Gazelle va» '1 arrondissement IJnereh.
De gevloekte wet
K* 18.
25e Jaar.
Zondag 2" Mei 1886.
Politiek. Stads-, üunst- ea Letternieuws. Verschillige Lijdingen, Markten, Bekendmakingen,
TE ROl SBRI GGE.
Sareel: Biimndestrnat, IS.
AANKONDIGINGEN 10 eentiemen den regel.
RECLAMES s *5 centiemen den regel.
Brieven en pakken moeten vrachtvrij toegezonden worden.
ABONNEMENT
fr. 4-60 's jaars voor de stad ft*. 4-50 voor geheel Bclglc.
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
10 centiemen het nnminer.
Men sehrijft in op al de postbureelen.
Het Nieuicsbladje, in zijn nummer
van verleden Zondag, drukt de redevoe
ring of beter den beschuldigings-akt
door vertegenwoordiger Slruye onlangs
in de Kamer uitgesproken tegen den heer
Pauwels in beschikbaarheid gestelden
hoofdonderwijzer te Rousbrugge. Dat
bladje wil daardoor zijne lezers wijs ma
ken dal de Rousbrugsche klerikale kop
stukken er de schoolwet toegepast heb
ben op eene wijze, die heel en gansch
korrekt is en buiten alle kretiek valt. Het
Nieuwsb'adje weet misschien niet of
beter wil niet weten dat de achtbare
Struye niels dan onware, valsche inlich
tingen genomen heeft en dat hij daar
door van het nationaal spreekgestoelte
misbruik maakte om de lafste aanrandin
gen en den vuigster laster tegen een eer
lijken en bekwamen beambte uil te spre
ken en om eenen braven huisvader te
schandvlekken, die met zijnen ouden va
der, zijne vrouwe en acht kinderen op
straat gezet wierd, omdat hij de onver
geeflijke mósdaad beging van aan zijnen
eed, zijnen plicht en de wetten van zijn
vaderland getrouw te blijven.
En om te bewijzen dat de redevoering
van Struye grove lastertaal is en om te
toonen dal het Nieuwsbladjemet deze
over te nemen, zich als orgaan ter ver
spreiding van logen en laster aangesteld
heeft, laten wij hier den openbrief volgen
door den genoemden heer PAUWELS, aan
vertegenwoordiger STRUYE gestuurd.
Rousbrugge, den 24 April 1886.
Mijnheer de Representant
Ik ben smartelijk aangedaan geweest bij
het lezen van de redevoering welke gij in de
Kamerzitting van 16 laatstleden hebt uitge
sproken, over de oplossing van de school
kwestie te Rousbrugge. De zware beschuldi
gingen van welke gij u den echo hebt ge
maakt op 's Lands spreekgestoelte, hebben
mij tot in de ziel getroffen; het is dan niet
genoeg dat ik aan de deur worde gezet met
mijnen ouden vader, mijne vrouw en mijne
acht kinderen, het was 'nog uoodig dat ik
Rousbrugge verlaat met het schandteeken
der oneer En nochtans, ik heb de innige
vertui ing me bittere verwijtingen niette
v- r n v. Ace op geone enkele daadzaak
zijn ge;'uu en het niet kunnen zijn
Uit. bezorgdheid voor mijne eer, zooals het
betaamt aan allen welopgevoed mensch, bid
ik u mij toe te la<en u klaar te doen zien dat
ge inlichtingen, welke men u jegens mij
heeft medegedeeld, volstrekt verkeerd zijn;
ik verzoek u eerbied ij; lij k de waarheid op te
halen met, een onderzoek te verwekken,
waarin alle partijen tegensprekend gehoord
worden; ik wensch vurig dit onderzoek te
zien geschieden; want ik ben zeker dat des-
zelfs uitslag voor mij niet ongunstig kan
zijn, dat het mijne beiasieraars zal bescha
men en de schandvlek zal wegnemen met
welke men mij wil bestempelen.
Het is geenszins met het inzicht de inwo
ners van Rousbrugge van mijne onschuld te
overtuigen dat ik een onderzoek begeer
katholieken en liberalen zijn het hier eens
om strengelijk diegenen te beoordeelen, die
de ongelooflijke stoutheid gehad hebben u
zoo schreeuwend onnauwkeurige inlichtin
gen over te maken; zij bevinden dat, zoo gij
op verscheidene punten de rollen omgekeerd
hadt. welke gij toewijst aan de twee in ver
gelijking gestelde personen, uwe verklarin
gen aan de waarheid zouden hebben beant
woord.
