TAN IJPEREN
4 FRANKEN '8 JAARS
Nr 41)0. Achtste Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verscliillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen
Politieke berichten
Kom naar uw dorpken weer.
VOOR IJ PEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: 12 centimen den regel.
Reklamen: 25 centimen.
ZONDAG, 21» NOVEMBER 1869.
Bureel Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
Men is te Parijs langs alle kanten in harrewar.
De radikalen weten niet wat doen, de onverzoene-
lijken zijn verdeeld, de linker zijde is wakker ge
blind en liet gouvernement blijft onbeweeglijk,
miet wetende langs welken kant bij de openbare
denkwijze eenen steun te vinden. Wat dit laatste
betreft het schijnt zich de kiezing te Parijs niet te
aan te trekken.
Behalve twee of drij uitzonderingen, doet de pa-
rijsche drukpers een goed onthaal aan het mani
fest der linker zijde.
Wegens de deelneming aan den republikeinschcn
apstand in Spanje, zijn de hecren Caïmo en Su-
myer ter dood, Ametler tot altijddurende ballings-
fhap, en Serraclara tot 12 jaren gevangenisstraf
veroordeeld. De vier veroordeelden zijn leden der
Cortes.
liet kabinet van Lissabon heeft aan de portu-
geesche bisschoppen in antwoord op hunne vraag
te kennen gegeven, dat tegen hunne reis naar Rome
ter bijwoning van het oecumenisch concilie geen
bezwaar bestaat, maar dat zij op geenerlei subsidie
te dien einde uit 's rijks schatkist kunnen rekenen.
De Nazione van Florencie deelt een verhaal
mede nopens de ziekte van den koning. ToenZ.M.
©p het uiterste was vroeg hij zelf om de laatste sa-
ramenten te worden toegediend. De kapelaan die
daartoe geroepen werd, dacht eerst den aartsbis-
i'hop van Pizza te moeten raadplegen en deze gaf
.bevel den koning maar te berechten, na dat hij in
tegenwoordigheid van twee getuigen en bij geschrift
zich verbonden had in geval hij genas al de wetten
in te trekken, die aan de klerikale partij mishagen.
Dekoninghceft op dit zonderling voorstel geant
woord Als christerie heb ik in het geloof mijner
vaderen geleefd en ik wil er in sterven. Als ko-
»ning, het voorbeeld mijner vaderen volgende, heb
»ik gedaan al wat mijn geweten van vorst mij voor-
schreef voor het welzijn van mijn land.»
Ten gevolge van dit stellig antwoord heeft de ka
pellaan gedacht na.den koning nogfans berecht
te hebben den aartsbisschop te moeten raadple
gen en deze heeft gevraagd, dat de koning ten min
ste eene mondelingsehe intrekking zou afleggen.
Z. M. heeft dit insgelijks geweigerd en gezegd te
gen den kapellaan, als hij van politiek te spreken
had, hij in de andere kamer bij zijne ministers
moest gaan.
Eene depeche uit Cairo meldt, dat het kanaal
van Suez woensdag is ingehuldigd in tegenwoor
digheid van den onderkoning, van de keizerin Eu
genie, van den keizer van Oostenrijk en der verte
genwoordigers van alle nationaliteiten.
De verschillige redevoeringen, ter dier gelegen
heid uitgesproken zijn met levendige toejuichingen
begroet geworden.
De France verzekert, dat, na den afstand welke
de port-saïd van Suez scheidt, te hebben doorge
varen, de keizerin aan NIde Lesseps, twee dekre
ten van den keizer zal overhandigen, hem senateur
benoemende en den tijtel van hertog van Suez ge
vende.
De tweedracht is in het kamp van Israël; d'heer
Langrand van den eenen kant, al de bijzonderste
kopstukken der clcricale partij van den anderen
kant, en nog eene derde partij die de bovengezeg
den bevecht, vervullen de dagbladeren met brieven
waarin zij elkander beschuldigen van onbedaard
heid, nalatigheid en geldwoekerij, ten nadeele van
zoo vele ongelukkigen, die zij hebben ten onderen
gebrachtliet is moeilijk uit die brieven te beslui
ten, wie onder hen de bijzonderste plichtigen zijn;
allen trachten de verantwoordelijkheid van hunne
rug te schudden om deze op hunne medeplichtige
op te werpen in een woord het is een vuile pol
die schrikkelijk slinkt en waaruit, wij voorzien het,
niets anders dan zeros zullen ten voorschijn ko
men.
