VAN IJPEREN. 4 FRANKEN 'S JAARS Nr 631. Dertiende Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. BERICHT. VOOR IJPEREN. Fn. 4-30 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen: 12 eenlimcn den regel. Reklamen: 25 cenfimen. ZONDAG, 26» APRIL 1871. Bureel: Dixmudestraat. 59.Alle inzendingen vrachtvrij. IJZEREN—WEG VERTREKUREN VAN IJPEREN In tegenwoordigheid der talrijke reclamatien over het niet ontvangen van de met den Post verzonden nummers der TOEKOMST, de uitgever lieeft de eer de heeren abonnenten dringend te verzoeken, iedermaal zij hun nummer op tijds niet zouden ontvangen, hem eene eorrespondentiekaart te sturen, ten einde maatregels te kunnen nemen tot het doen ophouden van dien onverdragelijken staat van zaken. Toen het liberaal ministerie gevallen is liet het een hatelijk slot achter van zeven miljoenen en meer dan 41) miljoenen bevonden zich in Staats schatkist. Het is nauwelijks drie jaren dat de kle- rikalen het staatsroer in handen hebben en men spreekt van het vervullen van deficilen, niet tegen staande eene leening van 290 miljoenen, op zulk- danige voorwaarden gedaan dat het gouvernement de verscheide banken, waarop het eenigen invloed kon uitoefenen, heeft moeten dwingen de zelve te vervullen, hetgeen hun groote schade veroorzaakt daar zij zich niet dan met zware verliezen van de zelve kunnen ontmaken. Daar is de gesteldheid waarin, na drie jaren mengelmoes ter begunstiging van allerhande maat schappijen, den finantieelen toestand, voormaals zoo bloeiend, gedaald is, iets wat noodzakelijk nieuwe belastingen zal te wege brengen. Waar zijn nu al die schoone beloften gedaan vóór de kiezing van 1872? alles ging verbeterd worden, de lasten moesten verminderd zijn, de militie ging, zoo niet afgeschaft, ten minsten zeer verzacht worden, en het is met dusdanige valsche beloften dat zij de eenvoudige kiezers hebben weten te bedriegen en zich eene klerikale meerderheid te verschaffen, die zich verhaast al de voorstellen door den Minister van Finantien gedaan te stemmen, niettegenstaande de billijkste beknibbelingen der bijzonderste liberale Staatsmannen. Waar zal dit alles ons geleiden indien de kiezers hunne oogen niet open doen Belgie, die onder het vorige ministerie van een onbepaald krediet genoot, zal welhaast hetzelve zien verflauwen en indien het verder leeningen zou noodig hebben te doen, zal het, gelijk veel ander staten, zware intresten moeten betalen. Toen men in overweging neemt dat de leening van 50 miljoenen door den heer Jacobs in 1872 gedaan, gevoegd bij deze van 290 miljoenen door de klerikale meerderheid, op het voorstel van M. Malou gestemd in evenredigheid der bevolkin gen, beloopt tot twee en half milliards, deze last gelijk is aan de helft der oorlogsvergoeding door Pruisen aan Frankrijk opgelegd, of 10,000 wagens zwaar geladen met vijf franks stukken Wel is waar dat ons land, in evenredigheid met Frankrijk, bemiddelder is, maar indien de klerikale partij aldus blijft te werke gaan zij zal eindeling het land ten onderen brengen. De vertrouwden hebben schoon te zeggen dat die leeningen, bestemd zijnde om groote werken te verrichten, voor het land zoo schadelijk niet vallen maar den Staat is hier te vergelijken aan eenen bijzondere die geld opneemt om een kasteel te bouwen: hij blijft in der eeuwigheid belast met het betalen der intresten voor het genot der aangenamigheden die hij daar van geniet. TOEKOMST Naar POPERIN&HE-HAZEBROUCK. 6-50. - 12-05.- 5-57. - 6-50. Naar POPERINGHE. 9-07. - 8-45. - 9-50. Naar KORTRIJK. 5-54. - 9-49. - 11-18. - 2-55. - 5-25. Naar ROUSSELAERE. 7-50. - 12-25. - 6-45. Naar LANGEMARCK. 7-15. - 12-06. - 6-20. >/Ts>r- Omringd van menschen die ten koste der heiligste plichten niet anders leven dan om geld te vergaderen en schatten opeen te stapelen toen wij mannen vinden die, op de wereld gesteld om de ellenden van het menschdom te lenigen, niet weten wat uitvinden om door de lichtgeloovigheid des mensch- doms te exploiteeren, op alle slach van manieren hunne kas sen te vullen en waarin God en'l Geloove veeltijds de grootste hulpmiddels zijn. Ah! wij zijn gelukkig het hieronder staande aan onze lezers te kunnen mede deelen. Daarin zal men zien dat de oprechte menschlievendheid nog van de wereld niet verdwenen is, en is ze niet meer te vinden bij hun die ze als eene plicht zouden moeten uitoefenen, men ze toch nog ont moet bij het volk, dat in alle