POFERINGHE Stadsnieuws. BURGERSTAND lifiid en handel kwijnde, de levensmidde len duur waren en de klerikale ministers tocli in de troonrede deden zeggen het land is in VOORSPOEDIGEN TOE STA ND. Hel was alsdan M. Malou die ook minister was en men noemde het kabinet het Ministerie der zes Malou's, dat onder de algemeene verachting ge vallen is, na het land bijna ten onder gebracht te hebben. Die mannen en geheel de klerikale partij spelen nu hetzelfde spel. Want sinds zij aan hel bewind zijn, houden zij zich uitsluitelijk bezig met subsidien aan kerken en kloosters te geven, hunne kreaturen te plaatsen en voor handel en nijverheid, die zoo slecht gaan, doen zij NIETS. De Gemeenteraad van Merbes-le-Cha- teau heeft met zeven stemmen tegen één, beslist dat hij eene vroegere beslissing zal intrekken, die aan den onderpastoor der parochie eene kostelooze woonst had afgestaan, omdat die priester herhaalde malen, met goedkeuring zijner oversten, zich veroorloofd heeft op eene geweldige en beleedigende wijze een groot deel der inwoners van de gemeente aan te vallen, omdat zij lot de liberale denkwijze behooren. De inwoners op hunne beurt willende protesteren tegen de beleedigingen waar van zij het voorwerp waren, hebben zich in een meeting vereenigd in het Ge meentehuis en hebben opentlijk de gees telijkheid gelaakt en de beslissing van den raad toegejuicht. Indien men overal alzoo te werk ginge, zouden de priesters eindelijk hunne zen ding beter begrijpen en in plaats van twist en haat onder de bevolking te zaaien, zouden zij zich bepalen met. de echte leer van Christus te verspreiden. Te Gent heeft er over lijd, in de jesui- tenkerk, een klein konüikt plaals gehad tussehen de Roode en de Zwarte Interna tionale. Dezelfde predikant, die verleden jaar geheel de maand Mei tegen de Paci- ficaliefeesten heeft gepredikt en van O. L. Vrouw geen woord zegde, handelde in zijn sermoen over de Roode Interna tionale. Hij zegde dat hij eens eene dis cussiemet die mannen zou willen aangaan; waarop er eene stem uit het volk riep Wij zijn bereid wij vragen het woord. Daardoor ontstond er eene zekere op schudding in de kerk, die nog al wat duurde eer zij hersteld was. Dat zou nog vermakelijk worden. De liefhebbers van het hanengevecht nemen het ter hertc om de strengheid der wet te doen intrekken. Een Comileit heeft zich gevormd en legt alles in 't werk om zijn doel te bereiken. Zie hieronder een smeekschrift dat het aan dc Kamers stuurt. De onderteekenaars ontbreken niet. Aan de Heeren Leden der Kamer van Volksvertegenwoordigers, te Brussel. Mijne Heeren, De ondergeteekenden nemen de ootmoe dige vrijheid zich tot UEd. te wenden om de afschaffing te bekomen'der wet op de Hanen gevechten. Op alle punten van ons vrije Belgenland telt dit spel een oneindig getal minnaars en belanghebbenden Eertijds vooralleer eene dwingelandsche wet dat groot vermaak der volksmenigte afschafte, hadden er in het wintersaizoen wekelijks, bijna dagelijks hanengevechten plaats die aan een groot getal neringdoenden, zooals slachters, herbergiers, winkeliers, enz., groote voordeelen bijbrachten. Met deze wet in voege te brengen zijn al die personen in hunnen handel grootelijks bena- deeligd. Toen deze wet, over eenige jaren, aan de Kamers wierdt voorgelegd, beweerden som migen dat dit spel barbaarsch was, onweerdig van een beschaafd volk. Maar, Mijne Heeren, wat ziet men heden daags in andere spelenzooals peerdenloopen en duivenschietingen In de loopstrijden, het peerd, het nuttigste en het edelste aller dieren wordt er, onder de dwingende hand van den rijder, de sporen in het lijf, gedwongen over de gevaarlijkste hinderpalen te springen. En nog is het leven van het nuttig dier alleen niet in gevaar gesteld, want zelden hoort men van peerden loopen spreken waar geen mensch aan ramp of dood gekomen is. In de duivenschietingen, de liefelijke duif, zoo nuttig aan de samenleving, wordt er onmedoogend