VAN IJPEREN. 4 FRANKEN \S JAARS ]\F.536. Elfde Jaar. Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschilli«>e Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Liberale Vereeniging der stad IJperen. Beke, Pierre. Yanheule, advokaat. Ridder Auguste Hynderick. Becuwe, Charles. Van Alleynnes-Schockeel. Beancourt, Auguste. Ridder Gustaye de Stuers. Rabau, Louis. Yersehaeve, Alphonse. Brunfaut-Liebaert. Bossaert, Adyokaat. Bouekenaere, Eric. Cornette, geneesheer. Soenen, Vrederechter. Vanden Bogaerde, Auguste. Kiezers VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen: 12 cenlimen den regel. Reklamen: 25 cenlimen. morte ZONDAG, 50" JUNI 1872. Bdreki. Dixmndeslraal. 59.— Alle inzendingen vrachtvrij IJZEREN—WEG VERTREKUREN VAN IJPEREN Over eenige dagen hebben onze politieke tegen strevers een vlaamsch manifest rond doen strooien; daarin zeggen zij dat de liberalen de vijanden zijn van koophandel en nijverheid; maar zij brengen niets in die hunne gezegdens kunnen bevestigen, en wanneer men gedaan heeft met hetzelve te over lezen, iedereen vraagt zich af Wat willen zij zeggen En inderdaad 't is zoo. Willen zij misschien dat de Regentie zelve de koophandel en de nijverheid inrichte? Toetan, ze suffen Wat eene Regentie doen kan is van alles aan te moedigen en te ondersteunen door weinige lasten aan de inwooners op te leggen alles vergemakke lijken wat aan deszelfs uitbreiding kan helpen, meer niet. Eh wel! waarin zijn Onze stadsbestuurders ten achteren gebleven? Dat zij eens klaarlijk antwoor den met het vaststellen van daadzaken, maar dal kunnen ze niet zij kunnen niet anders dan lawijt maken zonder iels te zeggen waarin reden steekt! Waar is er eene stad welke minder lasten betaelt dan IJperen? Korlrijk en Rousselaere, waarmede zij zoo boffen, betalen 20 additionneele cenlimen op de patenten, en IJperen betaelt niets! Maar in plaats van in den wind te kouten, dat zij eens zeg gen waarin de stadsregering nagelaten heeft haren onderstand te verleenen. Zouden de thans bloeiende nijverheidsgestichten bestaan ware liet niet dal de Regentie alle gemak en onderstand aan de nijveraars verleend heeft? Maar neen. Onze vijanden zeggen Indien de liberalen op het Stadhuis blijven dan zal IJperen komen zooals over dertig jaar, dood, zonder nijver heid noch koophandel, arm en verlaten in 't mid den van ons rijk Vlaanderen. Waarachtig zij konnen nooit beter zich zelve veroordeelen; want het was juist over dertig jaar dat de miserie alhier ten hoogste was. Na een kle rikaal bestuur van twaalf jaar was de stad uitge put en de liberalen die alsdan aan het bewind ge komen zijn hadden de grootste moeite der wereld om onze arme inwoners van geen honger te laten omkomen. Van t jaar 1850 tot 1842 lieten die schoone mannen alles vervallen, te niete gaan, verdwijnen. De koophandel alhier was dood; de nijverheid, men kende er geene, en de mensehen gelijk van welke partij die nu nog leven en deze tijden gekend heb ben moeten verbaasd staan over hetgeen dc kleri- kalen van heden durven zeggen! Het kantwerk werd niet alleenlijk alhier behou den maar het nam eene groote uitbreiding en vond nieuwen aftrek. De weverij heeft ook alhier toege nomen, en dc eertijds kleine koopmans zijn nu thans aan het hoofd van 120 gelouwen, in welk getal wij noch de fabriek van buiten de Meenen- poort noch deze van M. Valcke begrijpen. Daarbij hebben wij de groote ijzergieterij van dezen laatste, alsook zijn gaz-geslicht, die, onder het oogpunt der