Stads Nieuws.
De Meester. Ja, telkens dat die vorderingen
strekken om de vrijheden van alle ander dan die
der ultramonlanen te doodigen.
De Koster. En die tot revolutionaire middels
hunnen toevlucht nemen om hun doel te bereiken.
De Meester. De partij die men de doctrinaire
partij noemt is samengesteld uil de maligsle en
treffelijkste lieden, en dus het zijn die niet die
omwentelingen hebben opgehitst of wanorders
aangemoedigd, maar wel de klerikale geestelijkheid,
of anders gezegd, de jesuiterij. Het is zij die telkens
dat zij hare inpalmingen niet kan bewerken, die
omwentelingen opwekt: is het zij niet die de om
wenteling tegen Josephus ÏI heeft aangestookt? Is
het zij niet die in het jaar 1830 van de misslagen
begaan door hel hollandsch beheer heeft welen ge
bruik te maken om de Belgen tegen Willem te
doen opstaan
Jan. En onder wiens aanmoediging de groot
ste wanorders begaan wierden; het zijn zij die de
moorden van Van Krieken en Gailliard, die zij ge
makkelijk hadden kunnen beletten, hebben laten
plaats grijpen, en die in beide gevallen in veel
sleden de plunderingen hebben aangemoedigd.
De Meester. En die thans zonder omzien een
nieuwen tijd van omwentelingen instapt, door het
verlagen van den kiezers-cents, die aldus den toe
stand van het land aan de minst vermogenden en
onwetensten der volksklas overlaat.
Jan. Het is ook het algemeen stemrecht die
onze geburen in den bewcenensweerdigcn toestand
waarin zij zich bevinden, hebben doen deelcn. In
dien de Jesuiterij den troon van Louis-Philippe niet
had helpen omverrewerpenindien zij Napoleon
in zijne ondernemingen niet had ondersteund, het
beklagensweerdig Vrankrijk zou zich nooit in zoo
eenen trisligen toestand bevonden hebben.
De Meester. En indien de zoogenoemde doc-
trinairen aan het bewind waren gebleven waren
het lieden die iets te verliezen haddenen die dus den
verwaanden oorlog nooit zouden gewaagd hebben.
Jan. En bij ons is het ook zoo het is niet
mogelijk van te voorzien waar, door het overleve
ren van 's landsbeheer aan de onwetendste volks
klas het zelve kan geleiden. Men moet er zich
niet aan bedriegen indien de verleeging van den
kiezers-cents oogenblikkelijk tot den zegenpraal
der jesuiterij helpt, van den anderen kant het is
een wapen waarvan de vooruitgangersaan wien
de klericalen de hand hebben toegesteken om de
doclrinairen om te werpen met ter lijd zullen ge
bruik maken om de jesuiterij van kant te stellen.
De Meester. En hoe langer het zal geduren,
hoe heviger de uitbersling zal zijn; indien zulk een
ongeluk ooit moest plaats hebben, het zal nog onder
de bescherming dergenen die zij 't meest gelasterd
en beledigd hebben dal zij zich zullen stellen.
M. Bara heeft in de Kamer ecne kwestie van
het koddigste belang aangeroerd. De permanente
deputatie van Luik wilde in 1870. niet meer toela
ten dat de kerkfabrieken bezetten zouden ontvangen
die den prijs te boven gingen van de missen, in
het testament vastgesteld. Zij wilde dat al de mis
sen volgens den vastgestelden bisschoppelijkcn ta
rief zouden betaald worden,., noch min noch meer.
Als nu het katholiek ministerie aan het roer kwam,
liet het den prijs van de missen geheel en al in de
macht van de begiftigers. Zoo doende dat er nu
missen beslaan van 100 fr. de mis,'en dat er mogen
bestaan van acht en een oordje.
:l Zijn mij de miskens! De zelfde priester ram
melt er somwijlen vijf achtereen af, zonder te
communiceeren, dat heel drooqe missen.
W e vragen het nu wal effekt kunnen alzoo
missen hebben? Droogc miskens zonder een drup-
pelkc wijn? Iloe zult ge op die wijze de zielen uit
het vagevuur verlossen?
Allo foei, foei! Dat is onder den loon werken,
de daghuur bederven en we verslaan heel wel dat
M. Bara daar orde wil in stellen.
Een misse zonder wijn kan dat nu zijn?
BURGERS TAND
GEBOORTEN *»m™, li,
Sterfgevallen.
GELDGELOOF
IJperen, 24 Februari 1872.
VcepSaag. - Den 22 Februari is er bij sieur Messiaen,
koehouder, S' Jacobs, binnen IJperen, eene beest bezweken
ten gevolge der Muijleplaag' (fièvre aphtheuse).
Bij het onderzoek gedaan op de koe vond M. Criem vee-arts
van t Gouvernement alhier, verscheide teekens van de besmet
telijke tijphus De heeren vearlsen van Brugge aangekomen
stelden het zelfde vast, waarop het beest gedolven werd en de
overige 4 koeien onder eene strenge bewaking gesteld; aJsook
de huisbewoners zijn verboden, tot nader bevel, hunne wo
ning te verlaten.
