VAN IJPEREN. Aan de heeren lezers der TOEKOMST. 4 FRANKEN 'S JAARS rnsmswm Nr 623. Dertiende Jaar. Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillixje Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. VOOR IJPEREN. F«. 4-50 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen: 12 centimen den regel. Reklamen: 25 centimen. ZONDAG, 1» MAART 1374. H Bureel Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij. VERTREKUREN VAN IJPEREN De heer D'Anethan, in het loffelijk inzicht de partijen op het voorstel der kerkhoven overeen te brengen, heeft den vinger tusschen den stam en de schors gesleken. Zijn voorstel, zonderde liberalen te vqldoen, heeft de woede der Bisschoppen opge wekt zoodanig dat Monseigneur van Doornik goedgevonden heeft in eenen zendbrief de geeste lijkheid van zijn bisdom aan te wakkeren om zich zooveel mogelijk te verzetten tegen hetgeen hij de inbreuk noemt van het lijdelijk gezag in de zaak der kerkhoven. Monseigneur wilt van geene overeenkomsten hooren. Volgens hem de H. Kerk (de geestelijk heid) is meesterde wellen zijn voor haar niet verplichtenden wanneer de Bisschoppen hun woord gezegd hebben, moeten Koning, Kamers en Natie slechts het hoofd buigen; dit is de beduidenis van den vermelden brief waarop de gewezen Minister D'Anethan aan Mgr. heeft geantwoord. M. D'Anethan, van allen tijde gekend als eenen klerikaal, geheel en al onderdanig aan de Bisschop pen, heeft geoordeeld dat de tijd nog niet gekomen was om den masker af te leggen en heeft dus goed gevonden eenen brief aan Mgr. van Doornik te zenden, in welken hij, na zich verschoond te heb ben over de verwijtselen door den Prelaat hem toegestuurd, eindigt met te zeggen dat hij van gevoelen is bet^r de rechten en de belangens der II. Kerk te bevoordeeligen dan zij die door hunne overdrevenheden dezelve in gevaar stellen. M. D'Anethan zegt nog dat, indien, in de zaken die betrekking hebben aan beide Machten, bet tijdelijk gezag geen uitsluitend meesterschap mag uitoefen, de geestelijkheid ook die macht niet mag hebben. Dus wie is het, vraagt de gewezen Minis ter, die dezen grondregel miskent, ik die eene overeenkomst voorstel, of dien welken zich een uilsluilelijk recht loeëigent, die alle overeenkom sten afkeurt en alle gebiedende macht aau de. tijdelijke overheid miskent De Bisschop van Doornik is ten minste recht zinnig: hij wil geene andere macht herkennen dan deze der jesuiten het zijn zij die het lot van alle natiën moeten regelen; de ambtenaren van alle graden mogen niet anders zijn dan blinde werktui gen der geestelijke overheid, en al wie zich flegen zulke overdrevene vorderingenwelke die der middeleeuwen te boven gaan, durven verzetten of afkeuren zijn aanzien als vijanden van den Gods dienst. M. D'Anethan keurt wel de ontijdige handelwijs der geestelijkheid af, maar hij schijnt niet te ge voelen dat hij, als klerikaal, de hand biedt om de Belgen allengskens aan een dusdanig regima te onderwerpen en tegewonen. Het Nieuwsblad is ontroostbaar over de bekend makingen door ons gedaan wegens de diefie van 50,000 franken, enz., en geene mogelijke ver schooning vindende, het bepaalt zich met wekelijks te herhalen dat wij gelogen hebben Dit is alsof het hielde slaan dat het nacht is in vollen dage ook wij willen onze lezers niet verder meer bezig houden door te redeneeren met dusdanige eeriooze schrijvers, wiens kwade trouw alle inbeelding te hoven gaat. r\l DE TOEKOMST IJZEREN-WEG. Naar POPERINGHE-HAZEBROUCK. 6-30. - 12-05.- 3-37. - 6-30. Naar POPERINGHE. 9-07. - 8-45. - 9-50. Naar KORTRIJK. 5-34. - 9-49. - 41-18. - 2-33. - 5-25. Naar ROÜSSELAERE. 7-50. - 12-25. - 6-43. Naar LANGEXARCK. 7-13. - 12-06. - 6-20. Moorslede, Februari 1874. (3° Vervolg en slot). Jammer was hel voor den pastor zijne vreugd geen lucht te kunnen geven, de zwakheid hield hem bedlegerig; doch de pastor ad interim smaakte het verzet dubbel't was de uitgelatendste vreugde. Een muziek kon de dienst niet doen, er moest een uitzonderlijk noodig zijn om God heinde en Ter te roemen, om de zegepraal lot in de verste omstreken bekend te maken. Nu nog spreekt men van dien tijd als de «uden van de gouden eeuw. l)an was het muziek geen kwaad verzet, dan danste men van vreugde. Zooveel heil moent on gelukkiglijk niet voort blijven duren; er was een wolf in het schaapstalmen had hem