Stads Nieuws. Briefwisseling der Toekomst. Oorlogsberichten. (Wordt voortgezet). Viclorien Vande Weghe. BERICHT. - Ten gevolge eener overeen komst tusschen de Gemeente-Besturen van Bece- laere en Gheluvelt, zal de kermis dezer laatste gemeente in plaats van gevierd te worden op den eersten Zondag van October, van dit jaar af (1870) vastgesteld zijn op den laatslen Zondag der maand September. BURGERSTAND Sterfgevallen. hebt om hun in den hemel te zingen want indien uw Ialijn niet helpt om hunne ziel in den hemel te zingen, dan besteelt gij hunne bloedverwanten, dan is het nog slechter en onge- rijmder dan M. Bergé, die zijne ofrankstukken ten minste verdiend heeft. Meent gij dat de republiekeinen in Frank rijk hunne SOfrankslukken door de vensters gaan werpen omdat èr het hoofd van Napoleon III op staat En gij, mannen van het Nieuwsbladje, gij die God niet loochent en zoodanig pocht met uw geloof en medelijden bazuint met de vervolgingen van Z. H. den Paus; die zijne on- faalbaarheid zoo stijf opdringt en tegen iedereen uitvalt die juist volgens uwen zagenden praat niet denkt, antwoordt mannen, zoudt gij willen zeggen waarom gij een frank van Pius IX weigert te ontvangen wanneer men u eene zielmis komt betalen Maar gij zult zorg hebben niet te antwoorden en de Toe komst Goddeloos te noemen. Daar is al uwe verdedigingnevens dé kwestien slaan en laster en leugen schreeuwen en tieren om uwen winkel te be- voordeeligen maar zijn er nog schrikkelijk veel die zich door u laten zeilen, toch zijn er nu en dan die beginnen klaar zien in de maneuvers van uw geldgeioof. En spertelt maar, wij zullen de menschen overtuigen dat God bij u maar te pas komt dan wanneer uwe beurze moet gevuld worden. IJperen 17 September 1870. Men meldt de dood van den bataillons-geneesheer der gre nadiers, M. II. Vercamer, te Philippeville, na eene kortston dige ziekte overleden. Hij had deel gemaakt van het belgisch mexikaansch legioen. Onze Burgerwacht heeft Zondag laatsts van 8 tot 10 ure 's morgens zich geoefend in den wapenhandel en in het schieten naar de schijf. Wij hadden bij misslag het concert dat Zondag laatst plaats heeft gehad aangekondigd alsof het moest plaats heb ben ten middage. Het was ten 4 ure namiddag. Veel publiek heeft op den menschlievenden oproep geantwoord en het is te denken dat de opbrengst nogal voordeelig zal wezen. Geen verslag is ons toegekomen, en het spijt ons. Les avonds hebben wij de schitterende uniforms kunnen bemerken van de heeren muziekanten van Merckem die zich in het con cert laten hooren hadden.I)it uniform,gedragen door knappe kerels, deed ons een zeer goed effekt. Men zegt dat de Rijschool binnen weinige dagen we derom te IJperen zal bezet nemen. Bij Koninklijk besluit van 3 dezer is het ontslag aan- veerd van M. F.-L. Casier, van zijne bediening als Deurwaar der bij de Rechtbank van 1° aanleg van IJperen. HoIIebeke. De kermis van HoIIebeke is een der levendigste die men in ons omliggende aantreft. Niet dat het plekje zeldzaamheden behelst die aldaar den toeloop aanlok ken, het is alles dat n:et. Maar HoIIebeke ligt in het midden eener schilderachtige streek; de inwoners, gekend om hunnen vreedzamen en vro lijken inborst, zijn hunne bezoekers lieftallig, en daar heerscht een algemeen welzijn, want, als het tegenoverge stelde onzer steden, den eenen neeringdoener tracht daar den anderen dienst te bewijzen en te helpen. 't Zoete lovend liedje zong, Dat haar als een weerklank voorkwam, Streelend als Frits heldre stemme, Die zoo dikwerf aan 't balkonraam Van het huis in 't Clarastraatje, Vroeger haar in 't harte drong. Ook des Zondags, stond van vreugd Voor de jeugd, Als men studie, werkzaal toesluit, Als de heele stad naarbuilen, Blij, door levenslust bewogen, Lijk een bieè'nzwerm stroomt Wie naar hofbal, wie naar kermis, Waar men gansch de week van droomt Gingen Frans en Mina samen Arm aan arm, blij te moe Daar naartoe En de schaar van wandelaren, Die ze nevens andre paren Opgeruimd zoo zagen gaan, Bleven staan, En een uitroep, vol bewondring Kwam uit aller mond hun tegen <i Godhoe schoon, hoe zoet zulk lot, Wat lief koppel, goede God In de kermisdagen vindt men bijna in alle herbergen tenten opgeslagen waar twee of drij speellieden de trillende jongheid der gemeente en omliggende streken door fraaie toonen tot den dans aanlokken. En inderdaad wat is eene kermis zonder dans? Eene soep zonder zout Ook vindt men aldaar de geestelijke