Redekunst van liet Monstertje.
Stads Nieuws.
de liberalen de bekomen rechten eerbiedigen, noch
in de financien, noch in de bestiering der spoor
wegen en nog min in het leger; in een woord in al
de vakken, die vreemd aan de politiek zijn, bekom
mert men zich geenzins over de denkwijze der
rechthebbenden. l)at men dus de handelwijze der
liberalen met die der hunne belichters in vergelij
king stelle wie heeft uit iiel geheugen verloren de
vervolgingen en de bedreigingen van den clericalen
Gouverneur De fdeulenaere tegen sommige ontvan
gers, die beticht waren van voor de liberale kandi
daten te hebben gewerfd? Dat men verder in
overwegingneme het groot getal benoemingen, on
der het clericaal Ministerie gedaan, van notarissen
die noch fransch noch vlaamsch konden schrijven,
van vrederechters die geen rechten kenden en van
ontvangers die moeilijk eene optelling konden ma
ken, enkelijk omdat het verslaafde aanhangers van
hunne pastors waren dan zal men overtuigd zijn
dal het liberalismus min uitsluitend is dan degene
die hel zelve daarvan beschuldigen, en in allen
gevalle dat de benoemingen, thans gedaan, in het
algemeen ten minsten mannen zijn die voor hunne
ambten zijn geschikt en de noodige kennissen be
zitten om dezelve op eene eervolle wijze te beklee-
den.
Voor hetgenc de vijandelijkheden tusschen de
burgers betreft, indien er hier of daar bestaat, het
is meest altoos van wege onverdraagzame en ver
blinde dweepers maar het is te verwonderen dat
in tegenwoordigheid der overdreyene artikels van
de ciericale drukpers, die dagelijks al dat eerlijk en
treffelijk is lastert en beledigt en de onnoozelaars
tegen hunne Ministers en hunne talrijke partijge
noten opwekt, dat de vijandschappen tot dus verre
geene beklagelijkc uitbreiding hebben genomen
het is des te onbegrijpelijker daar alle slach van
kuiperijen door de geestelijkheid in liet werk wor
den gelegd om de lezing te beletten der nieuwsbla
deren, die de valschheid der ciericale aanhalingen
zouden kunnen bewijzen het is niet genoeg van de
onnoozelaars met het vuur der hel te bedreigen, zij
vervolgen nog tot in hunne famillie en neiring-
doende betrekkingen degene, die aan de liberale
nieuwsbladeren zijn geabonneerd of die zij weten
dezelve te lezen. Het is enkelijk te danken aan
het gezond oordeel der menigte en bijzonderlijk aan
den bloeienden staat, waarin de liberale partij het
land heeft gebracht, dat dezelve de meerderheid in
de Kamers blijft behouden, en dat die vijandlijk-
heden, waarvan het Nieiiiosblad gewag maakt,
zeldzaam en zonder belang zijnzoodanig dat de
Belgen in het algemeen zich gelukkig achten en dus
dat al de dagelijksche pogingen om hun het tegen
overgestelde te doen gelooven, even als al de ophit
singen om hen eene nieuwe omwenteling ten
behoeve van het jesuitismus te doen maken, zon
der uitslag zullen blijven.
hun orde tot onder de hooge burgerij zelf, zoo alge
meen was dat in 't zelfde jaar '1507, de Magistraat vanIJperen
aan de inwoners verbood de Tempeliers schuilplaats te ver
kenen op boete van 50 pond. Deze verbittering vindt hare
verklaring in de menigvuldige moeilijkheden die ten allen
tijde ontstaan waren tusschen de Ridders en de Schepenen dei-
stad IJperen. De goede verstandhouding tusschen heide kon
nimmer plaats vinden om reden dfe trotschheid der Tempe
liers niet bestaan kon met het gezjig die de Schepenen bóven
hun stelde.