gekwetst, gedood. En ge meenten, steden en landen geven jaarlijks groote sommen geld, ja, verschaffen pleinen om zulke spelen te bevorderen. Wat ziet men in de hanengevechten De haan, dat ongevoelig dier, den mensch tot vermaak gegeven, vecht uit natuurdrift. Geen menschelijke macht kan hem aanpor ren; hij is ongevoelig aan straf en liefkozing. De mensch schept behagen in het vechten van het woeste dier, maar geenzins met de barbaarsche zucht, om folteringen te aan schouwen en bloed te zien vergieten. Verders beweerden zij nog dat men in de hanengevechten het geld en het brood der huisgezinnen verspeelde. Zien wij de rijken niet dagelijks, bij duizen den franken, ja zelfs geheele fortuinen ver wedden op het vliegen van eene duif, op het loopen van een peerd, zonder dat er de wet van spreke. En wij, in onze hanengevechten, wij spelen voor een beafsteek, eenige liters bierte weinig om te melden. En wat doet de wet Zij doet ons vervolgen zooeven als de laagste misdadigers. Deze wet is niet alleenlijk partijdig, omdat zij uitsluitelijk op eene zeker klasse van volk weegt maar zelfs nog overtollig. Aan de rijken, aan de bewooners der ste den, muziek en dans vergaderingen, schouw spel en tentoonstellingen, in een woord alle vermaken vallen hun ten deele en aan de bewooners van dorp en land is er geen enkel hanengevecht gedoogd. In onze naburige landenwaar de vrijheids min zoo ver niet gedreven is als in het vrije Belgenland, en waar nochthans de beschaving zoo gevorderd is als hier, zijn de hanenge vechten toegelaten. Om al deze redens, en nog duizend ande ren, te lang om aan te halen, hebben de onder geteekenden de vaste hoop dat gij aan hhnne innigste begeerte zult willen volkomen. Zij bidden u, Mijne Heeren, te willen aanveerden de bewijzen hunner achting. Volgen de bandteekens. IJperen, 12 Mei 1877. Donderdag met het middaguur had er op onze Groote Markt eene Revue plaats voor ons korps Pompiers. Al het manschap in brandgewaad met de spuiten mede stelden zich op eene rei en werden in oogenschouw genomen door de heeren van het Gemeente-Bestuur onzer stad. Daarna legde men de waterputten open die men talrijk op onze markt aantreft en geheel het korps deed de spuiten werken en men zag welhaast het water in de hoogte stijgen om in een dikken regen op de kassij- steenen plassend neder te vallen. Gedurend alles dit speelde het muziek zijner liefste deuntjes en de markt was overdekt met eene talrijke nieuwsgierige menigte. Wij hebben eens te meer kunnen bestati- gen de goede inrichting van ons pompiers korps en het wel onderhouden van het bluschallaam. Het materiaal is nog volledigd met eene spuit getrokken door een peerd. Dit is eene gelukkige toevoeging daar het soms noodig is dat men in geval van meer of min verre afgelegenheid van stad men zonder zich veel te vermoeien in korten tijd ter plaats van het gevaar kan komen. Wanneer het bluschtuig onzer pompiers volledig zal zijn, is toen, alle kwestie van geld ter zijde gesteld, men in het bezit zal zijn van eene met stoombeweegbare brand spuit. O. Hij heeft in de klas der Beeldhouwkunde de volgende onderscheidingen bekomen 2e prijs van excellentie. 3e id. samenstel in geschiedkunde. 3" id. naar 't levend model. le id. uitdrukking. 2e id. in de ontleedkunde (schelette). 2" id. id. (spieren). 3e id. in 't esthetiek (schoonheidsleer). 1" id. van't historiek. 2" id. kostumen en oudheden. In den voorbereidingskamp voor den grooten prijs van Rome, heeft onze stads genoot op 16 mededingers de tweede prijs behaald van uitdrukking. Deze schoone onderscheidingen geven eer aan onzen teeken-akademie, alwaar de heer Flamand zijne eerste stappen deed. Bnrgerwacüit. - Maatschappij cijbel- schutters. 1° schieting van 't zomersaizoen.— 7 Mei 1877. Schoonste wit. 1. Vandermarliere, Louis. 2. Vergracht, Jules. 3. Swekels, Léon. 4. Iweins, Jules. Hoogst getal. I. Dumond A. 4 7. 4 4 4 3 26. 2. Lesalfre, A. 3 2 1 5 6 4 23. 5. Candaele, J. 5 4 4 0 0 6 19. 