Stads Nieuws.
POPERINGIIE,
BURGERSTAND
Huwelijken.
Sterfgevallen.
Sterre liet al 't ander in 't duister Eenige vreesden dat hy
over zyn degen ging vallen, lyk den anderen keer over zynen
«avel; en, zoo gezwollen van hoogmoed en pretentie 't ging
een ongeluk gebeuren! waarachtig hy spleet!....
Wat een verschil! Held van de Cour de Bruxelles, held
van den vierpot, held van de buitencyffering uit de Sterre
Maar nu de held der burgerwacht, en van al de kwartiermees
ter van Y land Ja, 't is zeker:
En als die man zal sterven,
'T zal droefheid zyn in 't vaderland
En wy, wy zullen derven
Dat eeuwig groot verstand (Ins.)
<i Sterre. De Vlaemsche Sterre heeft nog e,en keer
leute gehad. 'T schynt dat het de feestdag was van haren
Engel, en dat men dien Engel besteken heeft met twee zilve
ren lepels. Om rvspap te eten, zeker?
By de aenkomst van den Engel, in de zael, zegt de
Toekomst, wenschte de magister-soujjleur-onder-vooriller
hem wellekoin. Arthur begon te weiden (weiden in eene zael
dat en is toch maer vies, had het nog in eenen meersch ge
weest waer men gemeeneiyk zulke leeuwen laet weiden) en
het eene discours volgde op 't andere, en men zei en men
zwoer dat Engel een Engel van liefde was, een Engel van ver
stand, van welsprekendheid, van zclfsopofferingeen moedige
Engel, een ondernemend Engel, vol hoogmoed en.... zeker
ook vol pretentie (Zulke engels gelyken welhaest aen dui
vels, hé?)
De Engel, diep getroffen, (tot aen zyne teen, zeker?) be
dankte in eene ongezochte tael, ('t was zeker de tael die wy
hem kennen en die dien Engel eigen is en beloofde dat hy
de Sterre zou bystaen en verheffen tot in den zevenden h<-
mel, maer dat zulks gemakkelyk gaen zou, daer al de leden
een duwtje gingen meêhelpen en dat zy van daer hare stra
len op Yperen zou nederschieten. Alsdan nam Engel de twee
zilveren lepels en riep uit: Dit is de schoonste dag van myn
leven Baes, vult de stoopen! en gy, Slerrelingen, wel mag
het u bekomen Ververschl maer uwen lever
Donderdag, Ons Heere Hemelvaertdag, deed de Engel
zyne Sterrelingen dansen. Ter dezer gelegenheid was de zael
in eenen bosch herschapen. Weet gy waerom? Dat
was om hen te laten weiden die geen lust tot dansen hadden.
En springen, drinken en zingen zullen altyd 't doel der
Sterrelingen blyven, daerin zullen zy krachten putten om
van dezen zomer naer den pryskamp van Brussel te gaen.
Leve de vreugd zegt Engel, en vivat Brussel!... De boer
zal 't al betalen en grootmoeder ook... Als het maer op ver
lichting aenkomt
Heer Opsteller,
IJperen, den 28 Mei 1374.
De gewone fanatieke correspondent van het Nieuwsblad
die de taak op zich genomen had de handelingen der Vlaam-
sche Ster te overleggen en deze maatschappij voor een poel
van zedebederf te doen doorgaan, komt van zijne bediening
afgezet te worden, daar hij telken male, hij het gewaagde
eenen artikel het licht te laten zien acht dagen daarna zooda
nig den mond gestopt werd, dat hij moedeloos de pen neder-
legde en zwoer, doch te laat, dat men hem niet meer vangen
zou.
De vrijheidhaters kunnen niet gedulden dat de Vlaamsche
Ster den naamdag van haren Voorzitter viert, dat vrede en
eendracht in den schoot dier maatschappij heerschtzij kun
nen niet begrijpen hoe het mooglijk zij, dat zij nog reden van
bestaan kunne hebben, zij die alle middels mooglijk inspannen
om hare werkingen tegen te gaan, zij, die haar heure leden
trachten te onttrekken, zij zijn razend, die brave godsbedrie
gers hun heilig doel niet te kunnen bereiken en nogtans zij
hebben den val dier sociëteit gezworen en, kost wat kost, zij
moet verdw ijnen. Zij zullen de minste gelegenheid die zich
voordoet te baat nemen om de Sterrelingen te beknibbelen,
zij zullen ze doen doorgaan voor de slechtste menschcn van
IJperen, zij zullen ze in hunne stoffelijke belangens krenken
en, zij zulks mooglijk, zij zullen ze tot den bedelzak brengen.