Oude volksoverleveringen verhalen, wel is waar, dat te
IJperen en in andere steden van Vlaanderen, een aantal
struikroovers op zekeren nacht aan de poort der kloosters be
woond door de Tempeliers kwamen kloppen en hun allen
onmeêdoogend om hals brachten. Nochtans, die legende is te
haastig geweest om hunne vernieling als verwezentlijkt te
beschouwen, want een handschrift van den heer Raymond,
lid van het Instituut van Frankrijk, getuigt ons dat de orde
der Tempeliers nog ten huidigen dage bestaat, en dat de
Groot-Meesters, altijd zonder afbreking, zijn benoemd geweest
ondanks de vervolgingen waarvan de leden der orde onop
houdelijk het voorwerp zijn geweest.
Wat meer is, de hedendaagsche Tempeliers vereenigden
zich nog onlangs op zekere openbare plechtigheden in het Hof
van Mirakelen, bij de Passagie van den Caire, te Parijs.
De kroniekschrijvers verhalen de beschuldigingen die tot
Poperinghe 1 October.
Het schijnt dat de protestatie van Poperinghe eene zeer
moeilijke pille is om te verteren. Men doet het Jaar 0 passé
ren voor eenen leugenaar, eenen lasteraar en eenen laffaard,
(in afwachting dat het Hof vanAssisen nog wat anders zegge),
en om te bewijzen dat het geenen laffaard en lasteraar is, het
Monstertje zegt: Ik ben geenen leugenaar noch laffaard,
want
t° Ik zal den Kommissaris verpletteren dat hij weg frutte
van Poperinghe.
2° Den 1C Augusti (over zeven wekener stond iets in
de Toekomst dat het Bisdom betreft.
5° De Zedemeester van Poperinghe heeft eenen sleutel van
het achterpoortje van een slunsenmagazijn, en hij zal hem
moeten wederom geven. Quel malheur
4° Over 12 of 15 jaren stond er iets in Heer Gihben,
wegens de herberg het Schaapstalwaarvan de Toekomst
niet durft spreken.
5U De Zedemeester is een uitgeschud zwartje(gelukkig-
lijk, niet waar Monstertje? anders hij was nu ook voor den
duivel).
6° De Toekomst klaagt dat de protestatie in het Jaar O
in fijne letters stond.
7° Die arme jongen valt uit tegen liet Nieuwsblad en 't
Jaar O, en hij zegt niets tegen den Opinion
Ergo, Ik hen geene leugenaar, ik ben geene laffaard
Bravo Monstertfegij zijt een Kereltjegij zijt een ware
Ku! Indien ik iemand wist die geern de redekunst zou leeren,
ik zou hem naar u zenden, want gij verdient een brevèt van
jRedekundige.
Om onzen tijd niet nutteloos te verslijten met tegen al dat
arme vlaamsch tc redeneren, willen wij slechts twee punten
beantwoorden, waarover Monstertje meest begeerig is in
lichtingen te hebben, te Aveten: Heer Gibben en den Sleutel.
Ik zal u maar eene vraag doen Zijt zoo goed van in het
Jaar O te zetten, (indien liet nog bestaal) welke de antwoor
den waren in de katholijke bladeren tegen Gibben; en waar
om Pastor en Burgmeester, dóór eenen heiligeniever bezield,
met luister en zegenpraal dien heer op welken gij zinspeelt,
deden twee maal verkiezen voor Gemeente Raadsheer, en in
1800 hem de kandidatuur deden aanveerden van Raadslid
der Provincie
Wat den sleutel aangaat, gij arme bloedje, ware het niet
dat wij weten dat het Monstertje andere liefhebberijen heeft,
wij zouden ons haasten om hem den sleutel te gaan presen
téren, en het kérellje zou aanstonds zien dat er aldaar nievers
geenen kader hangt waar er in gróole letters staat geschre
ven: hier zondigt men niet. Alles gaat daar om in vrede en
liefde, welke de bijzonderste is der drij goddelijke deugden.
Major autem est caritas.
Maar moeste het gebeuren dat de sleutel moet wederom ge
geven zijn, de Zedemeester weet genoegzaam waar hij moet
gaan om eenen nieuwen te halen. Gij weet wel zeker, Mons
tertje, waar de Twaalf Kamêrstraat en de Peerden-Kauter-
straat zijn tot Gent Hé wel, de dikke jDeken, en de versleten
kunonilc met zijne Bourgogne-neus, hebben voorzeker den
sleutel van hunnen entrepot van shinsen niet meer noodig,
zij zijn te oud; ik ben verzekerd dat zij van nu voortaan vol
daan zijn, en hunnen sleutel gemakkelijk zouden overlaten
en daarom is de Zedemeester niet verlegen.
Neen, neen, klein sukkalaarlje, geene zonde onder dien
sleutel, .maar deugd en liefde; zonder de liefde immers zijn
al onze werken zéro. Den Apostel Paulus heeft het gezeid in
zijnen eersten brief tot de Corinthianen, dertiende kapittel,
tweede vérs: Et si noverim omriem scientiamcaritatem
autem non habuero, nihil sum. En al bezat ik alle weten
schappen, indien ik de liefde niet heb, ik ben niet met-al.
voorwendsel aan de vervolgingen der orde dienden. Echter
moeten wij doen bemerken dat nooit iemand de Tempeliers,
vóór hunnen val, beticht noch verdacht had gehouden van de
goddeloosheid en ongeregeldheid die men hun ten laste legde
wanneer men ze vernietigen wilde. Het algemeen gekend
spreekwoord drinken gelijk een Tempelieris hun zelf
niet toepasselijk ais slechts uitgedacht zijnde langen tijd na
de afschaffing hunner orde. Eene omstandigheid die hier nog
aan te merken valt, is dat de Ridders nimmer over den hekel
werden gehaald door de dusgenoemde Troubadours, wier
dichtvuur, gelijk een ieder weet, niemand verschoonde maar
geeselden in hunne bitzige gedichten alles wat in verband
stond met de bedorvenheid der eeuw: de geestelijken, de
vorsten, en de grooten waren niet min aangetast dan den ge-
ringsten der stervelingen.
De hedendaagsche schrijvers die met de meeste verwoed
heid de instelling en de zoogezegde ongeregeldheid harer
leden hebben berispt, kunnen ter bevestiging van hun ge
zegde, niet ééne gelijktijdige getuigenis bijbrengen, terwijl
de kroniekschrijvers van het tijdvak der Tempeliers eens zijn
om hunne dapperheid te roemen, en, zelf beweren dat hunne
zeden allenzins onberispelijk en weerdig waren van den door-
luchtigen Overste aan wien zij gehoorzaamden. Zoo was het
einde eener orde die bijna twee eeuwen bestond en die dooi
de ridderlijke krijgsdaden harer leden van het Oosten tot het
Westen werd geroemd.
Monstertje, Monstertje, past op, dimitte mortuos sepe-
ilre mortuos, (Matth. 8. 21), bemoeit u met de zaken vat
uwen heiligen staat, welken gij zoo schandelijk onteerdt, et
laat de dooden de dooden begraven, want gij weet dat het it
den jongsten dag niet genoeg zal zijn van te zeggen Domine.
Dom inein nomine tuo prophetavimusdcemonia ejecimu
et virtutes multas fecimus (Matth. VII.21). Heer, Heer, i.
uwen naam wij hebben de duivels weggejagen en de bezete
nen verlost; wij' hebben vele treffelijke menschen, juffrouwen
en damen in het Jaar O door den modder gesleurd, en huntn
eer geschonden tot uwé meerdere eer ende glorie! Neen, d.
Heer zal u antwoorden Numquam hovi vos, discedite d nu
qui operamini iniquitalem. Ik heb u nooit gekend, vertrekt
van mij, gij die de boosheid verricht, weest vervloekt!
(Matth. 7.25). X
Aanhouding ram eenen fesssclsojepelljfeen dag
bladschrijver te Brugge.
Zaterdag morgend zijn de leden van het parket van Kortrijk
in onze stad aangekomen. Bijgestaan door M. Devos, proku-
reur des Konings, M. de Goltal, onderzoekrechtei', M. Moe-
naert, opper-kommissaris van politie en door verscheidene
politie-agenten, hebben zij eene huiszoeking gedaan bij M.
Tremmery-Van Becelaere, uitgever van het bisschoppelijk blad
de Katholijlce Zóndag.
Na eene huiszoeking, die meer dan twee uren geduurd
heeft, hebben die heeren zich naar de woning begeven van M.
