POPERINGHE.
Stads Nieuws.
deze landstreek mede wat zijn schoonste
kenmerk heelen mag de vooruitgang
door het onderwijs.
Hoe pijnlijk steekt de toestand van ons
kwijnend Vlaanderen daar bij af! Hoevele
hervormingen moeten nog gedaan worden,
vooraleer het onderwijs er dergelijke
vruchten afwcrpe!
De streek, die eens aan de beroemdste
kunstenaars het leven schonk; de fiere
naiie, gekend om burgerdeugd en eigen
waarde, bekleedt thans de laatste plaats
in de rei der geleerden Bedroevend mag
zulk schouwspel heelen
Maar aan wie de schuld? Oh kleri-
kalen! hier is uwe verantwoordelijkheid
zeer groot Want gij zijl het die onze
bevolking steeds in de onwetendheid
zoekt te houden, die in preek- en biecht
stoelen het vrijzinnig onderwijs tegen
werkt en die slechts voor doel heeft ons
Vlaanderen onder uwe dweepzuchtige en
achteruitkruipende instellingen te doen
hukken
U, mag het, onderwijzers, echter niet
afschrikken. Onverpoosd moet gij den
strijd tegen de onwetendheid voortzetten:
gij moet den blinddoek afrukken, die
nog zoovele ongelukkigen hel gezicht
benevelt. Moeilijk ja, is deze taak, maai
de uilslag beantwoordt steeds het moedig
strijden. Het verleden van Vlaanderen
wijst U terug op de grootste daden van
het voorgeslachthet heden eischt mede
krachtinspanning,want de toekomt houdt
in hare onzekerheid toch immer beloo
ning voor het goede verborgen.
Dat de Vlaamsche onderwijzers, hoe
nederige ambtenaren ook, hunne laak
leecen begrijpen waar zij anderen zul
len onderwezen en beschaafd hebben,
zullen zij zeiven klimmen in aanzien bij
volk en overheid, en zij zullen de over
tuiging met zich dragen eenen vaderland-
sche plicht betracht te hebben.
liet Advertentie-Blad van Veurne
zegt dat de liberalen beginnen wak
ker te worden. Zij beginnen te zien,
dat de klerikale macht zich meer en
meer uitbreidt; dat de zedelijke ver
laging van liet belgische volk groo-
ter en grooter wordt; dat de over
moed der ultramontanen geene palen
meer kent.
Ja, zij beginnen wakker te worden,
en denken er aan pogingen aan te
wenden om zich herinterichten en
de liberale partij te versterken. Zij
worden wakker, maar zij zien nog
niet klaar.
Dat zij de oogen openen en gansch
openen, en zij zullen ontwaren hoe
gevaarlijk de politieke toestand is in
België, hoe zeer onze vrije instellin
gen bedreigd zijn hoe nakend de om
wenteling is, die onze grondwet moet
omverwerpen.
En wat bestaat er nog van onze
vrije instellingen, in een groot cleel
van ons land? Is er in onze vlaam
sche gemeenten wel volle vrijheid
van geweten, volle vrijheid van
godsdienst, vrijheid van drukpers,
vrijheid van bijeenkomsten? Stellig,
neen. Al die vrijheden zijn reeds den
nek omgewrongen: de burger, die er
durft vrij zijn, tracht men te vernie
tigen; en de openbare ambtenaar
gaat er gebukt onder de bespieding
en de roede der geestelijken, zooda
nig-, dat de rechterlijke magistraten
niet meer volgens geweten en plicht
handelen mogen, maar plooien moe
ten naar den wil der bisschoppen,
op straf der politieke kwellingen en
verdrukkingen. Wie ons te dezen
opzichte van overdrevenheid mogen
beschuldigen, overdenke slechts wat
er gebeurd is, over eenige maanden
met M. Iweins, te IJpere, en, over
eenige weken, met de heeren Van
Alleynes en De Gottal, te Brugge.
