Stads Nieuws. van die van alle andere ien hunne profijte aante- slaan. De openbare geest is eene andere bewegings kracht, onder wier bescherming men zijne eigene gevoelens voor die der menigte wilt doen zegenpra- lcn het is aldus alle partijen, de eene om aan het Staatsroer te geraken, de andere om hare hersen schimmen te doen zegepralen, altijd bewezen dat zij de uitdrukking van den openbaren geest zijn; indien de clericale nieuwsbladeren moest gelooven de openbare geest is hun geheel en al voordeelig, en nogthans indien hunne patroonen van hemel en van hel, op de flauwe geesten, geen misbruik maakten, indien zij eindigden van de neiringdoen- de lieden in hun bestaan te bedriegen, wij beweren dat in de kiezingen weinig of geene van hunne mannen de meerderheid zouden bekomen. Van den anderen kant, indien de partij der overdreven voor- uitgangers, die ook altijd de openbare geest inroept, de menigte raadpleegde op de onvoorzichtige maat regelen, die de maatschappij grootdeels ontwapent tegen de schurken en de misdadigers, er ware geen een op honderd, die niet zouden bekennen dat in hunne gevoelens het ministerie door de jonge libe ralen aangedreven, reeds te verre is gegaan met de keuring van het goud en zilver afteschafïen, met genade te doen aan de deugenieten gelijk de Italia nen die eenen herbergier te Brugge zoo wreed had den vermoord, en dat de heer Bara in zijn ongelijk is met zijn ontslag te vragen omdat den Senaat de wet op de afschaffing van den lijfsdwang heeft goedgevonden te wijzigen. Wij zijn even zoo gene gen voor den vooruitgang als iemand, telkens dat dezelve de verbetering van den toestand der eerlij ke lieden ten doele heeft, maar wij beknibbelen ernstiglijk alle maatregels die de moordenaars, de dieven en de lasteraars, ten nadeele der deugdza me en eerlijke lieden bevorderen. M Wij, meest getroffen in onze toegenegenheid, wij verliezen een oprechte vriend, wiens aandenken altijd in onze herten zal blijven bestaan. Vaarwel, Bünger, geniet in vrede den loon der rechtvaardigen, en wacht ons in een beter leven. Poperinghe, den 1 ón Mei 1869. Eene omstandigheid die hoogst noodlottig is en die zeker iedereen zal verwonderen, 't is degene waarin zich thans de liberalen van Poperinghe bevinden. Na-, in deze laatste jaren, met vnrigen moed gestreden te hebben voor de zaak van het liberalismus; na, door hunne dappere medewerking aan de laatste kiezingen voor het Senaat en voor de Khmer der Volksvertegenwoordigers, den zegenpraa! verzekerd te hebben aan de liberale gezindheidna, sedert twee-en-twihWa jaren, geen andere dan liberale kandidaten naar den Provincialen Raad gezonden te hebben, zij bevinden zich tot nu toe in de onmogelijkheid van eenen kandidaat te stellen voor de aan staande Provinciale kiezing. Onder de menigvuldige mannen, die met eer het kanton Poperinghe te Brugge zouden kunnen verbeelden, niet één schijnt gezind te zijn deze verhevene zending te willen aanveerden. Na beurtelings aan de openbare aandacht te zijn aangewe zen geweest, de eene achten zich door voorgaande worste lingen te zeer versleten te zijn om zich nog eens op rang te stellen, en de andere zijn te nieuw, te kleinmoedig of te stijf hoofdig om zich tot de kandidatuur-te laten overhalen. De hoedanigheden dezer nienwvoorgestelde mannen zijn nogtans onder alle opzichten eene zekere waarborg dat hunne naam aan dien van den catholijken kandidaat met voordeel zou kun nen tegengesteld worden, en wij twijfelen niet of hij zou ze gepralend uit de stembus rijzen. Maar, zegt