Vandenberghe-Denaux, drukker-uitgever van een ander bis
schoppelijk blad 't Jaar 50. Rond 2 ure was het onderzoek
geëindigd en Vandenberghe is onmiddelijk aangehouden en
in liet gevang opgesloten.
De rechterlijke overheid heeft zich onmiddelijk naar het ge
hucht Vyve-Capelle (gemeente St.-Kruis-bij-Brugge) begeven
en heeft in huiszoeking gedaan hij M. Van Becelaere, pastoor,
- schoonbroeder van den uitgever van het Katholijk Zon
dagsblad, en gekenden opsteller van dat blad. net gerecht,
verzekert men ons, heeft er talrijke geschriften aangeslagen
evenwel is het gerucht, dat die priester was aangehouden,
ongegrond.
Deze huiszoekingen en de aanhouding staan wel in betrek
met de zaken van St. Denijs, want des anderendaags, van ten
8 ure :s morgends, is Vandenberghe naar het gevang van
'Korti ijk overgebracht.
Onze lezers weten welke rol deze Uvec dagbladen gespeeld
hebben, die opgesteld zijn door gekende priesters de Katho
lieke Zondag heeft eene reeks artikels over St. Denijs afge
kondigd, waarin hij de branden aan eene hemelsche wraak
toeschreefwat het 't Jaar 50 betreft, het heeft in zijn num
mer van 11 Juli rampzalige voorspellingen gedaan, die zich
ongelukkig eenige dagen nadien maar al te wel verwezent
lijkt hebben.
Nauwelijks eenige dagen geleden beklaagde de Patrie en
hare nabassers zich, dat er niets van het onderzoek van die
zaak hekend werd gemaakt. Deze omstandigheid gaf aan het
bisschoppelijk blad de overtuiging, dat geen enkel geestelijke
of een persoonaadje van verre of van bij aan het bisdom ge
hecht, in de misdaden van St. Denijs waren betrokken en ter
dier gelegenheid wierpen die godvruchtige schrijvers met
modder op de liberale dagbladschrijvers, hun de namen van
eerlooze lasteraars gevende. Heden heeft de Patrie het
recht niet zich te 'beklagen, dat zij geen nieuws heeft en indien
hel zoo voortgaat zal de tolk van Mgr. Faict naar wensch ge
diend worden.
Wat ons betreft, wij voegen niets bij de feiten, die wij
aanhalen; het gerecht, wat er ook gebeure, zal zijnen plicht
weten te doen. [Impartial de Bruges).
De Bi en public meldt, dat de uitgever van 't Jaar 50, M.
Vandenberghe, is losgelaten.
Generaal Bruyneel is Zondag laatst alhier aangekomen om
het exaam der officieren-leerlingen der Rijschool te doen. r
Iletzelve heeft tot Vrijdag geduurd.
Maandag morgend zijn alhier aangekomen de leden dei-
Maatschappij DE VLAAMSCHE STER, die naar den Tooneel-
Prijskamp der Ware Vaderlanders van Poperinghe zijn gaan
strijden in versclnliige vakken,als gezang,boertige en deftige
twee- en alleenspraken, enz.; ziehier de algemeene uitslag:
Zangkunde. 1° pr., M. F. Claeys, van Mechelen. 2°,
M. Th. Verhaeghe, van IJperen.
Kluchtliederen. Pr., M. A. Seynhave, Meenen.
Tweespraken. Pr., M. Laurie, IJperen. M. Pi',
Dixmude.
Deftige Alleenspraken (1° klas). 4° pr., M. G. Mailliard,
IJperen. 2°, 31. Soly, Berchém.
Prijs aan den Sitigjarigeri heer Bruynooghe, Poperinghe.
Deftige Alleenspraken (2° klas). le pr., M. F. Van Ber
gen, Boussu (Henegauwen).—2I!,IM. G. Mondie, Rousselaere.
Boertige Alleenspraken. le pr., BI. Th. Verhaeghe,
IJperen. 2C, M. J.-B. Blassui, Mechelen. 5° BI. G- Bruy
neel, IJperen.
Buiten deze prijzen heeft de Maatschappij de Ster nog de
medaillen gewonnen van grootste getal kampers en der luts-
terlijkste intrede.