en wereldlijke besturen allertoegevendst, en zij bevinden er zich niet te slechter om want Burgmeester,Schepen en Pastor zijn er geëerbiedigd en bemind, hetgeen overal tegenwoordig in vele dorpen en ste den het geval niet meer is. Van vechten en policieovertredingen zijn die aldaar be trekkelijk klein in getal, en wat de zeden betreft wij durven instaan dat er aldaar, ondanks al het dansen en de vrolijkhe den, min baldadigheden gebeuren dan in sommige congrega tiën, die onder een schijnheiligen tijtel soms maar vuilnis poelen zijn. va» den tot den 9 September. GEBOORTEN Vrouwelijk eS'®cht gj tezamen, 12. Huwelijken. Priem, Bruno, daglooner en Verbeke, Octavia, kantwerk ster. Desmedt, Leopoldus, daglooner, en HoIIebeke, Pauli na, kantwerkster. Titeca, Joannes, hovenier, et Gillot, Eugenia, kleermaaksters. Nijs, Felix, daglooner, en Del- lem, dementia, kantwerkster. Pascal, Casianus, 70 jaren, zonder beroep, echtgenoot van Mathilda Delporte, S' Jacobstraat. Vandenbroele, Ludovi- cus, 66 j., aannemer, echtgenoot van Maria Ramoen, Dixmu- destraat. Baert, Carolus, 55 j., winkelier, echtgenoot van Rosalia Vylein, flondstraat. Pertrij, Petrus, 22 j., dag looner, ongehuwd, Meenenstraat. Jolyt, Gustavus, 29 j schrijver, ongehuwd, Boesingstraat. Baelde, Amelia, 69 jaren, kantwerkster, ongehuwd, S' Jacobstraat. Kinderen beneden de 7 jaren. Mannelijk geslacht. 7. Vrou welijk geslacht. 5. te zamen 10. Poperinghe, 44 September 1870. DE ONBESCHOFTHEID TAN 't NIEUWSBLAD. Het priestergazetje van IJperen, niet kunnende antwoor den, ten zij met eenen grooten nies, op de gepeperde artikels welke de correspondent der Toekomst aan de klerikalen toe stuurt, en wenschende nogtans zich over dien leelijken libe raal te wreken en hem hatelijk te maken bij het volk, heeft een gemakkelijken middel gevonden om zijne wraakzucht uit te voeren. Niet durvende deze niesverwekkende correspondentien blootleggen onder den neus van zijne lezers, de gebruinde Nieuwsbladschrijver neemt van dezelve hier en daar eene zin snede die, alleenstaande, eene onvolledige beteekenis heeft hij snijdt woorden af en voegt er nieuwe bij om den zin op zijne manier te vervullen, en geeft alsdan die verminkte en vervalschte uitdrukkingen te lezen aan zijne abonnenten als voortkomende van den poperingschen correspondent. Wel wetende aan welke klas van menschen hij zich bijzonderlijk moet adresseren om aanhoord en geloofd te worden, hij doet eenen oproep aan al de landslieden van Poperinghe en het omliggende, en, als om dezelve op te hitsen tegen zijnen te genstrever dien hij hun aanwijst onder eenen spotnaam waar van zij zelfs de beteekenis niet kennen: ziet, zegt hij, daar is de man die u uitmaakt voor stomme boeren! daar is de knoeier die op 4 Oogst schreefDe domme boeren verstaan j> niet genoegzaam de menigvuldige gazetten en circulairen welke de liberalen uitgeven om hen te onderrichten over de gevaren van het schandelijk misbruik dat de geestelijken maken van den Godsdienst. Zij verstaan maar het "plat vlaamsch dat de pastor of de kapellaan hun toestuurt op den predikstoel, enz. De correspondent, sprekende van de ongenoegzame ver spreiding van het onderwijs te lande, heeft inderdaad deze betreurlijke waarheden geschreven maar met dat verschil dat hij, in plaats van te zeggen: de domme boeren, gezeid heeft: de vlaamsche landslieden. (Zie de Toekomst van 7" Augusti, 2° bladzijde, 5° kolom, 57e regel). Verder zou de correspondent, volgens de beweringen van het Nieuwsblad, nog geschreven hebbenDe vlaamsche boeren zijn verkleefd aan de religie van hunne voorvaders.» In plaats van: de vlaamsche boeren, de correspondent heeft geschreven: de Vlamingen,en hij heeft daarbij nog een groo ten MAAR gevoegd dien het trouweloos Nieuwsblad zorg gehad heeft van achter te laten. (Zie hetzelfde nummer der Toekomst). Welke pijnelijke middels, voor eenen priester die zich als he} orgaan stelt van eene groote en machtige partij die hij de partij der Godsdienst noemt, en die, gelijk wij het meermaals bewezen hebben, maar de partij is der bedriegers, der suk kelaars, der spekulateurs en der vuilaards Wanneer de zwarte schrijvelaar niets te zeggen vindt op de tegenwoordige correspondentien der Toekomst, hij houdt zich bezig met oude en versletene kwestien, om te toonen dat hij aan zijnen tegenstrever veel spel levert, 't Is alzoo dat hij, in zijn nummer van Zondag laatst, eene polemiek ophaalt die vijf of zes maanden