VAN IJPEREN.
4 FRANKER JAARS
Hf1' 63d. Dertiende Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Rekendmakingen.
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen: 12 centimcn den regel.
Rcklamen: 25 centimen.
ZONDAG, 51" MEI 1874.
Bureel: Dixmudestraat, 59.Alle inzendingen vrachtvrij
VERTREKUREN VAN IJPEREN
Volgens het Nieuwsbladde kalholijken mogen
het onderwijs der jeugd, dat van het kalholijk ge
loof en de kerk is afgescheiden, niet goedkeuren
wij deelen in zijne gevoelens, maar een dusdanig
onderwijs bestaat slechts in zijne inbeelding. Wij
houden staan dat het godsdienstig onderwijs in de
staats- en gemeentescholen niet meer verwaarloosd
is dan in de andereintegendeel, wij beweeren dat
de gediplomeerde onderwijzers en onderwijzeressen
daartoe beter in state zijn dan de broeders of kwe
zels, die gewoonlijk van baehten de koe's steert
komen om zich plotselings aan het onderwijs toe
te leggen, en indien het anders ware, zou het niet
de plicht der geestelijkheid zijn om zichzelfs daar
mede te bemoeien? Maar wat doen de bisschoppen?
toen de aanvragen gedaan zijn om, tegen eene ge
schikte besoldiging, het godsdienstig onderwijs in
veel gestichten door geestelijken te laten geven?
zij wijzen dergelijke vragen van de hand en weige
ren aldus aan kinderen van katholijke ouders het
geen zij dikwijls met levensgevaar aan wilde bevol
kingen doen geven, en dat, gelijk het Mgr. Malou
heeft laten verstaan, om de medestreving met de
geestelijke gestichten te verflauwen, of waarschijn
lijker nog, om te gemakkelijker de Staats- en
Stadsscholen met eenen schijn van waarheid van
goddeloosheid te kunnen beschuldigen krachtda-
digen maar eerloozen middel om de ouders af tc
keeren hunne kinders aan wereldlijke onderwijzers
loc te vertrouwen.
Het Nieuwsblad beklaagt zich dat de ambtena
ren gelijk voormaals de processien niet meer vol
gen, en op de groote feestdagen nooit meer de
kerkelijke diensten bijwonen het besluit daaruit,
ten ongelijke, dat de eerbied voor den Godsdienst
de zelfde niet meer is als voordezen. Hel bedriegt
zich grootelijks. De godsdienstige gevoelens dezer
heeren zijn niet verflauwd; hetgeen niet meer
gelijkt aan wat voorraaals bestond, het is 't gedrag
en de handelwijze der geestelijkheidalsdan waren
de pastors en kapellaans de middelaars der geschil
len, de troosters der ongelukkigen, de verdedigers
der vervolgden, en gaven het voorbeeld van eerbied
aan de magistraten en onderdanigheid aan de
wetten.
Terwijl, sedert dat alwie in de kerk verkeert en
die, of door overtuiging, of door eigen belang aan
het orde der jesuilert houdt en zijne grondstelsels
volgt, alles verandert is, een ongeschikten oorlog
wordt gevoerd tegen de hedendaagsche maatschap
pij, in plaats van de godsgeleerdheid, worden de
kieswetten in de Scminarien onderwezen; in alle
gemeenten waar de Burgmeester den onderdanigen
dienaar van den pastor niet is men tracht hem alle
slach van moeielijkheden te verwekken, men ver
volgt in hunne nering al degenen die niet blindeling
voor de kandidaten van den Bisschop stemmen, of
hunne kinders aan wereldlijke onderwijzers toever
trouwen; men hoont, men belastert en men beliegt
al degenen die hun niet aan de vorderingen der Je-
suiterij willen onderwerpen men maakt het leven
van alle ambtenaren, die door de tussehenkomst
der sakristie niet aangesteld zijn, onverdragelijk.
En men zou alsdan eischen dat zulke mannen zich
naar de verlangens van hunne lasteraars zouden
schikken!
De betrekkingen met zulke geestelijken boezemt
weinig eerbied in, en men tracht zich zooveel mo
gelijk uit hunne tegenwoordigheid te verwijderen,
des te meer, daar zij weinig vertrouwen inboeze
men en dat men nooit zeker is, wanneer men de
Goddelijke diensten bijwoont, van geen hoon of
belediging van uit hunnen stoel der waarheid te
moeten verduren. Dit zijn de beweegredenen
waarom de eerbied die men voormaals voor de
geestelijkheid had niet meer bestaat en waarom
veel ambtenaren zich weerhouden van met hun in
gemeenschap te treden.
Om de nieuwsgierigheid te voldoen van onze
lezers die het Nieuwsblad van Zaterdag laatsts niet
gelezen hebben, deelen wij hieronder twee artikels
mede, letterlijk uit het WIJSGELEERD blad
naargedrukt
YfAt 1
TOEKOMST
IJZEREN—WEG
Naar POPERINGHE-HAZEBROUCK. 6-50. - 12-05. - 5-57.
- 6-50.
Naar POPERINGHE. 9-07. - 8-45. - 9-50.
Naar KORTRIJK. 5-54. - 9-49. - 11-18. - 2-55. - 5-25.
Naar ROUSSELAERE. 7-50. - 12-25. - 6-45.
Naar LANGEMARCK. 7-15. - 12-06. - 6-20.
