POPERINGHE. Broederliefde en Vrede. Wederom opslag Stads Nieuws. mm'. A VELG] lokt en gezocht hebben. Zij zullen nu wederom zeggen dat het de liberalen geweest zijn. Wij vinden nog de volgende bijzon derheden in de Chroniquedie hier een korrespondent had gezonden om de kle rikale betooging 11a te zien Bij den terugkeer der bedevaarders aan S' Amandsberg heeft er eene ver schrikkelijke botsing plaats gehad lus- schen het volk en de pelgrims. Het gevecht, want hel was een echt gevecht, is slechts uitgevallen voor de bedevaarders, want zij hebben veel slagen gehad. Het is niet dat zij wapens ontbraken, bijna allen hadden stokken of groote steenen in hunne zakdoeken gebonden, maar de moed ontbrak aan die ongeluk- kigen. Na dat zij zich goed verdedigd hadden, werden hunne vaandels hun ontnomen en het ging er erg gaan, toen eenige gendarmen (e paard kwamen ge reden en ze ontzetten. Overigens was het leger overal behal ve het half-bataljon dat zich in de statie bevond, was geheel de gendarmerie op de been, twee eskadrons kavalerie waren in de kazernen geconsigneerd. Eindelijk, dat zal men insgelijks niet gelooven en het is noglans nauwkeurig de troepen hadden tien kardoezen in hunne gibernen. Dat is een voorzichtig man die gou verneur van Oost-Vlaanderen De bisschop zelf, met myter en staf, volgde de bedevaart, omringd door gen darmen, waarvan twee te paard. De gouverneur bestuurde de bewegingen in persoon. Bij het vertrek der pelgrims bevond de heer graaf de Kerchove, burgemeester van Gent, zich aan de statie, het volk tot kalmte aansporende en geheel gereed om de soms overdreven ijver der politie te onderdrukken, die, men moet bekennen, zich uitmuntend heeft gedragen. Eén geestige bijzonderheid om te ein digen Eene enkele aanhouding is gedaan dit is die van eenen bedevaarder, welke, in eene al te godvruchtige oogenblik, eenen neus stelde aan den burgemeester van Gent. Dat is zeker een lid der famillie van den fameuze Wasseige, want hij zag er ook een buitenknecht uit op zijn zondags gekleed. Het is waar dat een der bedevaarders op het plankier der statie van het land van Waas, midden het volk, is gestorven; maar het is eene geraaktheid die hem heeft getroffen. riet regiment der Xaverianen, dat Maandag te Gent de rust is komen sto ren, behoort tol 118 gemeenten van het bisdom van Gent. De opper-generaal was de pater jesuiet J. Vanderstappen. Men overdrijft de erge wonden die uit het gebeurde van Maandag zouden voort gesproten zijn. Er zijn veel kneuzingen, maar niet zoo erg als men vertelt. De politie, onder de bevelen slaande van den heer opper-commissaris Yander- waerheden, heeft zeer wel haren plicht gedaan. Zij is van 10 ure's morgends tot middernacht op de been geweest. Zij verdient lof en bedankingen van al de inwoners. Het schijnt dal er nogal veel hoeden en klakken in de steuveling zijn verlo ren gegaan; er waren er van alle slach, tot drijkantige toe. Alzoo is het geen slechte dag geweest voor dehoedemakers. Wij ontvangen talrijke klachten over eene chargedie geheel en al ontijdig door de gendarmerie op de statieplaats is gedaan. Op het oogenblik dat er geen wanorde aldaar was, zou de gendarmerie zich eensklaps hebben omgekeerd en in het volk gereden zijn. Een persoon zou ge kwetst zijn geweest. (Stad Gent). Schoone woorden, voorwaar! Troostende woorden, zalige woorden die, werden ze werkelijkheid, ons on- dormaansche tranendal in een hemelsch oord, in een glansrijk Eden zouden her scheppen. Negentien ecuwen bijna gele den gaf de groote menschenvriend, wiens naam en aandenken men thans zoo bitter bespot, aan de verbaasde wereld het stichtend voorbeeld van wat al grootsch broederliefde en vrede vermo gen. Zijne zending, zijne goddelijke laak liet hij aan zijne discipelen over, om die voort te zetten lot in de diepste diepte der eeuwen. Welke hoop voor de gefol terde wereld Maar ook welke teleurstelling Zij, die de troostengelen van 't be proefde menschdom zouden zijn, zij zaaien alom twist en broederhaat. Ja, ik aarzel niet het voluit te verklaren, zij zijn de grootste wellicht de eenige oor zaak van