VAN IJPEREN.
Bur e ei
4 "FRANKEN >4 JAARS
en Letternieuws. Vcrschillige Tijdingen. Markten. Rekendmakingen.
Politiek. Stads,- Kunst-
N«' 454. Negenste Jaar.
DE NSE3.JWJAARSltitIEF
VOOR IJ PEREN, Fn. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: 12 cenlimcn den regel.
Reklamen25 cenlimeo.
Al wie het Nieuwsblad leest moet overtuigd
zijn dat het doel zijner inrichting uitsluitelijk is
van door list en bedrog de gemoederen in verwar
ring te brengen, het is niet christelijk, maar het
doet- er niets aan, Bisschop Malou heeft de vrij
moedigheid gehad van te verklaren dat alle mid
dels goed zijn om het doel te bereiken; hetgene
oris verders reeds bekend was daar zulks ten allen
tijde bet grbndslelsel der Jesuiterij is geweest.
En bet is aldus dat in bet vooruitzicht der aan
vaarding der nieuwe kiezers wet welke de ontbin
ding der Gemeenteraden zou kunnen voor gevolg
hebben, dat bet IJpcrsch schandschrift door val-
sche aanhalingen de eenvoudige kiezers aan wie
men de lezing van eerlijke nieuwsbladen verbiedt,
tracht op te bitsen tegen de leden des Gemeente-
raads en bijzonderlijk tegen den Burgmeester en de
Schepens. De zaak der Lamolteschool is daartoe
een gunstigen middel, men herhaalt op alle tonen
dat onze Stadsvoogden de Lamolteschool willen af
schaffen en haar inkomen ten behoeve der stad
inpalmen, terwijl het tegenovergestelde de waar
heid is. Hetgeen zij verlangen en wat het Hof van
Beroep hun zal toestaan, is dat het bestaan dezer
nuttige instelling zou worden gewettigd, ten einde
hare inkomsten tot niet anders dan voor hunne be
stemming meer zouden kunnen dienen, en dat de
winst der kinders hun, zonder aftrek, zou behan-
digd worden.
Het is waar dat in zoo een geval de thans be
staande 28 religieuzen met ter tijd door het uitster
ven op 6 of 8, (maximum bij de fondatie en het
decreet van Maria-Theresia bepaald), zou kunnen
worden gebracht; maar waarin zal het kwaad be
staan is het een voordeel voor den armen van 26
religieuzen te onderhouden en van de inkomsten en
de opbrengsten der kantwerken zonder tegenboek
of toezicht te laten indien aldaar alles regelmatig
afliepe, indien niemand eene baat uit dit onwettig
bestaan genoote, zou de tegenkanting zoo hevig
zijn indien deze inrichting gelijk alle andere, bij
voorbeeld, van de Godshuizen afhangende, op den
zelfden voet wierde beheerd en men aldaar ook
vele verbeteringen zou inbrengen en vooral het
hebbenschap uitsluitelijk aan zijne bestemming
toeeigenen, ware het niet een voordeel voor allen?
Welnu, daar is hetgene dat de wet wilt en dat het
Stadsbestuur betrachten dus telkens dat het
ZONDAG, 4" DECEMBER 1870.
Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
Nieuwsblad of de geestelijkheid in den preekstoel,
het anders uitleggen, het is eene lastering, die zij
zich toelaten en welke tegenstrijdig is met de wet
ten der II. Kerk, met de voorschriften van het
Evangelie en met al de grondstelscis van eerlijkheid,
des te meer dat het voor doelwit heeft van waar
dige en achtbare ambtenaren bij de onnoozelaars
hatelijk te maken.
Wat beduidt het verwijtsel van goddeloosheid
dal het Nieuwsblad ons wekelijks toestuurt? heb
ben wij ooit God verloochent of iets tegen deszelfs
voorschriften gedaan? Nooit, en indien wij hier of
daar de handelwijze der Jesuiterij en van het zon
dags schandschrift bevechten het is juist omdat zij
zoo dikmaals zelfs afwijken van de voorschriften
der christelijkheid.