de franschman, 011 ne peut point disputer den goüts, en 't is hier ook het geval. De heeren, aan wie de kandidatuur is opgedragen ge weest, hebben geene goesting om Provinciale Raadsheer te worden; zij hebben neen gezeid, en hel blijft neen. Dit besluit hij mannen wier maatschappelijke positie hen boven alle afzonderlijke bekommernissen zou moeten plaat sen, wier voortreffelijke hoedanigheden hun de algemeene achting verworven hebben, en op wier onafhankelijkheid noch rechtstreeksche noch zijdelingsche intresten schijnen te moeten invloed hebben, is onverstaanbaar. Indien dit besluit onwederroepelijk is, Poperinghe zal voortaan in den Provin cialen Raad gelijk in den Gemeente-Raad onder de tucht dei- klerikale dominatie geplaatst worden, en ofschoon deszelfs bevolking in de samenstelling van hare Bestuurraden 'altijd af- keerig is geweest van vreemde elementen, zij zal nogeens gevoeglijk zich schikken naar den keus van eenen on wij en kandidaat die haar door vreemdelingenmet behulp van den eeuwigen Petrus en C'% is opgedrongen, en die, uil naam dier vreemde kortebroeks, haren hopggeplaatsten stadsgenoot, M. Vramhout, in wien zij met recht zooveel glorie schept, zal moetpn bevechten en deszelfs gezag ondermijnen. Een kandidaat aannemen die tegen den heer Gouverneur gericht is door mannen die aan de stad maar toebehooren door de gemeenschap welke zij hebben met de kas van onze zmire contributiën, ware voor Poperinghe de monsterachtig ste, de lafhertigste en de schandelijkste daad welke een volk kan uitrichten, 't Ware vrijvvilliglijk zijn zëlfsbestaan ver loochen om zich voor eeuw ig onder de voogdij te stellen van een handvol meestermakers die maar al te lang onze stad ten hunnen eigen behoeve geëxploiteerd hebben. Maar het is te hopen voor de eer der stad dat de toestand zoo niet zal blijven. Het is te hopen dat Poperinghe zijne weerdigheid zal verstaan en dat de eene of de andere der ge- wenschte kandidaten de opoffering zal doen van zijne onver schilligheid, om zich nuttig te maken aan zijne medeburgers en om de welstand te bewerken niet van eene heerschzuchtige partij, maar van gansch zijne stad en van het kanton in het algemeen. X. Men is te Poperinghe bezig met, voor den neus der libera len, een groot en man te maken. De klerikale partij, geenén weg meer wetende niet M. Van Renynghë die begint Oud te worden, en willende met geweld M. Van -Hérris uit de Ka mers horstelen, is gedurig aan het werk om een nieuwen kandidaat-representant te fabrikeren voor de kiezing van 1872. Die man heeft hiertoe reecls vele titels, want hij is Ge meente-Raadsheer van Poperingheadministrateur der Hospicen, gewezen lid van het Bureel van Weldadigheid, hommelwarandeerder en schaalmeester, repartiteur der pa tenten, sekretaris-tresorier der Landbonw-Maatschappij, lid der kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw, lid der maatschappij van St. Vincentius a Paulo, kapitein der Bijtende Grenadiers lid van den Katholijken Kring van IJperen, en lid van menig vuldige Geestelijke Confrerijen en wereldlijke gilden maar, om hein de snede te geven van een representant, men wil hem nog in eenen Provincialen Raadsheer kleeden en hem alzoo tot 1872 in het gars steken. Geen twijfel of al deze titels zullen aan de Poperinghenaars van alle standen de oogen verblinden, en M. Van Merris zal mogen zijnen pak maken. IJperen, 15 Mei 1869. Programma der stukken welke Zondag ten middage, in den Pubüeken Hof, door het muziek van 't 10" regement, onder het bestuur van den heer Walhain, zullen uitgevoerd worden •1° Pasredoublé, (Walhain). 