(Dit zijn de grondslelscls van hen die het gansche menschdom
onder hunnen ijzeren arm willen gebukt houden.) En dit al
les omdat zij stukken opvoeren die de goedkeuring der licht—
verdoovers niet hebben, omdat zij stukken voordragen die
hun masker afrukken omdat zij de drukking welke de
heerschzuchtige partij ten allen tijde op de arme ongelukkige
volksklas deed wegen, aau het volk bekend maken, omdat zij
de verdere misbruiken waaraan zij zich nog willen püchtig
maken, voor oogen leggen.
Die heilige taak (om de Vlaamsche Ster te bemorsen) is nu
toevertrouwd aan eenen anderen sukkelaar wier sclirijftrand,
mij dunkens, nog ml veel gemeens heeft met den gewonen
stijl van zeker gazetje dat wel eens in IJperen het licht zag.
De kwaadtrouwige artikels die in dit vuilbladje alsdan ge
drukt werden, waren in denzelfden stijl geschreven. Daarin
werden de eerlijkste burgers boosaardiglijk gehoond en door
het slijk gesleept, in een woord dit vuilbladje was tveerdig
van het hedendaagsch achteruitkruipend gazetje (waarin de
opsteller altijd redeneert, zonder ooit iets te zeggen) dal met
den titel van christelijk katholijk bludten dienste van
armei.., kwezels en onnoozelaars gesteld wordt.
Het artikelt i" van 2-5 Mei jongstleden, ten laste der Vlaam
sche Ster, in dit blad verschenen, behelst niets dan persona
liteiten en is geen antwoord waard alleenlijk zal ik mij ver
oorloven eenige zinnen aan te roeren die de schrijver de
onvoorzichtigheid gehad heeft op te halen.
De heilige dompelaar spreekt van leeuwen die weiden. Hij
vergeet te zeggen dat die leeuwen aan de sleppen van den
Voorzitter's frak niet hingen gelijk die leeuwen (met groote
ooren)welke de herders der parochiën naar de stembus leiden.
Dat die leeuwen wilskracht, moed en karakter genoeg bezitten,
om hunne pen niet te leenen (hadden zij de daartoe uoodige
bekwaamheid) aan klerikalen en liberalen en alzoo twee ver-
schillige meesters te dienen. Dat die leeuwen zich niet
blindelings, gelijk de langooren der achteruitkruipers, aan
zijne partijgenoten willen onderwerpen en de speelbal hunner
driften worden.
De boer zal het al betalen en Grootmoeder ook, gaat hij
voort. Ja, Grootmoeder geeft de Vlaamsche Ster eene jaarlijk-
sche hulpsom tot het geven van vaderlandsche vertooningen.
Deze toelage is niet onverdiendde Slerrelingen verkwisten
die niet, zoo als de arme... zegt, maar gebruiken ze tot een
nuttig en edel doel:« De verspreiding der echt vaderlandsche
gevoelens onder het volk.
De kliek, wier verdediger hij is, neemt haren toevlucht tot
eene melkkoe die nooit ophoudt te geven: Die melkkoe is de
beurs van alle sukkelaars op wier gewetens zij Weegt, wier
geld zij op hun sterfbed afperst, wier erfenis zij zich toeeigent
ten nadeeie van soms verlatene rampspoedige familien die,
met behulp dier erfenis, zouden kunnen opstaan uit den el-
lendigen toestand waarin zij sedert lange jaren gedompeld
zijn. De vloek waarmede die ongelukkige slachtoffers haar
overladen, raakt haar niet.
Hij spreekt van verlichting en hij weet dat hij dit woord
nooit zou mogen uitspreken, daar hij de verlichting des volks
helpt tegenwerkenhij weet wel dat, indien de achteruil-
kruipende partij in hare programma niet stelde Onwetend
heid der massa, lichtverdooviug geestesbekrompenheid»
men zoo veel gevangenhuizen niet zou zien oprichten om een
groot getal dergenen die de jeugd beweren te verzedelijken,
op te houden en hun den tijd te geven om achter de grendels
hunne fauten te overwegen en tebeweenen. Z. Y. B.
IJperen, 30 Mei 1874.