Dit gezegd zijnde, ga ik over tot het we
derleggen, hetgeen zeer gemakkelijk is, van
de onderscheidene punten in uwe redevoe
ring opgesomd; het onderzoek zal de juiste
waarheid daarstellen van al wat ik zal zeg
gen.
1. Gij zegt dat de onderwijzer Pauwels,
sinds eenigen tijd, het vertrouwen der libe
ralen geniet en dat deze hem, vóór de wet
van 1879, als onbekwaam oordeelden. Ik
verzeker u, dat ik, als onderwijzer, altijd
het vertrouwen van alle politieke partijen
heb genoten; wilt gij er het bewijs van
Open het dagblad: Le Progrès van IJper,
nummer van 19 September 1867, dat ik te
uwe beschikking houd. In eene briefwisse
ling uit Rousbrugge. waarin men het lager
onderwijs van de gemeente beknibbelt, zult
gij deze beteekenisvoile zinsnede lezen
Ik erken het volgaarne, het lager onder-
wijs is sedert eenigen tijd vooruit gegaan
te Rousbrugge, dank aan den iever van
den hulponderwijzer. Gelief aan te mer
ken dat ik hier bedoelde hulponderwijzer
was.
2. Met mij slechts zestien huisvaders
toe te kennen, die het behoud van mijne
school hebben gevraagd, ziji gij hei niet eens
met 81. den Minister die er mij zeven-en-
twintig toekent. Wat aangaat de drie-en-
twintig huisvaders, die het behoud van de
school van llaringe hebben gevraagd, het
onderzoek zal doen kennen op welke wijze
die bandteekens verkregen zijn geworden.
3. Gij beweert, M. de liep. dat ik, door
mijne buitensporige en verderfelijke handel
wijze, de genegenheid en de achting der
katholieken niet meer bezit; dat ik een vol
komen ommekeer heb gemaakt tot het over-
drevenste liberalismus Dit alles, M de R.
is volstrekt onnauwkeurig, en gansch het
onpartijdige en waarheidslievende publiek
zal u zeggen, dat, zoowel onder de wet van
1879 als onder die van 1884, ik nooit het
minste afgeweken heb van de onzijdigheid
welke alle onderwijzer in politiek moet hon
den. In 18-12, bij de zegepraal van de libera
len in de algemeene kiezingen, al de libera
len der gemeente, de onderwijzer Alderwei-
reld inedebegrepen, staken op hunne huizen
de vaderlandsche vlag uit tot tecken van
vreugde, ik onthield mij van deze betooning
en aan sommigen die mij dachten deswege
iets onaangenaams te moeten zeggen, ant
woordde ik dat mijne school niet tot eene
partij uitsluitelijk behoorde, derhalve dat
het den onderwijzer betaamde zich buiten
soortgelijke betooningen te houden en dat ik
ze onder dit opzicht nooit zou navolgen.
De onderwijzer van Haringe zal hier mijn
eerste geiuige zijn. Nergens, M. de II. èn
nooit heb ik mij bezig gehouden met politiek
en degenen die het tegendeel beweren, zul
len hunne onbetamelijke lasteringen voor
het publiek niet durven volhouden; ik heb
mij steeds onthouden in vergaderingen te
verschijnen waar partijzaken te bespreken
waren.
Ondervraag den onderwijzer Alderweireld,
hij zal u wel zeggen dat ik het niet was die
dergelijke bijeenkomsten heb bijgewoond, hij
zal insgelijks zeggen dat ik het niet geweest
ben, die mijne klassen heb verzuimd om te
Crombeke eene politieke redevoering te gaan
uitspreken op het graf van eenen liberaal,
welken men gehoopt had burgerlijk te zien
begraven hij zal u nog zeggen dat. ik het
niet was die godslasterende gesprekken heb
gehouden, noch over de heiligen, noch aan
gaande de HH. Sakramenten; bij zal u ook
verklaren dat ik het niet ben geweest, die,
tijdens de laatste gemeentekiezingen, een
kiesmanifest heb opgesteld in hetwelk de
gemeenteoverheid en de priesiers der plaats
zoodanig over den hekel werden gehaald dat
de liberale kandidaat zelve het stuk niet
wilde in druk geven. Ondervraagt gij, M. de
It. om het even wie van Rousbrugge, hij zal
u zeggen dat zelfs onder de wet van 1879 en
tot het begin van 1885, ik alle dagen met
mijne leerlingen bij de mis tegenwoordig
ben geweest en dat ik mijne scholieren 's
Zondags, in de hoogmis, onder mijne bewa
king had. Zijn dat de buitensporigheden en
het overdrevenste liberalismus, waarmede
men zich wapent om mijne nederlaag uit te
leggen in den schoolstrijd, dien ik sedert
bijna twee jaren te onderstaan heb gehad
voor het behoud mijner school? lieden, woun
ik gedurende de week de mis niet meer bij,
ik heb met dit gebruik afgebroken als de
onderwijzer Alderweireld tot de sakramen
ten werd toegelaten, daar ik buiten de gun
sten des godsdienstes gesloten bleef; op 2
Oogst laatst heb ik mij ler biecht aangebo
den bij denzelfden priester die 81. Alder
weireld had aanvaard, en bij heeft mij niet
willen aanhooren.
4. Gij spreekt over mijnen weêrspan-
nigên geest, M. de R. maar degenen die u
hebben ingelicht, hebben vergeten de bewij
zen te leveren om de beschuldiging te staven;
welnu, ik zal wachten dat men mij bewijst
dat ik ooit, al ware het waar in eene enkele
omstandigheid, aan den eerbied heb ontbro
ken «eiken ik aan de gemeenteraadsleden
verschuldigd ben: ik beroep aiwie durft vol-
i houden dat ik ooit oneerbiedig heb gesproken
over de gemeenteoverheid. Onder de wet
van 1879 beschuldigde de gemeenteoverheid
mij bij den heer Gouverneur geweigerd te
hebben inlichtingen'e geven, welke gevraagd
waren over mijne adultenschooi, er was zelfs
sprake van tuchtstraffen doch, bemerk het
wel, in geener wijze had men mij desaan-
gaande iets gevraagd, en ik heb zulks zoowel
bewezen dat het gemeentebestuur, van wege
de hooge overheid eenen brief heeft ontvan
gen, van welken ik u aanraad kennis te ne
men. Vindt gij daarin de betooning van mij
nen wederspannigen geest? ik verzeker u
altijd bereid te zijn den strijd te herbeginnen
voor de verdediging van mijn goed rechi.
81aar,onder deze voorwaarden,M.de R zoudt
gij het recht hebben mij wederspannig te
noemen omdat ik de vrijheid neem op uwe
redevoering te antwoorden, en indien ik, van
eenen anderen kant, de waarheid in het dag
licht breng,stel ik mij bloot voor "onbekwaam»
gehouden te worden.
5 Rij de bewering, 81. de R. dat mijne
leerlingen zich oproerig toonen, dat het vol
maakte kleine geuzen zijn, die langs wegen
en straten, zingen, schreeuwen en uitn allen
tegen de gemeenteoverheid, tegen het Staats
bestuur en tegen alle personen en zaken u;e
het meest eer bied weerdig zijn, houdt gij
nogmaals eene beschuldiging staan, waarvan
de bewijzen ontbreken. Het is mij nooit te
wete gekomen dat mijne leerlingen zich aan
soortgelijke daadzaken hebben plichtig ge
maakt, en zoo ik ontdek had d&i zij er zich
hadden aan schuldig gemaakt, verzeker ik u.
op mijne eer, dat ik hen streng zou hebben
berispt; ik heb altijd mijne leerlingen met
woord en voorbeeld den eerbied ingeboezemd
jegens alle overheid, zoowel geestelijke als
burgelijke; zelfs heb ik op zekeren dag eenen
leerling berispt omdat hij zegde tide pasioor»
in plaats van M. de pastoor.en de vader
van dit kind mij desaangaande eene opmer
king gemaakt, hebbende, zegde ik hem dat,
zoolang zijn kind onder mijne leiding zou
staan, ik het zou leeren beleefd en eerbiedig
zijn jegens iedereen.
