VAN IJPEREN. I W4 4 FRANKEN 'S JAARS Nr 345. Zevenste Jaar. Politiek. Stads.,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Politieke berichten. VOOR IJPEREN. Fe. 4-50 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen 12 centimen den regel. Roklamen 23 eenlimen. t ZONDAG, 1 NOVEMBER 1868. Bureel: Dixmudeslraat, 39. Alle inzendingen vrachtvrij. Men schrijft uit Madrid, 29 October Het vertoog van den ünantiëlen toestand schat het tekort op twee miljarde en half realen. liet gouvernement is verplicht geweest buitenge wone uitgaven te doen, ten gevolge van de duurte der levensmiddelen en het gebrek aan arbeid, om de werklieden, alhoewel het recht lot het werk niet erkennende, ter hulp te komen. Een dekreet opent eene openbare inschrijving tot eene leening van 200 miljoen, vertegenwoor digd door 1.250,000 schatkistbons, eene kroos van 6 p. h. opbrengende en aan 80 uitgegeven; de kroos is betaalbaar den 30 Juni en 51 December, te rekenen van 1 Januari 1869 en zal in 1888 ein digen de leening is gewaarborgd door de pagares, door de goederen der kroon, op 2,110 millioen re alen geschat, enz. De inschrijving zal den 1 November te Madrid en in de andere sleden van Spanje, te Parijs, te Londen en in de koloniën geopend worden. Degenen, die in eens hunne inschrijving volop betalen, zullen 4 p. h. winst doen. De Memorial Diplomatique van Parijs kondigt een brief af, waardoor don Carlos de abdikatie zijns vaders aan de mogendheden notifieert. In dien brief, zegt hij Indien God en de gebeurtenissen mij op den troon van Spanje plaatsen, zal ik loijaal pogen de nuttige instellingen van ons tijdstip met de onmis bare van het verledene te vereenigen. De Moniteur van Parijs meldt in zijnen buletijn, dat de gezanten van Pruisen en van Italië dinsdag hunne diplomatieke betrekkingen met het spaansch gouvernement weêr hebben aangeknoopt. De nontius van den II. Stoel heeft ook zijne be trekkingen hernomen en heeft den Staatsminister een bezoek afgelegd. De ministerraad beraadslaagt over de kies-kwes- tie. De rust heerscht overal. De erkentenis van Spanje door Frankrijk, En geland, Portugaal en Holland wordt bevestigd. De Epoque meldt dat koningin Isabella heden te Parijs zal aankomen, om zich definitief met hare famillie in twee aaneenpalende hotels te vestigen, in de Elijzeschc Velden. Een dekreet is verschenen, welk dc vrijheiden het gemeene recht voor dë drukpers uitvaardigt. De persdelicten zijn onderhevig aan het strafwet- hoek. De Moniteur van Frankrijk kondigt de benoe ming af van 42 bataljons-oversten en 6 eskadrons oversten van de nationale mobile garde van de Ooster- departementen. De beruchte kaart van Frankrijk, in drijdnbbele expeditie, telken male herzien, verbeterd en ver meerderd, wier uitgave ten gevolge der reclameu van den Coxsitutionnel met ongeduld werd ver wacht, is eindelijk verschenen. De protestanten in Engeland zijn tegenwoordig zeer veroniweerdigd, voor wat zij een groot schan daal noemen. De eigene dochter van den bisschop van Oxford en haar man, die eene hooge plaats bekleedde in de geestelijkheid, hebben zich tot het roomsch katholijk bekeerd. De Paus heeft op 23 October dc versterkingen van Civita-Vecchia geloof bezocht. De Press van Weenen meldt dat in de zitting der krijgskonunissie M. von Beust eene zeer be langrijke redevoering heeft uitgesproken, waarin hij de redens heeft uiteengezet die een effektief van 800,000 man, in oorloogstijd, noodzakelijk maken. Ten gevolge dezer redevoering heeft de kommis sie een effektief van 800,000 man in oorlog ge stemd. In de kiezingen van Nebraska, hebben de repu- bliekeinen 2000 stemmen meerderheid bekomen. In Ohio is de demokratie kandidaat lid van het Congres gekozen. Vermomde personen zijn aan boord van den Mis- sissiPi verrast en hebben 4000 geweeren in het water geworpen bestemd om de negers van Arkan sas te wapenen. itvpia.RU'1 S5H5ü!Ö®a!