Stads Nieuws. POPERINGHE, Politieke geschiedenis van Poperinghe. JEAN MATTHIE, MARION DELOS. kort achter en bovendien het land in ellende, armoede en hongersnood. liet spelletje begint op nieuw. De klcrikalen zijn nog maar vier jaren aan het roer en het deficit staat wederom voor de deur Inderdaad het inkomen van den Slaat voor het jaar 1874 wordt geschat op 229 miljoen franks. Ei welde acht budjellcn die reeds gestemd zijn vragen de som van 152 miljoen. Voegt daarbij nog het budjet van open bare werken dat 84 miljoen bedraagt en nog moet gestemd worden, gij hebt aan gezamentlijke uitgaven 236 miljoen. Dus een te kort van zeven miljoen Tel maar: Uitgaven in 1874250,000,000 Staatsinkomsten in 1874. 220,000,000 Tekort. 7,000,000 De heer Malou, minister van financien, heeft den toestand der belgische Staatskas laten kennen. Daaruit blijkt dat ons land, den 1 Januari 1875, cene openbare schuld had van 757 MILJOENEN. Ten gevolge der laatste nieuwe leening, heelt Belgie thans een schuld van 907 MILJOEN. Koken moet kosten. Verstaat gij nu waardoor de belastin-'- gen 40 miljoen meer per jaar moeten opbrengen, dan tijdens de liberale regecring r Wal treffelijke bestuurders zijn die klerikalen toch. t Is eene planeet, zij helpen het land altijd van den oever in den dijk IJpcren, 23 April 1874. ft Garnizoen. - Ziehier de sterkte der bemanning van onze bezetting verdeeld sedert 13 April Voetvolk, staf, lu 5" en 4° batailjons 1° regement deelma kende der I" brigade (hoofdkwartier Brugge), 1° divisie (hoofdkwartier Gent). Ruiterij (gidsen), staf, 1° 2° en 3" eskadron, deelmakende der 2" brigade (hoofdkwartier Brussel), 1° divisie (opperbevel Brussel). Rijschool. Policie. Onze policie heeft den 22 April alhier aangehouden een oud-veroordeelde met naam Vandewalle, schoenmaker; hij was veroordeeld geweest tot 3 jaar gevang- zetting en 5 jaar onder de waakzaamheid der policie. De dag te vooren had dezelfde policie vergezeld van de gendarmerie twee aanhoudingen gedaan. Er was een uurwerk gestolen. De genaamden Ch. Odent en Bremeersch waren verdacht van den diefstal. Zij waren achternaar gezet tot aan Comcn alwaar zij door onze policie bij den kraag zijn gegrepen. Burgerwacht. - Zondag morgend, ten 10 en 11 mre, in het Stadshuis, heeft er kiezing plaats, voor de l" komp. voor een serjant cn 3 korporaals, voor de 2° komp. een ouder-.luitenant cn 5 korporaals cn voor de 4° kouip. een serjant en 4 korporaals. De Impectcur-generaal Renard heeft aan het korpsoverste het programma afgezonden waarop geheel de lijst krijgsoefe ning voorkomt, die tijdens zijn bezoek, door de Burgerwacht zal moeten uitgewerkt worden. ^Tii De kinderen der kantwerkschool uit de Sint-Jacobstraat, die lol dan toe naar de 9 mis gegaan waren, hadden bevel ontvangen ook naar dc hoogmis te gaan. De schandalige handelwijs dézer laatste alsook dc weerdige houding der cerstgenoemden, gat ons de maat tot hoeverre de klerikale verbeesting gedreven kan worden. En wij hadden over dit allezins belrcurlijk konflikt niet ge sproken, ware het niet dat, zoo men zegt, in den loop der vcrledene week een onzichtbare hand op de deur van het ge sticht Van Zuutpeene-Lamotte de langheid zooverre gedreven heeft metvuiligheid te besmijlen. Ziedaar wat zij winnen door hel volk op te hitsen en het appels voor citroenen tc verkoopen maar zij zullen zich uit de voelen maken en, beschaamd over hunne yrooine daden, .zij 'zullen zeggen: 't en heelt ikke niet geweest Deze week vergaarde zich een massa volk in de Dixraude- straat voor den nieuwen winkel de BON MAllCIIE. Nieuws gierig wat er op handen was gingen wij nader en bemerkten welhaast dat bet dc overschoone tentoonstelling was die de