Op zekeren dag 31. de R. waren er steenen
geworpen geweest in de vensters van de
katholieke school. O! Het tan niet anders of
de dader moest een kleine geus zijn uit de
gemeenteschool; de gendarmen moesten op
onderzoek uit en de jacht op de kleine geu
zen begon. Men was gelukkig genoeg de
hand te leggen op eenen kleinen anarchist
en een proces werd te zijnen laste opge
maakt (zie de archieven van de gendarmerie
van Rousbrugge). Doch, men bevond dat de
jonge misdadiger juist een leerling was van
de katholieke school. Het spreekt van zelfs
dat de zaak geen gevolg had, en men sprak
er niet meer van. Het onderzoek zal ook
daarstellen, 31. de R., tot welke school de
leerlingen behooren die de lieden durven
gaan beledigen tot in hunne woning, en die
in volle straat godslasteringen uitbraken.
6. Bij het bespreken der middelen,
welke aangewend zijn geweest om mijne
school te bevolken, zegt gij dat er alle slack
van dwang en bedreiging gebruikt is ge
weest. Wel neen, M. de R., dat is zoo niet,
het enkwest zal bewijzen dat daar niets van
is, en dat, zou mijne school leerlingen telt
welker ouders katholieke gezindheden heb
ben, zulks komt omdat mijne school het ver
trouwen heeft van die personen; allen zenden
ongedwongen hunne kinderen Ik zal u op
tijd en stond bewijzen, M. de R., dat ik her
haalde malen, kosteloos dienst heb bewezen
aan katholieke ouders, die hunne kinders
hadden in de katholieke school, en dat ik hun
nooit heb gevraagd ze er uit te trekken om
ze naar mijne school te zenden; de personen,
welke ik hier bedoel, zullen in het enkwest
verschijnen.
Wat aangaat zekere ouders die hunne kin
deren uit de katholieke school hebben ge
trokken om ze mij toe te vertrouwen, dit' is
geenszins geweest omdat zij zich onderwor
pen hebben aan gewaande dwangmiddelen;
die ouders hebben er zelfs op straat,en luidop
aan den katholieken hulponderwijzer de re
den van opgegeven.
7. Ik kan niet ontdekken wie zich ver
bergt onder het voornaamwoord men en
die zou gebruik gemaakt, hebben van het ge
zag van den heer arrondissementskommissa-
ris en van dit van den heer kantonalen
schoolopziener om liberale ouders af te hou
den hunne kinderen aan 31. Alderweireld toe
te vertrouwen; ten andere, dit kan niet waar
zijn. aangezien dusdanige handelwijze vol
strekt met noodig was; men stoot immers
geene opene deur in; ik wacht met ongeduld
dat het enkwest late kenne wie de liberalen
zijn, bij welke dit zou gebeurd zijn.
Gij zegt nog dat voortijds, 31. Alderwei
reld de voorkeur had boven m;j bij al de li
beralen der gemeente en dat zelfs degene,
die het dorp Rousbrugge bewonen hunne
dochter-naar de gemengde school van M.
Alderweireld zonden, die te Haringe gelegen
is, aihoewel nevens hunne woning Pauwels
j hun insgelijks eene gemengde school aan
bood. Maar, hoe moet men uitleggen, 81.
ite R.. dai die ze.fde ouders, die hunne meis
jes naar Haringe zonden, hunne knechtjes
naar mijne school zonden? Ware mijne school
gemengde school geweest, niet ééne dier
meisjes zou naar Haringe gegaan zijn, maar
zij was niet gemengd en gij zult er het be
wijs van vinden in het verslag der zitting
van den gemeenteraad van 27 Januari laatst;
daarin leest men inderdaad: Aangezien de
gemeenteschool, heden te Rousbrugge be-
staande, voor de meisjes nooit toeganke-
lijk is geweest onder het beheer van de wet
van 1879.
Het is nog gansch onwaar dat klopjachten
zouden ingericht zijn gewe stin de naburige
gemeenten; er zijn in mijne school, te allen
tijde, eenige leerlingen geweest uit Beveren
en Proven, maar gelief aan te merken dat
een aanzienlijk deel van den bouwtroep
Rousbrugge tot de gemeente Beveren behoort
en dat de afstand van mijDe school tot de
scheidingslijn tusschen Rousbrugge en Pro
ven. slechts 8( O meters bedraagt. Wat aan
gaat de kinderen die Stavele en Crombeke
bewonen, niet een heeft mijne school bijge
woond sedert 1879.
TOEKOMST