Donderdag namiddag heeft de schieting plaats gehad welke
opgedragen was door den heer luitenant Emile Smevsters aan
het korps officieren en onder-officieren der IJpersche Burger
wacht.
Een goed twintigtal schoone en rijke prijzen waren den
schutters aangeboden.
Het schoonste wit werd door kapitein Myle geschoten.
De eerste prijs van de hoogste getallen werd behaald door
M. Eelix Ligy, l'-adj'-majoorde tweede prijs door M. Ch.
Deweerdt, wachtmeester bij de Halve Batterij, enz. (De plaats
ontbreekt ons om al de namen hier te melden.
Voorts had er eene Tombola plaats voor al de heeren die
geen der talrijke prijzen gewonnen hadden en het lot gaf aan
menigeen een schoon aandenken der feest.
Vóór men overging tot de uitreiking der prijzen, bedankte
M. de Majoor-kominandant, in name der korpsen officieren en
onder-officieren den milddadigen M. Smeysters over zijn
overschoot] feest. BI. Smevsters antwoordde, dat hij deze
prijzen niet gegeven had uit wedergave voor zijn schoon ge
schenk dat hij onlangs van het korps officieren ontvangen had,
maar dat het uit bedankinge was over den iever en goeden
wil die de heeren officieren en onder-officieren aan den dag
legden in het volgen zijner lessen, en dat hij verhoopte door
dit feest de broederlijkheid te onderhouden.
Dit feest is nog een welk in de jaarboeken der Burgerwacht
zijne plaats zal vinden.
Vrijdag namiddag, vóór het vertrek van den trein van 5-33
naar Kortrijk, is eene vrouw plotselings ongesteld wordende,
schielijk overleden, men heeft haar binnen gedragen in een
der oude-octrooi aubetten aan de statie-poort, zij moest ver
trekken met den trein hier hooger aangemeld.
Programma der stukken welke Zondag avond ten 6 ure, in
den Hof der Concorde (buiten), door het muziek van het
korps Pompiers zullen uitgevoerd worden
Marche (Klein). —2. Mélanges sur le Barbier de Seville,
(Rossini). 5. Ouverture Tanhceuser (Wagner). 4. Fan-
taisie concertante sur Giralda, (Adam, par Ch. Otto).5.
La jolie parfumeuse, valse, (Offenbach).
Van den S?» tot den 29" Mei SS74.
GEBOORTEN ®annel'jk Seslacht 2)
Vrouwelijk 4)
Platteeuw, Carolus, werkman, en
kantw. Vermeersch, Augustus, kuiper, en Gouh'é, Floren-
tia, kleermaakster. Ollevier, Augustus, brouwers-knecht
en Verschoore, Rosalia, kantwerkster. Philip, Desiderius'
werkman, en Debouck, Marcelina, kantwerkster.
te zantenG.
Schoonaert, Rosalia,
Delplace, Rosalia, 54 jnaaister, echtgenote van Francis-
cus Torreborre, Meenrnslraat. Soenen, Joannes, 76 jar^n,
zager, weduwenaar van Maria Dervcke, Meenenstraat.
Verschaeve, Lucia, 59 jaren, z. b., ongehuwd, Rijselsti a it.
Kinderen beneden de 7 jaren.' y^vvljk'idem'.' tj8'
27 Mei 1874.
DE KERK YAÏ» CIIRISTES.
Wij zegden laatstmaal dat de hedendaagsche kerk de kerk
niet meer is van Christus, om dat deze laatste geene andere
wet heeft dan de voorschriften van het Evangelie die nu door
geheel tegenstrijdige leerstelsels vervangen zijn.
Op dat zeggen, het gazettepriesterlje valt ons razende op
het lijf, zijn mond stort, als een cornet d'abondance, de
suikerwoorden uit van weêrgalooze dommerik, goddelooze,
schaamtelooze, bot, stout, dwaas, onbeschoft, lafhertig,
schijnheilig, dom, dom, dom, dom, boos en dom, logenaar,
ketter, kozen, zonder een oordje verstand, en met die argu
menten wil onze tegenstrever bewijzen dat de kerk van heden
nog de kerk van Christus is.
Wilt gij weten, onnoozele schrijvelaar, wat de kerk van
Christus is? Het is de maatschappij der christenen van alle
landen en alle standen die maar één en hetzelfde geloof hebben,
't is te zeggen, het geloof dat Christus hun ingeboezemd heeft
door zijn voorbeeld en door de leering van zijn Evangelie.