menigte naar zich trok. Inderdaad zij is merkvveerdigLakens van alle kleur en kwaliteit; fransche en engelsche mcrinossen, zijden, kleér- goedcren, crawaten en gilets, nieuwigheden voor vrouwen cn manskostumen, waterproofs, cn alles wat de nieuwste moden betreft, zagen wij er tentoongesteld. Veel verbruikers gaau er naartoe, en allen zijn eens te verklaren dat, nevens de deugdelijkheid der artikelen zij nog 40 ten honderden beterkoop zijn dan elders. Mijnheer de Opsteller der Toekomst, Namens cenige inwoners onzer stad mag ik u zeggen dat wij Zondag 11. met voldoening besladigd hebben de inrichting der zomerconcerts. Zulks heeft ons herinnert de aangename Zondag middaguren welke wij destijds in den publieken hof hebben doorgebracht. Nu schijnt dezcschooneen lommerrijke wandelplaats door onze stadsoverheid geheel verlaten te zijn. Ik onderwerp aan uw oordcel of hel niet wcnschelijk ware, voor 't geval men deze muzickwandelingen zouden voortzet ten, van die, als voormaals te laten plaats hebben in den Ilof, alwaar, volgens het gevoelen der liefhebbers, de uitgevoerde stukken veel meer cffekt maken dan op de Groole-Markt. In den Ilof zijn wandelaars en muziekanten bevrijd van de stralen der middagzon, terwijl, 's noens op de Markt, weinig lommer te vinden is en dat al het schoonc van het muziek er nauwelijks gehoord wordt. Wij onderwerpen ons gedacht aan het stadsbestuur, verzekerd zijnde dat bet bereid zal zijn, indien het onze aanmerkingen gegrond vindt, de inwoners te voldoen. Met deze gelegenheid verzoeken wij u ook, heer Opsteller, ons in het toekomende het programma der uiltevoeren stukken voorafgaandelijk mede te doelen. Ontvang voorop, mijne gevoelens van dankbaarheid en Een uwer lezers. Zondag verleden aeht dagen gebeurde er in dc hoögmis onzer Hoofdkerk een schandalig feit. Dc kinderen der ware Lamolte-school, uit de «ijsclstraat, waren, onder het geleide -hunner meesteressen naar de kerk gegaan. achting. De Moniteur kondigt de overeenkomst af gesloten te Parijs, den 7° Oogst 1875, tusschen Belgie en Frankrijk, tot het maken van twee spoorwegen rechtstreeks Coineu aan llijsel en Mcenen aan Tourcoing verbindende. de arme moeder de dood der arme buurvrouw en schets in ontroerde en eenvoudige taal het lot der twee weezen af, welke door dit ongeval in de diepste ellende gedompeld zijn, zonder te zeggen dat zij reeds een middel heelt verzonnen om in het lot dier arme veriatenen te voorzien. De man aanhoort dit verhaal met groote aandacht, schudt bedenkend het hoofd en zegt eensklaps Welnu, vrouw, weet ge wat ge doet Wij zijn arm, 't is waar, we moeten hard werken om een karig bestaan te vinden, wij moéten zelf schier't onontbeerlijke missen, wij hebben bijna niet genoeg om te leven... Maar niets is nog minder. En die arme kinderen van den goeden God zullen zonder ons van honger omkomen. Haal ze maar hier, vrouw lief, wij zullen hun geven wat we kunnen en ze met de onze groot brengen, 'l Is gezegd ja, ga ze halen... Maar wat hebt ge Zijl gij ook niet van dat gedacht? Anders zijt gij veel vlugger dan dat om een goed werk te doen Maar de vrouw richt zich naar het bed, schuift de gordij nen weg, werpt een teederen blik op haar echtgenoot Zie, man-lief zegt ze, met tranen in de stem, daar zijn ze! Hoe vele lieden, vraagt de fransche correspondent, die deze feilen op het strand uit den mond van andere visschers heeft vernomen, hoe vele lieden worden er niet met kruis ver eerd, die niet het honderdste gedeelte van de edelheid dezer twee ruwe en onbeschaafde mensehen hebben? Wij melden hier dc namen dezer twee edele wezens, zij zijn over waardig van hekend gemaakt te worden l(i April 1874. Eene kwaadtrouwigc