Eindelijk wij herhalen het, de
liberalen worden bevreesd voor het
dreigend gevaar; zij beginnen te ge-
looven, dat België verkeert op den
uitersten boord van eenen afgrond;
zij steken de hoofden te zamen, en
vragen wat er te doen is om het land
te redden uit zijnen neteligen toe
stand.
Wat er te doen is
Dat men zorgvuldig naga wat de
klerikalen doen, in steden en in
dorpen, om hunne heerschappij te
vestigen,en men zal op de vraag: "Wat
is er te doen? een volledig ant
woord hekomen.
Welk oneindig verschil tusschen
de handelwijze der klerikalen, op
politiek gebied, en de handelwijze
cler liberalen.
En om slechts van eene zaak te
spreken. Waar zijn de liberale grond
eigenaars en invloedhebbende per-
soonen, die van hun gezagen invloed
gebruik maken om de liberale gazet
ten en tijdschriften hij hunne pach
ters en onderhoorigen aan te bevelen,
te doen lezen en te doen verspreiden;
om de herbergiers, die liberale ga
zetten ontvangen, onder hunne be
scherming te nemen? Waar is de
invloedhebbende liberaal,die, inden
buiten, ten voordeele der liberale
drukpers, openlijk te velde trekt?
Hier is zwijgen onverbeterlijk.
tegen de
M. Victor Cliatel doet onder den titel
van de Sneeuw en de Vogeltjes eenen
oproep aan de landbouwers, die wel
verdient in aanmerking genomen te
worden.
Hij bezweert ben de vogeltjes, welke
eene schuilplaats bij de huisdieren, in de
schuren en stallen, op de mesthopen,
enz., komen zoeken en er ontelbare hoe
veelheden slecht kruid vernietigen, te
eerbiedigen en zelfs te beschermen.
De vogels beschermen den oogst, de
groenten.de boomen en de vruchten tegen
de vernieling der insekten. Door een
enkel gedooden vogel worden er miljoenen
insekten gespaard, en de miljoenen in
sekten leiden tol hongersnood.
De nood van 1875 werd veroorzaakt
door kleine geele vliegen, de vernielers
der tarwe
Deze vliegen verschijnen op eenen
lenteavond zij werpen zich met miljoe
nen op het koorn, op de aren. welke in
de bloem zijn en verspreiden bij rnillïar—
den hare eieren. Uit elk ei spruit eene
bijna onzichtbare worm voort, welke, na
het sap 'van bet koorn uitgezogen te
hebben, de aar verlaat en in den grond
kruipt, waaruit hij in de volgende lente
als een volmaakt insekt te voorschijn
komt.
Wanneer de geele vlieg het koorn aan
valt, vernielt zij de helft van den oogst.
De mensch is machteloos tegen de
geele vlieg welke het koorn vernielt.
De mensch is machteloos
rupsen, koorn bij Iers en den daucus olex
welke de granen, de appelen, de peren,
de olijven, de bloemen der tuinen en de
vruchten der boomgaarden verwoesten.
De mensch is machteloos legen den
negril, welke de spaansche klaver ver
nielt, tegen den schildkever, die het
koolzaad uitroeit en legen de meikevers
en wille mieren, welke alles verwoesten.
De vogel alleen kan de oneindelijke
voortleefing van het insekt beletten. Mij
die de vogel beschermt, werkt om den
hongersnood te vermijden, en hij die een
vogel doodt, draagt bij tot de duurte van
het brood.
BURGERSTAND
Sterfgevallen.
IJperen, 20 Maai t 1875.
SchoolpeiiwiMg. - Donderdag avond,
in de estaminet den Sultan, op de Groole-Markt,
na het eindigen eener partij vviskl, werd er ge
sproken over het eene en het andere, en zooals
het gemeenlijk gaat sprong men van den os op
den ezel, tot dat men eindelijk kwain aan den
schoolpenningen alles wat men lot heden in
andere steden met zooveel bijval ondernomen
heeft. Een vreemdeling, daar tegenwoordig, gaf
zijne verwondering te kennen dat er te IJperen
zulkdanigen kring niet bestond.
Er heeft in den lijd nog eene inschrijvings-
lijst geopend geweest in de Toekomstdoch,
door de onverschilligheid der eenen en de tegen
werking der anderen bleef ze onder.
