Stads Nieuws. POPEJRINGlIJi:, M. Vangenechlen, Minister van Binncnlandsclte zaken in Holland, komt eenen voorstel te doen strekkende om het hoog onderwijs vrij te verkla ren, hetgeen aan do geestelijkheid zou toelaten, gelijk in ons land, een of meer katholijke universi teiten, in medestreving met die van den Staat, in te richtenen om in plaats van Hollanders Romeinen te maken. In tegenwoordigheid van waf in ons land plaats heeft, van de verdeeldheden die daaruit spruiten en van het meesterschap der ullramonlaner partij dat door die inrichting haar gegeven wordt, de Minister, moet of wel door de jesuiterij uitgekocht zijn, ofwel loebehooren aan die klas van utopisten, die onder voorwendsel van onbepaalde vrijheid alles afbreken zonder iets te kunnen in de plaats stellen en daardoor den oorsprong zijn van de ongelukken die thans op Spanje en op Frankrijk wegen. BURGERSTAND Sterfgevallen. f-ar-s*»© Het IJpcrsch Nieuwshladje is van deze weke koddig J11 eene zage over de opening der Lamolle-school2" dan 4 kolommen critiek tegen den opstel en het gebruik van zotamige woorden door de opstellers der Toekomst, maar tegen den zin dezer artikels niet een woord 5° Een vertelsel ken van dnimke over de vervolging der priesters iu Zvvitsei- land, en 't is toen uit IJperen, 18 April 1874. SclicrmnsiUitschappij. - Zondag laatst had in onze tooneelzaal het Assaut darmes plaats, gegeven door onze Scherm-maatschappij. De stadsmuz.iek, onder het beslier van den kundigen mu ziekmeester Otto, leende hare welwillende medewerking, <n voerde voor elk deel van het programma een haar schoonste stukken uit. Het publiek ontbrak niet, en de damen als wilden zij het feest meer luister geven vereerden hetzelve met hare tegen woordigheid. Geheel het talrijk programma werd met veel luister volbrachtal de liefhebbers hebben even veel eer van hun werk gehaald. Hetgeen het publiek meest beviel was de partij boxe, tusschen de heeren B. en JI. niets kan vergeleken worden aan de vlugheid welk deze twee liefhebbers aan den dag legden, en hunne verschilIig houdingen en sprongen hebben den lachlust onder al de aanschouwers verwekt. Maar wat het meest tot den goeden uitslag van het feest inedegeholpen heeft waren de salut d'ensemble, de partie de canne en de salut final. Niets kan vergeleken worden aan de juistheid der bewegingen en wanneer voor den opsluit een Irengaalsch vuur de groep liefhebbers kwam beschijnen, dan borst er in de zaal donderende toejuichingen uit. Dit feest laat eene zoete herinnering bij het IJpersch publiek, die hulde willen brengen was aan de pogingen der schaar jongelingen die voor doel hebSen zich te verlustigen terzelfder tijde zij hunne arme stadsgenoten bijstaan. Wij juichen uit er herte toe aan zulke edele gevoelens en brengen eere aan de mannen die zich aan het hoofd van zulke maatschappij gesteld hebbende, daardoor de stad begiftigd hebben inet een aangenaam tijdverdrijf te meer. Ongcüssk. - Een ongeval dat gelukkig geene erge gevolgen gehad heeft greep gister morgend plaats in de Boterslraat. De peerden van M. Malou waren op hol geraakt door het losgaan van den branker die hun tegen de achterbeenen ui iimin im iwiiiiHiiiiiiiwiJuiijuiiijmtuaMaamt. snakken, even als naar eene bron welke uit de Godheid spruit en eigen is aan den mensch. Den nacht volgende op dit droevig afscheid hebben wij ge droomd. In een schoonbeplanten hof, tusschen het ge boomte, zagen wij eenen grijze, die reeds zooveel tranen uit de oogen zijner siachoffers geperst heeft. Ons docht, hij grijnsde, en het gerucht een