correspondentie uil Walou getee- kend, maar van een klerik alen poperingsehen schrijvelaar voortkomende, spreekt over eene gebeurtenis die plaats gehad heeft op Abeele-Walou, waar een kind onder de wielen van een rijtuig gevallen was. Dit kind speelde achter eenen wagen, cn het rijtuig niet ziende opkomen, kwam schielijk geloopen tegen de voeten van het peerd die geheel traagzaam draafde en die gevoerd was door den heer Commissaris onzer stad. Door de zelfde oor zaak, deze had het kind, achter dien wagen verborgen, niet kunnen zien, cn deed, bij zijne verschijning, alle pogingen om een ongeluk te vermijden. Verscheidene persoonen van hel dorp, die dit hebben zien gebeuren,kunnen zulks getuigen. Het kind werd door het rijtuig geraakt en ontving enkclijk eene kneuzing die in drij dagen genezen was. Onze trouwe- looze correspondent zegt dat het kind straf gewond was, en tracht alzoo deze zaak zwaar tc maken, met inzicht van den heer Commissaris nadeelig te zijn hij vergeet er bij te voe gen dat een welbekende poperingsche klerikaal de ouders is gaan ophitsen, maar te vergeefs, om een proces te doen ma ken tegen dezen fonctionnaris. De poperingnaar van Walou voegt er bij dat de Commis saris waarschijneiijk op toer was om dieven te vangen. Zulks zou ons niet verwonderen, want het gerucht loopt dat de romeinsche graaf Langrand vergezeld van den kapellaan Samper trachten langs deze grenzen op eene geheime wijze in het land tc geraken, waar eene schuilplaats bereid is in 't eene of 't ander klooster. Misschien ook was hij op zoek naar een klein broederken die champavie gespeeld heeft na, vol gens de gewoonte van deze zeden leeraars, een twintigtal jonge knechtjes op eene avercchtsche wijze gecatechiseerd te heb ben. Onze kalholaters zijn kwaad op den Commissaris om dat hij het instrument niet wil zijn van hunne politieke driften ««aaBag^mMgwgjjg" en om dat hij zoo wel verbaliseert tegen kalholijk als tegen liberaal. Ook zouden zij geene middels sparen om hem van kant te doen zetten, indien liet in hunne macht ware. Maar zoo lang hij zijne plichten zal kwijten gelijk hij tot heden gedaan heeft, zal hij de achting van al die onpartijdig is verdienen. 22 April 1874. (Vervolg. Zie de Toekomst van 13 Maart). Na deze grootsche manifestatie ter gelegenheid der officicele intrede van 'den liberalen gouverneur der provincie, men zou gemeend hebben dat Poperinghe ging volhei den in de gevoe lens van ontvoogding waarmede het alsdan bezield was en zich «ring weerdig maken van dc bescherming welke liet aan dezen lioogen ambtenaar zoo vuriglijk kwam al' te smecken. Maar dit geestdriftig liberalismus was welhaast verkoeld en vergeten. De liberalen van dien tijd, door geene andere inzich ten bewogen dan die welke konden strekken tot het welzijn, den voorspoed en de opbeuring der stad, hadden in de mis kenning van reeds bevvezene diensten cn in dc verstooting van hunne goede voornemens de onmogelijkheid gezien van deze te verwezenlijken, en de fout begaan van hunnen ontslag te nemen van verschillige bedieningen die hun nog een zekeren invloed hadden kunnen verschaffen in liet toekomende, llunne ontmoediging van den eenen kant en de onverschillig heid der onwetende bevolking van den anderen, kant gaven volle kans aan de zwarte coterie die niet naliet van haar voordeel er uit te trekken. Hoewel de stad alsdan tot den uitersten staat van armoede ge bracht werd, tot zoo verre dat zij, ten gevolge der zware dischlaslcn binnen de dure graanjaren van 1846 en 1847, alle subsidien voor kuBslen en wetenschappen moest ïifschaf- fen cn zelfs gedurende verscheide jaren geen muziekmeester voor het sladsmnziek kon betalen, de liberalen bekreunden zich weinig met dezen toestand, en vervangden op hunne eigene kosten en tot hun eigen vermaak het muziekgenoot- schap door eene koorraaatschappij waaraan zij later cene fanfaren-sektie voegden. Al wie liefhebber der kunst was en niet volstrekt verslaafd was aan de heerschcnde coterie, maakte zich lid van dezen onaf hankelijkcn kring waar het liberalismus lol betere tijden zijne schuilplaats vond. Gedu rende nog al lange jaren werd het oud kcttliolijk Popei inefhe bevrijd van eene ernstige kicsworstelirig gelijk die van 1848, en in de kiezingen van 1851, 1854 en 1837 was het altijd de club van liet Hof van Cassel die over het lot der stad besliste, zonder anderen tegenstand van den kant der liberalen dan een schijngevecht met éènen kandidaat ten titel van prolestalie tegen cene uitsluitelijke alleenheerschappij die de belangen der partij welke zij verbeelde boven die der stad stelde. Niettegenstaande deze ontrouwigheid der poperingheiiaars aan de liberale princiepen welke zij in 1849 zoo algcmeenlijk cn zoo opcnbaarlijk toegejuïchd hadden, het gouvernement, in zijne administratieve onpartijdigheid, weigerde hun zijne weldaden niet, en de stad, die sedert zoo lang beroofd geweest was van de gunsten der klerikale landbestuurders, bekwam in 1852 met de subsidien van den staat en der provincie de herbouwing der naald van O. L. Vrouwe-tooren, in 1835 den steenweg naar West-Vleteren, en in 1856 de kasscibaaa naar Reninghelst, Wesloutre en Locre, welker legging ver scheide jaren opgeschorst werd door de eigenhatige reklama- tien van den eigenaar der herberg het Hekje die heden onze burgmeester en representant is. In dc tegenwoordigheid van deze goede behandeling van vvege 't staatsbestuur, de poperingsche meerderheid hield niet op van hare weldoeners niet ondankbaarheid te beloonen, en zond telkens iedere kiezing naar de kamers den vermaarden heer Van Renynghc, door den bisschop opgelegd om het ministerie te helpen bestrijden. Intusschen had de geestelijkheid, om dc klerikale princiepen in de stad te versterken en te vereeuwigen, zich sedert 1848 getracht meester te maken van eenen jongen heer die aan de politiek nog geheel vreemd was,maar die door zijne machtige fortuin en zijne aanzienlijke familie scheen later veel invloed te moeten hebben op de toekomst van Poperinghe. Om dien heer aan zich te verbinden zij spaarde noch vleierijen, noch eerbewijzingennoch loftuitingen, noch hcmelverhefiïng) noch wierook, en in alle katholijke plechtigheden en feestvie ringen gaf zij hem de eerplaats. De liberalen, die deze politieke spekulate met cene slechte oog aanzagen, protesteerden tegen al dal klerikaal geweld, en in hunne tegen-manifestatie" gebruikten zij middels die dc overdrevenheden der geestelijk heid konden evenaren. Maar de kalholijken bevochten uit al hunne kracht deze tegenwerkingen, zij verdedigden M. Van Merris alsof hun beslaan van hem zou afgehangen hebben, zij maakten hunne tegenstrevers uit voor twistzoekers, lasteraar' en oproermakers (het woord communard bestond nog niet)» en, na M. Van Merris, tijdens de herinrichting van het muziek genootschap, als eersten luitenant van het pompierskorps en als officier der muziek genaamd te hebben, zij vereerden lie"1 in 1857 meteen mandaat van gemeenteraadsheer, in het voor uitzicht van hem welhaast onder liun vaandel tot den pro vincieraad en tot de kamers te geleiden. Om die klerikale strekkingen zooveel mogelijk legen 'e houden en om het volk over zijne ware belangen te verlichte", de liberalen stichteden in 1858een plaatselijk weekblad,onder den titel van Hoppeblad ('t welk ongelukkiglijk maar drij

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1874 | | pagina 2