westen heeft gelezen, weet wat een zoo kiesch onderwerp onder de kiesche, mees terlijke pen van Mej. Loveling worden kan. Sophie is een kunstwerk in aller eerste plaats. Dit bewijzen onvergetelijke stukken, als haar visioen bij het ziekbed harer moeder, het tafereel van den dood der grootmoeder in bijzijn der drie ver pletterde kleinkinderen, Sophies te huis komst in hare ledige woon na den dood harer moeder, de trapsgewijze aanmati gingen en veroveringen van het nonneken in het huishouden van brouwer Monteyne, de diepe roerende smart van den ouden schoolmeester, zonder éénen scholier op den dag van 't hernemen der leergangen, de processie met hare hatelijke plagerijen van pastoors en kwezels, de begrafenis van den ouden onderwijzer, het afgebro ken godsdienstig huwelijk van den jon gen schoolmeester 's morgens vroeg in de donkere kerk van Zompelghem, en vooral het sober en aangrijpend tafereel van het doode kindje in den franschen Bazar Ook humouristiscbe looneelen van de fijn ste spotternij komen voor in de geschie denis van maseurken, in de lotgevallen van Mejufvrouw Trinette en hare meid met de zwemmende scholieren, en in het geval van het voor\luchtig broerken der christelijke leering. De Vlaamsche gewesten waren grievend en diep ontmoedigd Sophie integendeel, even grievend en smartvol, ademt eenen geest van bemoediging en hoop in de toekomst, die 't harte ver warmt en weldadig op den lezer werpt. En in de hachelijke tijden, welke Vlaan deren nu beleeft, is zulks dubbel welkom. Ongemeen rijk aan stof zijn de twee deelen van Sophie Andere schrijvers zouden er ten minste een dubbel getal boekdeelen uit getrokken hebben maar Mej. Loveling, getrouw aan haren soberen en kernigen schrijftrant, heeft er alles in samengeperst en gekneed tot een krachtig en stevig kunstgevrocht, dat in onze let terkunde leven zal tegelijk als een uitste kend boek en als eene koene daad van eene schrijfster, waarop Vlaanderen fier mag zijn als over eene groote kunstenares en eene odelhartige en moedige vrouw. Zij was waardig, dat zij een prachtig Vlaamsch vrouwenfignur als dat van «So phie in 't leven riep. (Het Volksbelang, nummer van 47 Oct. 4885) Stadsnieuws. Heden Zaterdag, 46 dezer, algemeene maandelijksehe vergadering om 8 4/2, u. 's avonds,voor de leden van het Willems- Fonds. Dagorde 4Stemming voor 44 nieuwe leden. 2. Mededeehngen, briefwisseling der Afdeeling. 3. Laatste schikkingen voor de 3de con cert-voordracht. 4. Voordracht door een lid der Afdee ling. Morgen Zondag 17 dezer, 3 Concert- Voordracht van het Willems-Fonds, om 3 ure 's namiddags, in de groote zaal van den Gouden Arend op de Markt. Wij laten hieronder het programma van dit feest volgen. PROGRAMMA 4. De Barbier van Sevilla, Rossini, fatasia voor piano door J. Taccoen. 2. Nederlandsch krijgslied, R. Hol. te zingen door den heer E. Coffyn. 3. Groote fantasia op Norma van Bellini, L.Mayeur. stuk voor klephoorn door E. Nolf. 4. Vastenavondzotlen, Buyssens. kluchtlied door den heer G. Mailliard. 5. Voordracht. Spreker M. K. Parmentier, advokaat te Gent. Onderwerp de inkwisitie in de Ne derlanden. 6. Juanita, bolero, Durand de Grau. voor piano en harmonium door de heeren Moreaux en Willebroodt. 7. Vlaamsch H. Van Elslande. lied te zingen door den heer E. Coffyn. 