belangrijkheid, sedert eeuwen tc IJperen niet te vinden waren. Het is hetzelfde met de huizen Lapiere en Seys. De eerste is zeker de aangelegensle marbcrwerkerij van 't arrondisse ment, en de andere heeft eene lintenweverij waai er meer getouwen zijn dan in 1842 alhier in wer king waren. Moeten wij nog de bloem-maalderij, de oliesla gerijen, de verschillige werkplaatsen, alles met den doom in gang, aanhalen En de vlas- en hoppekommereien die zich alhier beginnen te wortelen, bijzonderlijk, is de laatste het werk van ons Stadsbestuur. Ziedaar eenvoudiglijk een vergelijkingspunt tusschen den toestand en 1842, toen de liberalen op hel Stadhuis kwamen zetelen. KIEZERS! Wal kunnende klerikalen daarop zeggen? Niets. Zij tieren en schreeuwen, zonder bewijzen aan te halen toen zij tusschen kannen en glazen duist woorden den hals gebroken hebben, dan wetende menschen nog niet wat zij zeggen willen Zij steu nen zich op de eenvoudige burgers aan wien zij alles trachten .wijs te maken; maai' luistert naar hun niet; vergelijkt hetgeen die mannen gedaan hebben, en volgens uwe consciëntie zult gij moe ten zeggen de liberalen lof en dank verdienen voor hetgeen zij voor de stad deden, en zij weerdig zijn dat men hun mandaat vernieuwe. Kiezers DE TOEKOMST Naar KORTRIJK. 5-40. - 9-39. - 11-40. - 2-33. - 3-33. Naar POPERINGHE. 9-05. - 8-50. - 9-38. Naar POPERINGHE-HAZEBROUCK. 6-50. - 11-45.- 5-39. - 6-52. Naar ROUSSELAERE. 7-35. - 12-35. - 6-40. NAMEN DER KANDIDATEN voor dc Grcuieente-Kiezingen van 1" Juli 187!. U J EindelijkHet was wel der moeite weerdMoest men zoodanig geweld daarvoor doen, zooveel maal vergaren, in 't geestelijk kollegie, in het huis van Representant Biebuyck, in Sint-Laurens, om maar met zulke kandidaten voor den dag te komen? nu, wie niet heeft wat hij bemin, moet be minnen wat hij heeft. Eerst men komt af met den eeuwigen Biebuyck, die zich den onmisselijken gelooft, omdat hij nergens niets uitrecht. Hij is 72 jaaren het laatste jaar, toen hij nog voorzitter van den Rechtbank was, zetelde hij maar één maal (het was in dc zaak Lamotte). De andere keeren bleef hij te kort, door oor zaak zijner hooge jaren, volgens hij zelf op het register neér- schreefwat hem derhalve niet belette zijne zes duizend fr. te trekken zonder iets te doen. Sedert werd hij Representant, door de gratie van Mgr. de Bisschop en behulp der buitenkiezers en in de Kamers, waar mm zijne talenten algemeen kent, trekt hij nogeens 200 gul dens te maande, en lacht met de reste En nu, M. Biebuyck, die in 1869, volgens zijn eigene be kentenis, te hoog in jaren was om zich nog met wettelijke zaken bezig te houden, komt op nieuw zich aanbieden om nog een mandaat te aanveerden hij is 72 jaar oud en zou nu nog een heele nieuwe levensbaan ingaan, waarvoor hij noch ge schikt noch bekwaam is! Wat, in Gods naam,wil men dat M. Biebuyck op het Stadhuis zou gaan doen? Zal hij zijne fortuin gebruiken om 't werkvolk te doen leven? Zal het hij zijn die de nijverheid in IJperen zal doen bloeien? Alles wat hij er zou doen ware ter/ew-regleinenlenten ver- verdigen, die, tot handhaving der goede zeden, de herbergen zou doen sluiten ten 10 1/2 ure Nochtans M. Biebuyck, heeft met M. Leo Yandenpccreboom, iets bijzonders; zij zouden kunnen aan dc ijperliugen dc kunst leeren om testamenten te maken iets waarvan zij grondige kennissen bezitten en waarmede zij iedereen zouden kunnen in gemeenschap stellen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1872 | | pagina 1