VAN IJPEÜEN.
SPECIALE TREINEN
in hst kamp ran Berarloo
4 FRANKEN 'S JAARS
N«' 539. Elfde Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letteraienws. V erscliillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
21 JELI 1872.
BERICHT. SM
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: 12centimen den regel.
Reklamen: 25 centimen.
ZONDAG, 21" JULI 1872
Bcrekl: Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
Vertrek van IJperen naar Poperinghe 2 u.55 m.
's namiddags.
Vertrek van Poperinghe naar IJperen 6 u. 15 m.
en 's middernachts.
Tegenstrijdig met de slechttrouwige geruchten
onzer politieke vijanden, wij hebben de eer u te
melden dat de FEESTEN aangekondigd voor
ZONDAG 21" dezer maand, zullen plaats hebben
te POPERINGHE, en dat niets zal gespaard wor
den om aan dezelve allen luister bij te zetten
De gazette van Augsbourg deelt den inhoud
mode vaiKeen geschrift door den vermaarden
schrijver, Graaf de Montalembert, korts voor zijne
dood, door den Paus, anders gezegd, door de jesui-
ten, afgekeurd.
De Graaf, die een der vrienden van De Lamanais
en van Paler Lacordaire was en die altijd met
hun een der ijverigste en schranderste steunen van
den roomsch katholijken Godsdienst was en voor
maals ook van de jesuiten, herkent eindelinge dat
hunne grondstelsels verderfelijk zijn, en dat de
leeraar Renan honderd maal gelijk had van dit orde
te aanzien als samengesteld uit schijnheiligen, zoo
dat de voorstaanders van hunne grondstelsels, uit
gedrukt in hun blad de Civilta Catholieadagelijks
de gezonde reden en het recht belasteren, en dus
als de vijanden van alle vrijheid moeten aanzien
worden.
De grondstelsels der jesuiten, zegt hun gewezen
voorstander, zijn onmenschelijk en afkeurend de
wijze op de welke zij de H. Kerk dienen is van
haar als eene barbaarinstelling te doen aanzien die
de lichtgeloovigen, onder de vrees van het eeuwig
vuur, tracht te overmeesteren.
En de gazette van Augsbourg trekt het gevolg
uit het geschrift van den schranderen Graaf, dat,
indien hij nog leefde, hij het gedrag van M. Bies-
mark zou goedkeuren, en raadt Pius IX aan van
Clement XIV na te volgen, met in het belang van
den Godsdienst, dit gevaarlijk ordre af te schaffen.
De gazette van Monseigneur van Brugge beklaagt
zich ernstig over het lol van Cpmille Nolhomb, ver
oordeeld tot zeven jaren gevang, als medeplichtig
in de bedriegelijke bankbreuk van den schurk Lan
grand. Wij zijn niet verwonderd over de deelne
ming van Monssigneur en van zijne vertrouwden
in den toestand van Camille Nothomb, en nog min
over hunne haalzuchtige uitvallen tegen den substi
tuut Debrouwer, die de zaak met een schrander ta
lent heeft beleid. Langrand was een der supposlen
geweest van de klerikale partijmet die betrekking,
en onder voorwendsel van de kapitalen te verchris
telijken, bracht hij bij duizend ongelukkigen ten
onderen. Het artikel der Patrie bewijst dat hij de
belangstelling der partij niet heeft verloren.
Hetgene zij aan den achtbaren heer Debrouwer
nooit zal vergeven, is van den jesuit Lahousse, die
als getuige geroepen was, als medeplichtige te heb
ben behandeld, zooverre dal hij bevestigde indien
hij de brieven van denzelve in handen had, dat hij
ook met de justicie zou te rekenen hebben.
De belangstelling welke de gazette van Monseig
neur in den medeplichtigen van de bankbreuk Lan
grand stelt is eene schanddaad die eenmaal te meer
bewijst dat, hoe verachtelijk de daden zijn waar
van gij u plichtig hebt gemaakt, dat, indien gij een
der hunnen zijt, men u eert en verdedigt, tot
schande hunner partij.
Hetgene vooren is gevallen in veel gemeenten,
ter gelegenheid der laatste kiezingen, is beklagelijk;
de ongelovige pogingen door de geestelijkheid aan
gewend om uit de gemeentebesturen al de leden,
die door zich zelf eenen wil van onafhangelijkheid
hadden en bijzonderlijk de Burgmeesters en Sche
penen, die aan de klerikale partij niet toebehoorden,
TOEKOMSi
BERICHT.
BIJ IIET ***Jc REGEMENT.
Na «Ie isatiiiip geschetst.
Wederom zijn bier de troepen
Van ons Iegerken vergaard.
Zietdaar liggen d'iofantristen
Ginds de krijgslieden te paard.
's Horgends vroeg vóór hun' barakken,
Ziet men de soldaten gaan
Als de tamboer op zijn trommel
Luid de dagwaak komt te slaan.
Statig siapi daar de sergeant aan,
Met de naamlijst in de hand.
Haastig schikt hij zijne manschap
Ginds verschijnt de luitenant.
Hoort! tippel wordt nu geroffeld
Hoor den tamboer van de wacht.
Tien begint het naamafroepen.
Ka 't kommando: Men geve acht!
Wanneer het appel gemaakt is
Komt de fourrier met het brood
Elk soldaat krijgt nu zijn portie
Ze is waarachtig niet te groot.
Als het ontbijt is genomen,
Grijpt men ransel roer en zwaard.
En nu zijn de kompagniè'n,
Dicht in een kolom geschaard.
Op 'nen bruinen hengst gezeten,
Komt de veldheer aangereên
Op een merrie, 'lijk een sprinkhaan,
Volgt Casander zijne schreên.
Ziet, hoe 't paardje van Casander
Hupplend zijnen ruiter draagt
En hoe hij, het lijf voorover,
't Beesje met de sporen plaagt.
Soms moet hij bevelen dragen,
Maar dan vraagt hij Eischt hel spoed
Keen 't En was maar om te zeggen
Dat ik liefst dan ging te voet.
Generaal zal hij toch worden
ODit zegt hij overluid,
Want al is hij ook geen arend,
Allen wil hij (och vooruit.
Ginds op eenen ouden schimmel,
Zit een opper officier.
Op zijn teeken slaan de tamboers
Eenen marsch in lossen zwier.
Hol ennorsch klinkt nu zijn stemme
Jongens roept hij ligt 't geweer
Vlug, behendig op den schouder
Want daar komt ons opperheer.
Op 't bevel dan van den veldheer,
Stelt hel leger zich op gang.
Vooraan gaat't muziek al spelend,
Dan de troepen volgens rang.
Op der heide breede pleinen
Bukken zoo de troepen aan
De oorlog gaan zij hier verbeelden,
In het,klein wel te verslaan.
li Officieren roept de veldheer
Als uw volk in linie staat
Komt dan al rond mij gedrongen,
En aanhoord wel mijnen raad.»
Kapiteins en luitenanten
T Oog vol vuur en 't hart vol moed,
Komen met getrokken degèn,
Hunnen veldheer te gemoet.
'b Wil, - zegt dees - dat 'k word begrepen
Als ik spreke van den krijg.
Daarom stelt uw ooren open
Sta, en zie, en hoor en zwijg!
Meer met teekens als met woorden,
Legt hij nu de krijgskunst uit.
Eu hij wijst met zijnen degen.
Oost en west en noord en zuid.
Dar.... dan zendt hij zijne benden
Op het onafzienbaar plein.
Zij verspreiden zich in groepen
Op des horenblazerssein.
't Schijnt dat zij nu tirailleren
'k Zie het huipploton daar staan,
Ondersteund door de reserve,
Eün de wapens zijn gelaan.
Doch de regels zijn veranderd,
Voor de mannen in '1 gevecht.
'I Echte plan heeft'men gevonden,
In T. vertrouwen hier gezegd.
Ziet men vecht niet meer a! staande,
Neen men legt zich op den grond,
't Is niet lastig alzoo strijden,
Eii men wordt ook niet gewond.
Doch Zoo wordt de slag gewonnen...
't Klinkt, het sein om on te slaan
Men verzamelt weer de benden,
En... de veldheer is voldaan
En.... dit noemt men manoeuvreren
(n het kamp van BeveHoo
Ja men raag mij vrij geloovcn,
Bij mijn ziei, dat gaat nu zoo.
En dit alles op den jaardag
Van den slag vanWaterloo
EES SOI.DAAT.
Kamp van Beverloó18 Juni 1872.