4. Lebbe, A. 0 2 6 3 1 2 <14. 5. Ligy, A. 0 2 4 4 2 1 13. 6. Ligy. F., 4 0 5 0 0 3 12. 7. Poot, H., 4 0 5 0 0 2 11. De 6 Mei laatst heeft de luisterlijke prijs- deeling plaats gehad aan de leerlingen van het Akademie van Schoone Kunsten te Ant werpen. Wij zijn gelukkig de nieuwe lauweren aan te stippen behaald door een jongen ijperling, M. Adolf Flamand, van den 4" tot den 11" Mei 1877. GEBOORTEN Mannelijk geslacht 4) ,e zamen 9. Vrouwelijk ld. b). Huwelijken. Platteeuw, Petrus, werkman, en Forrez, Ma ria, kantwerkster. Sterfgevallen. Danse, Napoleon, 12 jaren, Meenenstraat. Pladys, Maria, 26 jaren, dienstmeid, ongehuwd, Meenenstraat. Soenen, Carolina, 75 jaren, zonder beroep, weduwe van JoannesVermeersch, Aardeslraat. Fontaine, Francois, 21 jaren, wachtmeester bij het eerste regement gidsen, Vleeschhouwerstraat. Pauwels, Amelia, 79 ja ren, zonder beroep, echtgenote van Jacobus Clynckemallie, Janseniussliaat. Devarver, Edouard, 60 jaren, zonder beroep, ongehuwd, 0. L. Vrouwestraat. Kinderen beneden (Mannelijk geslacht 0) de 7 jaren: (Vrouwelijk id. 2) den I I Mei 1877. Onze excusien aan 't Maskertje en aan 't vermaard Prineipaaltje. Wij vernemen dat Papeklinkje over eenige da gen met grauwe Julie sprekende van den toe stand der H. kortebroeks-kerk, wat veel geboft heeft over den uitval van zijn proces, en dat hij hel de Toekomst lol schande gelegd heeft, van niets te kunnen antwoorden op 'l slot van den prinselijken brief, weiken hij heeft mogen of moeten onderteeken. Had hij dan niet begrepen dat de II. tijd van den Vasten en van de Paasch- biecht, en bovenal de dwaze artikels van Jans vuiblad ons belet hebben van al de schoonheden te doen uitschijnen der twee lange bladzijden, in welke hij drie-en-twintig keeren ophaalt dal de Toekomst veroordeeld is uit hoofde van be- leediging. Zulk een wonderstuk verdiende inderdaad een spoediger antwoord en wij vragen hem duizend maal excusie van niet eerder aan onzen plicht volkomen te hebben. Ja, 't is maar al té waar dat die oude, brave, eerlijke, onschuldige Toekomst van voortijds, nu de veroordeelde Toekomst geworden is, en kosten heeft moeten betalen van een dubbel pro ces 't Mannetjes uitkraming heeft genoegzaam, in zijn alom bekend metselaars vlaamsch, de schande doen uitschijnen, in welke ons bladje vervallen is. 't Is nu te laat voor ons om, gelijk veel zwartjes, uit 't land te vluchten, om onze schande in een klooster te gaan verbergen in het gezelschap der achtbare heeren Spaas, de Gcrmi- ny, Beaujard, en andere Sampers. Ons blijft nirts over dan drie maal op de borst te kloppen, dat men hethoorenkan te Rome,en onze afgrijselij ke misdaad te bekennen, waarvan wij natuurlijk geene absolutie bekomen hebben. Ziet hier ons schelmstuk en de reden onzer veroordeeling Altendu que le second article dti 23 Juin 1876 n'est que la description fantaisiste ii d'un cortege, oil Ie faux se mèle au burlesque ét quil n'est pas possible deprendre ait ii sérieux. .1 Altendu que les énoncialions de ces articles ii ne constituent done pas des calomnies, mais des injures qui ne sauraient atieindre la k consideration dont jouit le deniandrur ui lui II occasionner aucun dommage appreciable. 't Hooggeleerd Prineipaaltje heeft zijn beste gedaan in zijnen brief, om de beweegredens van 'l vonnis le vertalen in 't vlaamsch en hij heeft daarin zoodanig gelukt. dat wij nu zelve met den oud-stuclent bekennen moeten, dat onze korlbroeksschool uitmuntende professors bezit!!! Onze hertelijke complimenten aan .Tuiltjezijne vertaling ware een meesterstuk.... Zelfs in meis ter Croesels krutschool. Vcor alwie den geest niet verstopt heeft gelijk eene klakbus, is hel zonneklaar dat de rechtbank van IJperen eene wel gepeperde les heeft willen geven aan de zwarte tweelingen,die stoutmoedig 't geld der Toekomst kwamen afsmeeken. Het tweede artikel, zeggen de rechters, is ii slechts eene grillige sloelsbeschrijving in welke ii 't geveinsde