VA N IJPEREN.
ImWmM
4 FRANKEN '8 JAARS
Nr $59. Achtste Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verscbilligc Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
ROUWKLACHT
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen 12 centime» den regel.
Reklamen 25 centlmen.
ZONDAG 7 FEBRUARI 1869.
Bureel: Dixmudeslraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij.
Het gouvernement van Frankrijk heeft jammer
lijke tijdingen uit Algiers ontvangen en heeft ze erg
genoeg gedacht, om het onmiddelijk vertrek van
maarschalk Mac-Mahon naar de Kolonie noodig te
oordeelen, waarvan hij de gouverneur is. Er is
kwestie van eenen aanval door de afgevallene
stammen tegen de stammen aan het gezag van
Frankrijk onderworpen.
De spaansche omwenteling ondergaat dezelfde
wisselvalligheden, die de belgische revolutie van
1830 heeft gekenmerkt. Ten gevolge der moeilijk
heid, zoo groot te Madrid als het te Brussel was,
om eenen kandidaat te vinden, die al de verschil-
lige vrijzinnige denkwijzen voldoet, en daar het
gezag van het voorloopig gouvernement begint te
verslappen, zonder te spreken van de moeilijkheid
om in eenen raad van acht leden de onmisbare een
heid van bestuur te handhaven, is er kwestie de
vorm van het uitvoerend bewind te wijzigen. In
Belgie stelde men het in handen van eenen regent
in Spanje is er kwestie het bewind aan een drij-
manschap toe-te vertrouwen, te weten: MM. Prim,
Serrano en Rivero. Het zou in bediening treden na
de opening der Cortès, van wie het natuurlijk zijn
mandaat zou ontvangen. Maar van nu af, schijnt
de gedachte in princiep te zijn aangenomen.
Hel spaansch gouvernement heeft aan de pause
lijke nuntius de gevraagde herstellingen gegeven,
door het diplomatiek korps geëischt. De vertegen
woordiger van het hof van Rome is plechtig dooi
den meier van Madrid naar het hotel der nuncia
ture geleid, waar hij niet min plechtig door den
burgerlijken gouverneur is ontvangen.
Indien wij een telegram uit Londen mogen
gelooven, naakt de verwachting, waarin wij ons
bevinden, over de beslissing, die Griekenland zal
nemen, haar einde. Een officiële depeche uit At-
henen, zou bij het engelsch gouvernement zijn toe
gekomen, volgens welk koning Joris beslist heeft
de verklaring der Conferentie bij te treden en dat
hij, voorde moeilijkheid eener ministeriële krisis
niet zal terugwijken, welke zijn genomen besluit
onvermijdelijk maakt.
De elcricalen welen van alle voorvallen gebruik
te maken om hunnen invloed te versterken België,
treurig door het verlies van den Erfprins, die het
geluk zijner ouders was en op wien de hoop van
alle weldenkende personen was gevestigd, had alle
twisten moeten van kante laten om in de droefheid
van den besten der Vorsten en de beminnenswaar
dige Koningin deel te nemen, en iedereen had
zich in zulk een geval moeten wachten van in zoo
eene droevige gelegenheid politieke toepassingen te
maken.
De Bisschoppen hebben er anders over beschikt.
De mandementen, die zij ter gelegenheid dezer be-
klagelijke dood hebben uitgegeven, bevatten zin
spelingen, die, voor al wie met den waren toestand
van België niet is bekend, zouden doen gelooven
dat het op de grenzen van eenen afgrond staat; in
derdaad, wat bediedt het zeggen van den Aartsbis
schop van Mechelen dat zulk verlies eene waar-
schuwing is om de bevolking in haar zeiven te
doen treden en getrouwiger te maken aan zijne
roemrijke overleveringen van een catholijk en
vrij volk
De Bisschop van Namen gaat nog verder; hij
zegt: Een dergelijk voorval is gemaakt om aan
de bevolking te doen verstaan dat zulke ongeluk
ken waarschouivingen zijnivaarvoor een volk
niet straffeloos de oor mag sluiten.
