VAN IJPEREN. 4 FRANKEN 'S JAARS SlfSPftS ]\r 33©. Zevenste «laar. Politiek. Stads,- luuisl- en Letternieuws. Verschiilige Tijdingen. Markten. Bckendmakingeti. Politieke berichten. DE GROENE JAGER. VOOR IJPEREN. F». 4-30 VOOR MTl'ES SÏAD. Aankondigingen 12 eenlimen den regel. Reklavnen 25 cenlimen. Ml masuJas ZONDAG. 19 JULI 18G8. Bureel: Dixmudestraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij. Te Oostenrijk duren de betoogingen voort, door de geestelijkheid uitgelokt ten opzichte der belijde- nistvetten en weldra zullen al de groote steden van het keizerrijk ofiiciëlijk geprotesteerd hebben, door de tolk hunner municipale raden, tegen het gedrag der geestelijkheid. De drukpers, zonder onderscheid van politieke denkwijze, is het eens om een leerstelsel te veropr- deelen, dat tot de minachting der weiten en- de re geringloosheid leidt. De publieke denkwijze wil zelf verder gaan zij vraagt de zuivere en eenvoudige afschaffing van het konkordaat en de verwereldlij king der onroerende goederen der geestelijkheid. Turkije zou volgens de Palrie stellig op den weg der hervormingen zijn. Er zijn sedert eenigen lijd municipalen raden ingericht en men spreekt nu dat dit keizerijk ook met eene kiesbare Kamer zou be giftigd worden. De gezondheid van den heer von Bismarck schijnt niet te verbeteren. De geneesheeren hebben hem allen arbeid verboden. Men spreekt van nieuwe reizen van monarken. De keizer van Rusland wordt zaterdag toekomende te Berlijn verwacht cn de keizerin is dijnsdag te Weenen aangekomen. De koningin Victoria moet den 4 augustus naar Duitsland vertrekken. De beraadslaging, welke in Frankrijk over de boekenkramerij heeft plaats gehad, heeft veel indruk gemaakt. De heer Jules Simon heeft dit schandadig feit aan den dag gebracht, dat men den verkoop dei- werken van Victor Hugo, van Quinet, en Erckman- Chatrian en zooveel andere zedelijke schrijvers ver bood, terwijl men met de vuilste druksels langs het land liet leuren. De heer Jules Favre, heeft hierop een woord gesproken dat als een brandmerk mag aanzien worden. Gij wilt regerenzegde hij, door liet zedebederf'. Uit Hessen wordt bericht dal de afschaffing der doodstraf een onderwerp van beraadslaging zal zijn in de eerstkomende zitting der pruisische Kamers. Men zegt dat koning Willem I een bepaal tegen stander van die straf is. BERICHT AAN DE LIBERALEN Altijd slapen en eeuwig niets doendat is de hoogste zaligheid. (T •rksch spreekwoord De klerikalen mogen toch die pluim op hunnen hoed steken, dat zij altijd werkzaam zijn en nooit geen oogenblik tijds laten verloren gaan. De onverschilligheid kennen z:j niet; zij strijden met geestdrift voortdurend en geven de kans nooit op. De vrije drukpers wordt door hen vervolgd op alle wijzen, door alle middelen, de menschen die liberale gazetten lezn worden benadeeld. Ziehier de beslissingen, die de klerikale associatie van Spire genomen heeft, dit is een genootschap dat in aile landen verlakkingen heeft, in Belgie vooral Elk lid der vereeniging verplicht zich 1. Geen liberaal blad zonder noodwendigheid te ontvangen. 2. Zooveel mogelijk zich te abonneren aan de katholieke dagbladen en tijdschriften en te werken in hun voordeel. ét li l <n Omtrent half October 15**, bij het valien van den avond, kwam een ruiter over de baan welke van Tervueren naar Brus sel geleidt en die door een zwaren aanhondenden regen als tot eenen slijkpoel was gemaakt. Zijne eerste zorg was met de oogen een huis te zotken, welk hem en zijnen draver tot schuilplaats konde verstrekken. Eindelijk ontdekte hij een zes tal afzonderlijke woningen, tusschen welke hij, volgens het uithangborg, eene dei-zelve voor eene herberg hield. Hij stapte van zijn peerd, leide het zelf in den stal en trad vervolgens de woning binnen, waar bij niemand dan eene vrouw aantrof, die omtrent zestig jaar kon bereikt hebben en bezig was