8. Fantasia op den Karnaval van Ve- netie L. Mayeur. aria's voor klephoorn door E. Nolf. 9. De verwaande Klaas, Janssens. kluchtlied door den heer G. Mailliard. MAATSCHAPPIJ BURGERWACHTEN VAN IJPEREN. Schieting van Zondag 10 Januari 4886. Gewoone blazoen. Hoogst getal. Bogaert, Alphonse, 25 20 25 20 20 410 Ligy, Albert, 25 25 20 20 20 110 Froidure, Robert, 20 20 20 25 20 105 Laag getal. Masscheleyn, Alph., 5 1 5 4 4 13 Butaye, Arthur, 4 5 4 1 5 43 Ghelders, Constant, 40 10 4 4 4 23 Zoo 't Nieuwsbladje is te vredeti, zegt het in zijn laatste nummer, dat de Toe komst niet verdwenen is. Olt zoo te vreden, en waarom, M. Plaatselijk Men zou moeten denken dat die blijd schap toch iets in heeft, want men zou waarlijk zoo verheugd niet zijn, altijd te mogen krabbelen voor niets. Ach 't is waar, die krabbelaar doet dit voor 't plezier van zijne meesters, die van tijd tot tijd hem eenige penningen la ten verdienen. Hoe anders dan Men moet toch iets doen voor 't welzijn van 't katholijk geloof, om ook op tijd en stond menig druppel le kunnen inpalmen, zonder dat 't vrouwtje 't weet. Niet waar, vriend Paulus. Het is ongelooflijk hoe zijne meesters over hem te vreden zijn, dat hij zoo weet de philosoofsche streken uit een te doen, om de Toekomst klein te maken. Ja, hij is zoo uitmuntend geleerd dat hij beter den klaren kent dan den |gro"nd van zijn artikel. Nog is hij heden en altijd zoo slim ge weest, dat hij, in zijne vroegere jaren (gij weet wel wanneer, hé), wel anders aan boord gelegd hadde, om later niet een krabbelaar te worden van een leugenaars blad, (pardon van een Nieuwsblad). Och arme, ik heb waarlijk medelijden met u, gij die zoo getracht hebt van een gelukkig lot te genieten in uwe toekomst, en zoo den bal misslagen hebt. Het is on- geloofbaar, van zulk een philosoof. En wat moet men dan denken als men van uwe krabbelingen leest, wanneer gij voor uw zeiven nogniet kunt zorgen,zoo is het waar volgens 't spreekwoord, dat er een balk in uw oog is, vermits slechts eene slroo in die van een ander is. Men zou waarlijk er van hennevleesch krijgen. Tot wederziens, klakpotter. W. 't Al. PoPERINGÜE. Pas is de opschudding, te weeggebracht door het gepleegd schandaal in de begraving van een lid deiJPhilharmonie, een weinig gestild, of er komt een nieuw vertoog, zoo walgachtig als het andere nogeens de Poperinghenaars stichten, ziehier het voorgevallene De vrouw van een eerlijken werkman komen te sterven zijnde, de famillie verzocht eenen dienst van vierde klas. Voor zulke kleine be graving, de priester telt zijne stappen volgens liet te trekken geld, en gaat maai' eenige meters buiten de kerk en dkkr, te midden der straat, wordt het lijk door hem afgehaald! Toen het slecht weder is, is de famillie ver oordeeld tot aan de knoezels in den modder en bibberend van koude nevens het lijk te staan wachten tot dat het den priester gelieft aan te komen In het geval waarover wij hier handelen, was liet gemakkelijk dit droevig doorstaan te ont gaan, daar er, niet verder plaats waar de lijken gemeenlijk moeten wachten, eene vrouw der famillie woonde, die toestemde voor eenige oogenblikken het lijk te laten rusten en de ove rige leden der famillie te ontvangen. Alles was alzoo opperbest, maar men had gerekend zonder zijne HoovEERDiGiiKin.de groote Bestierder der Begravingen der Parochie van St-Bertinus. Wanneer dien beminlijken geschorene, dit hoorde, schoot hij in zulke eene heilige gram schap, verklaarde dat de overledene die maar de middels bezat om zich met eene 4d* klas te laten begraven,moest,met de famillie, te midden Hij voegde er bij, de heilige man, dat in dien liet lijk op eene andere plaats zich ging bevinden niet een priester en zou gaan halen Daarenboven verbood hij de doodbeeldekens in de kerkte laten uitdeelen onder voorwendsel dat deze pracht geoorloofd was in een zoo klei nen dienst liet is afstootelijken zulke handelwijze ver dient door iedereen, die het ten minste eerge voel bezit geschandvlekt te worden. o Zondag laatst in het Concert van den KK., zoudt gij kunnen raden wie zich daar, voor liet publiek heeft durven toonen om te zingen neen, niet waai'? Ehwel horkt: 't is... de neuze Felix. Watsukces... de menschen hebben haast geborsten van lachen... Het was over eenige dagen dat het Banket plaats had waarmede de Maatschappij St-Jooris M. Vandelanoote haren