2° Ouverture de la Dame Blanche. (Boëldien). Polka mazurka, (Smets). 4° Un jour d'été en Norwêge, Fanlaisie Pastorale. (Willmers). 5° Dublin, Valse, (Labritzkij. Ziehier de lijkrede welke over het graf is uitgesproken van den heer Bünger (muziekant-artiest bij het 10e regement) en wiens begraving alhier over eenige dagen plaats greep Hoeveel smerten komen zich voor te doen bij het gapend graf dat de stoffelijke overblijfsels behelst van onzen betreur den gezel, Bünger. Geboren te Duren (Pruisen) den 28 Juni 1820, Frederic- Georgius Bünger, muziekant-gagist, komt ons, na een lang en smerterlijk lijden, ontrukt te worden. Is het daar, o Bünger, het loon uws arbeids, uws edele ge- dracht^ en van uw uitmuntend karakter Hoeveel vrienden laat gij achter in tranen gedompeld wantvoor den, eenen waart gij een goeden raadsman,voor den anderen een oprechten vriend en voor uwe oversten een trou wen dienaar. Niettegenstaande uwe ziekte, die u ondermijnde, spandet gij eene bovenmatige kracht in om ze te bevechten en uwe plichten van dienst nauwkeurig na te komen. <i Moed en zelfsopoffering was uwe leus. 55 jaren dienst, afgewisseld tusschen de Nederlanden en België, lieten uwe kunde waardeeren. Het regiment verliest in u een zijner getrouwste hinders het muziek een zijner werkzaamste en kundigste leden. Vaarwel, Frederik! De datums voor de Cijbelschietingen voor de prijzen gege ven door het gouvernement aan geheel het bataljon en deze drie verdienstelijke vlaamsche, letterkundigen die ons hunne broederlijke medehulp verleenden in het geven van openbare voordrachten. WcirfaaaEs* feeclle as Nu dat de samenstelling van den Kunst- en Letterkring u genoegzaam bekend staat, gaan wij zijne werkzaamheden van een gansch jaar overloopen. I. TcssfewnsteMIssg. Zoo als men weet, had in 1855, hier /ter stede, eene Internationale Expositie van schilderijen plaats, ten gevolge van welke de Gemeente-Raad van IJperen besloot alle vijf jaar een dergelijk feest uit te schrijven. Dertien volle jaren verliepen zonder dat de stad, gedurig bekommerd met drin gende zaken van bestuurlijken aard, wel eens aan de uitvoe ring van dit alleszins loffelijk opzet denken mocht. Het bleek hieruit genoegzaam dat de Tentoonstellingen van schoone kunsten voortaan aan het toedoen van bevoegde genootschap pen teenemaal dienden overgelaten te worden, als deze bo venal bekwaam zijnde er eene bijzondere zorg en vlijt aan te besteden. Deze beweegredenen en de inachtneming dat onze Kring, die, gedurende 't eerste jaar van zijn bestaan, het Kunstvak niet aangeroerd had en door zijne samenstelling wel geschikt scheen iets te ondernemen, noopten den hr Aug. Böhm, ons ijvervol medelid, om in de vergadering van 10 Juni 1868, het voorstel te doen met den aanstaanden Tuindag eene eerste Tentoonstelling van schooue kunsten in te richten. Deze zou ditmaal bepaald worden hij de voortbrengsels der beoefenaars onzer stad en streek, ten einde aan de kunstwereld duidelijk te doen zien dat IJperen, die ten allen tijde in vernuftige namen heeft uitgeblonken, nog niet ontaard is, maar steeds vooruitgaat. Dit voorstel, met zelfbetrouwen gedaan, vond onmïddelijk ingang bij de leden, en werd besproken en aangenomen. Eene Commissie, bestaande boven den heer voorzitter,uit acht leden,waarvan de grootste helft tot de kunstvakken behoorden, werd daartoe aangesteld. Deze toefde niét de hand aan 't werk te slaan en in een paar ziftingen werden de noodige schikkin gen genomen en de reglementen afgemaakt. Het stadsbestuur kwam onze pogingen te gemoet met eene hulpsom van 300 f. boven het vrije gebruik eener zaal der Halle. Wij kregen weldra de overtuiging dat, behalve eenige onbeduidende onthoudingen, het ontwerp de volle goedkeu ring verwierf van al wie in de bevordering der kunsten belang stelt. 