met het avondeten gereed te maken. Bij het zien van den vreemde ling die in het groen was gekleed, vroeg zij wat zijn vertan gen was. Wel, sprak dg ruiter, geef mij vooreerst eene hanaps van uw beste bier ik zal intusschen maer wat bij het vuur schui len, dat zal mij goed doen, want ik ben door nat. Eenige minuten later werd de deur geopend en een man van omtrent vijftig jaren trad de kamer binnen het was Jo seph Dubois, de baas der herberg. Toen hij den vreemden heer bemerkte, bleef hij eensklaps staan,beschouwde oplettend deze kleeding, ging vervolgens nevens hem zitten en zeide Gij ziet er ter dege nat uit, vriend het is alsof ge uit eenen vijver kwaamt. Gij komt denkelijk nogal van verre mag ik weten wie gij zijt Zeker, antwoordde de vreemdeling ik ben een officier van Karei V gedurende eene jachtpartij heb ik den weg ver loren, en ik kom u dus eene schuilplaats afsmeeken. Dat zult ge hebben, antwoordde de waard guldhertig ik houd wel juist geen logist, doch melzuih een akelig weder zend men niemand door. Na hel eten zuit gij een donzig bed hebben; wai,m u intusschen eens goed; dat zai u deugd doen. Na verloop eens kwartier uurs zette men zich aan eene wel opgédischte tafel, en onze officier, Dubois en zijne vrouw aten dat het een lust was. Het gesprek liep over verschillende on derwerpen, en Dubois er. den officier spraken zoo gul, zoo gemeenzaam met elkander, alsof zij sedert tien jaar trouwe vrienden waren gewt est. Na het avondeten deed de waard eene flesch ouden wijn op halen, die onder vrolijk praten weldra geledigd en door eene tweede, ja door eene derde opgevolgd werd. Ifet hoofd van Dubois werd warm, zijn gelaat kreeg eene hoogroode kleur, en hij praatte als «ene ekster. Gelooft ge wel dat aan Karei' V nog veel ontbreekt? sprak Dubois. Dat kan waarheid zijn, zegde de officier niemand is volmaakt. Neen, zoo meen het niet, hervatte DuboisKarei moest, volgens mij, zoo nauw niet zien op het wild ik en ander zijn tot de dood toe verschrikt om eenen haas of een ander dier te schieten, dat in den omtrek van een half uur rondom Brussel loopt daarbij de, belastingen voor het volk worden van dag lot dag hooger. Mijp vriend, mij dunkt dat gij wat ver gaat, sprak de officier. -j- Ik zég nog niet half genoeg, hervatte Dubois, meer en meer opgewonden. Ik zeg. dat het eene schande is dat.... Zwijgen wij daarvan, sprak de officier ik hoor niet geern kwaad zeggen van den keizer, en dit voor goede rede nen.... - Gij zijt in zijnen dienst Ja, hervatte de officier, ik verlaat hem bijna nooit. Zoo, welk is uw ambt in zijn huis vroeg Dubois, zijn glas vol schenkende. Ik ben eerste stalmeester. Dubois beschouwde het wambeis en de broek van den offi cier, en t rvvijl hij bemerkte dat het hier en daar gescheurd was, schudde hij het hoofd en zeide Daar, neem dit glas en spreek zonder liegen wie zijt S'j Mijn brave man, hernam de officier, ik ben de machtig ste onder zijne hovelingen. Men beweert dat de wijn de waarheid doet zeggen, her vatte Dubois, op nieuw zijn glas vullende en zijne oogen steeds gevestigd houdende op de kleederen van den jager maar zeg mij toch wie gij waarlijk zijt Gij wilt het volstrekt weten, mijn vriend welnu, ik ben de keizer zelf Wel hebt ge nu van mijn leven zulke aardigheid ge hoord, sprak Dubois, terwijl hij zijne handen te zamen sloeg. Vrouw, voegde hij er bij, neem deze fiesschen weg en gij arme sukkelaar, ga slapen, want zoo ge nog een glas drinkt, dan zoudt ge misschien de wandelende jood worden. Goede nacht, keizer De officier mocht verzekeren of niet dat hij wezenlijk Karet V was, dit hielp geen duit. Bij elke nieuwe bevestiging berstte Dubois in een schaterlach uit hij stiet hem eindelijk naar de kamer, welke door hem beschikt was en welker deur hij, tot meedere zekerheid, toegrendelde. Wordt voortgezet).

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 1