en 't kluchtige vermengd zijn, en ii die niet in ernst of kwalijk opgenomen kan ii worden. Dus niemand uitgezonderd de twee ge bruinde muziekscheurders kon zich over dat artikel misgrijpen De Toekomst had eenen ko- mischen en lachwekkenden stoel uilgevonden, om eenige der vermakelijkste kopstukken der (ui- terij afteschilderen en een weinig met die deftige en verknopte sukkelaars te lachenEn God weel of zij daartoe geschikt zijn De rechtbank aanziet, wel is waar, eenige der kluchtjes als beledigend 't geene zelfs 'l ge val niet is maar zij voegt er bij, dat zij nie- mands eer of belangen hebben kunnen hinde ren. In andere woorden, de rechters zeggen aan het Dezuttersmannetje en zijnen medenpleiler (i Allons, alions, vermetele briefkrabbelaars en ii vuilkuipgeweldmakers, wat komt gij hier voor >i den dag met tweemaal 2400 fr. schadeloosstel- ii ling? Verstaat gij niet 't geene eenieder, die ii zijne vijf zinnen heeft, moet verstaan dat a men een weinig met u gelachen heeft gelijk gij ii het verdient en dal, in plaals van mieren te pis- ii sen en processen te maken, gij veel beter zoudt ii doen van tl zeiven wat meer ingetogenheid te ii gedragen Maar hedendaags hebben de po litieke driften Jans verslaafde kortbroeks zoover gebracht, dat zij onbekwaam zijn die goeden raad te verstaan. De eer en faam der Toekomst, zegt Don ii Quichotte, zijn door eene veroordeeling ten ii eeuwige dage gebrandmerkt, met den naam van ii belediger! En de sukkelaar begrijpt niet dal 't vonnis hem zelve met Bultinck be roofd verklaart van gezond verstand en hem beide op 't voorhoofd gebrandmerkt heeft als verme tele en roekelooze tioistvoerders Is het niet wonderlijk dat hij, die voor de Toekomst zoo veel afkeer gevoelt, omdat zij in de kosten van 't proces verwezen is geweest, al lerbeste betrekkingen van vriend- en makker schap wil hebben met zekeren 'Kschijterop, die nochtans zeer diep als beleediger geleekend en gebrandmerkt is, uit hoofde eener stinkende be- leediging uiige....sproken tegen eenen openbaren ambtenaar Zou misschien de eer en de faam van zijnen boezemvriend, door de veroordeeling In de boet en in de kosten, elders dan op 't voorhoofd geschandvlekt en gebrandmerkt geweest zijn Voorwaar, wij beginnen te gelooven dat 't man netje eene bijzondere Ismpe bezit, om zaken van dien aard le doorsnuisteren En welken afkeer moet hij niet gevoelen voor grooten Jans Piero Pleute Patrie, voor Loyola's Bien Public en voor Malou's Journal de Bruxelles, die allen op 'l voorhoofd menigvul dige brandmerken dragen niet als beledigers of vermetele oproermakers maar wel als on beschaamde lasteraars en eerroovers Juiltje Cecero-Desutter zou tegen al die geze gende vuilbladjes der paperij eenen weispreken den uitval kunnen doen, in zeven of acht bladzij den, en al die onkristelijke schandbrokken die, niet vooV geveinsde kluchtjes maar wel voor schurkachtige eerrooverijen, lot boelen en schadeloosstellingen van duizende en duizen- dc franken veroordeeld geweest zijn, met zijne verpletterende pen kunnen in flenters scheuren... Maar, al die veroordeelde papentuilers zijn, uit prijs hunner rechterlijke brandmerken, met Pau- zenbreven beloond geweest, en dus Juiltje moet zwijgen en die lasteraars eerbiedigen Klaar bewijs dat de 11. krabbelaarskerk, zon der leugentaal en laster, hunne perten tegen het vaderland en de Belgische vrijheden niet zou kun nen uitwerken Klaar bewijs ook der papenvvijze van altijd en overal 't recht te eerbiedigen. 'l Is nog niet al. Kring der bijlende Grenadiers. (vervolg). De President. Lieve vrienden, gij hebt allen gehoord wal mijnen aartsvriend Figaro ge- zeid heeft nopens hel voorstel eener afveerdiging onzer grenadiers naar Brussel te zenden, ik moe*! u verklaren dat ik zijn gedacht ook mededeel. Ik heb daarover raad gevraagd aan onze volksverte genwoordigers die, gij weet het, uitmuntende

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1877 | | pagina 2