Deze maatregels zijn genomen omdat de ziekte bij de buren
heerschte en bet overige zijner kudde aangetast is door deze
plaag (fièvre aphtheuse) die betrapetijk is en die dooi- bet ge
bruik der melk aan den menseh kan overgezet worden.
Foiï'e. - IJperen zal dit jaar eene allerbelangrijkste
foire hebben. Buiten een tiental barakken (Nieuwsblad acht
gegeven ziet men nog twee groote renbanen optimmeren,
de eene van de heeren Priami en Pierantoni, en de andere van
M. Sidi-llassen.
In een ander nummer zullen wij breedvoeriger er over
spreken. k
Toosbccï. - Zondag en Dinsdag laatst hadden wij den
eenen dag .vlaamsche en den anderen dag fransche vertoonin
gen. Beide gezelschappen konncn zich niet beroemen veel ont
vangst gemaakt te hebben. Wij weten niet of de liefhebberij
bij bet publiek verflauwd ofwel dat bet is omdat liet pastte op
de carnavaldagen.
Het gezelschap van M. Van Doeselacr moet nog ééne vertoo
ning voor zijn abonnement komen geven.
Bet fransch gezelschap heeft, zoo liet schijnt, de toelating
bekomen om nog 4 vertooningen te geven.
Deurwaarder». Bet schijnt dat de tarief der
winsten van de deurwaarders een beetje gaat opgeslagen wor
den.
Iels wat natuurlijk veel plezier zal doenaan de deur
waarders
Ill -I
Een gedichtstuk over liet treurig verlies van den heer Ed.
Van Biesbrouck is ons door Mev. Van Acker van Dixmude in
gezonden. Binnen acht dagen zullen wij het genoegen hebben
bet onze lezers mede te deelen.
HALF TASTEN.
Maandag I I Maart zal er te Hazebrouck eene historische
Cavalcade plaats hebben, waarvan de oorsprong dagteekent
van lo8o. tn dat jaar rees er onverschil op tusscheu
Pbilippus de Wignacourt, graaf van Vleteren, en de stad Ha
zebrouck, ter oorzaak van een leengoed genaamd de drij lin
denwaarop zich een oude notelaar bevond die de uiterste
paal afleekende van het grondgebied Hazebrouck uitkomende
op de graaflijke landen. De stad spande een proces tegen den
Graaf in. De stad verloos het. De hazebroukenaars om zich te
vriken zwoeren dat jaarlijks den Maandag van half vasten de
graaf van Vleteren in afbeeldsel door de stad zou gedragen
worden, rug en rug gebonden met een deurwaarder van 't
magistraatdat er op den doortocht noten aan de omstanders
zouden geworpen worden om te bewijzen dat het niet om de
noten was, maar om het in bezit komen van zijnen eigendom
dat het magistraat bet proces had ingespannen.
Ten zelfden dage, is het groote jaarmarkt; men zal er van
alle schouwspelen aantreffen en alle volksspelen zullen er te
vinden zijn. Men verzekert ons dat er speciale treins niet af
slag van prijzen zullen ingericht zijn lusschen IJperen en Ha
zebrouck.
Eene schoone gelegenheid voor de IJperlingen die hunne
vlaamsche broeders een bezoek willen afleggen. Velen zullen
deze kans niet laten voorbijgaan.
CUBELSGIIïETOG.
Ter gelegenheid van Half-Vasten, zal er van lO5" (ol IS™
maart eene groote schuijfschieting te S'-Omaars plaats hebben.
De afstand is van 100 meiers, de schuijven beweegbaar. 5000
francs zijn aan prijzen uitgeloofd. De schieting is opge
dragen aan alle Sociëteiten en afzondere liefhebbers van
Frankrijk en van den vreemde.
van (ten 1® tot den 23 Fcltruari
Roosebeke, ïlenricus, 8 jaren, S1 Pieters-nevens-Ypre.
Gruson, Josephus, 47 j., herbergier, echtgenoot van Barbara
Verhack, Rijselstraat. Dewaeghenaere, Lucia, 8 j., Neder-
straat. Hecht, Adam, 84 jaren, zonder beroep, weduwaar
van Leocadia, Lamerand, Dixmudestraat. Bertier, Julius,
8 jaren, S1 Jacobs-nevens-Ypre.
Kinderen beneden de 7 jaren. Mannelijk geslacht, 0.
Vrouwelijk geslacht, 5. tezamen 3.
meenemen op uwen weg. Wanneer komt, gij terug, Dries
Met zonsondergang, als God wil, antwoordde de vis—
scher. De nacht was goed; ik hoop dat we eene rijke vangst
gedaan hebben.
Goed, aan 't strand wacht ik u met de kinderen, zei
Elsjeen nu ga
Dries ging maar niet zonder eerst teeder afscheid te heb
ben genomen. Elsje oogde hem na, tot bij achter de duinen
verdween.