26 Kunstenaars, waaronder meer dan één, wij zeggen het tot roem onzer stad en streek, de eerste plaats in de kunst wereld toegekend zijn, beantwoordden onzen broederlijken oproep. Ten bestemden dage, 2° Augusti, werd de Tentoonstelling inde tegenwoordigheid van de Gemeente-Overheden en van een aantal kunstvereerders plechtig geopend met een muziek stuk door de leerlingen van Stads gemeente-school, gevolgd van eene redevoering, over den invloed van de kunst en lette ren op den zedelijken en stoffelijken toestand der volkeren, door de hr Ed. Van Biesbrouck, onzen achtbaren voorzitter uitgesproken, redevoering van omstandigheid, die met be langstelling toegeluisterd en met teekens van goedkeuring- onthaald werd. Laat ons toe te zeggen dat de Tentoonstelling voortreffelijk ingericht was en dat de hh° leden der Commissie van alle kanten de goedkeuring verwierven over de wijze, waarop zij zich van het rangschikken der kunstwerken hadden gekweten. 72 gewrochten, onder welke men menig meesterstuk aan trof, versierden de zaal en verdeelden zich in: 40 schilderijen van allen aard, 17 verschillende teekeningen, en 15 voortbrengeels der beeldhouwkunst. De Tentoonstelling werd bezocht door onze burgerij, door onze volksklas en door talrijke vreemdelingen. Van den dag der opening tot dien der eindelijke sluiting 25" Augusti, werden door tusschenkomst der Commissie, 25 schilderijen en kunstwerken ten voordeele der tentoonstellers verkocht voor eene gezamenlijke som van 5285 fr. er in begre pen de aankoopen voor eene door haar ingerichte Tombola waarvan de trekking openbaariijk plaats had den 56" derzelfde maand. Zeker is hei dat deze eerste poging, op het kunstgebied beproefd, de algemeene verwachting overtrof. Wij meenen zelfs niet te overdrijven, zoo wij zeggen dat de Tentoonstel- ling, in aanzien van de beperkte palen waarbinnen dezelve noodzakelijk moest omschreven worden, een der belangrijkste is geweest die in onze stad tot hiertoe plaats greepwant zij bewees dat sedert 1855 onze IJpersche kunstenaars een mer- kelijken voortgang hebben gemaakt en de faam der vermaar de vlaamsche schilderschool wêerdiglijk op hare hoogte helpen houden. Deze schitterende uitslag hebben wij in het algemeen te danken aan de kunstenaars,die de gegeven wenken begrijpende ons zoo bereidwillig hunne werken hebben toevertrouwd, en aan de leden der Commissie, die zich met ijver van den hun opgelegden last hebben gekweten. In het bijzonder aan den hr Ed. Van Biesbrouck, onzen achtbaren voorzitter, die, van huis en belangen verwijderd,hier zijnen tijd besteedde eo met kracht, kalmte en bezorgdheid alles ten beste heeft geleid alsmede aan den hr Aug. Böhm, dien wij in deze omstandig heden hebben leeren waardeeren, niet als een talentvollen landschapschilder, want van overlang stond hij voor zulks hij ons hekend, maar als een man vol gevoel, die in eiken kunstenaar een broeder ziet en onmiskenbare bewijzen van zelfverloochening, onpartijdigheid en onbaatzuchtigheid heeft gegeven, hoedanigheden welke men zoo zeldzaam aan treft en waaraan wij hier op dezen oogenbük opentiijk hulde bieden. (Wordt voortgezet).

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1869 | | pagina 2