen, en dat de geringste uitstel die zaak in gevaar bracht; dat zijne rijke bruid dien morgend het kleed had aangetrokken, dat hij met haar en de uitgenoodigden naar het stadhuis was gevoerd geworden, waar zij den druppel bloed op haar keurs lijf had bewerkt; dat zij hezwemen was en dat, wanneer zij lot het bewustzijn gekomen was, zij daarin eene onheilspel lende waarschouwing had gezien, en, eigenzinnig en hardnekkig als ze was, verklaard had dat ze met een met bloed bevlekt kleed nooit trouwen zou, en dat alles uitgesteld zoo niet verbroken was. Hij eindigde met den uitroep Ik wil weten wie het is die zich tusschen mij en mijn geluk komt plaatsen Ik wil ze zien, die met haar gemeen ar- memenschen bloed het gewaagd heeft het kleed mijner bruid te bevlekken De winkeldame wees op Emma, die daar stond, en niet wist of ze waakte of droomde. Het arme meisje had wel be merkt, toen het kleed afgemaakt was, dut zij zich met de naald gewond had, doch zij had daar verder geen acht op ge slagen. Frans wendde zich tot zijne verlatene verloofde, die hij nog niet bemerkt had. Hij sidderde op haar zicht, alsof zij de en gel der wraak geweest ware, doch hij was geen man om zich door zoo eene kleinigheid van zijn stuk te laten brengen. Hij sprak dus half bitter, half gemeenzaam Mhi -Ah gij zijt het geweest, kleine. Ik dacht.... Smartelijk getroffen door de hoonende gemeenzaamheid van den toon waarop hij sprak, viel Emma hem trotsch en koel in de rede Ja, Mijnheer, het was mijn bloed; doch.... Meer kon zij niet. De overspanning harer krachten was te groot en te bovenmenschelijk geweest. De natuur overweldig de de waardige trolschheid van haren wil, en loodzwaar plofte zij ten gronde. Mijnheer Frans vertrok, na bevel gegeven te hebben een nieuw bruidskleed Ie maken, en zonder zich zelfs te gewaar- digen een blik van medelijden te werpen op de martelares die zijn slachtoffer was terwijl de meid, door de dame geroepen, Emma wegdroeg. Acht dagen later was liet nieuw bruidskleed gemaakt, en Frans werd de rijke, de gelukkige echtgenoot. Men had Emma, nog immer buiten kennis, met een huur rijtuig naar huis laten brengen, maar sintsdien kreeg zij van de winkeldame geen werk meer. Zij had het ook niet meer noodig, de rampzalige VIII. Ze naait, ze naait, ze naait Ze zit daar gansche dagen en halve nachten hij het klein tralievenster, waar nauwelijks eenige lichtstralen door drin gen, en ijverig werkzaam, arbeid ze, immer verslonden in eene sombere treurgeestigheid, bij wijlen angstig en gejaagd, doch eerder lijdzaam en zacht dan driftig. Zij maakt nu een bruidskleeld, dan een kinderkleedje, dan een heinde ken, en eindelijk weder een bruidskleed, rijk en prachtig ditmaal. Zij heeft naald noch draad, maar hare behendige vingers hebben hunne rasse bewegingen nog niet verleerd. Zij heeft geene zijden stoffen, maar haar zakneusdoek of eenige oude lappen vervangen die. En wanneer iemand de enge donkere cel binnentreedt waar zij opgesloten zit, dan vliegt zij hen huilend en weenend te gemoet, stort op de kniën en gilt met eene hartscheurende stemme Het was mijn bloed niet het was mijn bloed niet De ongelukkige Emma is zinneloos. Eerst had men haar naald en draad gegeven; doch zij slak zich gedurig met de naald in den vinger, en gilde dan immer: Het was mijn bloed niet Men heeft haar dan hare naald ontnomen, en het lijdzame, ongelukkige schepsel schijnt het niet bemerkt te hebben. Doch, zonderlinge, nooit spreekt zij den naam van Frans uit in hare ijlhoofdigheid. Dat móet ze niet ook; nu ze door berouw en lijden gelouterd werd, en het door hem bevlekte maagdelijk kleed weder rein en schitterend is, moet die vuige naam hare lippen niet bezoedelen. En Frans Frans is rijk en gelukkig zoo gelukkig men het maar zijn kan, wanneer men geen hart heeft en als alle de lichamelijke lusten voldaan zijn. Hij drijft handel voor eigene rekening gaat met zijne vrouw iu rijtuig wandelen, drinkt zijn halvetje en rookt zijn cigaar. En de wereld acht en bewondert hem. Want hij wist zich behendig en eerlijk eene positie te maken, en menige vader zelf wel eens eene moeder, zeggen aan hunnen zoon Zie mij die Mijnheer Frans; dat is een knap en behendig man Een paar jaren geleden was hij nog een eenvoudige klerk gelijk gij en nu zit hij in goede zaken want hij deed een voortreffelijk huwelijk en maakte fortuin. Fortuin maken fortuin hebben! dat is immers alles wat de wereld vraagt. Wat is er aan gelegen dat er tranen of bloed die fortuin kleven De wereld zegt: het zijn mijne tranen niet het is mijn bloed niet En men hoort de gesmoorde kreten, de waanzinnige woor den der rampzalige die in hare cel opgesloten zit, op de straat niet waar Frans, gemelijk en half verveeld in zijn rijtuig liggende, voorbij rolt in de volle vlucht zijner kostelijke paarden.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 1