hoofdman vereerde, ter gelegenheid der onderscheiding door hem van het Gouvernement bekomen (Burgerkruis van 4C klas) voor zijne lange en getrouwe diensten bewezen als greffier van het Vredegerecht van Poperinghe. Deze plechtigheid zooals men er zich kon aan verwaakten, een oprecht familjefeest. M. Van delanoote werd ten 4 4/2 ure inde zaal geleid door eene deputatie die hem naar zijne woonst was gaan afhalen. Zijne intrede werd met de levendigste toejuichingen begroet. Zaal en tafel waren met veel pracht en smaak opgetooid. Het Banket, voorgezeten door M. Charles Marant, die aan zijnen rechteren kan M. Van delanoote en aan zijnen linkeren, M.Lambrecht, bestierder van de zeer oude Gildesvan St-Jooris had,was zeer goed opgediend en gedurig al den tijde het duurde was het aan tafel zeerlevendig en de beste minzaamheid heeft geen oogenblik onder de feestgenooten opgehouden te beer- schen. Het is ons onmogelijk al de gezondheidsdron ken letterlijk te vertolken. Eerst, stelde M. Ma rant, in gekozene bewoordingen, de gezondheid voor van den held van het feest. Dezen laatste heeft in weinig maar gevoelvolle woorden zijne medebroeders bedankt voor de toegenegene wijze waarop zij zich aangesloten hadden aan den tost waarmede hij kwam vereerd te worden en, zeer aangedaan, eindigde hij met te zeggen dat de betooging waarvan hij het voorwerp was zekerlijk de vleiendste belooning was welke hij had durven hopen Yoor de diensten die hij ge- durend omtrent 30 jaren, hij gelukkig geweest is zijne medeburgers te bewijzen. Deze woorden werden zeer luidruichtig toe juicht en al de confraters stonden recht en gin gen met hunnen geliefden hoofdman tikken. Het feest werd om 44 ure geëindigd, en is zeer wel gelukt. Het was een echte leest door de vriendschap opgedragen en die zoowel de inrichters vereert als dengene die er het voor werp van was. Zij zal voor altijd in het geheu gen blijven van allen die er een deel aan namen Wij komen te vernemen dat M.Henri Beheyt, commis-greffier van het kanton Poperinghe be noemd is geweest. Is het waar dat de Plans des fameuze square der kleine Markt(welhaast square en plaats van van Bisschoppelijk Kollegie), waaraan men reeds drij maanden werkt op eene allerdomste wijze werkt, nooit regelmatig door het stads- kollegie zijn goedgekeurd geweest Veel onzer mandatarissen zeggen het luid op in volle ka- féhuis. Het zou schepene Vanden Berghe zijn, de groote facturen van 't stadhuis die zou doen die werken beginnen hebben om zoo te zeggen bui ten de wete van den stederaad. Wat er van zij, al de Poperinghenaars zijn verontwaardigd over de domme wijze waarop de werken uitgevoerd worden, aangenomen in de put van den winter en in de ergste voorwaarden mogelijk door onzen doorluchtigen schepene. Men kan zeer goede apotheker zijn zonder het eerste woord te verstaan om de fonctie van schepen der Publieke werken te bekleeden! Het is hier wel het geval dit vast te stellen, als meh ziet hoe schandelijk men de centen der contribuabelenverkwist! Ne sutor, supra cre- pidum! De landbouwers lijden, de werkman heeft honger, men doet eene leening van 440000 fr. alzoo de belastingen van 7000 fr. verhoogende, en alles dit om de ezelarijen te betalen als de gene die men ziet verrichten op de Kleine-Markt Wij zullen op dit nog terugkeeren. Becelaere. Wij hebben Zondag beloofd aaa Meester Co- laert van hem inlichtingen te geven nopens de ligging in de verdeeling en de verdeeling van ons gemeente-huis, en hem alzoo ter hulpe te komen in de verdediging van het proces Yan overmorgen. Maar waarom ons die moeite aan gedaan Als hij wil spreken met kennis van zaken, dat hij zelve naar Becelaere kome; an dere heeren hebben het wel gedaan. De sleutel, de sleutel, zegt 11. Col. - Heeft Ryckeghem de sleutel van dat kamertje gevraagd in de Basseville? Volgens