Maar daar nu toch de beweging algemeen ge
worden is, waarom zou IJperen zich niet mogen
scharen nevens de andere steden. Dit was het
algemeen gedacht en een aanwezige persoon
stelde voor het verlies van den wiskt dat nog op
tafel lag, daarvoor te geven, ten einde een begin
van kas te maken.
Seffens gaf men aan dit voorstel gevolg en uit
eigene beweging werd er door allen die tegen
woordig waren bijgelegd, zoo dat men op twee
minuten 8 fr. bijeen had.
Die heeren wiskt-.pelers stelden zich voor een
voorloopige commissie te benoemen ten einde een
plan tot stand te brengen om aan dit gedacht een
doorslaande en vruchtdragende gevolg te geven.
In alle liberale herbergen bussen te plaatsen
waarin men alle giften van spel en andere jousten
zou ontvangen;de latere benoemde commissie zou
alsdan alle maatregels nemen voor de regelmatig
heid in de drijmaandeiijksche plaatsing dergelden.
Wij zullen daarop nog terug komen.
De bijeenkomst der voorloopige kommisse zal
Donderdag aanstaande plaats hebben in den
Sultan, ten 10 ure 's avonds.
De gewone wisktspelers houden zich voor
vermaand.
Aanhouding. - Zekere Delplanque
Gustaaf, negociant, geboren te Mirecourt en wo
nende te Flavières (Pas de Galais) Frankrijk, die
sedert eenige dagen zich op liet belgiscli grond
gebied ophield, en waal-van het fransch gouver
nement de uitlevering gevraagd had, (uit hoofde
van valschen handel, is deze kerel, door de
tusschenkomst onzer plaatselijke policie aange
houden den Woensdag 17 dezer, te Poperinghe,
in het hotel den Hert. Men heeft hem aanstonds
naar onze stad overgebracht en hem ter beschik
king gesteld van den heer Prokureur deskonings.
Zijn peerd, rijtuig en andere voorwerpen,
waarmede hij op eene arglistige wijze uit Fran
krijk was vertrokken, zijn reeds in beslag geno
men.
A* Verooi-deelingen - Donderdag laatst
zijn door de korrectionneele Rechtbank vari IJpe
ren verscheidene personen veroordeeld tot 8
gevang en 26 fr. boete, uil hoofde van Juweelen
en alle slach van andere voorwerpen in pand
aangenomen te hebben (andersgenaamd verboden
Borghuis te houden).
Het ware te wenschen dat dit voorbeeld mocht
strekken bij dezen die geneigd zijn lot dit slacht
van woekerij.
A" Het is met genoegen dat wij gezien
hebben dat dit jaar de foorebarakken, door de
stad geplaatst binnen de acht dagen na hunne
verlating ingemagazijnd zijn.
Andere jarenals het hard vriest was het in
twee dagen gedaan het is waar dat ditmaal er
iien werklieden aan vrochten. Ingezonden
A* Burgerwacht. - Uilslag der 15°
Schieting van het wintersaizoen der maatschappij
Cijbelschutters, (14 Maart 1875)
Hoogst getal.
Dumon, Auguste, 20 20 25 25 25 115.
Lebbe, Arthur, 20 20 20 25 25 110.
Poot, Henri, 20 20 20 20 25 105.
Podevyn, Aug'% 20 15 20 20 25 100.
Leegst getal.
Lesaffre, Aug'°, 2 112 5 9.
Vergracht, Louis, 2 3 2 2 5 12.
Plainc d'amour. - De werken aan
het Minne-plein, over ongeveer drij weken
begonnen, tol het waterpas leggen van het plein,
welk moet dienen tot oefeningplaals voor onze
rijschool, beginnen reeds een schoon uitzicht te
hebben.
Het sladswater is bijna geheel gevuld, zoodat
men nu reeds tot den buiten-vervoerweg der stad
kan, lot waar liet plein zijne grenzen heeft. Het
zicht is waarlijk groolsch, wanneer men zich aan
het openbaar slachthuis plaatst en zijne blikken
wendt naar het bijna opgebouwd celgevang.