ENGEL EN MOET GEENE KOOPEN
Garde-Civiek. Ja 't, Zondage laetst, hoe wankel-
baer ook 't weère was en hoe snerp de noordwind blies, 't
was exercitie, en inspectie der Burgerwachten. Uitgesteld en
kon het niet meer, want de Majoor zelve zou wel zvne com-
»iande vergeten en in één tyd van arme sur l'epaule droite
tol aen place repos doen. En ook, dat de Pruissensche een
keer kwamen dan
Dus, rond negen uren, al de burgerwachten, met en
zonder galons zilver of goud, ze stonden daer op de Koei-
markt, elk rond zyn vaenlje. 'T geroffel der trommels en de
trompetter der halve battery, die aux champs blaesde, gaven
't sein dat de Majoor aenkwam.
Inderdaed, hy slapte statig voort op zyn peerd gezeten,
zou Engel schryven; en, paradeerende op zyn peerd, zyn
by maniere van spreken, eh ja gaf hy een oogslag op de
gelederen, en 't was par file a droite of dgauche, regte naer
de Groote Markt
Daer stonden ze, de garde-civieken, brandende van
vaderlandsliefde, fier in hunne houding en dapper van uitzigt,
dweers door negen misse, hoogc misse, en ja, elf en alf
misse! Dat zy maer en komen van Pruissen Die stonden
te kyken, hankerden
Opent de gelederen wierd er bevolen, en het oogen-
schouw begon. De Majoor, altyd statig voortstappend, op
zyn peerd gezeten. De heeste ('k wil zeggen 't peerd) en ge-
baerde nooit dal de hoogmisse klopte, de Pompiers speelden
al hunne deuntjes uit, en, vol zclfsgenoegcn en innige voldoe
ning, slankte de Majoor een glimlach
Sluit de gelederen, klonk hel over de MarktEn zy
kwamen, al de nieuwe overheden, voor 't leger, ('k wil zeggen
de burgerwacht in slagorde,) om van hunne onderzaten
herkend te worden! Nu, beter late of nooit!
i> Eerst de kapiteinen 't was luitenanten, onderluife-
nantcn, onderofficieren, karporaels, en wachten, daer zyn
uwe kapiteinsen gehoorzaamheid aen al wat zij gebieden
zullenDe Brabanconne weèrklonk over de Markt en
themelkind met den slaenden Ferdinand, zy kroonhalsden.
De eene voelde achter zyn kaue, en den anderen, zyn kin
langde
li Voorts was het de beurt van den luitenant-kwartier
meester; hy ook kwam voor de pinne, en, Majoor en
kapiteins, 't was al vergetenZoo stond hy vol praal en
pracht onder de witte pluim die zyn magligen schedel bedekte
en boven dat uitstekende vernuft wapperde en tot eerbied
wekte! Ja, 'k zeg het zonder lachen, 't was eene doodsche
stilte als de donderende stem van den Majoor in 't fransch
uitriep: Onder-luitenanten, onderofficieren, kaporaels en
wachten, daer is de luitenant-kwartiermeester, en al onder
hem en Kon obéira d tout ce qu'il commandera, en de tar
ra ta ta van de Brabanconne hinderde in de lucht!... Hoe
hy praelde, hoe hy pronkte, hoe 't goud van zynen bril
glinsterde en de pommade van zynen imperiaelincredibile
memoratu est't en is niet zeggelykEn hoe trok hij
achter zynen stok om te salueeren aen zynen Majoor, en 't
was zyn degen dien hy vastnain, slinks weg maer toch!., he
ja, van aendoening en weinig gewoonte en wist hy niet wacr
ermeé blinden!... Maer toch fiks d'aplomb, hy blonk van ver-
waendheid en zelfsvoldoening, en al de wachten zongen
tegelyk, binnens rnonds
En als die man zal sterven,
1T zal droefheid zyn in 't vaderland!
En wy, wy zullen derven
Dat eeuwig groot verstand(bis voor 't laelstc).
Hy gevoelde 't, de kwartiermeester,'t e/felct dat hy teweeg
bragt, en, opgetogen, stond hy voor de IIambursche, die hem
die glorieryke toekomst voorspeld had
ii Is het toch geloovelyk, peisde hy, ik, vreemdeling van
Yper, eerst drukker van Lieve-Yrouwebeeldekens van Salette,
later artiste, verder commandeur van 't orde der Vlaamsche
Sterre, ton opsteller ten deele cn uitgever van 't Barakke-
kickcn, beschermeling van den Ouden, confident van den
kleinzoon van grootvader, enz., enz., enz., cn nu! nu! in
eenen wip van sergent-majoor tot luitenant-kwartiermeester
gesprongen! Zie: myn zilveren ceinturon, myn witte pluim!...
En dat in plaetse van een deftigen Yperling, sedert zoolang
eenparig gekozen Ik in zvne plaets!O Uamburgsche!
en ik ben dat al geworden, en myn herte kan dat uistaan De
Uamburgsche zy gezegend Anders...
Waerlyk, men zag hem zwellen en kroppen! Een geluk
dat het l'einde geraekte en dat de Brabanconne plat gespeeld
wierdvoor hem!...
ii Eindelyk begon de défilé. De luitenant-kwartiermeester,
in bedwelming nog, met eenen rechtsomkeer stond aen den
linkerkant, en 't zilver en 't goud gaven eenen weèrglans in
de lucht, juist lyk by de haringvangst!... 'T peerd van den
Majoor deinsde en reglte zyne ooren
ii Alle oogen waren op hem gevestigd en 't licht van de