Dat de belanghebbenden zich er dus over ge
troosten Wij hebben hun genoeg verwittigd wat
het griffelen van al de maatschappijen Langrand,
de eene op de andere, voor triestig gevolg moest
hebben; zij hebben dus maar aan hun zeiven te
wijten de verliezen die zij doen.
Mochle dit voor hun eene waarschuwing zijn
om in hel vervolg zoo licht hun vertrouwen niet te
stellen in de aanhalingen van pastoors endweepers
in financiële of politieke zaken
Het Nieuwsblad van den 6" November geeft een
artikel, dragende voor opschriftaan de moeders,
welke voor doel heeft dezelve eenen afkeer in te
I.
II.
III.
IV.
iOMSÏ
-<sa»<5P«3w
«SOCK*®*»
Gij waart een speelgenooie uit onze kindsheid,
de vriendenschaar, toen gij het dorp verliet,
heeft u gezeid ga naar de stad niet, Lena,
verlaat de vriendschap noch uw dorpken niet.
Ln gij vertrokt. Thans zijt ge een rijke dame,
gij, needrig boerenmeisje van weleer,
maar trots uw pracht uw weelde, uw goud, uw tweespan,
nog smeeken wij kom naar ons dorpken weer.
Voor 't groen tapijt, bij T woelig spel gezeten,
vond ik u gister en gij scheent misnoegd
maar welke droevigheid had gij vernomen,
dat ge uwen blik zoo zwaar ten gronde sloegt
Gij scheent dien avond niet hetzelfde vrouwmensch,
als wij u kenden: speelziek, driftig, trotsch;
bewustioos viel "t goud uit uwe rozevingeren,
gij kreundet u niet om den gril des lots.
Het was alsof gij eenen sombren warlklomp
verjagen wiidet, die u voor het oog
verscheen terwijl uw overkropten boezem,
in bang gezucht zich op en neer bewoog.
't Was of uw blik als dor het duister boorde
naar een gedaante kwelgeest vol van schroom,
die uw gemoed benauwde en soms beschaamde;
't scheen dat gij opstond uit een' akeligen droom.
Of zaagt ge wellicht daar ge toch zoo bleek werd,
al uwe minnaars van een enklen dag,
zich een voor een vóór andre vrouwen knielen,
als eens vóór u, ontrouw in woord en lach
Of zaagt gij u, gij die aan pracht gewoon zijt,
in eens verarmd, in lompen slechts gehuld,
ten godshuize ingevoerd van elk verstooten,
waar gij uw schaal thans slechts met tranen vult
Waar ge op wat stroo, in slapelooze nachten,
met uwe ziel alléén, u keert en wringt
waar gij de doodsklok langzaam soms hoort tampen,
en waar beur klank u zwaar op 't harte dringt
Waar men de luchters uwer trotsche pronkzaal,
waaruit een oogverblindend iicht ontschoot,
vervangen heeft door eene gele waskeers,
die traagjes uitpinkt: zinnebeeld der dood
Waar ge op uw spond, waar niemand u komt waken,
uw zwart geweten zucht op zucht ontrukt,
waar gij die dood met tragen tred ziet naadren,
die op uw mond heur kille lip reeds drukt
Weihoe! hét was daarvoor dat ge in de speelzaal
zoo beefdet bij ons joelend feestgeschal
maar weet gij we], o vrouw, dat wellicht morgen,
uw nare droom reeds waarheid wezen zal
Waarom ook, meisje, waart ge eens zoo uitzinnig,
uw dorp te ontvluchten voor die wulpsche stad
uw dorpken, waar gij om uw deugd en schoonheid,
ons aller eerbied reeds verworven had.
Want wie van ons had eertijds'in verrukking,
door al uw maagdlijk bloeiend schoon vervoerd,
met u geen lot op aarde willen deelen,
door rein gevoel en liefde en trouw omsnoerd