voortrollende rijtuigs deed als een glans van belsclie tevredenheid op zijn wezen komen. En toen het gerucht scheen weg te sterven versomberde zijn ge laat. In schijn God dankend maar met eeene duivelsche taal mompelde hij Consommatum est alles is volbracht I Dan wij: Ja, alles is volbracht! nog een slachtoffer nietwaar? Maar de dag der wraak nadert met vlugge schreden. Denkt gij dan niet, wanneer gij aan het aulaar des Heeren zijt dat God u hier stelde om zijne schapen te hoeden, om deel in hunne ellenden te nemen en niet om ze vervloeken, om hen zeè'en ven ellenden te brouwen? Weet gij niet dal God zeg de Komt het u te binnen wanneer gij mve offrande wilt opdragen dat gij iels hebt tegen uwen broeder, zoo laat uw otfer slaan en verzoen u eerst met hem:»En Gij, onwaardige, schept een helsch vermaak met ons tranen uit de oogen te persen. Vreest gij niet dat Gods donder uw huis verniele, dat een onzichtbare hand uw heiligschende offerande ver slaande den schrik in het lijf joeg. De beesten kwamen als pijlen de Paterstraat uit gevlogen, en stootten met geweld in de ruiten van de eslaminel de Drij Lellen. Men heeft met veel moeite de peerden verlost uit den keldertrap waar zij met de voorbeenen in staken. liet rijtuig was blijven slaan met M. Malou, die zijne peerden zelf voerde en alzoo aan een ongeluk ontsnapt heeft. De schade is onbeduidend. USrazick. - Indien liet heden Zondag, -1!) April, schoon weder maakt, zal onze Pompiers-muziek, 's middags op de Gröote-Markt, en schoon concert geven. Men heeft ons het programma niet medegedeeld.Indien liet regent zal het muziekfeest op de tialle plaats hebben. Van «Sea» HO" tot den *87" ÏSS7-3. GEBOORTEN VrouweRjfc'l] te zaraen Huwelijken. Dehollander, Alphonsus, kleérmaker, en Wouts, Hortentia, kantwerkster. YVolters, Julius, schoenmaker, en Wenes, Slephania, kantw. Moniez, Angelus, schilder, en Desmidt, Florentia, kantw. Liegeois, Alphonsus, behanger, en Latour, Adelia, z. I). Ctjerchié, Isidprus, timmerman, en Hof, Celina, kantw. Van Uxem, Felix, stoven maker, en Coudeville, Rosalia, dienstmeid. Domicent, Carolus, huidenvelter, en Gelein, Sidoriiaz. b. Bollaert, Eugenins, schilder, en Vandamme, Paulina, kantwerkster. Vandenbussche, Petrus, 79 jz. b., weduwaar van Barbara Vangeluwe, S' Maartens-nicu w-weg. Meunier, Joannes, 77 j., z. b., echtgenoot van Sidonia Pieters, Bukkerstraat. Duyck, Petrus, (II jaren, bakker, echtgenoot van Eugenia Desmedt, Meenenstraat. Vermeersch, Joannes, 75 jz. b., echtgenoot van Rcgina Soenen, Thouroulstraat. Kinderen beneden de 7 jaren' ^annc,'j'j geslacht IU J Vrouwelijk idem. 1) 15 April 1874. DE P AASGÏI-COMEDÏE. Onze gekruinde kwakzalvers hebben, ter gelegenheid van den Paasschen, en door bijzonder bevel van den Bisschop van Leffinge en van onzen nieuwen Deken, hunne rol gespeeld, zoo zij het door hunne hevige sermoenen tegen het verkee- ren der maatschappij Philbarmonie en het lezen der Toe komst, voorspeld hadden. Vele waren geroepen en weinig uitverkooren. De weigering der absolutie aan dit groot getal geroepene biechlkinders heeft op hen zoo weinig indruk gemaakt dat het bijna ongelooflijk is. Iedereen, uil de kerk komende, ver telde aan den eersten gereed, toet eene zekere voldoening, dat hij, om voormelde reden, de absolutie geweigerd was, en men ondervindt dat de menschen zich zoo gemakkelijk niet meer laten vangen noch bedriegen zonder hunne gegronde antwoord aan hunne zoo gezegde biechtvaders toe te sturen. Men ziet immers door hunne woorden en werken, dat hunne religie maar een religie is van geld, en dat zij hunne waren maar verkoopen door aperijen, even als de peperkoek-mar- chands. En om dat de Toekomst de waarheid schrijft en doet zien aan al die hunne vijf zinnen bezitten, dat hunne leering valsch is en maar strekt om de persoonen van beide geslach ten te misleiden door alle slach van bedriegelijk middels, men verklaart opentlijk den oorlog tegen dit blad Volgens hunne sermoenen mag men alles doen en gedaan hebben van kwaad, zoo als de tien geboden Gods overtreden waarin geheelde religie begrepen is, zelfs het gebruik maken van lange vingers, vermits men zich afhoude vari de Toekomst te lezen en de maatschappij der Philharmonie bij te woonen, gruize, dat een afgrond zich voor u opene om u te verzwel gen? Ah! barbaar, mocht gij nimmermeer de frischheid des ochtends, de zoelheid des winds, de rijkdom der natuur, de pracht van Gods schepping bewonderen en genieten. Mocht alles koud en zielloos voor u zijn, mochtet gij de menschen haten tot in uw graf, mochle. noch het gezang der vogelen, noch de rijzende zon, noch de reuk der bloemen uwe zinnen niet meer streelen,mochle uwe ziel zich krimpen en wringen, mochtet gij eeuwen lang in eene zee van tranen baden ver mits gij zoo gaarne tranen uit de oogen perst. Mochtet gij.... maar God.... wat doen wij.... vergeef ons en neem zelf wraak En van ontsteltenis zijn wij ontwaakt. Bvnens! Gansch Moorslede wenschl u vaarwel. Wees Ge lukkig op hetere streken, slijt kommerlooze dagen, geniet eene hemelsche vreugd hij uwe beminde vrouw en het wich tje dat, onbewust nog van het kwaad, zoo wreedelijk vervolgd wordt. Dat de engelen Gods u verzeilen, dat zij de lente met haar bloemen, haar voglen, haar lieflijkheden duizendmaal verminneiijken bij U. Beproefde vrouw, de mens.ch is al ver driet, weet het, betrouw op Godwat kunnen zij u verlee- nen? Zij hebben niet dan ellende. Vaartwelvader, moeder cb kmd, wij zien eens elkander weèr. x men kanen men moet absolutie bekomen, zelfs zonder be rouw. En waarom? om dat men, door die afhoudingen niet oordeelen kan in welke dwalingen onze opperburgers de we reld willen leiden ten voordeele van hunnen winkel, en omdat deze onwetendheid alle zonden uitvaagt. Behalve op de suk kelaars.en de bedevaartloopers, die maar twee zinnen en half bezitten, zij hebben geen den minsten invloed meer, en het gene zulks bewijst 't is dat zij sedert meer dan een jaar, door alle schandelijke middels, zuo opentlijk als onder den duim, de maatschappij, welkt: eerst maar 100 en nu ver hoven de 400 eerledeu telt, vruchteloos zoeken te vernietigen en om welke reden Om dat zij, op deze maatschappij, samengesteld uil deftige persoonen hunne gewoonelijke opperburger- heerschappij, 't zij tijdens de kiezingen, 't zij in alle andere omstandigheden, niet meer zullen kunnen uitoefenen, en dat zij zien en ondervinden dat hun meesterschap op de wereld- sche zaken ten einde gaal. Tot de Damen toe roepen uitwij zijn ons zelfs meester gij hebt lang genoeg getracht, door uwe boosaardige kuiperijen ons met onze echtgenooten, met onze broeders, met onze familie en zelfs met onze beste kennissen in fwist en tweedracht, haat en nijd te doen leven; wij ondervinden dat de maatschappij welke gij vruchteloos' zoekt te ondermijnen allerlreffelijkst en eerlijkst is, en dut men aldaar meer zeden vindt en sclioonere woorden hoort uitspreken dan in uwe tempels welke gij zelve onteert en waar men vreest zijne onbejarige kinders van beide geslacli- ten te leiden, zoowel als het vuilbiad der gekruinde kwak- ji zuivers le laten lezen. Valje 't, Nieuwsblad Zondag laatst was er nogeens feest hij de maatschappij der Philharmonie. De muziekanten, willende aan den heer voor zitter, M. Van Merris, een bijzonder bewijs geven van hunne verkleefdheid en hunne erkentelijkheid over de uitmuntende weldaden waarmede hij niet ophoudt de maatschappij le overladen, hebben de gelegenheid van zijnen feestdag waar genomen om hem een rijken Album aan te bieden, bevattende de portretten van al de uitvoerende leden. Na dat de commissie hem dit geschenk behandigd had, hooide men het muziekkorps voor't huis van M.Van Merris de lirabant-onne aanheffen le midden van eene levendige gerst- drift, welke gevolgd werd van eene luisterlijke serenade die eene groote menigte volks tot de kleine markt uitlokte. Onmiddelijk daarna schikten de muziekanten, met de tam boers en clairons, zich in rang om, vergezeld van hunnen president en vjce-président en van een groot getal eerleden, een uitstapije te doen naar het Witte Peerd, in afwachting van een lekker soupétje in de nieuwe muziekzaal welk hun door den heer voorzitter geofferd was. Tot dit feest waren uitgenoodigd al de leden van het oude pompierskorps die M. Van Merris, in zijn afscheid van dit korps, gevolgd hadden. Onnoodig is het te zeggen dat in dit avondmaal, gelijk in al andere bijeenkomsten van het oud pompiersmuzitk, de grootste 'gulhartigheid en de chrislelijkste broederlijkheid heerschten. Een heildronk werd aan den heer voorzitter voorgedragen door den heer vice-president M. Dliont, die in welgevoelde en weluitgedrukte bewoordingen de talrijke titels herinnerde welke M. Van Merris verworven had aan de erkentenis van het muziekkorps eri van alle liefhebbers der kunst. M. Van Merris, met de welsprekendheid die hem eigen is, drukte op eene vurige wijze uit hoe gevoelig hij was aan het huldebewijs dat hem op nieuw te beurt viel. De gevoelens van toegenegenheid erkennende die de muziekanten lot deze eer betuiging opgewekt hadden, hij verklaarde dat hij aan het aangeboden geschenk de grootste waarde hechtte, ais zijnde voor hem hel duurbaarste gedenkstuk voor het overige van zijnen levensloop. Deleden tevens aanmoedigende om le vol- herden in den weg van eendracht, kunstoefening en vooruit gang: hij gaf hun te kennen dat hij dien album ging plaatsen onder zijne kostbaarste pronkmeuhelen als een pand der altijddurende gevoelens van vriendschapen verknochtheid die al de leden van iiet genootschap met hunnen president vereenigen. Jan, zoudl gij durven Wel ja, doktoor. Ja maar, oprecht, durft gij Gij zult het zien, doktoor. Er is een fiank drinkgeld indien gij durft. Bereid dan maar uwen frankdoktoor. Men hoorde de galmen van het liberaal muziek die reeds naderde. Jan sprong in het rijtuig, sloeg op Titeca's tuike en rerd dwars door deze sociëteit die al spelen de straat doortrok, zijnen frank was gewonnen. Men had kunneu, wel is waar, hem een proces aan doen voor alzoo al loopende door eene menigte volk te rijden maar men zeide den mensch is er misschien toe opgemaakt door zijnen meester. Eenige stonden na dies, Jantje bofte over zijne heldendaad die hij vertelde aan eene jonge meid op de wijze hier hoven gemeld, en twee schoenmakers, die zijn gesprek hoorden, zijn bereid zulks op eed le bevestigen. Hoe vindt men het gedrag van meester Tileca En zegge» dal die klerikalen lavementzelter raadsratelaar is! Me» ziet toch wel dat het eenen gloeienden veuren-ambachtschen hoer blijft. Is het niet het cas van te zingen alswimncer men dezen do»

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1874 | | pagina 2