Goede, beste man, dat God u zegene? fluisterde zij. Hij
beeft mij in zijn hart lief, hij draagt mij op de handen, hij
zwoegt nacht en dag voor mij en toch, toch vreest bij, dat ik
niet gelukkig ben Hoe weinig kent hij het hart van eene
vrouw I wat acht dat glans en rijkdom tegen de liefde van den
man, dien het bemint.
Het minachtend schouderophalen der jonge vrouw zeide
meer dan (luizende woorden. Zoo Dries liet gezien had, zou
hij niet langer aan Elsje's geluk getwijfeld hebben.
Ja, Elsje was gelukkig in weerwil van hare armoede, die
haar schaars het noodigste gunde. Vroeger had zij in ruimer
omstandigheden verkeerd. Haar vader, die scheepstimmerman
Woliers, was een gezeten man, schoon al niet dadelijk rijk.
Dries had op zijne werf gearbeid en was dikwijls bij hem
aan huis gekomen. IIij had Elsje en zij hem leeren kennen.
Zoo als dat meer gaat, wisten beiden dadelijk dal zij elkaar
met hart en ziel lief hadden. De man ware Elsje's vader wel
naar den zin geweest maar zijne armoede behaagde hem niet.
Hij zeide neen, toen Dries het hooge woord waagde en aan
zoek om Elsje hand deed. Dries moest weg hij vertrok, maar
de liefde bleef.
Elsje verging van hartzeer, sloeg aan V kwijnen en ze was
Woiter's eenige kind. Zij klaagde niet, ze smeekte niet, ze
morde nietmaar wat ze leed was eindelijk genoeg te merken.
De vader werd bang.
Doe wal gij wilt, zeide hij ten laatste.
- Als ge Dries liever hebt dan mij, neem hem dan. Ik wil
li niet tegenhouden: ook mijn zegen wil ik u meegeven, maar
verder ook geen zier. Uwe droefheid wil ik niet langer en
schoon malle verliefdheid zoo gauw den dood niet doet, de
duivel kon zijn hand in liet spel steken, en ik wil uwe dood
niet op mijn geweten hebben.
Doet dus zoo als gij wilt. Bevalt T u bij Dries beter dan bij
mij, blijft hij hem dan zooniet... mijne deur staat weer voor
u open. Ik zal u altijd als mijn kind liefhebben; maar Dries
mag ik niet lijden. Zoo als 'k zegde, doe wat ge goedvindt.
Ja, Elsje had niet zoo goed moeten weten wat liefde is. Ze
weifelde geen oogenhiik, en vier weken later was Diies haar
man, die haar liefhad als zijne oogappels.
Door zijn vlijt bezorgde hij haar't noodigsteElsje stond
hem trouw bij en tot haar vader terug te keeren, dat kwam
in haai- hart niet op, ze hoopte, dal het hart van den ouden
man dezen toch eindelijk wel lot haar heen zou trekken. Niet
temin brande zij van verlangen naar hem - niet naar zijn
geld en goed, want daarom gaf ze weinig. Ze was immers
reeds zoo rijk van liefde.
Met op hare kinderen te passen en onder haar werk ging den
dag voor Elsje in een ommezien voorbij. Torn echter de zon
het westen naderde, legde zij haar naaigoed op zij, nam
kleinen Jan op den arm, zijn zusterken Eefje aan den hand en
daalde neer naar hrt strand. Ze had daar vast plekje, waar zij
een wijd uitzicht had over t veld der groene golvende zee.
Laagzaam ging ze voort, de dorpstraat door. Wie haar te
genkwam, zei haar vriendelijk Goeden avond want wie
haar kende, had hel met haar op en ze was ook wel waarlijk
aller liefde en vriendschap waardig. Op 't lage duin ging ze
zitten, haar jongste kind sliep op haar schoot in. Eefje speelde
wat rond, zocht boute schelpjes in hel zand en vermaakte zich
daarmee. Elsje zelve liet hare oogen over 't zeevlak dwalen en
wisselde nu en dan eens een paar woorden met hare kleine
meid, terwijl hare gedachte echter meer hij haar vaderen hij
Dries waren.
Zoo daalde de zon langer naar het westen. Dries had riu
spoedig moeten komen, hij had er reeds kunnen zijn en toch
bespeurde Elsje nog nergens het wit schijnsel van zijn zeil op
de golven. r
Andere zeilen wel, in de verte en meer nabij, maar niet liet
zijne, dat zij uit honderde andere gekend zou hebben.
Zij tuurde zich de oogen blind, schoon niet uit bange
bezorgdheid wal toch had zij kunnen vreezen maar
enkel uil liefde vol verlangen.
Onder al dat wachten en uitzien bemerkte zij niet, dat zich
aan den westelijken hemel langzamerhand zwarte wolken
zamenpakten, die weldra de ondergaande zon geheel aan 't oog
onttrokken. Hare schitterende stralen gingen over in rood-
achugeni gloed, die zich allengs over de gansche wolkenlaag
uitbreidde. Elsje merkte het nietzij zag enkel naar het zeil
van haar man uil.
[Wordt voortgezet.)