omstandigheden en wanneer het er op aankomt, aan de wereld een voorbeeld van edelmoedig heid geeft Arme Lieden! Goudc Uartcu Bij het overnemen van de volgende zielroerende geschiede nis, denken wij onwillekeurig aan het prachtige gedicht Pauvres Gensvan Victor Hugo. Vele onzer lezers zullen wellicht dit weemoedige, meesterrijk schoon geschreven stuk kennen en tot zich zeiven gezegd hebben: Neen, zulke schoone karakters zijn er niet! Welnu het volgende feit is het stelligste bewijs dat wezenlijk zulke gouden harten be staan men zou zeggen dat de groote dichter in 1861 in de verzen gedroomd heeft, wat vijftien jaar later in verwezent- lijkheid moest gebeuren. Lees liever een oordeel <c Ifet was op vijftiende der verleden maand. Op 't grond gebied Elretat, niet ver van 't zeestrand, verheft zich eene arine, maar dichtgesiotene visschershut. 't Is reeds donker geworden en in 't kleine vertrekje heerscht de voldedigste stilte. In eenen hoek slaat een groot bed met gordijnen, en daarnevens ligt, op eenige planken, een oude versletene strooizak, waarop vier kleine kinderen slapen. Aan den voet van dit bed zit eene vrouw, de moeder van die lieve engels, in nederige houding, geknield. Zij alleen waakt en zij bidt vurig, want haar man is op zee, en daar buiten, weergalmt het vreeselijk loeien des winds en het ijs- lijk huilen der golven, die woedend tegen elkander opbrui- schen Elle prie, et la mauve au cri rauque et moqueur, L'importune, et parmi les écueils en décombres, L'océan l'épouvente, et toutes sortes d'ombres, Passent dans son esprit: la mer, les matelots Emportés a travers la colère des flots.... Et dans sa gaine, ainsi que le sang dans l'artère La froide horloge bat, jetant dans le mystère Goutte a goutte, le temps: saisons, prinlemps, hivers, Et chaque battement, dans I'énormè univers, Ouvre aux arnes essaims d'aulours et de colombes, D'un cöté les berceaux et de l'autre les lombes. Elle prie, elle rève En de avond loopt voorbij en haar man keert niet weer... Wie weet i> En hij die schrikkelijke vraag, die zij niet durft beant woorden, bekruipt haar een pijnlijk huiveren... Zij werpt een langen blik op haar rustenden kroost, dan staat zij recht en gaat aan de deur luisteren Nietsniets Zij hoort niets dan het orkaan dat in woede verdubbelt... Dan eensklaps komt er een klop op dc deur. Een blijde zucht welt uit de beklemde borst der arme vrouw op Daar is haar man Zij opent de deur en met Schulden maken en te kort komen. Schulden maken en te kort komen, dat kunnen de klerika- len extra goed, men kan niet beter. Toen zij m 1847 van het Staatsbestuur weggeschopt wer den, lieten de lieve klerikaaltjes voor miljoenen schuld eu te droevige verbazing, herkent zij, niet haar man, maar de kleine dochter der buurvrouw, die bibberend van schrik en kou, druipend van het nat, snikkend en bitter weenend binnen kwam geloopen, zeggende: Vrouw Mathie!... vrouw Malhie! moeder ligt op sterven... De moeder van die arme kleine was eene weduwe wier man op zee was omgekomen, en die alleen gebleven, een ruimen tijd voor hare twee kinderen het brood had gewon nen, maar eindelijk door ziekte op een pijnbed gekluisterd, zich gedwongen had gezien van de liefdadigheid harer buren, arme menschen, zoo als zij, te leven. i) Na een laatsten blik op hare kinderen geworpen te heb ben, die altijd rustig voorslapen, gaat de visschers-vrouw met de lieve kleine meê en komt juist bij tijds om hij den laatsten snik der arme weduwe aanwezig te zijn en haar godvruchtig de oogen te sluiten. Daar stond zij nu, in 't midden van dien nacht, bij een lijk en twee weezen zelf vol anstige onrust over het lot baars mans en vol koortsachtige gejaagdheid om bij haar eigene kinderen weder te keeren. Wat gedaan Zij is arm, diep ellendig, maar haar hart is rijk aan menschlievendheid... Zij sluit het sterfhuis, neemt de twee kinderen met zich, keert in hare woning weer eu legt ze in 't tweede bed te slapen met het vast gedacht om ze, mits toestemming haar mans bij zich te houden. Deze bleef nog immer weg, en nog verscheidene uren verloopen, in angstige afwachting, eindelijk keert hij tegen den morgend wéér... Hij is als bij mirakel aan de docd ont snapt, zijne vischvangst is mislukt, doch mag hij klagen, mits het tempeest hem het leven liet.' Vrouw en man omhelsden elkander teeder... Dan vertelt

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1874 | | pagina 1