VAN IJPEREN.
4 FRAAKEA 'S JAARS
.V 554. Elfde Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verscliillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR RUITEN STAD.
Aankondigingen12 centimen den regel.
Reklamen: 25 centimen.
ZONDAG, 5" NOVEMBER 1S72.
Bureel: Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij.
VERTREKUREN VAN IJPEREN
Het Nieuwsblad van 26n Oelobre jl, in zijne
slecht getemperde pannekoeken, maakt ons logcn-
achtig op alles wat wij gezegd hebben in onze
vorige nummers betrekkelijk de wijze op welke de
heer Ricquier door eenen Godtschalk is vervangen
geworden 5 het is de gewone handelwijze van dit
vuilbladje, toen het betrapt, is de hand in den zak,
het invoudigste middel is van alles af te liegen.
Het beklaagt de afstelling der vier beambten van
Antwerpen, en om dien maatregel hatelijk te doen
schijnen, verzwijgt het dat zij meer dan 2600
liberalen uit de kiezerslijsten hadden doen schrap
pen het is waar, het waren maar liberalen, en
zoo eene daad is, volgens zijne patronen, geene
misdaad, daar zij in veel plaatsen ook het zelfde
hebben trachten te doen.
Het vindt kwalijk dat wij den Sl Pielers Penning,
de nieuwjaargiften, den afkoop der jonge chitieezen,
de voortplanting van het geloof, enz: als geldstro-
perijen aanzien wij vragen aan het Nieuwsblad
hoeveel van die kinders reeds zijn afgekocht? en
wij doen hun opmerken dat, indien dal geld voor
zijne ware bestemming gebruikt werd, men om
kinders te redden naar China niel behoorde te gaan,
er zijn er genoeg in ons land aan wie bij hunne
geboorte alles ontbreekt en men met een stuk van
vijf franken van de dood zou kunnen redden
Wat, nu de giften voor den Paus betreft, wij
beklagen met de patronen van het Nieuwsblad dat
men de staten van den II. Vader heeft ontweerd
zij waren eene beweegreden om Zijne Heiligheid
onder de Vorsten van Europa te rekenen, en gaven
aan de andere mogendheden eenen min of meer
uitgestrekten invloed om op den zelve te wegen,
telkens dat zijne onderdanen te overdreven waren,
terwijl hij lieden niets meer te verliezen hebbende
veel onafhangelijker is.
Maar hoe het zij, wij vinden dat het kristelijker
ware van de zes millioenen dat Italië, boven de
bediening zijner schulden, zich verplicht hem jaar
lijks uit te betalen, te aanveerden, dan van onder
alle voorwendsels het geld van ongelukkige dwe
pers te laten afstroopen.
Het is waar dat, volgens rekeningen gemaakt, al
de aalrnoescn voor den H. Vader te zamen voor
bet geheel kristendom de dertig millioenen berei
ken, maar hoeveel van die somme gaat er naar
Roome en waarmede zou men de klerikale druk
pers en de onkosten der kiezingen betalen?
AI de klericalc nieuwsbladen beknibbelen ern-
stiglijk de pogingen door al de staatsbeheeren
gedaan om hunne onafhangelijkheid te verdedigen
tegen de listige bewerkingen der jesuiten en om de
zelve, zoo niet te vernietigen, ten minsten te
bekrimpen; al de maatregelen welke zij deswege
moeten nemen zijn behandeld als inbreuken op de
rechten der II. Kerk en als kwellingen tegen den
Godsdienst; maar zij verzwijgen de oorzaken die
dikmaals, of den tegenstand, of de vraak, hebben
verwekthet is aldus dat de Paus te Geneven
eenen Bisschop tegen de meening van het tijdelijk
gezag hcefd genaamd, en dit voor eene bevolking
van min dan 25000 zielen zoo dat den II. Vader
zijn meesterschap willende uitoefenen tegen den
wil van het staatsbeheer, hetzelve van zijnen kant,
maatregelen heeft voorgeschreven-om de pauselijke
DE TOEKOMST
IJZEREN—WEG
Naar KOMRIJK. 5-40. - 9-39. - 11-41. - 2-33. - 3-33.
Naar POPERINGHE. 9-03. - 8-43. - 9-58.
Naar POPERINGHE-HAZEBROUCK. 0-30. - 11-43.- 5-40.
- 0-32.
Naar ROUSSELAERE. 7-33. - 12-33. - 0-40
GEHEILIGD DOOR DE JEZUÏETEN.
(Vervolg).
In de Somme des Péchés van Pater Bauny, bladz. 213 en
214 der (1° uitgave, vinden wij de volgende vraag: Mogen
de dienstboden, die zich over hun loon bek'lagen, het zeiven
vermeerderen door zich zooveel van de goederen hunner
meesters toe te eigenen als zij noodig achten tot eene recht
vaardige vergelding van hunnen arbeid?
Het antwoord luidt
Zij mogen het doen in zekere omstandigheden, gelijk bij
voorbeeld indien zij zoo arm zijn, dat zij zich verplicht ge-
zien hebben het hun gedane aanbod te aanvaarden en dat
andere dienstboden van hun slach elders meer verdienen.