Degenen die van over 50 jaar zouden terug op
de wereld komen, zouden er zich niet meer
erkennen
Jammer maar, dat al deze gedane onkosten
misschien voor niet veel zullen moeten dienen,
daar, zoo hel schijnt, in 't kort een groot deel
van ons garnizoen zal verminderd zijn.
Va/t den 12° lot den 19 "Maart 1875.
GEBOORTEN
Mannelijk geslacht 5)
te zamen, 11
Vrouwelijk 6)
Wanters, Franciscus, 20 j., soldaat, Vleesch-
hauwerslraat. SoenenJoseph, 58 jaren,
schilder echtgenoot van Amelia Callewaert
Plalteelstraat. Debeir, Calharina, 81 j., z. b.,
weduwe van Franciscus Vantomme, Bollingstraat.
Derluyn, Rosalia, 79 j., z., b.. ongehuwd,
Bolerstraat. Vandamme, Sophia, 54 jaren,
naaister, echtgenote van Martinus Hessel, Hout
markt.Degrous, Jacobus, 58 jaren, werkman,
echtgenoot van Fidelia Gilsour, Meenenstraal.
Provoost, Francisca, 80 jaren, werkvrouw, on
gehuwd, Meenenstraal.
Kinderen beneden Mannelijk geslacht 0) -
de 7 jaren Vrouwelijk idem 2)
12 Maart 1875.
Hel is met een gevoelen van diepe veronl-
weerdiging dat wij heden de pen nemen om de
onnoemelijke daden te laten kennen door onze
geestelijkheid gepleegd. Tot waar zal haren poli-
tieken haal haar hier nog geleiden Wat zal zij
nog uitvinden om te trachten onze schoone mu
ziekmaatschappij te hinderen Maar gelukkiglijk
is het Ie vergeefs dat zij de oneerlijkste middels
in 't werk stelt om de Philharmonie omver te
werpen, en de nutteloosheid van hare poogin
gen toont genoegzaam dat men ze hier, zooals in
groole steden, begint te kennen en aan tan
oprechte waarde schat.
Leest en oordeelt
M. Delbove, gewezen luitenant der ontslagge-
vende pompiers van 1872, en, naderhand, don
hun gekozen als medevoorziller van hunne maat
schappij is yerledene week, na eene lange ziekte,
overleden. Zijne oude wapenbroeders, en het
muziek der oude pompiers, tegenwoordig Cer
cle Philharmonique, drukten de begeert!
uit van de laatste eer te bewijzen aan zijne slot
lijke overblijfsels.
De weduwe van den overledene stemde ids:
dankbaarheid toe dat deze hulde aan haren ran
zou bewezen worden, zoo veel te meer, dat hij
gedurende zijn leven, dikwijls de begeerte ken
baar gemaakt had om alzoo begraven te zijn
Men bereidde zich dan om een schoonen stoett;
vormen, maar den deken begon met hairkhe-
verijen te zoeken, nopens het drukken dergedai
tenissen, die men gewoonlijk in zulke omstandig,
heid uitdeelt. Hij weigerde dezelve in de kerkt(
laten uitgeven, indien men er niet uitliet de vol.
gende woorden gewezen officier van hel
korps pompiers en medevoorzilter dei
maatschappij der oude pompiers. De we.
duwe wilde aan deze vordering niet toestaan
zij besloot deze gedachtenissen aan de deurd#
kerk te doen uildeelen.
Maar dit was nog maar een begin.
Den vooravond der begraving, om 8 ure, met
kwam M. Van Merris, die zich in de Philhar-
monie bevond, verwittigen dat een priester be-
geerde hem te spreken. Hij ging tot zijn huis
waar hij den abbé Delbove, zoon van den afge
storvene vondt vergezeld door 't pater-hoaH
Baart en door eenen gewezen zouaaf van den Paus,
tegenwoordig dienstknecht in het bisschoppelijk
kollegie onzer stad.