voor een schaap opgenomen, hem paaiende met beloften maar zoo haast hij binnen was hem den rug toegekeerd en die wolf zou zich wreken wreedelijk wreken. In eenen doktor verscholen gebruikte hij zijnen in vloed om de zee te bedaren, en wierp van de hoogte des bis- schoppelijken stoels met monseigneur eenen ijsklomp, zóó groot, zóó koud, zóó machtig in den kokenden ketel der moorsleedsche vermaken dat plotselings alles koelde zonder blazendat de Moorsledenaars stonden te kijken als de puiten die eenen Koning gevraagd hadden en vol schrik en ontzetting er van wegvluchten Nu 't was een nieuwe herder. Wad Moorslede maar wel opgelet toen de inhuldiging ge schiedde zou het de despotisme en de haat als twee geesten om de zijde van den nieuwen herder gezien hebben. De zaken namen nog eene hoogere tint. De onderpastor die tot dan toe een bombardon gespeeld had en tevens muziekmees ter geweest was moest dat spel laten varen. De muziek is een bederf en moet weg. Ziedaar het princiep van den pas tor. Tot dan toe speelde men ook in de kerk. Hemelschoone muziek stemde er de ziel tot aanbidding. Men beeldde zich in eene rei engelen van 's allerhoogsten troon op de aarde ge daald om andermaal een Gloria in Excelcis deo te zingen. De inwoners der omliggende gemeenten stroomden toe. Doch zooveel voldoening, zooveel ziel- en zingenot mocht den Moorsledenaren niet gegund worden, en allengswas de muziek in de kerk ten einde. Dit was de oorlog immer voort zetten. En veel eenvoudige, kortzichtige menschen zagen daarin nog geen erg, maar alleen eene bijzondere toe valder omstandigheden, en wisten niet eens van waar hun den bal geworpen werd, en nog veel min hoeveel er nog zouden ge gooid worden. Welke taktiek moest men nu volgen? Verwijdering van al wie zich tegen de geestelijkheid zou verklaren onmiddelijke mondslopping bedreiging met stoffelijke en zedelijke straf. Ziedaar de taktiek. Maar wat gebeurde er? De gewezen postmeester had openbaarlijk durven zeggen het gevoelen dei- geestelijkheid uit te deelen hij dorst zelfs, wanneer de pas tor gepreekt had van bermhartig- en liefdadigheid, zeggen dat M. de Pastor met het voorbeeld niet voorging! Was zulks niet stout en laffe lengen? Dij moest dan verwijderd worden als iets gevaarlijksde adel niet de geestelijkheid spande alle middelen in, en de geestige, de luimig, de be minde postmeester moest naar Antwerpen. 't Was zeker een groote slag, maar mij dunkt dat ik het gevoel der Moorslede- naars vertolkeals ik uitroep Vansuyt gij zijt van Moorslede gebannen, maar onze gevoelens blijven u bij, onze vriend schap verzelt u; slachtoffer der katholijke partij blijft gij bij ons als een martelaar des vrijheidszins. Niet alleen de postmeester, maar anderen en anderen, die zich dorsten verklaren, werden met dc ongehoordste bedrei gingen verslagen. Menig winkelier verloos praktijken, menig ambachtsman werd zijne vorige werkplaats ontzegd, een dei- onderwijzers zelf wierd vervolgd, en waarom? Omdat men hem wilde dwingen dagelijks naar de mis te gaan en hij zegde dat de grondwet hem de vrijheid van geweten en Godsdienst waarborgt. Wat een onbeschaamde, o, de harde kop, wij zullen hem breken, dacht men. M. De Ceuninck wierd voor den gemeenteraad gedaagd, maar verdedigde zich dapper. Wie kan mij dwingen, zegde hij, mijnen God in de opene na tuur of in de kerk te aanbidden? Wie heeft er ooit gehoord dat men sedert de Constitutie daar is, vervolgingen tegen iemand durft inspannen om zijne godsdienstige gedachten! en de schepenraad en de vervolgers in den gemeenteraad weiden paf geslagen. Ziedaar, De Ceuninck, welke belooning gij ontvangt voor uwe jonge borst te krenken, voor de Moor sledenaars te onderwijzen, vooral de macht van uw talent te gebruiken tol verlichting der menschheid. 0! de ondankba ren Welke straf verdienen zij niet! maar neen, I)e Ceuninck is niet wraakgierig, hij tracht wel te doen en laat het dan waaien en stormen, en mij dunkt ik vertaal zijn gevoelen als ik zeg Moorsledenaars, gij kent, gij begrijpt de weldaden niet van een onderwijzer, ik vergeef het u maar komt eens toNbesef van deze diensten en dan zult gij het schaamrood langs uwe wangen voelen klimmen, dan zal eene geheime stem u toeroepen, u verwijten hét kwaad gedacht hetwelk gij

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1874 | | pagina 1