Indien die Prinsen der H. Kerk hierdoor ver
staan dat hunne schrijvers moeten afzien van al de
kwaadtroüwigë, overdrevene en valsche praats,
waarmede zij dagelijks hunne eenvoudige lezers
tegen alles dat liberaal is ophitsen, wij juichen ten
vollen hunne inzichten toemaar, indien, zoo als
Wij hun zeggen verstaan, zij deze aanbevelingen
aan de liberale partij toesturen, wij zeggen dat zij
door dezelve niet aannemelijk zijnzij heeft zich,
noch ten aanzien der catholijken, noch ten aanzien
der vrijheid, niets te verwijten; de geestelijkheid
en de catholijken in het algemeen genieten te vele
weldaden en te vele vrijheden opdat zij redens van
klagen zouden hebben, en al de jeremiaden die zij
zich toelaten bewijzen niets anders dan dat zij, al
de vrijheid inroepende, geen andere dan de hunne
kunnen dulden liegen en bedriegen zijn wapens
waarvan zij dagelijks gebruik maken om de sim-
ana a MF
...•.•■•mnaamg-
I0MS1,
3 -*2B2SaïSm5S»a«3W!®£ïS!C»ï!SïaaiS2C»m»H«B!SÖDH««»K»!aama3®SHEEB3I
BIJ BEK DOOD VAM
Helaas de laatste sprankel hoop,
Die in onz' boezem binnensloop,
Is dan voor eeuwig heengevlogen.
De toekomst van ons Belgenland
Zonk weg door, Dood, uw forsche hand
Diep gaan wij onder 't wee gebogen.
Meêdoogloos wreed, o Dood, zijt gij
Met niemand hebt gij medelij
Gij spaart geen armen noch geen rijken
Voor u schrikt al wat ademt, leeft I
Geen schepsel dat voor u niet beeft
Wie kan er uwe komst ontwijken
Gij drijft den spot met stoflijk goed I
Gij schertst met zwakheid en. met moed
Uw zeissen, zonder omzien, maaien
Meest pas ontloken bloemen weg,
Die gij met boozen overleg
Dan offert aan uw moordend zwaaien
Van hem die gij bestemt tot 't graf
Snijdt gij den draad des levens af.
Liefst schept ge uw wellust, uw behagen
Waar vreugde heerscht, waar vrede woont,
Ja zelfs de deugd wordt niet verschoond
Bij 't ijslijk, 't doodend menschen-slagen.
Ons Vorstüjk echtpaar leefde in vreè
En dacht niet dat gij Dood, o wee I
Reeds uw slachtoffer had gekozen
Bij d'oudsten zoon van 't dierbaar kroost,
Dat om hem treurt en zuchten loost
En bitter schreit hij tusschenpoozen.
De Prins die eens 't bestier van 't land,
(Door God begaafd was met verstand),
Op zijne schouderen zou Iaden,
Hebt gij op 't ziekbed afgesloofd
En ons van onzen steun beroofd,
Ach.... moest gij ons zoo hooploos schaden
Op 't leger ligt hij uitgestrekt
Tot dat de jongste dag hem wekt
Gausch spraakloos en ontzield, versteven
Geneeskunst boog voor u den knie,
O Dood, en riep met schrik wie
Kan die genalooz' hand weèrstreven
Het Vaderland verkeert in rouw,
Alléén gij loont geen naberouw.
Gij buldert nog, van blijdschap dronken
Het zielloos lijk in gindschen zerk
Ter rust gelegd, dat is mijn werk
Uw taal heeft nooit zoo wreed geklonken
De Kroonprins, 't lieve, 't arme kind,
Dat zou aan 't hoofd staan van '1 bewind,
Is Hemelwaarts thans opgevaren.
Daar smaakt het heil bij God den Heer
En kent verdriet nog lijden meer,
Daar zingt het op verheevner snaren.
O Vader, wat hadt gij het lief 1
O Moeder, 't was uw hartedief
Gij hebt het op uw schoot gewiegeld
En moêgekozeld menigmaal
Hem Jeeren minnen Vlaandrens taai
U in zijn reine ziel gespiegeld