M. Van Merris, verwonderd van deze twee
kerkuils te zien met M. Delbove en denkende dat
den abbé kwam om hem in tweegevecht te be
roepen, zeide mits gij twee getuigen hebt mede
genomen, zal ik ook twee vrienden halen, en kort
na dies, keerde hij weder met twee leden der
Philharmonie.
Ik koornzeide dan den abbé al hakkelen,
prot... prot... protesteeren, in naam van M. den
deken tegen de tegenwoordigheid, als genoot
schap, uwer maatschappij in de begraving
mijns vaders; ik koom ook in mijnen naam prot...
prot... prot... protesteeren tegen dit bijwezen en
u nog daar bijvoegen dat de deken het muziet
verbied aan den stoet deel te nemen en Ie
spelen (sic).
De heer voorzitter antwoordde met veel reden
dal hij zeer verwonderd was over zulke verkla
ring gedaan door den zoon van den overledene,
mits zijne eigene moeder hare toestemming had
gegeven dat men daarbij de goedkeuring had
van de burgerlijke overheid en, voor 't overige,
dat de deken meester was in zijne kerk, maat
geenzins op straat en dat hij zou gedaan heb
ben volgens zijn goeddunken.
Als het zoo is, riep zoon Delbove uit, gij zult
mijn hert doorbooren en ik maak u verantwoor
delijk voor de onlusten die zouden kunnen
plaats hebben.
Op deze woorden, werd hij met zijne twee
treffelijke makkers beleefdlijk buiten gestoken.
Maar nauwelijks waren zij vertrokken, of men
hoorde wederom de bel klinken 't was deze maal
de koster van S' Bertinus kerk met de twee licht-
bewaarders.De voorzitter, ongeduldig geworden,
stelde deze twee kerkratten op straat en stemde
alsdan toe den koster te aanhooren.
Deze begon met zich te verontschuldigen over
de onaangename boodschap waarmede den deken
hem gelast had en eindigde met, in naam van
zijnen gezalfden meester de betuigingen
te vernieuwen, reeds gedaan door den toeko
menden bisschop Delbove. De voorzitter had
geene moeite om hem te overtuigen dat zulks van
den deken 's bevoegdheid niet was en zoo ein
digde den tweeden akt van dit comediespel.
Des anderdags, de muziekmaatschappij met
hare officieren, in groote kleeding, de oude pom
piers en een vijf honderdtal eere-leden waren ver
gaderd vóór het sterfhuis en de Vlamingstraat
overvloeide van het volk, alswanneer de geeste
lijkheid toekwam.
Na de gewoonlijke gebeden, haalde men het
lijk uit, toen eensklaps den abbé Delbove, op
straat springende, tot de officieren liep al schreeu
wende en woedend van gramschap ik prot
ik prot.... ik protesteer uogeens tegen de open
bare bewijzen die gij gedaan hebt en nog zult
doen.
De heeren oversten, verbaasd van zulk een on
stichtelijk gedrag, heften verachtelijk de schou
ders op, toen een aanschouwer, verontwaardigd
en zich lot dezen bezetene wendende, uitriep:
gij hebt het recht niet, ongelukkige, te protes
teeren tegen de eer aan de gedachtenis uws vaders
bewezen maar gij lu-bl zoodanig de gevoelens dei'
welvoegelijkheid en der kinderliefde verloren, dat
gij u niet schaamt hier, in vveèrwil uwer moeder,
u te komen verzetten tegen den laalsten wil van
uwen vader, en dit nog in de tegenwoordigheid
van zijn lijk
Den abbé schreeuwde nog voort, maar de uil-
jouwingen van de verontwaardigde menigte, be
dekten zijne stem en den heer poiilie-commissa*
ris bevool hem te zwijgen en op te houden de
orde te stooren.
De stoel stelde zich alsdan in beweging, mu
ziek aan het hoofd, men ging tot de kerk enf
na dien tot het kerkhof, vergezeld door de pries
ters, die alzoo leerden op stap gaan en die er uit
zagcu gelijk duivels die eenen gewijdwaterpot
zouden uitgelekt hebben.