geleden is en waarin hij, bij gebrek aan bewijsstukken, de wapens heeft moeten overgeven. De corres pondent had hem gevraagd, zegt hij, welke de Universiteiten iu België zijn waar men, volgens de verzekeringen van het Nieuwsblad, leert 4° dat de mensch geeneziel heeft, 2° dat er geene eeuwigheid is, 3° dat Christus geen God is; en de man, voegt hij er bij, heeft geene antwoord gekregen omdat het Nieuwsblad wel wist dat die Universiteiten en hare lee raars hem allerbest bekend waren. (Schoone uitvlucht Maar, wie had het ooit gedocht Het Nieuswblad komt nu zes maanden na date bewijzen dat, volgens de bekentenis zelve der Toekomst, M. Brasseur, oud-professor der Univer siteit van Gent, een van die leeraars was die zulke schroome- lijke dingen aan de jeugd onderwijzen. Wij blijven staande houden dat de fanatieke prulieman liegt dat hij het zelve gelooft, en het bewijs hiervan is dat de gees telijkheid dien zelfden heer Brasseur onlangs heeft doen kie zen als katholijken volksvertegenwoordiger in het arrondisse ment van Philippeville. 't ls waar dat dien heer een libre penseur is, en noch aan ziel, noch aan eeuwigheid, noch aan God gelooftmaar de priesters welen toch wel dat hij nooit geene zulke lessen gegeven heeft aan de studenten van Gent en dat hij nooit in de Kamers dusdanige leeringen zal voor houden, anders zij zouden hem niet gekozen hebben om aldaar de godsdienstige en zedelijke partij te verbeelden. Er zijn nog zulke gasten die als katholijke representanten in de Kamers zetelen, en onder anderen M. D'Hane de Steen huize. He wel, indien M. D'Hane leeraar ware van eene Uni versiteit, waar men niet anders leert dan de rechteu, de geneeskunde en andere wereldsche wetenschappen, of, indien hij, bij voorbeeld, professor ware van eene handel- en nijver heidsschool, van eene veeartsenijschool, eene schilderschool, eene muziekschool, eene schermschool, eene rijschool, enz., zou men gerechtigd zijn van te zeggen dat men in die ge stichten leert dat er geen God is en dat de mensch geene ziel heeft Het is hetzelfde met M. Bergé die, indien hij naar Poperin ghe kwame om eene conlerencie te geven over de Physique of Chimie, aldaar geene blazen voor lanteerns zou verkoopen en geene concurrentie zou doen aan onze politieke kwakzal vers. Maar, hoe zot zijn wij van met een onnoozelen dompelaar zoo lang ons hoofd te willen breken Al wie niet ziende blind is weet toch dat al de lasteringen der geestelijkheid tegen den gewezen professor en al hare lof voor den tegen- woordigen representant niet anders is dan winkelspekulatie. Het publiek is nog altijd onder den indruk der groote ge beurtenissen, die sedert den 30 Augusti hebben plaats gehad. Noch de heldhaftige pogingen van Bazaine, noch de held haftige working van Mac-Mahon, noch de opoffering van Straatsburg, noch de weèrsland van Pfalzburg en Metz, noch de duizenden en duizenden dooden, noch de stroomen bloed en hooge puinhoopen, enz., hebben de eerste neêrlagen kun nen tegenhouden. De sneeuwvlok was een sneeuwklomp, eene lawien geworden die immer voortrolde, en alles op ha ren weg verpletterde. Zal nu de republiek, die het keizerrijk opvolgt, Frankrijk redden Dat is een groot vraagpunt. Doorzichtige geesten twijfelen daaraan, al zal Frankrijk ook zijn laatste druppel hartebloed opofferen. De overmacht is nog altijd aan den kant van Pruisen. Frankrijk bezit geen geregeld leger meer dan de 420,000 man onder bevel van maarschalk Bazaine te Metz opgesloten, de bezetting van Straatsburg, Montmedy, Toul, Verdun en eenige andere versterkte plaatsen. Integendeel trekken de Duitschers met feen wel ingericht leger van meer dan 400,000 man op Parijs, terwijl zij nog troepen genoeg achterlaten om in het overwonnen land al de versterkte plaatsen in te sluiten. Het is onder de muren van Parijs dat het lot van Frankrijk zal beslist worden. De Gazette van Keulen zegt, dat de ministerieele bladen, de Nord-Deutsche Zeitung en de Nette preusstsche Zei- tung het eens zijn om staande te houden, dat Duitschland tot nu toe maar den vrede kan sluiten met het gouvernement van keizer Napoleon. Het eerste blad doet opmerken, dat de omwenteling door geheel Frankrijk niet is erkend en dat er zelfs in andere steden van Frankrijk zich ook gouvernementen vormen; onder het opzicht van het openbaar fransch recht is het gouvernement van het stadhuis maar eene nul.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1870 | | pagina 2