alle wrok en tweedracht onder de kinderen Gods. En inderdaad, wie hitst kinderen legen hunne ouders op, wanneer deze niet al te gewichtig aan 't roomsche koordeken trekken? Wie jaagt vaders en moeders op legen hunne zonen, vrouwen legen tegen hunne echtgenoten, zusters tegen hunne broeders, omdat deze laatsten zoo wat meer het besef hunner eigenwaarde en hunner vrijdom- melijkheid hebben. Omdat hun geest, onbelemmerd in zijne vlucht, zoo wat naar vrijzinnigheid streeft, en dat hun hart geene slavernij, geenen menschen- lijken dwang kennen wil?... Wie? De opvolgers van Christus!... In school, biechtstoel en congregatie Wie scheurt de heilige banden der broederliefde die de ménsehen aan elk ander moeten hechten? Wie scheidt ze wie perkt ze binst hun léven, en zelfs na hunne dood? Wie dondert evangelische vermaledijdingen op de hoofden der andersdenkenden (wellicht beierden- kenden, te oordcel'en naar hunne daden). Ja, wie?... Zij!... De zedepredikers, onze zielenherders! waarom! waartoe? Tot grooler glorie van den God van vrede!... Om hunne wereldheerschappij des te gemakkelijker te stichten O mensch! hoe diep vernederd, ver vallen, bedorvenX. Y. Z. Ziehier wat de Journal de Bruxelles de gazet van M. Malou en gansch het klerikaal ministerie, schrijft: De tarieven der spoorweglijnen moeten verhoogd worden, indien men Zoodat het klerikaal blad zelve moet bekennen dat de kas ledig is, en het noodig is dat de burgers, die eene reis doen nog eensmoetenmeer betalen, 0111 de geldverspellingen van 't Roomsch minis terie van Brussel te dekken. Toe maar, Suskens Schreeuwt: vivat Malou Delcour en Cie!... Dat zijn bekwame mannen, die voor onze beurs zorgen!... Helaas: daar is geen zaad meer in t baksken NOTA. Door overvloed aan annoncen valt het ons onmogelijk deze week een artikel te geven over den schoolpenning en over de man nen die in het begin alhier de inrichting zoo gulhertig medehelpen. BURGERSTAND Huwelijken. Sterfgevallen. NADERE BIJZONDERHEDEN. <a>SÈ»<5>—'ÜmP' DEN ONDERGANG DER STAATSKAS WIL VOOKOMEN. IJperen, 22" Mei 1875. Schoolpenning. - Heden ontbreekt ons den tijd en de plaats om breedvoerig over deze schoone inrichting te handelen. Het zij ons genoeg te kunnen aanstippen dat de stad IJperen thans ook in het bezit is van haren schoolpenning. Wanneer wij zeggen haren schoolpenning, willen wij daardoor beduiden dat de gelden alhier ingezameld uitsluitelijk zullen besteed worden tot de ondersteuning en aanmoediging ónzer stadsscholen voor meisjes en voor knechtjes. Het echt vrijzinnig werk, over eeiaige weken ingericht, neemt op eene verbazende wijze toe, dank aan den onvermoeibaren iever van eenige onzer beradene inwoners; ook de ondersteuning ontbreekt hun nieten in elke gelegenheid ontmoeten zij het gulhertigste onthaal. Het komiteit dat, tot nu toe, alles maar op eene voorloopige wijze ingericht had, denkt er ernstig aan het werk op eenen duurzamen en loialen voet te stellen, de gelden, in afwachting hunner bestemming, in verzekerende en winst gevende bewaring te leggen, de rekeningen onder contróle der overheid op te maken en vast te stellen en maatregelen te nemen lot het voordee- ligste en doorslaandste gebruik der gelden te zoeken en in ruchtbaarheid te brengen, ten einde de milde ondersteuners' voldoening te geven hunner nieuwsgierigheid over het gebruik hun ner giften. De Toekomst zal altijd hare kolonnen open houden voor alles wat die schoolpenning betreft, opa,?' de gestorte sommen door hunne aanduiding zeer gemakkelijk zouden kunnen herkend worden. Wij verzoeken Jus iedereen die er belang ip vindt het hieronderstaande in overzicht te willen nemen en er zijne gestorte gift te willen in zoeken. Schoolpeiiiiiiig. - Lijst des komiteits. Lijst van den 1° trimester, fr. 24-96. Lijst van den'1/2 2" trimester, fr. 54-46. Eene partij domino, 3-50. Een halve frank van den Paus, 0-50. Een truk, 0-80. Een goochel toer, 0-58. Bij de Koormaatschappij, 2-55. Nog altijd solferstekjes, 0-25. Cercle der X, 0-70. 2 teeuwe porteriks, 0-80. Al wederom de sulferstekjes, 0-55. Een stuk op den bandonion, 8-10. 