den veldwachter dui zendmaal neen, en wij gelooven hem beter dan gelijk wie. Hij heeft hem doen vragen den morgen na de nachtstoring, en de veldwachter heeft aanstonds gehoorzaamd. Had hij het geor donneerd geweestwaarom zou hij hem 's avonds te voren niet hebben willen halen Praats tegen de vaak, en anders niet. Ryckeghem heeft den sleutel van het gemeen tehuis gevraagd den 30 September in den mor gen en hem bekomen. Met dien sleutel kon hij in de schepenzaal, in het secretariaat (bewaar plaats van alle registers) en in het kamertje waarin de kaarten van het kadaster berusten; in een woord, in al de plaatsen waartoe hij als burgemeester recht had. Hoe is 't mogelijk, M. Col., te zeggen dat Ryckeghem verlegen was dat daar iets zou ver doold geraken? De nieuwen pachter, Petrus den lanteeienman, had van 's morgens reeds al zijne meubels in de schepenzaal, het secretariaat en dat kamertje gedragen zoodus het is zeker wel te veronderstellen dat die man daar ver nacht heeft. Zeker en vast is het dat hij gedu rende den nacht is gezien geweest met zijne kloefen aan en eenen brandenden lanteern in de hand. Waarom ging Ryckeghem langs de ingangs deur van het gemeentehuis niet binnen Waar om wilde hij door de herberg gaan? Hij wist nogtans dat de brouwer den sleutel in handen had, en wat meer is dat dit kamertje niet mee gaat met de herberg. Waarom moest hij dan den veldwachter aan de deur doen schilderen, in eenen kouden en onverdraagzamen nacht? Beziet hem daar eens staan, heeren lezers, fiks, met de sabel aan de zij, en het geweer in positie op loer naar de dieven die het gemeente huis gingen bestormen. Hoort ne keer, had Ryckeghem niet veel beter den sleutel aan de garde gegeven en hem in het gebouw bij de registers doen waken? (Als het noodig was. wel te verstaan). Is dat de beste manier niet van dieven te vangen Van zoohaast of dat er een dief zijn hoofd binnen stak, hij werd geknipt. Zoo moet de politie te werk gaan. Hoort liever naar het volgende. Do vorige pachter heeft daar 7 jaar gewoond, en in dien tijd heeft er neoit iemand eenen vinger op de registers of de kaarten van het kadaster geleid die daartoe geen recht had. Dat verzekeren wij' En dat kamertje was nog nooit geen twee maan den in slaapkamer voor den kalotebaas veran derd of de landmeter V. d. W. van IJperen komt en hij vindt eene kaart te kort. Waar was ze? Was zij weggeloopen? Had een dief ze ce- stolen of had ze Carlos of Prins Karei in ztin huis? Het is genoeg dat zij in het Gemeente-Huis niet was. Waarom moest er dien nacht voor eezored worden en nu niet meer? Praats tegen de vaak en anders niet. het kamertje waarvan spraak is dient dus voor slaapkamer, en bierkelder zeker ook; zoodat die menschen gedurig door het secretariaat moeten passeeren om van de herberg naar hunne slaap- (10 MINUTEN RUST.) Burgerstand van den 8 tot den 14 Januari 1886. Geboorten. Mannelijk geslacht1. id. Vrouwelijk: 4. Huwelijken Deleye, Lodewijk, daglooner, en Graye, Eme- rencia, kantwerkster. Sterfgevallen Vandewynekel, Edouardus, grafmaker, 46 jaren, echtgenoot van Chmencia Decal, Sleenen- slraat. Danis, Antonius, soldaat bij het ödo regiment der Jagers le voet,23 jaren,ongeguwd, Vleeschhouwerstraat. Goutirr, Maria, zon der beroep, 79 jaren, weduwe van Josephns Pauwelvn, Vleesschouwerstraal. Libaert, Nalhalia, kloosterlinge, 62 jaren, Boterslraat. Hecht, Benoit, fabriekwerker, o7 jaren, echtge noot van Maria Glissoux, Meenenslraat. De- vos, Nathalia, uitdraagster, 69 jaren, echlgenoo- te van Antonius Isaac, Honduras!. Kinderen beneden de 7 jaren Mannelijk geslacht, 1. id. Vrouwelijk, 1. Waar gaat de verwaandheid en de hebzucht der geestelijken eindigen DER STRAAT BLIJVEN Nil is DE SCHEPENZAAL VERANDERD IN HERBERG*

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1886 | | pagina 2