VAN IJPEREN. NA HA DA. I 4 FRANKEN 78 JAARS Nr 367. Achtste Jaar. Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschilai<»e Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Politieke berichten. VOOR IJPÊREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen 12 centimen den regel. Reklamen 23 centimen. ZONDAG4» APRIL 1869. Bureel: Dixmudestraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij. Te Parijs zijn er talrijke aanhoudingen gedaan wegens een komplot tegen het keizerrijk. De aan gehoudenen hebben, naar het schijnt, op eene pu blieke vergadering L. Napoleon van den troon vervallen verklaard en de Republiek uitgeroepen. Men moet inderdaad wel lust hebben om in de gevangenis te zitten, wanneer men in den tegen- woordigen lijd met zulke kinderachtigheden voor den dag komt. De spaansche Kamers hebben hare werkzaam heden hernomen. Het ontwerp van Grondwet is een der eerste voorwerpen waarover zij te hande len heeft. De uitslag der kiezingen in Hongarië is thans geheel gekend. Deze uitslag is voordeelig aan de partij-Deak,welke men de gematigde partij noemt. Wat Italië betreft, 't welk naar men zegde, op het punt stond met Oostenrijken Frankrijk een of-en defensief verbond aan te gaan, ook dat land heeft te veel werk van binnen om van buiten oor log te gaan voeren. Indien L. Napoleon op die twee mogendheden gerekend had, toen hij dacht langs den Luxem- burgschen ijzeren weg naar de verwezenlijking zijner geheime plannen te rijden, zal hij weder leelijk te leur gesteld zijn. De protestanten geven zich in Ierland op de kwestie der kerkregeling nog niet verloren. Het gaat immers altoos alzoo. Zij die de bovenhand hebben en privilegiën bezitten, geven nooit toe. Nu zijn het de protestanten in Ierland, die op de ka- tholijken drukken, binnen eenige jaren zullen het stellig de katholijken zijn, die de protestanten op den nek vallen. Waar de geestelijkheid meester is, is zij onverdraagzaam en wil zij het al hebben. In België, bij voorbeeld, kent de heerschzucht der katholijke geestelijken geene palen; in Holland, daarentegen, ter uitzondering van die van Noord Braband, behooren de katholijke geestelijken al daar schier allen tot de liberale partij. In 1830 vroegen de belgische geestelijken immers de vrij heid en de gelijkheid voor allen en in alles. Nu willen zij zelfs niet meer dulden, dat de mensclicn gelijk zijn voorde dood en steken zij het lijk der- genen^ die op het einde van hun leven in hunne meening niet deelen, in eenen pishoek. Sedert onhcugelijken tijd schonk de stedelijke kas van Madrid jaarlijks eene som van 14,000 rea len ter bekostiging van openbare plechtigheden in de Paaschweek. Thans heeft de gemeenteraad die uitgave afgeschaft, zeer tegen den wil van den bur gemeester Rivero deze achtte raadzaam aan de bevolking te toonendatde bedoelde feestelijkheden, waarop zij van ouds veel prijs stelt, haar onder de revolutie evenzeer werden gegund als onder de voormalige orde van zaken. De kiezingen van het nieuw grieksch Parlement zijn bepaald op den 28 Mei. Het schijnt dat het gevallen ministerie veel meer zijne eigene belangen dan die van de schalkist behartigde en dat het nieuw kabinet veel moeite zal hebben, om den ge- regelden gang der zaken te herstellen. Uit de andere landen is er verder geen bijzonder nieuws. Het proces der brandstichters van Sl Genois, dat voor het Hof van Assisen te Brugge heeft plaats gehad, heeft eenmaal te meer bestaligd dat de schandschriften zoo als het Jaar 30, de Katho lijke Zondag, het Nieuwsblad, enz., door jonge kapeilaans zijn opgesteld, welke bierdoor de wel willendheid en den voorstand van Monseigneur trachten te bekomen. Het is waarachtig schandelijk en betreurens waardig van te zien dat geestelijken zich toelaten dagelijks dusdanige walgelijke en leugenachtige artikelen te schrijven en bijzonderlijk van de zelfde door de zoogezegde catholijke kopstukken te zien goedkeuren en ondersteunen; wij zeggen: zooge zegde, omdat wij beweren dat dergelijke schriften uit geene ware catholijke pen kunnen vloeienGod heeft gezegd: geeft aan Cesar hetgene aan Cesar toekomt, en zij doen niets dan Cesar lasteren, be ledigen en zijn gezag ondermijnen, en dat zonder omtezien w elk kwaad zij aan de zedelijkheid en de godsdienstige gevoelens der menigte toebrengen. Het is aldus dat zij, door hunne politieke driften verblind, de achting, waardoor zij op de gemoede ren zouden moeten trachten te heerschen, verspe len, en de onverschilligheid in de harten opwekken, ook men is genegen om te vragen of het onderwijs, dal thans in de Seminariën wordt gegeven, niet verderfelijk en geheel in tegenstreving is met de grondstelsels van het Evangelie, en inderdaad in plaats van de middelaars te zijn tusschen de par tijen, van het voorbeeld te zijn der onderwerping aan de wetten van het land en de driften uittedoo- TOEKOMST (Vervolg en slot). Bewillig in haar voornemen, sprak de moeder snikkend ik smeek er u om, laat haar gaan denkelijk heeft God haar dit edelmoedig voornemen ingeboezemd en ft ij zal haar beschermen Tzernikof was bij het hooren der treffende woorden van vrouw en dochter diep getroffen. Iiij zuchtte, sloeg zijne be traande blikken ten Hemel, en zegde eindelijk terwijl hij zijne dochter in zijne armen sloot: Dierbaar kind, gij wilt, gij verlangt het, welnu, ga dan, ga uw zelfopofferend voornemen uitvoerenDat de deugd en de godsdienst uwe trouwe engelen bewaarders zijn en God u geieide Eenige bannelingen, wier straf geëindigd was, keerden, in gezelschap van hunne vrouwen of dochters, juist op dat oogen- blik naar Rusland terug. Nahyda vertrok met hen. Met dien moed gewapend, welken de ouderliefde inboezemt, en daar door tot alles bekwaa mwordt, doorkruiste zij met hare reisge zellen de eenzame en akelige streken van Siberië. Te Tobolsk aangekomen, bleven de bannelingen eenige dagen stil, om wat uit te rusten. Doch Nahyda, ongeduldig om het doel ha- rer reize te bereiken, zette alleen haren weg voort. Noch koude noch storm kon haar doen besluiten om een enkelen dag te verliezen, noch om eenige rust te nemen. En wanneer van tijd tot tijd eene soort van moedeloosheid haar overviel, zegde zij in zich zelve: Kom moed geschept! Mijne goede ouders hebben zoo dikwijls moed noodig gehad w anneer. het mij betrof! zij heb - ben zoovetl voor mij gedaan. Ik zou dus niet weerdigzijn den naam mijns vaders te dragen, indien ik een enkelen stond ver waarloosde om zijne verlossing te v erhaasten. Eindelijk bereikte de heldhaftige Nahyda, na vermoeijenis, koude, honger en dorstte hebben verduurd, Rusland s hoofd stad, en gevoelde zich bijna door afgematheid bezwijken. Zij trad eene herberg binnen, liet zich op eenen stoel nedervallen en vroeg met zwakke stem wat drinken. Nadat een weinig hare krachten hersteld waren, deed zij aan de weerdin der herberg het doel barer reis kennen en verzocht deze, smee- kend, haar met haren raad te willen bijstaan, daar zij niemand in die groote stad kende. De weerdin had een gevoelig hart; zij gaf het meisje eenig versterkend voedsel, bezorgde haat- een goed bed en bewerkte door eenige harer invloedrijke vriendinnen, dat Nahyda ded volgenden dag aan de liefdadige prinses Trubetzkoï kon voorgesteld worden. Op het bepaalde uur begaf zich het meisjes naar het hotel der prinses. Deze onthaalde haar goedhertig en vriendelijk, en Nahyda, door deze welwillendheid aangemoedigd, begon vertrouwelijk de bijzonderheden van liet ballingschap haars vaders te verhalen en deed dit op zulken zielroerenden loon, dat de prinses tranen van aandoening stortte en haar beloofde, dat zij haarden volgenden dag naar het paleis zou brengen, alwaar zij den keizer met de geheele zaak haars vaders kon bekend maken en zijne vrijstelling afsmeeken. Met hoop in het herte, begaf Nahyda den volgenden dag, in gezelschap van de prinses Trubetzkoï, zich naar het paleis van Alexander. Bevend trad zij tot nabij den keizer, viel op hareknien, en wilde spreken, doch de woorden verstierven op hare lippen. Eene buitengewone ontroering scheen baar den moed te hebben benomen. Zij deed eehter eene poging op haar zelve en sprak met geroerde stem, terwijl zij hare be traande blikken op den vorst sloeg. Sire, ik kom u genade vragen Zij zweeg. De onsteltenis belette haar verder te spreken. Ga voort, mijn kind, zegde de keizer welwillend, ik ken reeds uw edelmoedig doel. Sire, hervatte zij, ik kom u genade vragen voor mijnen vader, die te Magarea met mijne goede moeder in ballingschap zuchtik kom u smeeken, dal zijne zaak zou onderzocht worden, daar hij mij dikwerf heeft gezegd, dat hij onschul-

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1869 | | pagina 1