4 sulferstekjes, 5-00. Carilate van 'nen zot, 0-30. 't Komt uit de Vrange (2d° storting), 1-50. Afgesneden beurs', 2-HL Ovaal in de Concorde, 0-55. Bandonion, 9-70. Voor het volledigen der 10 fr®, 0-50. La Savonuette, 3—10. Supplement van eenen burger, 1-00. De drager der affichen, 0-50. Braamtje in de spore, 1-15. Bandonion, 6-04. Op het weivaren van den landbouw- partijdigen candidaal, 5-50. Totaal fr. 109-69. A Ongeval. Maandag laatst heeft ei- een ongeval op de Kaai plaats gehad. Een wagen ge laden met eenen boom kwam de helling neder,en het inarteel uitgevallen zijnde liep hij het water van den kom in. Hel peerd dat van zelfs was los gerochtbleef ongedeerd. Men schrikt wanneer men denkt dat er op die plaats dikwijls veel kinderen en groote menschen zich bevinden die zich overleveren aan het ver maak der vischvangst; ditmaal was er bij gelukke niemand, anders men zou voorzeker ongelukken te betreuren gehad h'-bben. Men heeft twee dagen werk gehad om den boom en den wagen uit den modder te trekken. Mwot'cïpogisug. - Dinsdag, in den na middag, is er in de Brakkestraat, in een herbergje, een aanslag gebeurd. Een man, die aldaar een glas bier dronk, is, wij welen niet door welke reden, er kwalijk overeengekomen en heeft met een pintglas aan het hoofd erge wonden bekomen. Het gerecht heeft de zaak in handen. iJuic-rejciiient. - Generaal De Jaegher heeft Donderdag middag onze stad ver laten alwaar hij het le regement voetvolk was komen inspekteeren. ftaezasjg'. - Het is maandag aanstaande, 24 dezer, de kiezing voor een provinciaal raads lid. Het is de moeite niet weerd om ons voor zoo veel te derangeeren; daar binnen een jaar de algemeene kiezingen plaats hebben. Besparen wij dan onze krachten lot op het noodige tijdstip en laat ons allen te huis blijven of een WIT briefken gaan geven. e=a=® Yan den 14" Mei tot den 21" Mei 1875. GEBOORTEN Mannelijk geslacht 5) Vrouwelijk 9) te za(m'n> '14® Deroler, Julianus, slotenmaker en Fiers Maria, kantenwerkster. Devaux Henricus, timmerman en Declerck Silvia, kantenwerksler,Debruyne Desidei ius, dienstknecht en Pinte Eugenia, zonder beroep. Desmaretz Desiderius,53 jaren bakker, echtge noot van Virginia Joos, Dixmudestraat. Spei- brouek Amelia, 46 jaren dienstmeid, ongehuwd, Hondstraat. Vanlerberghe Virginia, 62 jaren, zonder beroep, echtgenote van Engel Thieuw, Elverdingslraat. Pailliaert Rosalia, 66 jaren, kantenwerkster,echtgenote van Josephus Maarten, Meenenstraat. Deckmyn Petrus, 47 jaren, rondleurder, echtgenoot van Barbara Hoorriaert, Meenenstraat. -- Ingelaere Cecilia, 42 jaren, werkvrouw, echtgenote van Edouardus Gikiere', Klaverstraat. Kinderen beneden Mannelijk geslacht 1) de 7 jaren: (Vrouwelijk idem 0) 20 Mei 1875. Begraviug van M. .1. Lecluyse. De begraving van onzen achtbaren vriend, M. J. Lecluyse, heeft heden plaats gehad. Onnoodig van te zeggen dal de geestelijkheid met hare gewoonelijke kwaadwilligheid gehan deld heeft. Hier, gelijk elders, beslaat het gebruik van priesters te vragen om de familie op te leiden. De paters van St-Six, die gewoonlijk opleiders zijn, hebben s avonds voor de begraving aan Mme Lecluyse laten weten dat zij beletsels had den. De lichting der overblijfsels van M. Lecluy was gesteld op 9 1/2 ure, maar, ten einde een'm stonden te kunnen winnen voor de vrienden dj met de spoorweg van I.Jpre aankwamen, men (la'j de priesters doen verzoeken van eenige nuten le willen vertoeven. Zij hebben natuurlijk het tegenstrijdig gedaan en om 9 ure 25 m. waren zij reeds in 't sterf|Uljs' 't Geen zij waarschijnlijk voor oogwit hadden 't was van aldus de vorming van den stoei tè kunnen tegenkanten. Kinderachtige pooging, want de menigte was zoo groot dat zij eene dikke loegeslotene lij,, uitmaakte, strekkende van hel een tol het ander einde der Papestraat. In de lijkdienst zelve hebben de klerikalen hm onthouden, behalvens tien of twaalf der gem,, tigdste. Men is noch broeder, noch burger, noch stads, genoot, en men verdient zelfs geene gebeden meer, als men niet toebehoort aan die Woelzieke sekte, die ons duurbaar vaderland aan degrooisie gevaren