}iA EOBkhbr TOEKOMST »K5)"^^^5)^Z$3ieQ5aE3a=lu=K In het holle van den nacht vóór den dag zijner strafuitvoe ring en nadat hij des avonds aan den aalmoesenier zijne biecht had gesproken, werd de deur zijner cel met omzichtigheid geopend. Een officier trad zachtjes aan het bed waarop de veroordeelde rustig sliep, liet zijne oogen eene poos lang stil op hem rusten en maakte hem toen wakker. Pieter richtte zich op en vroeg, nog half slaapdronken Is het al tijd Neen, Pitois, nog niet, antwoordde de officier. Wat komt gij hier dan bij mij doen Kent gij mij dan niet, Pitois? Haar om het even, ik ken u bijzonder'goed. Ik zag u bij Austeriilz en gij hebt u daar als een dapper man getoond. Van dien dag af heb ik u eene oprechte genegenheid toegedragen. Gisteren toen ik te Straats burg aankwam, hoorde ik van uwe veroordeeling spreken. Daar de cipier een goed bekende van mij is, heb ik een middel gevonden om u te komen bezoeken. Pitois, t is voor menig een eene treurige gedachte te moeten sterven zonder vooraf eenen vriend bij zich te zien voor wien men zijn hert kan uit storten. Wilt gij mij als zulk eenen vriend beschouwen. Ik dank u, was het koele antwoord. Geen groet voor eene zuster, voor uwen vader Eene zuster die heb ik nooit gehad, en mijn vader is dood. Hij stierf over een maand in mijne armen. Maar uwe moeder Mijne moeder en Pitois herhaalde met geheel verander de stem Mijne moeder Ach dat woord moest gij niet noe men, want zie, ik heb het zelf nooit in mijn hert kunnen uitspreken, zonder mij zoo week te gevoelen ais een kind, en ik geloof dat, als ik zelfs in dit oogenblik over haar sprak Nu Dat ik tranen zou storten, en die passen voor geen kiijgs- man. Weenen, nu ik nog naar korte uren te leven heb Dat zou een bewijs van al bitter weinig moed zijn. Gij zijt te hard tegen u zeiven, PitoisWat mij aangaat, ik durf mij beroemen zooveel moed te hebben als andere men- schen, en toch zou ik mijne tranen niet schamen als ik over mijne ouders sprak. Is dat gemeend riep Pitois, sen greep haastig des offi ciers hand. Gij zijteen man, een soldaat, en schaamt u niet te weenen Als ik over mijne moeder spreekt, zeker niet. Zij is altijd zoo goed en teerder jegens mij geweest, zij heeft mij zoo lief, dat ik haar ook oprecht lief moet hebben. Gij houdt dus bijzonder veel van uwe moeder o, dan kan ik u alles wel vertellen, Mijn hert is vol en moet verlich ting hebben. Luisterd dan want wat gij daar vroeger zegdet, is maar al te waar. Het is een troost vóór zijne dood nog ie mand te vinden voor wien men zijn hert openen kan. Gij moet dan weten dat, zoo lang ik op de wereld hen, ik maar twee wezens liefheb gehad, namelijk mijn vader en mijne moeder. Mijne moeder beminde ik op eene bijzondere wijze. Nog als een klein kind plagt ik in hare oogen te lezen, zoo als zij in de mijne. Hare gedachten kon ik raden, en zoo zij de mijne ook. Zij was het hert van mijn hert en ik het hert van hel hare. Men wilde mij soldaat maken, en toen ik die tijding kreeg, Verklaarde ik in mijne radeloosheid, dal ik mij liever in stukken liet scheuren dan van mijne ouders te scheiden. Mijn vader weende mijne moeder ook. Niemand onzer sprak een woord. Eindelijk verbrak mijne moeder het stilzwijgen en zeide Mijn zoon, de ongelukkige milicie-wet roept u om het vaderland te dienen gij moet dus soldaat worden. Hoe diep mij dit en uwen vader sitiert, behoef ik u niet te zeggen. Gij weet hoe feeder wij u steeds bemind hebben. Tegen dit besluit is echter niets te doen. Wederstand of geweld kan hier niet baten. Dit zou u en ons in ongeluk jkunnen storten. Gij moet dus gehoorzamen. Ga dus, en als gij uwe moeder, uwen vader lief hebt, doe dan als soldaat uwe plicht, vervul ook uwe plicht als mensch en als christen. Dit zal ons in de gevaren, die onafscheidbaar van den krijgdienst zijn, nog eenigen troost verschaffen. God wille u bewaren en u eens gezond bij ons wederbrengen. Mijne moeder zweeg, zoo ging Pitois voort zij stortte tranen, en nauwelijks kon zij bij het hertroerend afscheid deze woorden uitbrengen Vaarwel, mijn zoon! vaarwel! welke door mijn vader snikkend herhaald werden. O, die woorden doe uwe plicht heb ik nooit vergeten, maar dezelve trouw opgevolgd. Nooit ben ik voor het gevaar gewe ken, en te midden van het oorlogsvuur heeft God mij ge spaard. Op zekeren dag kreeg ik het bericht dat mijne moeder gevaarlijk ziek was. Ik verlangde zoo vurig die zoo goede, zoo liefrijke moeder nog eens te zien. Ik vroeg verlof, doch bekwam het niet. O, toen werd ik wanhopig en radeloos ik

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 1