Pater Bauny heeft zijne Somme ties Péchés in het fransch
geschreven, opdat hij -hij verklaart het zelfdoor iedereen
zou kunnen verstaan worden. Welnu, wij zullen daarop
geene andere opmerkingen maken, tenzij dat het raadzaam
zal zijn voor onze lezers, wel te zorgen dat noch het werk van
Pater Bauny, noch het tegenwoordig nummer van het Volks
belang in handen hunner dienstboden vallen.
Zooveel te meer daar zij zich licht zouden kunnen overtui
gen, dat zij zoo handelen met een goed inzichthetgeen ten
volle de zaak zou verontschuldigen volgens pater Anloon
Casnedi, die verklaart dat God de diefte slechts verbiedt
wanneer zij als slecht wordt aanzien, maar niet wanneer
men ze als goed beschouwt, n
De echtgenooten zuilen ook weldoen dit blad aan de oogen
de lust niet weerstaan, het gevoelen van den maar al te ver
maarden jesuiet Escobar aan te halen, volgens welke eene
vrouw zich aan het spel mag overleveren en te dien einde
:i haren echtgenoot bestelen. (Hoofdstuk over de diefte,
tr. 1, nr 15.)
Gaan wij voort. Escobar (t. 3. ex. 2, nr 1G3) schrijft:
Mag degene die in bankbreuk verkeert, met gerust geweten,
ii van zijne goederen zooveel achterhouden als hij noodig acht,
ii om zijn gezin op eene eervolle wijze te laten bestaan ne
ii indecore vivat Met Lessius [De Justitia) beweer ik ja;
ii zelfs dan wanneer de bankroetier zijn goed, door algemeen
ii gekende onrechtvaardigheden en misdaden, ex infustitia
ii et notorio delictozou verkregen hebben, ofschoon hij in
ii dat geval zooveel niet mag van achterhouden als anderzins.
Het is nog maar eenige weken geleden dat wij in de debat
ten van het proces van den gezegendeh Langrand-Dumooceau,
hebben kunnen zien dat de leer van Escobar nog heden trouw
gevolgd wordt door zijne discipelen. Aan Mevrouw Langrand
werd ook in den biechtstoel de raad gegevenmaar zooveel
ii van het aktief te ontfutselen als mogelijk, daar zulks in de
a oogen van God geene zonde is.
De diefte wordt hier geheiligd ten vcordeele van de
schurken de casuistiek der Jezuieten heeft ook geleerd dat
zij kan goedgekeurd worden ten voordeele der arme lieden.
De regels is echter niet alleen, dat arme lieden mogen
stelen om in hunnen gebrekkigen toestand te voorzien, maar
dat de dieven de rijken mogen bestelen, omdat zij, zoo
doende, de arme lieden sparen. Vasquez, aangehaald door
Castro Paolo (t. 1, tr. G, d. G, bladz. G, nr 12) zegt uitdruk
kelijk ii Wanneer men eenen dief ziet, die bereid is om eenen
van hunne wederhelften te onttrekken, want wij kunnen aan armen persoon te bestelen, mag men, om hem van dat
ii besluit af te keeren, een rijk man aanduiden, dien hij zou
ii kunnen bestelen in de piaats van den anderen.
Lessius verontschuldigt de diefte voor al degenen die in
zwaren nood verkeeren. Het is toegestaan te stelen niet
alleen wadneer men zich in een uitersten nood bevindt, maar
zelfs wanneer men in eenen zwaren ofschoon niet uitersten
nood verkeert. (a. w. 1. 2. c. 12, nr 12.)
Dezelfde schrijver (I. 2. c. 20, dislr. 19, nr 1G8) keurt de
denkwijze goed van Molina die beweert dat men in geweten
niet verplicht is tot teruggave van de goederen, welke een
andere ons zou 'gegeven hebben om ze aan zijne schuld-
eischers te ontnemen. u
Elders zegt hij nog (1. 2. c. 14. d. 8. nr 32) dat een
rechter wel verplicht is terug te geven hetgeen hij ontvangen
heeft om recht te spieken, ten zij hetgeen hem als zuiver ge
schenk werd gegeven (hetgeen een rechter zich altijd zeer
gemakkelijk voorstellen kan); maar hij is niet verplicht terug
te geven wat hij ontvangen heeft van iemand in wiens
voordeel hij een onrechtvaardig vonnis heeft geveld.
En hoe zonderling ook die beslissing schijne, zij wordt
door bijna de algemeenheid der doctoren-Jezuieten gedeeld.
(Zie Molina disp. 94 en 99; Reginaldus, I. 10, n. 184,
183 en 187Filiutius Ir. 51 n. 220 en 228 Escobar tr. 5.
ex. 1 n. 2! en 23.)
Wij zouden die aanhalingen nog verder kunnen voorzetten,
maar zij zullen ons reeds talrijk genoeg schijnen. Wij
hebben haast om ook aan onze lezers eenige aanhalingen op te
disschen uit hedendaagsche werken, die bewijzen zullen dat
de leer van de Jezuieten nog verreweg niet verouderd is.
(Wordt voortgezet).