blootstelt en bet blindelings 'misschien naar deze alternative leid burgerlijke oorlo» of inlijving in het duilsch keizerrijk. God beware er ons van I Al de talrijke vrienden van M. Lecluyse hebben zijne overblijfsels tot op het kerkhof willen ver gezellen. Van Poperinghe ontbrak er niemand. Onder de vreemdelingen hebben wij bemerktMM. de senatour baron Mazeman de Couthove, de hoeren doctors Pouparl, Lagrange en 'Cordonnier, van IJperen, Comyn, van Passchendale, Allewaert van Brugge, Reypens, van Kemmel, en Decanter van Boeschepe. M. Ed. Vanalleynnes heeft de volgende korte en welgeschikte woorden, bij het graf van Dl, Lecluyse, inet eene bewogene slem uitgesproken, Indien de vriendschap zoete voorrechten bezit zij heeft ook somwijlen eene al te betreurlijke zending le vervullen.Ook is het met het droevigste gevoel, dat ik, uit naam der talrijke vrienden van M. Lecluyse, een laatste vaarwel koom zeggen aan dezen welken wij bier beweenen. Het is nutteloos, MM., van zijnen lof hier uiltespreken, wij hebben hem allen gekend, wij hebben zijne menigvuldige goede hoedanigheden kunnen waardeeren, en de menigte die zijne lijkdienst bijwoont is een nieuw bewijs van de sympathïque achting die hem omringde. Lecluyse was, in den breedsten zin van het woord, een waren rechtschapenen man. Bij een scherp uitgelezen versland, hij voegde een recht en standvastig karakter, hij was on wankelbaar in zijne overtuigingen en hij heeft geheel zijne levensbaan doorloopen zonder zich door hinderpalen le laten stooren en zonder andere bekommering dan degene van het kwijten zijner plicht. Verdienstvolle geneesheer, hij was een voor beeld van zelfs-opoffering. Nooit heeft men vruchteloos zijne ambtsbedie ning beroepen, dag en nacht was hij ter beschik king van zieken en kranken, en onbeschrijflijk waren zijne zorgvuldigheid en zijne teerdere aandacht. Zijne.ontroostbare vrouw en kinderen verliezen in hem het voorbeeld der echtgenoten en der vaders en wij de beste en genegenste der vrienden. De stad verliest in hem een deftige en goede burger en ten zeiven tijde een praktizijn vul ondervinding. 't Geen onze droefheid moet verzachten 't is de overtuiging dat hij reeds hier boven den loon gevonden heeft welke aan zijne deugden ver schuldigd is. Vaarwel, Lecluyse, vaarwel! Onze geestelijkheid heeft nog eens cliampavie gespeeld, zij blijft maar op 't kerkhof als er eene lijkrede uitgesproken is voor een jong buitzinnig kind van klerikale oudersgelijk het nog over eenige weken hier het geval is geweest. DL Jochem deed er alsdan de politie. Doch M. Lecluyse heefy de eerbetuigingen van onze priesters niet noodig om eenen langen na- di uk te laten bij zoo veel lijdtode persoonen waaraan hij, als geneesheer, hulp en bijstand heeft verleend, bij zoo veel moeders wiens lijden hij gelenigd heeft; bij al zijne medeburgers die hem altijd voor een treffelijken, dienstbereiden en rondborstigen man gekend hebben. Al zijne vrienden, die zijn edelmoedig karakter en minzaam hart hebben kunnen waardeeren, en alle menschen van goeden zin zullen in het geheugen houden dat M. Lecluyse, door zijne pen en zijn woord, eene hinderpaal was voor de ultramontanen die van België eenen tweeden Paraguay willen maken en aan Cesar afnemen 't geen aan Cesar toekomt. 20 Mei 1875. De sakristie-gazelli'ti hebben ons gedwongen, door hunne herhaalde aanvallen, tot het openbaar en luchtbaar maken Van zekere wandaal wei ken. In het onderhevige artikel willen wij toonen dat die slof, voor ons, nog niet uitgeput is; en hun ter zelfder tijd bewijzen dat de plichtige schilde raars langs hunnen karil horven gerangschikt te worden. In hetzelve helderen wij dus een hunner onnoembare daden op, welke zonder hun onbedacht gezwets, ter hunner meerdere eer en glorie, in het doodboek der vergetendheid zou gebleven zijn. Indien wij ons op het juiste tijdslipt niet ver gissen, moeten wij ons stellen in het jaar 0. H. JLli1872. Om kristerlijke wijze te beginnen en den zegen over ons schrijven te trekken zeggen wij, ons

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1875 | | pagina 2