Wij beklagen met het Nieuwsbladzoo wel
voor de onafhankelijkheid van den Godsdienst als
onder al andere politieke betrekkingen, dc inpal
ming der Pauselijke Staten door het Ilaliaansch
Gouvernement, maar wij beknibbelen ook de on
geschikte uitdrukkingen waarmede de clericale
nieuwsbladen Victor-Emmanuel overladen, en bij
zonderlijk dc leugentaal waardoor zij zouden willen
doen gelooven dat dc H. Vader gevangen is; wij
(st.ot hierna). Yictorien Vande Weglie.
TOEKOMST
Al wie vffley eeeï gelseet jssai* cesi
f»OSi Abonaemcnl sseeaist aan dit blad,
zal Eietzelve van nu tot Wieaawjaas* GRATIS
ontva&gcn, mits den abenncmcntg-ppijs StüJ
htmac vsN»«g voegende, «Me is voos» binnera stad
fs>. 4-9© eas voor Seïsileaa staal, auaet desa post foe-
ste!c2, Sr. 4-50.
(7C Vervolg).
Liever sterven, dan die zwakheid,
Dan die lafheid te begaan
Liever dan een hellesmarte
Hier te lijden, en te denken
Moeten.... verder sprak de maagd niet,
Want het beeld van Frits weer blikte
Grimmend en verwoed haar aan.
Frans greep haar de beide handen,
Plaatste zich vóór haar;
Op henr paarsblauw wezen las hij,
In heur donkre blikken zag hij
Wat er in heur ziel thans omging,
Als een folterend bezwaar.
Ook weer allen moed verzaamlend,
Vroeg hij haar met doodsche stemme
Traagjes, zacht en klaar
<c Wilt ge, Mina, zoudt ge kunnen
(i Ja, terstond, sprak 't meisje plechtig,
IJslijk, naar
Als door tooverkracht gezweept nu,
Vlogen ze in elkanders armen,
En een zoen wat sombre zoening,
Als een zegel van 't verbond,
Tusschen beiden thans gesloten,
Klonk op heider mond.
VII.
's Anderdaags 't was nieuwjaardag:
Kwam een brievendrager schellen,
Met een pakjen, dat hij aanbracht,
Uit Amerika verzonden
't Droeg den naam van Frans voor opschrift
't Was misschien de hoop, de toekomst
Die er voor de teedre Mina
ln verborgen lag....
Maar hoe men ook belde en klopte,
Toch de deur werd niet geopend
Alles bleef daarbinnen stil....
Reeds de hode wou vertrekken,
Toen een buurvrouw nader aankwam,
Die verbleekte en slaakte een gil
God hier moet een onheil zijn
Want zij wist dat Frans en Mina,
Lang den voorgen avond waren
Opgebleven in de kamer
Van het maagdelijn
Laat zeer Iaat na middernachte,
Had zij Frans alléén zien uitgaan,
Weder hem terug zien komen,
Met een kofjen bakkerskolen,
Dat, toen hij den huistrap op stoof,
Hij haar scheen te willen bergen,
Als beschaamd,
Om sen zaak, die niet betaamd.
Ook herinnerde het wijf zich,
Dat zij Mina, gansch den avond,
Vóór het vensterraam gezeten,
Had gezien
ii Stellig zei ze -dat die liên,
O, wie weet uit nood misschien,
Of uit liefde zich van nacht
Hebben omgebracht
Want waarom zoolaat die kolen
Halen, die met zorg
Hij verborg...
Neen, ach twijfel er niet aan
Hier in huis is iets noodlottigs,
Iets afgrijslijks omgegaan
't Kamerken, waar Frans en Mina
Thans te zamen moesten wezen,
Was langsbinnen vastgesperd
Niemand, die het wagen durfde,
(Onder 't volkwat droef vooroordeel)
Hoor geweld de deur te ontsluiten,
Eer, uit het stadhuis, een ambtman,
Daar geroepen werd
Als nu de ambtman was gekomen,
En een smid den ingang vrij had,
Bood een ijselijk vertoog
Zich voor ieders oog