Deze leering was eene leering van liefde, van verdraagzaam
heid, van ootmoedigheid en van vrede. Men weet boe ver
Jesus de ootmoedigheid gedreven heeft te beginnen van zijne
geboorte tol aan zijne dood op het kruis.
Gelijk ik leef, zegde Jesus aan zijne discipels, gij ook moet
zoo leven. (S. Joan. XIV, 19.)
Jesus was geen wereldsche koning, zijne zending was eene
geestelijke zending. Ook betwistte hij aan de koningen der
aarde hunne macht niet noch de rechten die zij uitoefenden;
hij beval aan zijne discipels dezelve te eeren en aan Gesar te
geven 't geen aan Cesar toekwam. Hij was ook geen politieke
hervormer; gelooft niet, zegde Hij, dat ik gekomen ben om
de bestaande wetten te breken, maar om dezelve te volbren
gen. (S. Blatt. V, 17.)
Hij maakte zijne leering gansch onafhankelijk van de wor
steling der wereldsche driften met aan zijne discipels een
hooger belang voor te stellen. Scheidt u af van de wereld,
zeide Hij hun, want de genuchten en de schatten die gij daar
vergadert zijn vergankelijk. (S. Matt, VI, 19.) Uw vaderland
is de hemel; de broederliefde en de goede werken zullen u
daar geleiden. Zij hadden dan de stoffelijke wereld aan de
Heidenen niet te betwisten, en hioesten zich afhouden van de
rijkdommen en de wereldsche glorie, want hun meester had
hun gezeid dat het rijk der hemelen aan de armen toebehoor
de, en dat men geen twee meesters kon dienen God en den
geldduivel Blammon. (S. Matth.)
Waar z jt gij nu, verwaande sukkelaar, met uwe heden
daagsche kerk? Waar is uwe ootmoedigheid en uwe verdraag
zaamheid Waar is uwe liefde tot uwe evennaasten Waar Is
uwe afkeer van de aardsche rijkdommen en van de tijdelijke
glorie Waar is uwe onthouding in de worsteling der wereld
sche passien Waar is uw eerbied voor het burgerlijk gezag
en voor de rechten van Cesar?
Zult gij nog houden staan dat uwe kerk de kerk van
Christus is? Dat uwe leering de voorzetting is der princiepen
van het Evangelie? Uwe leering is juist het verkeerde van de
wet van Christus, uw leven is de parodie van het leven van
onzen Zaligmaker. Gij drijft met Christus den spot, gij speelt
met Hem gelijk een zot met zijne muts, en gij doet Hem
dansen gelijk gij schuifelt volgens het deuntje waarmede gij
hoopt de kiezers best te kunnen doen mededansen. Uwe kerk
is eene politieke kerk, t is een winkel en niet anders.
Indien Christus gezeid heeft dat hij met zijne kerk zal zijn
tot het einde der eeuwen, hij heeft willen spreken van zijne
kerk en niet van uwe kerk; hij heeft willen spreken van de
geloovigen die, buiten den invloed van uwe dwalingen en uwe
heerschzuchtige driften, zijn Evangelie getrouwig blijven,
van de weldenkende en treffelijke lieden die eer-en gewetens-
gevoel hebben, en die goed gebruik maken van de rede welke
God hun ingestort heeft, maar niet van de volksbedriegers,
de geestversmachters, de machtroovers, de twistzaaiers en de
deugenieten, gelijk gij zijt.
De correspondent van t Nieuwsblad, ons nogeens uitma
kende voor dwazerik, beweert dat het woord defmitor goed
latijn is, en wij houden staan dat het gemaakt keukenlatijn
is, dewijl deze uitdrukking, ten tijde dat de latijnsche letter
kunde in haren hoogsten bloei was, niet bestond er nergens in
geene dictionnairen te vinden is. Cicero, die zoo dikwijls het
verbum defmire gebruikt heeft, heeft nooit geweten, zeg!
onze tegenspreker, wat dat de persoon is die definiert, en bij
gevolg" beeft hij hem geenen naam kunnen geven!!! Trek
de ladder op, kwaadtrouwige kerklatijnist.
EEN MIRAKEL.
De verledene week een der grootste poefs die men sedert
lang niet gehoord had, is alhier losgeborsten. Iedereen zeide: